Dag 24: Een (half) dagje in Anchorage
Het Anchorage Museum gaat maar om 10:00 open dus hebben we de tijd om eerst de valies en de rugzak te pakken en in de auto te stoppen. Op die manier kunnen we de kamer vrijmaken en kunnen we (bijna) zoveel tijd als we willen in het museum spenderen en dit museum is het waard. Een volledige verdieping is gewijd aan de indigene bevolking (18 verschillende talen / dialecten) die we ondertussen grotendeels bekeerd hebben tot het ware geloof en tot allerlei verslavingen (aan drugs en aan subsidies). Alle stukken op deze verdieping zijn in bruikleen van het Smithsonian. Er is ook een “Experience Center” en een “Discovery Center” waar allerlei zaken (de Trans Alaska pipeline, de vulkanen en aardbevingen van de Ring of Fire, hoe een gyroscoop werkt, welke dieren zoal in Alaska voorkomen, de Koude Oorlog, enz. enz.) uitgelegd worden. Een derde van het museum is bestemd voor tijdelijke tentoonstellingen en installaties van hedendaagse Alaskaanse kunstenaars.
Rond half één houden we het museum voor bekeken en rijden we naar de luchthaven. Dit is meer dan ruim op tijd maar we willen op mogelijke problemen met Alamo anticiperen. Men weet maar nooit. De teruggave van de auto verloopt echter vlekkeloos. Alamo komt er zelfs niet bij te pas omdat de terugname door een firma die voor Alamo maar ook voor Avis en Enterprise werkt gedaan wordt. Zoals de teruggave van de auto vlot verliep, zo verliep het inchecken chaotisch. Er zijn maar 2 balies van Condor open en die liggen vlak naast de 2 balies van Eurowings. De vluchten van Condor en Eurowings vertrekken op minder dan één uur van elkaar waardoor honderden mensen op een kleine oppervlakte samengepakt moeten aanschuiven. Bovendien zijn er veel sportvissers op beide vluchten die hun vangst moeten inchecken, wat ook wat extra tijd vergt. En als toemaatje, niemand heeft online kunnen inchecken, we vermoeden door een computer probleem waardoor het inchecken nog langer duurt. Kortom, we moeten meer dan twee uur aanschuiven om onze valiezen kwijt te raken en dan moeten we nog door de security screening. Dit verloopt ongewoon snel waarschijnlijk omdat ze daar weten dat mensen door de incheck vertragingen dreigen hun vlucht te missen. Uiteindelijk is dat geen probleem omdat de aankomst van het vliegtuig vertraagd is en dat is op zijn beurt weer geen probleem omdat de straalstroom tamelijk heftig is waardoor we quasi gedurende de hele vlucht aan bijna 1000 km/h vliegen.
Hierdoor is de layover in Frankfurt zoals gepland = bijna vier uur.Dat is OK want het stelt me in staat mijn voorlaatste blog te posten. Ik hoop dat iedereen wat aan de blog gehad heeft en vol spanning uitkijkt naar de epiloog die ik één dezer dagen zal delen.
Dag 23; Van Trapper Creek naar Anchorage
We hebben, "dankzij" onze beslissing om vandaag niet te stappen, veel tijd vandaag en vertrekken dus maar rond 10 uur. Het regende vannacht, voor zover ik weet, niet en ook tijdens het eerste uur van de rit wil het maar niet regenen. Dat is niet goed voor onze besluitvorming om vandaag naar Anchorage door te rijden te justificeren maar, regen of geen regen, de uitzichten waarvoor we de staptochten zouden doen blijven afwezig. De rit naar Anchorage is relatief kort maar toch krijgen we periodes waarin onze gebeden verhoord worden (=regen) afgewisseld met droogte. Rond de middag, in Wasilla, piept er een schuchter zonnetje. De gevoelens zijn hierover gemengd. We zien graag een zonnetje maar hebben we misschien te impulsief beslist naar Anchorage te vertrekken?
Ondertussen zien we in Wasilla verkeer zoals we dat in Blanden ook zien: 5 auto’s die aan een verkeerslicht staan te wachten. Zo’n verkeersdrukte hebben we, buiten de allereerste dag in Anchorage, niet meegemaakt. Na Wasilla passeren we richtingaanwijzers die we de voorbije paar weken ook gepasseerd zijn zoals bijvoorbeeld Knik River of Hatcher Pass of, één die ik niet gauw zal vergeten, nl Reflection Lake. Zonder veel reflection duw ik het gaspedaal stevig in om de muggen geen enkele kans te geven, de loebassen. Om half één komen we aan in Anchorage. Nu hangen er weliswaar een paar onschuldige wolkenslierten tegen de bergen maar het algemene beeld is dat van een mooi zonnetje boven de stad.
We checken in de “Four Points by Sheraton” in en besluiten naar het nabijgelegen Visitor Center te gaan waar we wat aanbevelingen kunnen opdoen. Er wordt ons aangeraden om naar het Tony Knowles Park te wandelen. Ook het Anchorage Museum en het Aviation Museum worden op de to do list gezet.. We besloten het Tony Knowles Park eerst te bezoeken omdat het nu goed weer is en we niet weten hoe het morgen zal zijn. In dit park / deze lagoon zouden nu duizenden trekvogels die zich voorbereiden op de grote trek, te zien zijn. We zijn zoals jullie weten geen vogelologen maar veel vogels zien we niet. Ofwel zijn ze al vertrokken zonder het aan de madam van het Visitor Center te melden ofwel zijn ze bij een vorige etappe blijven plakken. Na deze vogeluitstap stappen we terug langs één van de betere buurten van Anchorage. Hier mooie en verzorgde huizen en tuinen en geen verdwaasd kijkende en onverzorgde verslaafden. Anchorage heeft duidelijk twee snelheden.
Na deze tocht door het betere Amerika reserveren we een tafeltje in een steakhouse en rijden we naar het Aviation Museum (= goede repetitie voor morgen want het museum ligt aan de Internationale luchthaven). Het museum bezit één relatief groot (Boeing 737) vliegtuig en vele (erg) kleine en oude toestellen. Sommige toestellen zijn zorgvuldig gerestaureerd maar anderen staan er nog tamelijk verloederd bij. Er is nog veel werk op de plank maar de historische context die gegeven wordt is altijd interessant.
Na dit bezoek maken we ons klaar voor het avondeten maar daar wacht ons een opeenstapeling van vergissingen: onze reservatie is blijkbaar niet in het systeem geraakt dus moeten we wachten, de bar heeft het zo druk dat de frisse pint die ik al sinds deze middag dacht verdiend te hebben op zich laat wachten, de ribeye die ik bestelde is een filet mignon geworden als dat voor mijn neus belandt. Kortom zowat alles loopt stroef maar het komt uiteindelijk allemaal in orde zodat mijn voorlaatste blog van deze reis kan gestart worden. Morgen rest ons nog het opvullen van de valies en de rugzak, een bezoek aan het Anchorage Museum (world class zeggen de Anchoragesanen zelf) en de terugblik op een memorabele reis.
Dag 22: Van Denali NP naar Trapper Creek (Gate Creek cabins)
We staan lui op omdat we geen dringende plannen hebben. De twee stukken pizza worden verorberd dus van honger op korte termijn zullen we geen last hebben. Wanneer we om 9 uur vertrekken is het nog droog maar er hangen dikke en zeer donkere wolken boven het Denali NP. Dat ziet er dus niet goed uit en inderdaad, 5 minuten on the road begint het te motregenen. Dat is een trap lager dan miezeren en dus nog OK. We hebben dat al meegemaakt. Nog eens 5 minuten later is het miezeren overgegaan op echt regenen en dat hebben we op deze reis eigenlijk nog niet dikwijls meegemaakt. Onze beslissing om de dagtochten die ik gedownload had links (en rechts) te laten liggen wordt hierdoor bevestigd. Jammer want dit gebied (het Denali State Park, in tegenstelling tot het Denali National Park) wordt door velen bestempeld als één van de mooiste gebieden om in te wandelen (en er zijn paden in tegenstelling met het nationaal park waar het ontstaan van paden actief tegengewerkt wordt). We gaan dus alleen de viewpoints bezoeken maar we vrezen dat we van die viewpoints niets gaan zien. We stoppen bij het Denali North viewpoint en zien niets, we stoppen bij het Denali South viewpoint, en zien niets en stoppen bij het Alaskan Veteran Memorial en … zien niets. Het enige dat kan gedaan worden is de educatieve pancartes bestuderen van onder een paraplu. Nu begrijpen we waarom hier in alle stadjes / steden winkeltjes kan vinden waar men Cannabis verkoopt. Ik verdenk er de Alaskanen van dat ze op het moment dat ze depri dreigen te worden naar zo’n winkeltje lopen.
Verder rijden we door een heel gebied waar verdroogde tandenstokers (ook bekend als black spruce = zwarte spar) staan. De kever heeft dus hier ook toegeslagen. Ik hoop dat die kever weet waar de grens met het nationaal park ligt want anders dreigen ook daar vele sparren te sneuvelen wat het uitzicht niet zou verbeteren en de dieren niet ten goede zou komen.
We beslissen, vooraleer naar onze overnachtingsplaats te rijden, eerst Talkeetna te bezoeken. We zijn namelijk nog te vroeg om in te checken, het is ondertussen rond de middag en Talkeetna schijnt een “historisch” centrum te hebben met een paar restaurantjes. Op die manier willen we vanmiddag iets warm eten en vanavond iets licht (dat we onderweg zullen moeten kopen want de Gate Creek cabins liggen in de boonies, waar we meer dan waarschijnlijk niets te eten zullen vinden tenzij we op jacht en visvangst gaan). Ondertussen hebben we nog eens grondig de weersvoorspellingen doorgeplozen en moeten constateren dat het de hele komende week gaat regenen. De wandeling die ik voor morgen uitgestippeld had valt daardoor ook letterlijk en figuurlijk in het water en de vraag dringt zich op: wat gaan we hier in het midden van de boonies morgen de hele dag zitten doen? Het antwoord laat niet lang op zich wachten: niets
Het is natuurlijk erg jammer want de cabin die we hier hebben is fantastisch zowel qua inrichting (Keuken, groot terras, 2 slaapkamers, een badkamer een zithoek met een groot zitmeubel een Blu Ray speler met een 50-tal films (waarvan we er toch zeker 5 van willen zien) en op alle deuren en vensters muggenramen) maar ook qua locatie (zeer rustig met tussen het groen zicht op een meer. We kennen ook wel de uitdrukking dat slecht weer niet bestaat maar dat alleen slechte kledij bestaat maar toch beslissen we onze reservering voor morgenavond te annuleren en een hotelkamer in Anchorage te boeken. Anchorage is dan wel niet de gedroomde bestemming maar er zijn daar tenminste een paar musea waarin men, ongeacht de kledij die men draagt, droog blijft
In afwachting van ons vertrek naar Anchorage beginnen we nu alvast een paar films te bekijken. En van films gesproken: Clint Eastwood zou in de film van Sergio Leone gezegd hebben “for a few dollars more, we stay dry” (dat laatste komt van mij)
Dag 21: Een dagje Denali NP
Deze morgen iets vroeger opgestaan omdat we wat vroeger dan de grote massa in het park willen rondtoeren. De wekker staat dus op halfzeven en na een stevig banaan ontbijt (deze keer aangevuld met een Lu koekje ipv een halve pot Nutella en een kamerbrede pannekoek) zijn we om zeven uur op weg. Het is fris (5°C) maar om wilde dieren in het wild te zien moet men vroeg op stap zijn. We mogen een uurtje vroeger dan onze geboekte tijd op de bus omdat er toch nog wat plaatsen zijn. De eerste 15 miles hebben we gisteren al per auto gedaan … en niets gezien maar nu is de situatie anders: er zitten namelijk een 50-tal spotters (sommige novices maar ook sommigen getrainde wildlife spotters) in de bus. Wij rekenen dus vooral op hen en het resultaat is dat we al gauw 2 tamelijk grote mooses (= eland) in het visier krijgen. Iedereen is “all excited” maar dit is nog maar klein bier in vergelijking met wat we daarna voor de lenzen geschoven krijgen. Een horde van 8 à 10 kariboes (rendier) poseren met hun grote geweien voor ons. Het spektakel is hiermee nog niet afgelopen. Eén van de passagiers krijgt plots een grizzly in de mot. Grizzlies zijn de bergvariant van de bruine beer (op Katmai zagen we de kustvariant van de bruine beer) en zijn gewoonlijk iets minder zwaar omdat ze er een vegetarische levensstijl op nahouden (dat ze dat maar onthouden de komende dagen of ze krijgen een veeg uit mijn pepperspray pan)
Door al deze opwindende momenten hebben we de indruk dat we snel aan het einde van de rit (= waar de aardverschuiving aan de Polychrome Mountains de weg tot 2026 onderbroken houdt). Hierdoor is de tweede helft van het park in tegenstelling tot vroeger niet meer bereikbaar. We gaan allemaal uit de bus en dalen een trap af om in de rivierbedding een wandelingetje te maken. Het is toch goed weer voor iets. Het zonnetje schijnt, het is waarschijnlijk al 15°C, wat moet een mens meer hebben? De wandeling is echter geen “walk in the park” omdat de rivierbedding vol ronde gravel ligt (een beetje zoals de Bonanza trail in Wrangell NP maar dan zonder de 1100 hoogtemeters) maar te verkiezen boven “continuous bush wacking” zoals de buschauffeur het alternatief noemt. In de rivierbedding zien we een soort grote patrijzen die hevig protesteren wanneer we hun habitat betreden en ook een paar kariboes. We kunnen er niet dicht genoeg bij komen om een deftige foto te nemen omdat het water te diep is en ze te snel zijn. Op de terugweg praten we nog een tijdje met de ranger die hier een paar hoornen van Dall schapen en een conservenblikje waarop een grizzly beslag gelegd heeft, tentoonspreidt.
We beslissen (omdat veel “bush wacking” ons maar matig interesseert) langs de weg naar de Sable pas te stappen (dat is ongeveer 8 km). Die 8 km vallen tegen omdat het de hele tijd omhoog gaat. Bovendien lijkt een weg die men net per auto / bus gedaan heeft verbazend lang uit te vallen wanneer men die weg later te voet moet doen. Het grootste pluspunt van onze beslissing om dit traject te stappen is dat we aan de babbel geraken met een Canadees koppel dat met een verrekijker op driepikkel (soort telescoop) naar Dall schapen staat te kijken. Met het blote oog zien we niets, met mijn telelens zie ik een paar witte stipjes (omdat ik gezegd word waar te kijken) maar we mogen meegenieten van hun “telescoop” en zien dus perfect deze Dall schapen die anders erg elusief zijn. Het is inmiddels bijna half twee en mijn banaan met Lu koekje is verteerd maar we mogen in het park niet picknicken, kwestie van geen kruimels achter te laten die wilde dieren aan menselijke aanwezigheid zouden laten wennen. We besluiten daarom een groene bus tegen te houden om tot aan de Teklanika resting place te rijden. We denken namelijk daar te mogen eten. Een eindje voor de resting place zien we weer een grizzly. Toch wel impressionante dieren, zelfs al zijn ze kleiner dan hun omnivore kustbroeders.
Wanneer we onze onderzeeër van Subway beginnen te eten op de resting plaats blijkt dat we alleen in de bus mogen eten. Er zit dus niets anders op dan weer op te stappen en terug in de richting van de landslide te rijden. We stappen op aanraden van de buschauffeur af aan de brug over de rivier. Volgens hem kunnen we dan langs de revierbedding (en zonder bush wacking) naar de Teklanika campgrounds (3 à 4 miles stroomafwaarts) stappen om dan verder te bepalen wat we willen doen. Ik onderneem een schuchtere poging om de rivierbedding te bereiken maar geef gauw op omdat dit “zoek uw eigen pad” niets voor mij (en nog minder voor Gertrude) is. Wat een goed plan leek blijkt onuitvoerbaar voor ons en we besluiten dus langs de weg richting de campgrounds te gaan. We proberen op een bus in die richting te geraken met de bedoeling de Savage Creek trail (één van de weinige trails in het park en dus een trail die ik op mijn GPS heb) te doen. Er blijkt echter voor ons geen plaats meer te zijn (het is druk op dit moment van de dag, er zijn te weinig bussen en/of we stinken te veel. Wie weet??).
De bus laat echter meer dan drie kwartier op zich wachten (gelukkig is het nog steeds goed weer) waardoor we besluiten rechtstreeks naar de exit te rijden en de trail bij Salvage Creek te laten voor wat hij is (we hebben ondertussen al meer dan 15 km onder de zolen). Dit is een groot geluk want we zien onderweg een kudde(tje) kariboes van tamelijk dichtbij en een beetje verder een eenzaat bovenaan een heuvelrug. En dan moet de pièce de résistance nog komen. De buschauffeur zegt dat hij op de heenweg een moose met een gewei om U tegen te zeggen gezien heeft en dat hij er misschien nog staat. En jawel, een beetje verder heeft zich een verkeersinfarct ontwikkeld. Iedereen wil een kiekje van deze primo macho. Jammer dat hij zich voortdurend met zijn achterste naar zijn publiek draait. Misschien zouden de foto’s beter zijn mocht ik niet vanuit de bus moeten proberen de foto’s te nemen. Daarom besluiten we nog eens met de auto terug te keren. De primo macho heeft echter tegen die tijd dat we terug zijn de honneurs laten waarnemen door zijn ega die haar publiek weleens bekijkt maar die natuurlijk niet zo’n impressionnant gewei heeft.
Ter afsluiting van een mooie dag (met zowat alle dieren die hier te bewonderen zijn en goed weer) gaan we een lekkere pizza eten. We vragen een box om de twee partjes die we niet opkrijgen mee te nemen. Daarmee is het “probleem” van mijn ontbijt ook weer opgelost.
Dag 20: Van Fairbanks naar 5de inleiding tot) Denali NP
Ontbijten kan niet in de Bridgewater Suites (tenzij men zich tevreden stelt met een koffie of een thee). Dat is bij ons niet het geval dus moeten we naar de creperie om de hoek. Daar wordt alles klaargemaakt wat in een (zoete of zoute) pannenkoek kan worden ingepakt. We kiezen voor de kleinste zoete variant die ze hebben en dat is een pannekoek met Nutella en banaan. Wat we niet weten is dat een halve verpakking van elk op de pannekoek geëtaleerd wordt (= een halve pot Nutella en een halve banaan). Het resultaat laat zich raden zeker omdat een mes en vork ons prompt geweigerd worden. De Nutella wordt bij iedere beet langs alle kanten uit de, bij aanvang, propere omhulling geperst. “Wat hebben we vandaag geleerd?” zou SOS Piet zeggen. Mijn antwoord zou dan moeten zijn dat ik de volgende keer met de kleinkinderen verdraagzamer zal moeten zijn. Het is niet makkelijk handen en snuit proper te houden bij het eten van een met Nutella gevulde pannenkoek. Er hangt trouwens, nu we het toch over kleinkinderen (of kleine kinderen) hebben, een leuke waarschuwing aan de muur van de creperie en die luidt: “We love all children, also yours, but if you leave them unattended, we will give them a shot of espresso and promise them a puppy”. Zoiets kan niet anders dan de aandacht van ouders trekken.
Na deze levenswijsheid stappen we terug naar de Bridgewater waarbij het me opvalt dat de meeste parkeerplaatsen een stopcontact hebben (terwijl hier nog quasi geen elektrische auto’s rijden) en dat de meeste auto’s ook stukje elektrische draad uit de voorkant van de auto komen hebben. Dat herinnert mij aan gesprekken met een vroegere collega die in Alberta gewoond had waarin hij zei dat de batterij en de olie van de auto ’s nachts warm gehouden dienden te worden om ’s morgens zonder problemen te kunnen starten. Om 9 uur vertrekken we zonder problemen (want het is 10°C boven nul ipv – 35°C of zoiets) maar ook zonder zon maar ook zonder regen. So far, so good. Zodra we op de George Parks Hwy richting Anchorage rijden zien we rondom ons rollende heuvels met miljoenen interdentale tandenborsteltjes. Het verkeer op de highway is allesbehalve druk (men kan stoppen om een foto te nemen en weer doorrijden zonder ook maar iemand gehinderd te hebben. Er wonen dan ook bitter weinig mensen langs deze weg en als er ergens een huis staat (dat niet verlaten is) dan staan er gemiddeld 5 auto’s in de tuin (of wat ervoor moet doorgaan) waarvan 4 in mindere of meerdere staat van ontbinding / oxidatie zijn.
Rond de middag arriveren we in het Denali NP en het eerste dat we doen is ons laten registreren voor de busrit van morgen. Men mag namelijk maar een 15-tal mijl het park met de privéauto in. Daarna rijden we verder tot aan het visitor center van waar we een wandeling van een goede 6 km langs het Horseshoe Lake en de Nenana rivier doen. Deze wandeling is een compilatie die ik gemaakt heb gebaseerd op verschillende kortere wandelingen die “voor iedereen” (ook gewichtige Amerikanen) uitgewerkt zijn door de park service. Ik heb het woord “lake” gezien wat me onmiddellijk naar de mosquito repellent doet grijpen. Ik wil geen tweede Reflection Lake ervaring tegenkomen!! Deze wandeling loopt grotendeels door het bos wat mij ervan overtuigd dat de bedoeling van het Denali NP niet is prachtige vergezichten aan te bieden maar dat de primaire bedoeling is de natuur (flora en fauna) de volle vrijheid te laten in een habitat van 100 miljoen acres (ik denk dat dit 10 miljoen ha is). Deze mening wordt nog versterkt na de 15 miles die men met de privéwagen verder in het park kan rijden. Zelfs na die 15 miles heeft men nog steeds geen zicht op Mt Denali zelf gehad en in die eerste 15 miles is er maar één gemarkeerd pad. Men wil duidelijk de menselijke aanwezigheid zo veel mogelijk verdunnen zodat flora en fauna kunnen doen waar ze zin in hebben.
Aan het einde van de 15 miles die we tergend traag afleggen omdat we hopen één of ander wild dier (een beer of een moose) te zien moeten we stoppen omdat de weg afgesloten is voor privéwagens. Alleen de bus, die we morgen nemen, mag nog een 30-tal miles verder. Nog verder dan de 45 miles kan niet meer omdat er een landverschuiving geweest is die nog steeds niet hersteld is. Op het 15 miles punt staan 2 rangers met een verrekijker op een driepikkel. Die verrekijker is zo krachtig dat we een aantal dall schapen op de tegenoverliggende vallei kant duidelijk kunnen zien. De ranger is heel hulpvaardig. Hij legt ons ook uit wat we morgen volgens hem best doen en geeft ook uitleg over hoe best te reageren bij een ontmoeting met een grizzly beer. Hij geeft toe dat hij misschien niet best geplaatst is om hierover raad te geven. Ter staving hiervan toont hij me al zijn ledematen die hij op 1, 2, 3 tevoorschijn kan toveren en die blijken vol met littekens te staan. Onze ranger had kunnen meespelen in de film The Revenant met Leonardo di Caprio. Hij raadt daarom sterk aan berenspray mee te nemen. Hij had die toen niet en draagt nu de gevolgen.
Na deze eerste kennismaking met Denali NP is het tijd om de innerlijke mens te versterken. We doen dit bij Moosaka waar ze naast moussaka ook nog andere gerechten hebben die wat afwijken van de traditionele US keuken. De reden is dat de eigenares van Servische komaf is en zich een beetje afzet tegen de Amerikaanse traditionele keuken. Met een sterke innerlijke mens gaat het een paar miles verder richting Anchorage waar we in de Denali Grizzly Bear resort inchecken. De eerste indrukken zijn niet overweldigend, ook al omdat er maar 30 minuten gratis Internet is. We passen hier wel op één of ander manier een mouw aan maar voor de blog is er ook nog een ander probleem naast het feit dat hier geen gratis Internet is en dat is dat de server van ReisMee down is (hopelijk was)
Dag 19: Van Black Rapids Lodge naar Fairbanks
Het ziet ernaar uit dat het weerbericht weer zijn eerste plaats gaat opeisen. De voorspellingen voor de komende dagen zijn weer heel wat ongunstiger / instabieler dan de voorbije dagen, en dus een vermelding waard. Deze morgen schijnt een bleek waterzonnetje over de Black Rapids Lodge en daar zijn we niet ontevreden over, want miezeren lijkt niet ver af. We nemen een trage start omdat het ontbijt pas vanaf 9 uur geserveerd wordt. Het is dan wel een ontbijt om U tegen te zeggen. Om te beginnen krijgen we een fruitsapje en krijg ik (omdat ik het wil proberen) een afkooksel van 6 verschillende soorten paddestoelen (niet paddo’s). Het sapje smaakt naar cichorei. Dat denk ik toch, want dat heb ik ook nog nooit gedronken. De smaak van het paddestoelenafkooksel zal me niet bekeren. Ik blijf nog liever bij mijn lichtgekleurd warm water dat ik thee noem. Qua vast voedsel krijgen we eerst een beker met yoghurt, granola en allerlei stukjes fruit allemaal mooi in laagjes gevolgd door een overvol bord waarop 2 verloren broden, een omelet van 2 eieren met de overgebleven groentjes van de tagliatelli saus van gisteren, een paar gebakken aardappelschijfjes en een hele tros druiven liggen en een zijbordje met een aantal krokant gebakken spekreepjes. Dat waren ze vergeten … of kon er niet meer bij. Hiermee zullen we zonder problemen de ochtend (en een deel van de namiddag, denk ik) doorkomen.
Daarna komt de eigenares van de lodge (= Annie) een kaartje tekenen met alle “hidden gems” van de omgeving. Bovendien maakt ze ook een reservering voor vanavond in Lavelle’s, het restaurant van haar vriendin, in Fairbanks. Als die even goed kan koken als zij, zitten we goed. Black Rapids Lodge is duidelijk een aanrader.
Wanneer we vertrekken is het maar 10°. Omwille van het waterzonnetje voelt dat nog relatief OK en bovendien is een lage temperatuur gunstig om herfstkleuren te zien in bv Denali binnen een paar dagen. De eerste hidden gem die we zien is een plaats waar de olie pipeline onder de straat duikt. Vanop die plaats kan men ver over het bovengrondse traject van de pipeline kijken met de bergen in de achtergrond (moeilijk te zien omwille van de wolken die aan de bergtoppen blijven haperen). Er staat op die plaats heel wat uitleg over de historiek en de moeilijkheden van de pipeline. Zo is één van de moeilijkheden de ontdooiing van de permafrost waardoor de inbedding of de fundering van de pipeline instabiel kan worden. Een ander probleem is de corrosie ten gevolge van zwerfstromen. Die wordt aangepakt door Zink of Magnesium offeranodes bij de pipeline te plaatsen. Ondertussen rijden we gedurende miles en miles langs naaldbomen. Ik ben geen naaldboomoloog maar ik denk dat het vooral zwarte sparren (= black spruce) zijn. Die doen mij denken aan mijn interdentale tandenborsteltjes. Ik kan jullie zeggen er staan hier miljoenen en miljoenen tandenborsteltjes in alle maten.
De volgende hidden gem is de “Meat & Sausage Factory". Dit blijkt maar een winkeltje verbonden aan een vleesverwerkend bedrijfje te zijn. We kopen een paar worstjes om de tocht naar hier te “rentabiliseren” en rijden verder naar de volgende hidden gem: Rika’s Roadhouse. Dit is wel een interessante stop omdat die inzicht geeft in de rol die de roadhouses speelden in de goldrush. De roadhouses liggen op 15 à 20 miles van elkaar en boden de goudzoekers / prospectors dus een overnachtingsplaats op hun weg van de kust naar het binnenland ten noorden van Fairbanks. Vannacht sliepen we in de Black Rapids Lodge, die een aantal jaren geleden gebouwd werd op de heuvel achter de Black Rapids Roadhouse, dat ook deel was van de overnachtingsplaatsen langs de gold rush route.
We rijden verder naar Fairbanks en passeren North Pole. Dit stadje heeft niets met de echte Noordpool te maken maar werd door een clevere marketeer in de markt gezet als de thuisbasis van Santa Claus. Er is hier dan ook een enorme winkel met allerlei kerstartikelen. Men kan hier van alles kopen waarvan men nog niet wist dat men ze miste of nodig had. Voor ons is het wat teleurstellend, maar veel Amerikanen kopen zich hier te pletter. Goed gezien van die marketeer … of was het toch de echte Santa?
In Fairbanks lijkt weinig te beleven. We lopen een aantal winkels binnen maar door gebrek aan succes besluiten we ons te beperken tot het bevestigen van onze reservering bij Lavelle’s restaurant (de laatste hidden gem van Annie). Na ons een beetje omgekleed te hebben schuiven we om 7 uur onze voetjes onder tafel. Het restaurant is afgeladen vol wat meestal een goed teken is. De open keuken geeft volop ambiance en de vele klanten zorgen voor de rest. We delen St Jacobsschelpen als voorspel en hebben dan kip en een lamskroon als hoofdgerecht. Goed gedaan van madame Annie . Ik stuur haar een bedankje (vooral voor de aanbeveling van het restaurant).
Nu ons opmaken voor de rit naar Denali NP en nog een weesgegroetje dat de weersvoorspelling niet accuraat is.
Dag 18: een overgangsetappe van Wrangell NP naar Black Rapids
Na de pittige dag van gisteren hebben we vandaag recht op een rustiger (overgangs)etappe en wat het weerbericht betreft moeten we toegeven dat we negligent beginnen te worden. Het is nu al een drietal dagen zonnig. Waarom zou het zo niet blijven duren? We hebben de bedoeling wakker te worden wanneer we wakker worden en we zijn beiden klaar wakker om half acht … juist zoals alle andere dagen. Dat is vroeger dan gehoopt maar geeft de tijd om mijn blog te laten proeflezen en te posten. We verwachten dat het zonnetje aan de blauwe lucht staat en … dat gebeurt dan ook.Plan A loopt als een trein. Het ontbijt heeft een paar kleine verrassingen in petto: het restaurant zit zonder fruitsap (en leveringen (per vliegtuig) gebeuren maar om de zoveel tijd), de worstjes zijn serieus gepeperd en de ovenschotel met ei en aardappel is serieus gezouten. Maar hoort iemand me klagen?
Na het ontbijt pakken we alles in de rugzak en zetten die in de receptie omdat we voor 11 uur de kamer moeten vrijmaken en we nog een korte wandeling, die ons pas rond de middag terug zal brengen, willen doen. We nemen eerst de gratis shuttle van McCarthy downtown tot aan de voetgangersbrug over de rivier. Die stappen we relax over maar eens over de brug zien we 50 m voor ons (waar geen zebrapad is) al even relaxed een zwarte beer de straat oversteken. Ik ben te laat om er een foto van te nemen. Jullie zullen me dus moeten geloven. Wat jullie waarschijnlijk zonder enige aarzeling geloven is dat we vanaf dit moment zowel met de camera als met de berenspray in aanslag verder stappen. Misschien nog erger dan de aanwezigheid van de beer is de aanwezigheid van muggen en tezelfdertijd de afwezigheid van repellent. Herinneringen aan Reflection Lake duiken op maar het loopt zo geen vaart en het blijft bij een steekje hier en daar.
Na een tijdje bereiken we het doel van onze wandeling: de trailhead naar de West Kennicott Glacier. We moeten de eerste paar km door een dichtbegroeid bos waar we sporen van een zeeeer grote hond of een zeeeer kleine beer zien. We zien ook dierlijke uitwerpselen maar kunnen, aangezien we geen kakologen zijn, niet zeggen van welk dier ze afkomstig zijn. Enigszins geruststellend is dat de uitwerpselen lijken te wijzen op een vegetarische producent. Uiteindelijk komen we aan de morene van de Westelijke uitloper van de Kennecott gletsjer. We bewonderen de omgeving en keren terug naar het hotel (8 km in het totaal) zonder enige “encounter of the bear kind”.
We pikken onze rugzak in het hotel op en stappen, na de inwendige mens wat versterkt te hebben, naar het bureautje van Wrangell Air waar iemand ons tot aan de luchthaven brengt. De vlucht terug naar Chitina is voor ons alleen waardoor we kunnen kiezen waar we zitten. Ik kies de derde (= laatste) rij omdat men dan van de ene naar de andere stoel kan schuiven om zaken te zien en te fotograferen. Het weer is opnieuw fantastisch maar deze piloot maakt er minder een flightseeing tour van dan de piloot van de heenvlucht. Toch blijven de uitzichten die de natuur ons voorschoteld fenomenaal. Dit is zo niet het hoogtepunt dan toch één van de hoogtepunten van deze reis … ook al omdat het schitterend helder weer is. Een halfuurtje na vertrek uit McCarthy zitten we weer in ons autootje in Chitina om richting Fairbanks te rijden. Dat is 310 miles van Chitina maar wij moeten maar tot in Black Rapids wat een kleine 180 miles is.
Langzamerhand komen er echter meer en meer wolken. Terwijl het er richting Wrangell NP nog steeds zeer goed uitziet krijgen wij vanaf Glenallen veel wolken waar eerst wat gemiezer uitvalt maar uiteindelijk ook gedurende 5 minuten echte regen. Ongelooflijk hoe het weer hier van plaats tot plaats zo verschillend kan zijn. Het reliëf na Glenallen is veel vlakker dan wat we vandaag al gezien hebben en we krijgen het gezelschap van de oliepijplijn die van de Prudhoe Bay (helemaal in het noorden) naar Valdez loopt (de helft ondergronds en de helft bovengronds). Op een 40-tal kilometer van de Black Rapids komen we weer in een veel bergachtige streek met grote gletsjers. Ongelooflijk hoe de natuur hier op zo’n korte tijd kan veranderen.
Iets na 6 uur komen we in onze overnachtingsplaats aan. Het Black Rapids roadhouse is relatief nieuw, staat op een heuvel een beetje weg van de highway en is erg mooi ingericht. Alles lijkt rond de eigenares te draaien die met verve kleur geeft aan de black rapids (2 puns intended). We kunnen niet kiezen wat we eten vanavond maar beklagen ons dat niet, want we krijgen eerst een lekkere salade, daarna een tagliatelli met een zeer lekkere bijna vegetarische saus en als afsluiter een chocolade cake met frambozen en blueberry coulis. De eigenares belooft ons morgen het recept van de saus van de tagliatelli te geven. Ze raadt ons ook aan bij haar vriendin, de chef van "Lavelle", het restaurant van de Marriott in Fairbanks, te gaan eten en zal met ons ook een paar hidden gems van Fairbanks delen. Dat belooft.
Vannacht gaan we eens lang slapen want het ontbijt is pas om 9:00. We kunnen wel een tijdje met de bazin praten maar zij heeft waarschijnlijk ander werk en wij zullen de overblijvende 130 miles toch ook, vroeg of laat moeten doen, willen we al de hidden gems nog kunnen ontdekken.
Dag 17: Een zeer pittige dag in Wrangell St Elias NP
Voorlopig moet ik geen weerbericht meer geven omdat het weer op “Beau Fixe” staat. Dit betekent dat we, met dank aan de zon, van het vagevuur naar dit hemelse paradijs getransfereerd zijn. Onze dag begint zoals meestal rond 7:30 (we zetten geen wekker omdat we op vakantie zijn en omdat we gepensioneerd zijn). Het is vandaag de bedoeling de Bonanza trail te doen. Deze naam is niet afgeleid van de TV serie uit “onze” kindertijd met Pa Cartwright en Adam, de wijze, Hoss de domme en Little Joe, het buitenbeentje maar wel van het Spaanse woord bonanza dat voorspoed betekent of bij uitbreiding rijke goud (of andere metalen) ader. Ik heb lang getwijfeld of we die trail wel zouden doen. De trail heeft de reputatie moeilijk te zijn omwille van de afstand (14 km) en de steilheid (1100 hoogtemeters) maar is blijkbaar erg mooi. We gaan het er dus op wagen, maar hebben afgesproken terug te keren als het te lastig wordt. We rijden tenslotte toch al met Tram 7 en dat komt met bepaalde privileges.
We hebben hetzelfde plan als gisteren: ontbijten en wat we niet kunnen opeten in een “box” mee te vragen … voor onze fictieve hond. We nemen de 8:30 shuttle van McCarthy naar Kennecott en kunnen aan onze tocht rond 9:00 beginnen. Het is fris omdat het nog vroeg is en omdat we veel in de schaduw lopen. Ik schat dat het zo ongeveer 10°C is, maar dat is perfect voor mij. IK heb trouwens gisteren van Ben een nieuwe uitdrukking geleerd “Be bold, start cold”
Na de eerste kilometer die vrij vlak is (net zoals gisteren want het eerste stukje is gemeenschappelijk) begint het echte werk. Het wordt een stevige klim op een relatief goede weg die nooit minder steil (laat staan vlak) wordt. Eerst passeren we een paar “silk stocking houses” (= huizen waar de directieleden van de mijn met hun familie woonden. De echtgenotes droegen zijden kousen, vandaar). Nadien wordt de weg grove gravel die veel van onze voeten en enkels vraagt. Gelukkig hebben we hoge stapschoenen die de voeten goed in positie houden. En zo gaat het hoger en hoger. We zien regelmatig overblijfselen van de transportsystemen die gebruikt werden om het erts van de hooggelegen mijnen naar Kennecott te brengen. Opruimen daar doen ze in de USA niet aan mee. Men rekent erop dat houtrot en oxidatie ervoor zullen zorgen dat uiteindelijk alles weg zal zijn.
Op nog een drietal kilometer van het mijngebouw moeten we over een steenlawine. Dit is Gertrude’s specialiteit niet en tot overmaat van ramp komen we daar een Amerikaans koppel tegen. Die weten te vertellen dat het van daar tot de waterval goed gaat (= dat is de steenlawine waar Gertrude mee worstelt) maar dat het daarna “exceedingly steep” wordt en vooral “loose gravel” is. Ik bedank de Amerikaanse medeburgers voor hun geleverde bijdrage tot het verkrampen van Getrude. IK kan haar toch nog overtuigen om tot de waterval verder te gaan en mag, nog maximaal 1 uur, op eigen houtje verder gaan. Na 20 minuten ben ik aan de bowl waarin het Bonanza mijngebouw ligt. In dit gebouw werkten, sliepen en ontspanden de arbeiders van de mijn zich gedurende 363 dagen van het jaar. Met Kerstmis en op 4th of July hadden ze namelijk vrijaf. Ik heb niet het gevoel dat ik op minder dan 1 uur aan de gebouwen en terug aan de waterval zal zijn dus doe ik wat het verstandigst lijkt = terugkeren. Weer samen eten we onze “box” gedeeltelijk leeg en vatten dan de terugweg aan. Stappen op deze grote keien valt niet mee waardoor we gelukkig de shuttle van 2 PM missen en de tijd tot de volgende shuttle (= 3 PM) niet anders kunnen dan opvullen met een frisse pint op het terras van de Kennecott lodge = het tot lodge omgevormde bunkhouse van Kennecott (= de vroegere slaapvertrekken van de arbeiders).
Na de welkome douche zijn de batterijen weer min of meer opgeladen en gaan we opnieuw naar de Potato voor het avondmaal.Het is er erg druk omdat er een live band optreedt maar we vinden een tafeltje waar maar één man aanzit. We mogen bij hem aanschuiven en geraken in een relatief interessant gesprek ( hij lijkt al één of twee pinten te veel op te hebben maar is nog lucide genoeg om te vertellen dat hij al 32 jaar in McCarthy (zomer en winter) woont, dat hij van Noorse afkomst is, dat hij volgende week voor 2 maand naar Puerto Rico vertrekt om te vissen en om daar misschien een huis te kopen, dat Noorwegen en Europa in het algemeen te duur is om hem toe te laten zijn familie in Noorwegen te bezoeken, dat hij een engineer op grote en kleine boten geweest is , enz. enz.. De brave borst wordt gelukkig op sleeptouw genomen door één van zijn vrienden voor nog een pint waardoor wij ondertussen een pizza en een pulled pork kunnen eten.
Nu is het tijd om te slapen zodat de pulled pork (wist ik veel dat het een heel varken was) kan verteren en dat we de post met een frisse kop morgenvroeg kunnen (laten proef)lezen