Via Tolosana tussen Montpellier en Toulouse

Dag 5: van Joncels naar Serviès (ongeveer 17 km en 580 hm)

Laat me beginnen met me nog eens te excuseren voor het niet nalezen van de blog vooraleer te posten. Mijn gebruikelijke revisor is niet mee en ik eindig altijd met het dilemma: niet nagelezen en op tijd gepost of wel nagelezen maar een dag te laat (met het risico dat één dag er twee worden enz). Hopelijk kom ik vandaag wat vroeger toe (= kortere etappe) en heb ik derhalve de tijd om na te lezen en toch nog op tijd posten. Voila, daarmee is dit ook nog eens gezegd.


Ik heb deze nacht maar zo en zo geslapen. Ik ben een paar keer wakker geworden om na te kijken hoe laat het was en het was altijd nog te vroeg … tot de wekker me wakker maakte. Deze keer heeft hij dus gewonnen. Ik maak me klaar en steek alles in de rugzak zodat ik gepakt en gezakt kan gaan ontbijten. Het is letterlijk gaanontbijten want om in de eetzaal te komen moet men buiten, op straat en langs een andere deur weer binnen. Deze gite d’étape is niet voor niets in een oud klooster gevestigd. Wat de eetkamer van de gite was ten tijde van het klooster weet niemand meer. Zij die het wisten zijn al zeer lang dood. Men weet wel dat het een smidse was voor het de eetkamer van de gite werd, vandaar de naam: La Forge. Hoe dan ook ik wordt een lekker ontbijt voorgezet met brood en toast, fruitsap en thee (die ik zelf mag brouwen) en met 4 soorten confituur allemaal home made in potjes van Bonne Maman. Er is ook een pot honing bijna zo groot als een honigkas. Die laat ik onaangetast.


Om 8:05 stap ik op de bus en wordt uitgewuifd door de patron en de patron zijn patron. Waar komt men zo’n persoonlijke aanpak nog tegen? Dat opstappen op de bus maakt de titel hierboven een beetje leugenachtig maar wel een leugentje om (mijn eigen) best wil. Ik rijd namelijk eerst naar Pont d’Orb om daar te beginnen stappen ipv het traject Joncels – Pont d’Orb te stappen omdat men anders een dikke 8 km langs de weg loopt (dixit de patron).

In Pont d’Orb loopt de Orb en rivieren hebben de neiging in de bodem van de vallei te lopen en mijn eerste opgave is dan ook uit de vallei te geraken. Pont d’Orb ligt op een 300 meter boven de zeespiegel en vandaag ziet het er naar uit dat ik over veel cols moet. De hoogste is 800 m plus. Dat wordt dus mogelijks pittig. Het zonnetje zit echter uit dus maken we ons geen zorgen (al is het nog een beetje fris). De eerste col is de Col des Pins en die valt helemaal niet mee of correcter gezegd die valt zwaar tegen. Het wegje naar boven is smal, grotendeels weggespoeld door de zondvloed die hier vorig weekend huis gehouden heeft, zeer steil met alleen nog grote trappen (grote rotsblokken) omdat al het kleine grut, dat de weg min of meer begaanbaar maakte, weggespoeld is. Dit is echt labeur maar gelukkig is het nog fris want ’s namiddags moet het hier de hel zijn. Boven op de Col des Pins heb ik exact 4 km gestapt aan een gemiddelde snelheid (= traagheid is een beter woord) van 2.5 km per uur. Niets om over naar huis te schrijven (al doe ik dit, met deze blog, naar meer dan alleen naar mijn huis).

Boven op de Col des Pins is echter nog iets anders, nl. een houtvestersweg die redelijk breed is maar nog belangrijker, degelijk aangelegd en dus niet erg uitgespoeld. Wat een verademing en ik bedenk me, hoe is het toch mogelijk dat een mens gelukkig wordt van de kleine dingen zoals bv deze goede weg in plaats van het paadje van 10 minuten geleden.

Om 11 uur ben ik op de tweede col: Col des Clares. Die is 583 m hoog, wat niet wereldschokkend op zich is. Wel is het goed nieuws dat de opvolging van de cols snel is (= niet veel naar beneden vooraleer weer naar boven te moeten) en verbonden met een goede weg. Dat zal het verder verloop van de tocht sneller maken. Ik eet snel een koekje omdat ik al een klein hongertje heb en stap resoluut naar de derde col: de Col de Vignères en de vierde de Col de Peyremare. Op de vijfde col heb ik me zelf beloofd te eten … als de criteria vervuld zijn. Op de col zijn we over de helft: check, op de col is een beetje schaduw te vinden: beetje check, op de col ligt een zeer grote leunsteen: beetje check want beter dan niets maar slechter dan een zitsteen of bankje en het uitzicht is OK maar niet spectaculair: beetje check. Ik heb echter honger en ik laat me dus door de zo en zo omstandigheden verleiden. De sandwich smaakt lekker met de twee soorten kaas, hesp, augurken en tomaatjes. Wat moet een mens meer hebben? Ik beloof mezelf dat we een betere plaats zullen vinden voor het eten van de appel en wat blijkt? Minder dan 200 m van de zo en zo plaats, net achter een bocht staat een schuilhut met een terrasje met een schitterend zicht op de hele vallei waaruit ik zo moeilijk gekropen ben en banken waarop allerlei filosofische bedenkingen geschreven staat. Toegelaten grafitti zoals “ultreia” op de weg naar Compostella.

Na de appel in ideale omstandigheden opgegeten te hebben houdt niets me nog tegen om ook de zesde col te veroveren … buiten misschien het hoogteverschil want die zesde col, de Col de Seviès, is met zijn 700 m de hoogste. Boven op de col moet ik het GR pad verlaten om naar het dorp Seviès te gaan want daar is de gite voor vannacht. Ik ben een beetje teleurgesteld wanneer ik op het bord naar de gite 3.8 km zie, in de topoguide 3.0 km lees en op mijn GPS 2.6 km aangegeven krijg. De vervelende ondergrond heeft zijn effect op mijn voeten niet gemist (de blaren en de algemene toestand van mijn voetzolen is niet ideaal) en de 11 kg in mijn rugzak op mijn rug ook niet. Ik kijk er dus naar uit om zo snel mogelijk in Seviès te zijn. Het dorpje (gehucht) is maar een voorschot groot met amper een huis of 10. Eén ervan is het huis van God, met daar recht tegenover de gite. De deur is niet vast dus kan ik mijn intrek nemen en binnen wachten tot de verantwoordelijke langs komt om alles in orde te brengen. Dat zal maar rond 5 uur zijn heeft ze me gezegd dus heb ik een kleine 2 uur om de blog te schrijven … en na te lezen. Maar wat blijkt nu? Er is geen Wifi en zelfs geen telefoon ontvangst. Dat is een domper op de feestvreugde. Dat domper-gevoel moet snel wijken als ik zie wat de verantwoordelijke allemaal bij heeft. Een paar biertjes, een fles wijn, een groot bord met salade (= salade, rode bietjes, worteltjes, tomaatjes, een eitje en een lekker vinaigrettesausje), een bord met wortelen (die zijn blijkbaar goed gelukt of erg goedkoop), purée patatjes en kip in een champignon room saus en als toemaatje een fruittaartje in een zanddeeg. Dat laatste kan ik aan niemand verlappen omdat ik hier heel alleen in deze gite ben dus ik eet ik het zelf op. Het madammeke heeft ook brood en een pasta salade mee (hopelijk blijft het plastiek potje intact en eindigt de pasta salade niet verspreid over mijn kleren in de rugzak.


In de gite zijn twee slaapzalen waarin 14 mensen te slapen gelegd kunnen worden. Vanavond heb ik echter het kot voor mij alleen en kan mij installeren waar ik maar wil.

Nu is het bier op en derhalve is het tijd om in mijn “sac à viande” te kruipen om dodo te doen. Morgen is de etappe de kortste en makkelijkste van de hele tocht. La vita è bella.

Slaapwel

Reacties

Reacties

Wilfried o

Zo sta je maar telkens opnieuw voor verrassingen

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!