Via Tolosana tussen Montpellier en Toulouse

Een dagje Tehran

Tehran heeft de reputatie niet veel te bieden te hebben aan de toerist en uit de houding van Abdullah blijkt dat hij deze mening enthousiast deelt. Ondanks het feit dat we hier maar één dag hebben, is het hotel verlaten om 9:30 ruim voldoende. We slenteren juist snel genoeg om niet om te vallen tot aan het Gorestan paleis. De aanzet van dit paleizencomplex dateert van de Safavid periode (1500), maar op dat moment was het maar een zomerverblijf omdat de hoofdstad van de Safavids, Esfahan, hen in de zomer wat te warm was. Om dit oorspronkelijke zomerverblijfje af te breken heeft men niet op de bulldozers van Steve Stevaert gewacht. De Zand dynastie en de Qajars later en uiteindelijk de Pahlavi’s maakten, zonder hulp van Steve, alles met de grond gelijk vooraleer een steeds verder uitdeinend complex van steeds meer Westers geïnspireerde paleizen te bouwen. Kenmerkend aan alle paleizen is het (overdadig) gebruik van spiegels op muren en plafonds. Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat deze mensen zichzelf erg graag zagen, alhoewel moet gezegd worden dat een van de laatste Qajar monarchen ook zijn naaste graag moet gezien hebben (of uitgesproken masochistische trekken moet gehad hebben) want die had een 250 -tal vrouwen en een 600-tal kinderen. De laatst gebouwde paleizen dateren van de tijd van de Shah (père et fils), zijn iets soberder en werden alleen maar gebruikt voor grote evenementen zoals de kroning van de Shah. De troon waarop dat gebeurde, staat in het National Jewelry Museum. Dit kunnen we jammer genoeg niet bezoeken, omdat het maar van zaterdag tot dinsdag open is. Tijdens het bezoek worden we aangesproken door een jonge dame die vraagt of ze onze tour mag volgen. Ze is een gids van Yazd en kent Tehran niet zo goed, maar wil er graag zoveel mogelijk over leren door samen met ons naar Abdullah te luisteren. We zeggen dat wij er geen graten in zien, zolang Aldullah het ook goed vindt. Na 1 sub-paleis geeft ze er al de brui aan. Misschien omdat ze nog andere zaken in Tehran wil bezoeken, misschien omdat Abdullah’s zinnen “soms erg lang duren” (wij zijn dat ondertussen gewoon geworden en proberen hem niet meer te helpen … omdat dit resulteert in een nog langer oponthoud).

Op het moment dat we willen vertrekken, worden we door een tweede dame aangesproken. Ze vraagt of we voor haar thesis een questionnaire over de appreciatie van de Iraanse keuken door buitenlanders willen invullen. Wij doen dit op een drafje, maar de madam is blij en ook Abdullah is tevreden met het zien van twee dynamische dames. Dit is de toekomst van Iran, zegt hij.

Daarna gaan we naar de Vrijdag moskee. Daarmee is alles gezegd en daarna gaan we naar de bazaar. Daarmee is ook bijna alles gezegd. Het enige speciale dat we daar zien, is een soort handelsvloer zoals op Wall Street. Een aantal brokers staat op een verhoogje en een bende volk staat er voor. Er wordt van alles geroepen en er worden allerlei tekens gemaakt. Hoe het hier werkt (en hoe het nog steeds op Wall Street werkt) weet ik niet maar wat ik wel weet is dat het hier gaat om het kopen en verkopen van goud(stukken) en dat het een levendig boeltje is.

Vandaar gaat het naar het National Museum of Iran. We bezoeken alleen het gedeelte gewijd aan de pre-islamitische kunst. De oudste kunstwerken, voor zover ik me kan herinneren, dateren van de 9de eeuw voor Jezuske en zijn verbazend modern (een paar kleine ceramische diertjes en bronzen figuurtjes waaronder één fertiliteitsgodin die Gertrude aan werk van Fernando Botero doet denken). Er staan in dit museum mooie stukken vooral uit de tijd van de Sassaniden (Persepolis en Shush) …. maar bedroevend weinig. Voor zo een groot land met zo een rijke historie maar zo veel (weinig) kunnen tonen is bedroevend (Abdullah kan zijn frustratie moeilijk verbergen) en is alleen te wijten aan het feit dat grootmachten van het begin van de 20ste eeuw zoveel spullen meegenomen hebben voor verder onderzoek en daarna vergeten hebben die geleende zaken terug te sturen.

Ten slotte gaan we naar het Museum for Contemporary Art. In de tuin staan 2 Giacometti’s en een Henry Moore dus dat belooft. Onmiddellijk bij het binnenkomen valt ook de architectuur op. Het doet me denken aan het Guggenheim in New York met een spiraal die niet zoals in New York omhoog loopt maar naar beneden (waar het eenvoudiger is de spullen koel te houden). De collectie van meer dan 3000 werken van het oorspronkelijke museum werd door de echtgenote van de Shah samengesteld en in 1977 (2 jaar voor de revolutie) voor het publiek geopend. De lijst van kunstwerken is indrukwekkend … maar het blijft bij een lijst (zie https://en.m.wikipedia.org/wiki/Tehran_Museum_of_Contemporary_Art) want de werken zelf zitten netjes opgeborgen. Het enige wat we te zien krijgen zijn duizenden posters, tijdschriftjes, illustraties, films, enz. die na de revolutie gemaakt werden om de kinderen van de revolutie opoffering, discipline, vaderlandsliefde, enz. bij te brengen. Als ik moet afgaan op wat ik de afgelopen weken via Abdullah geleerd heb, denk ik dat het resultaat van al die propaganda maar erg matig is. Jammer dat we hier niet zijn op een van die zeldzame momenten waarop een klein deeltje van de collectie (dat deeltje waarop geen Amerikaans thema, vrouwelijk schoon (al zeker niet naakt), niet islamitisch religieus thema, enz.) voor een korte periode getoond wordt.

We keren voor de laatste keer naar het hotel terug en moeten afscheid nemen van Abdullah. De verschrikkelijk sympathieke man heeft ons veilig doorheen het meest chaotische verkeer dat we ooit gezien hebben gebracht, heeft ons veel geleerd over de geschiedenis van Iran maar nog veel meer over wat in de achtergrond van de samenleving gebeurt. Hij heeft ons laten kennis maken met een zeer mooi land, bewoond door zeer vriendelijke mensen die niet liever zouden hebben dan van hun kwalijke reputatie afraken. Abdullah was niet zozeer een gids en chauffeur, maar een gastheer en een ambassadeur. We zwaaien elkaar nog een aantal mooie woorden toe en nemen een laatste keer afscheid. Het is duidelijk dat dit alles (van beide kanten) gemeend is en niet louter “tarof” is. Als ge vergeten zijt wat dit is dan raad ik aan de voorbije 27103 woorden te herlezen … ik weet zeker dat “tarof” ertussen staat. Misschien is opzoeken via Google makkelijker … maar, geloof me, zeker minder aangenaam.

Reacties

Reacties

Nic

Dag Patrick en Gertrude,
ik dank jullie superhartelijk voor de -alweer-, fantastische blog! Bij het dagelijks lezen van jullie belevenissen, heb ik ook het gevoel gekregen dat Abdullah een vriend voor jullie geworden is.
Veilige terugkomst,
Nic

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!