Dag 9: Zondag 22 september: Agay – Fréjus (2.3 km; 110 hoogtemeter)
Neen, beste lezers … vooral diegenen die ook de titels aandachtig lezen … er is niets ernstig gebeurd. Ik zal het maar direct toegeven: we zijn vandaag gewoon mietjes geweest. Toen de wekker om 7 uur afliep was het niet (meer) aan het regenen en dus brachten we alles in gereedheid om te stappen. Tijdens het ontbijt begon het echter weer te regenen en te waaien en tegen dat we gepakt en gezakt klaarstonden was het aan het gieten en aan het stormen. Geen probleem echter, we zijn moedig en ik heb net voor ons vertrek nog een studie van paraplu's gemaakt en 2 exemplaren gekocht die met Teflon gecoat zijn en zo geconstrueerd zijn dat ze tegen windstoten tot 100 km/uur kunnen. Bovendien zijn de baleinen van glasvezel waardoor ze hun vorm behouden wanneer ze toch omwaaien. We zijn nog niet helemaal de deur uit of beide paraplu's slaan inderdaad tilt. Dit kan op twee zaken wijzen: ofwel kunnen de paraplu's niet tegen een serieus windstootje ofwel waait het echt zeer hard. Dat ze vanzelf weer hun normale vorm aannemen lijkt te werken. En dat is heel anders met de oudere paraplu die Wilfried uit de auto meegenomen heeft. Die slaat onmiddellijk om en de metalen baleinen houden het voor bekeken. Tot daar de test van de paraplu's, nu het eigenlijke stappen.
Ik ben zodanig met het testen van de paraplu's begaan dat ik vergeet naar mijn GPS te kijken en me pas na een halve kilometer realiseer dat we al lang van de geplande koers afgeweken zijn. Ik moet dus mijn medestappers melden dat we net ons uitstapje met 1 kilometer uitgebreid hebben en dat we dus terug moeten. Met de GPS in de linkerhand en de paraplu in mijn rechterhand stappen we moedig terug tot waar de door mij geplande weg loopt. Die weg moet ons weer op de officiële GR brengen. Het gaat vrij steil de helling op. We zien wel een bord met “Propriété Privé” erop maar we hebben dat al zo dikwijls gezien op deze tocht dat we er geen speciale aandacht aan schenken. Na ongeveer 500 m steil bergop klefferen moeten we wel aandacht schenken aan het bord van 500 m eerder. De weg loopt namelijk dood op een ijzeren hek van minstens 3 m hoog dat met een zware ketting afgesloten is. Dat doet 6 klompen ineens breken en we besluiten naar het hotel terug te stappen om met de bezemwagen te overleggen.
We hadden voor vandaag maar 14 km voorzien om voldoende tijd te laten voor een bezoek aan Fréjus en St. Raphael maar we besluiten met unanimiteit van de stemmen de handdoek in de ring te gooien. Aan die unanimiteit kan David Cameron nog een puntje zuigen (we zullen hier niet verder op doorbomen en aangeven wie best past om de rol van Theresa May, Nigel Farage en Boris Johnson te spelen) maar het is en blijft een nederlaag tegen de natuurelementen ondanks onze hoogtechnologische paraplu's. Ons besluit staat vast: met zo’n hondenweer zullen we gewoon met de auto tot Fréjus rijden en de etappe van vandaag te laten voor wat ze is = 2 km en 110 hoogtemeters ipv 14 km en 670 hoogtemeters. Als we in Fréjus zijn is de regen opgehouden en kunnen we zonder al te veel miserie een aantal zaken bezoeken. Het is niet allemaal kommer en kwel voor ons vandaag. We hebben namelijk het geluk dat het vandaag het Franse equivalent van de Open Monumenten dag is waardoor overal gidsen klaarstaan om toelichtingen te geven en dat alles gratis is. Daar moeten we gebruik van maken. De kathedraal komt eerst aan de beurt. De kathedraal is op een kerkje van de 4de eeuw gebouwd en, na een aantal verbouwingen, uitgegroeid tot een stevige romaanse kerk met daarnaast een klooster als ingang tot de kathedraal en een aparte doopkapel waarin dopelingen daadwerkelijk helemaal ondergedompeld werden. Nu wordt er in dit achthoekig gebouw nog gedoopt (we zien het met eigen ogen) maar veel minder fanatiek dan in de Middeleeuwen. Naast de kathedraal is een museum met een aantal mooie artefacten van de Romeinse tijd. We zouden ook nog in het kader van onze staptocht op de Via Aurelia de Vila Aurelia (of althans wat ervan overblijft) kunnen bezoeken maar zien daarvan af omdat we om 2:30 een bezoek met gids willen doen aan de Chapelle van Jean Cocteau (dichter, schrijver, cineast, schilder, enz). Door hier te klikken kan men meer te weten komen over de kapel. Na de kapel van Cocteau gaan we terug naar de kathedraal om een orgel concert bij te wonen. Naast de obligate Haendel en J.S. Bach is er ook improvisatiewerk van de organist (Paul Boussot) en een arrangement voor orgel van een toccata van Prokofiev opus 11 die door iedereen zeer gesmaakt wordt. Als ge wilt weten hoe Prokofiev dit stuk oorspronkelijk op piano wou horen kunt ge hier eens klikken. De madam ziet er bovendien niet slecht uit.
Na dit alles zijn we zowat verzadigd en wordt het stilaan tijd om de innerlijke mens te versterken. Dat gaan we doen in een restaurant dat Nelly gevonden heeft in de Trotter / Michelin. Alles is erg lekker en op die manier kunnen we toch nog met een zekere graad van tevredenheid terugkijken op onze dag. Voor morgen voorspelt men opnieuw mooi weer dus geen excuus morgen. Er worden ons weer minstens 22 kilometer onder de schoenen geschoven dus moeten we nu snel naar Sports Late Night kijken om te weten met hoeveel de Gantoise deze keer weer gewonnen heeft. Ondertussen weet ik dat dit wat anders uitgedraaid is, maar ik heb wel al eens door het raam gepiept en het regent alvast niet. Dat is een goed begin.
Dag 8: Zaterdag 21 september: Pegomas – Agay (23.5 km; 700 hoogtemeter)
Het ontbijt wordt om 8 uur geserveerd en we zijn dus om 8 uur op post want we willen niet te laat vertrekken. In de namiddag wordt namelijk regen voorspeld. Dat we aan de regen zullen kunnen ontsnappen is onwaarschijnlijk, omdat het toch een vrij lange dag dreigt te worden, maar we willen toch proberen zo lang mogelijk droog te blijven. De bezemwagen gaat ons naar Theoule sur Mer brengen omdat we op die manier het oninteressante stuk van Pegomas naar Theoule vermijden. We stoppen eerst nog eens bij de boulangerie in Pegomas downtown om het nodige proviand te kopen en staan om 9:30 klaar aan de startlijn. Het is uitstekend stapweer: een licht zonnetje dat door wat hoge bewolking schijnt, een temperatuur van 18°C en een lichte bries. Wat moet een mens meer hebben?
Van Theoule gaat het eerst een km of zo langs de kust, maar dan gaat het pad het massief van de Estérel in en winnen we al gauw hoogte = mooie zichten op de baai van Cannes. We lopen veelal op mooi in grint aangelegde paden (4x4 breed) of paadjes (het stuur van een mountain bike breed). Niet alleen de paden zijn mooi ook de vergezichten zijn fantastisch met aan de ene kant de zee en aan de andere kant de bergen van het Estérel massief dat door zijn vulkanische oorsprong allerlei kleuren heeft. Soms staan we op een heuvelrug die loodrecht op de kust staat waardoor we aan beide kanten de zee zien. Allemaal erg mooi. We zien vandaag beduidend meer mensen op onze weg. De meesten (allemaal?) zijn mensen die ofwel te voet of per mountain bike een paar uur of een hele dag op stap zijn. Daar zal de nabijheid van Cannes en het feit dat het zaterdag is wel voor iets tussen zitten. Mensen zoals wij, die gedurende 2 weken stappen, lijken er niet tussen te zitten. Zo’n mensen waren op de stukken camino die we vroeger deden (Le Puy – Conques of Camino del Norte of Condom – Roncevalles, …) legio.
Ondanks (of misschien juist daarom) het feit dat deze streek recreatief belangrijk is, is de bewegwijzering van GR en allerlei lokale wandelingen verwarrend (om het zacht uit te drukken). De wandel GPS en zijn ingebouwde kaart wordt dan ook snel weer onze vriend (de vriendschap was gisteren na onze escapade in de jungle van Pegomas serieus bekoeld). Op minstens 2 plaatsen zouden we zonder GPS “den bos in geweest zijn”. Ook mijn wandel compagnons lijken met meer en meer vergevingsgezindheid op de escapade van gisteren terug te blikken. Ze maken alvast minder en minder insinuaties.
Rond de middag komen meer wolken opzetten, maar gelukkig staat er nog steeds een strakke wind waardoor “echte regen” vooralsnog uitblijft. We willen echter zo vlug mogelijk in Agay zijn om de regen te snel af te zijn en blijven dus doorstappen zonder te eten. De enige pauze die we nemen is om Wilfried toe te laten een tekening in zijn boekje te maken. Mentaal voedsel krijgt bij ons (soms) de voorkeur op fysiek voedsel. Om 2 uur zijn we boven op de Col Lentisques (één van de 3 cols die we vandaag over moeten) en het is net weer beginnen druppelen. We besluiten dan ook onze picknick te verorberen onder een paar bomen. Men weet maar nooit dat het harder zou kunnen beginnen regenen en eten met een paraplu in de ene hand is niet zo plezant. Het begint echter niet hard te regenen en het blijft zo de hele namiddag. Het druppelen is zelfs niet voldoende om de stenen op ons pad nat te maken.
De laatste 10 km (= na de casse croute) leggen we er wel de pees op en komen droog in ons hotel aan. Het was vandaag een zeer mooie tocht. Wilfried spreekt over een van de mooiste tochten die hij al gedaan heeft en dat wil, met zijn palmares, toch wel iets zeggen. Om zo’n dag af te sluiten moeten we onszelf toch trakteren op een lekkere frisse pint. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan want in ons hotel is geen bar en de bars in de onmiddellijke buurt van het hotel zijn op dit uur van de dag gesloten. Na wat rondlopen haakt Gertrude af omdat we niets in de buurt van het hotel vinden en omdat het weer slechter en slechter wordt (de wind wordt sterker en het gemiezer gaat over in lichte regen). Wij geven niet op en stappen richting het centrum van Agay waar we een bar vinden. Ze hebben daar zelfs Duvel. Op die manier wordt ons doorzettingsvermogen beloond. Als we uit de bar buitenkomen is het nu echt aan het regenen. Dat is niet erg want we gaan toch rechtstreeks onder de douche … waar we ook nat zullen worden.
Gelukkig heeft Nelly een tafeltje in het restaurant naast het hotel gereserveerd. We bestellen allemaal (met uitzondering van Wilfried) een menu van 29.5 € omdat dat menu een mooie keuze van visgerechten biedt zowel voor het voor- als het hoofdgerecht. Wilfried bestelt met een mysterieus glimlachje een menu van 36 €. Alles bij ons en bij hem is lekker, maar de kat komt op de koord wanneer men komt vragen wat we voor dessert willen. Wij mogen kiezen uit een 5-tal desserts maar Wilfried mag uit alle desserts van de kaart kiezen. Nu speelt hij zijn troefkaart uit: eerst vraagt hij een sorbet met Williamine. De kelner moet Wilfried teleurstellen want er is geen Williamine likeur. Wilfried is van geen kleintje vervaard en bestelt dan maar een Colonel (citroensorbet met Wodka) waarop de kelner moet antwoorden dat hij geen citroensorbet heeft. Wilfried moet dan wel terugvallen op zijn derde keuze (en de enige die nog overblijft met een likeur). Als troostprijs krijgt hij van Nelly en van mij een toefje slagroom waardoor uiteindelijk alles nog goedkomt..
Nu is het tijd om de oogjes dicht te doen en weer op krachten te komen voor morgen. Laat de wind maar waaien, laat de regen maar vallen, we zien morgen wel hoe het dan is..
Dag 7: Vrijdag 20 september: Mouans Sadoux – Pegomas (11 km; 300 hoogtemeter)
Vandaag had een speciale dag moeten worden met slechts een dikke 7 km en een paar honderd hoogtemeters ... en het is inderdaad een speciale dag geworden maar niet om de reden die ik gedacht had. Ik zal echter niet onmiddellijk vertellen wat er gebeurd is om de spanning wat op te bouwen.
De dag begon met een meer dan behoorlijk ontbijtbuffet rond 8:00 gevolgd door een bezoek bij daglicht aan Mougins. Het dorpje staat namelijk vol artistiek straatmeubilair. Na een uurtje in Mougins rondgelopen te hebben rijden we terug naar Mouans Sardoux waar we overnachtten om van daar naar Pegomas te stappen. Pegomas is maar een goede 7 km van Mouans en we spreken dus met Nelly in het hotel in Pegomas af rond 12:30. Het plan is om van daar samen naar Cannes te rijden, daar een lunch te nemen, het stadje te bezoeken en daar of toch in de buurt het avondeten te nuttigen. Als dat geen goed plan is, mijn gedacht!!!
Onze staptocht begint zoals de meeste tochten van eerder in de week. Het weer is goed (niet te warm, niet te koud en een mooi zonnetje), iedereen is welgezind (ook al omdat de Gantoise gewonnen heeft), het is rustig (we zien weer geen stappers en zeker geen 4 kabouter Kwebbels) en we vorderen op schema … tot … zo’n kilometer voor Pegomas het noodlot toeslaat. Ik heb tijdens de voorbereiding van de tocht een pad gevonden dat ons in 1, 2, 3 van de GR Via Aurelia tot aan ons hotel brengt. Wat zijn die kaarten voor de GPS toch fantastisch, denk ik nog. Wel ik kan u zeggen, ze zijn niet zo fantastisch. Het pad van amper 1 km loopt op de kaart eerst door een weide en dan door een bos tot een wegje dat ons quasi onmiddellijk aan de voordeur van het hotel brengt. Inwerkelijkheid echter is dit pad in de weide nog nauwelijks te zien en in het bos, indien mogelijk, nog minder zichtbaar. Waar ik denk dat het pad ooit gelopen heeft (en aangeduid is op mijn GPS) liggen nu omgevallen bomen en staan braamstruiken en andere prikplanten welig te tieren. Die laten geen gelegenheid voorbij gaan om zich in onze kleren en ons vel vast te haken. Om het geheel nog sappiger te maken zou dit pad op een vrij steile helling moeten liggen. Wel, het pad is er niet maar de helling is er natuurlijk wel. We kruipen onder en over allerlei obstakels omdat terugkeren niet in mijn woordenboek staat. Op zo’n kleine 200 m (men zou kunnen zeggen in vogelvlucht maar de realiteit is dat er geen enkele vogel op de hele wereld is die zich voortbeweegt zoals wij dat moeten doen) van ons hotel moet ik een woord in mijn woordenboek toevoegen. Terugkeren is het enige dat erop zit. Men zou denken dat dit makkelijker ging omdat de weg al gebaand werd tijdens onze eerste passage. Maar helaas, dat is niet zo. Alles is zo overgroeid dat we niet zien hoe we in die droeve miserie geraakt zijn. Ik moet tegen mijn zin toegeven dat het inderdaad al veel te lang geleden is dat Jesuske hier nog eens gepasseerd is. Bovendien had hij die laatste keer waarschijnlijk geen machete mee. Om een lang verhaal kort te maken: na een vol uur met netels, braamstruiken en andere prikkelende struiken gestreden te hebben geven “we” het op en klefferen weer naar boven tot we weer op een ander pad komen dat ons via een omweg van een paar km tot aan het hotel brengt. Het is 14:00 ipv 12:30 en we moeten ons eerst wat douchen want we kunnen onmogelijk zo in Cannes verschijnen. De krassen op armen, benen rug en gezicht zullen sowieso tot het einde van onze tocht merktekens blijven. Hiermee sla ik de laatste bladzijde van dit deelverhaal af maar ik vrees dat ik het nog dikwijls zal moeten horen (ook al omdat ik gisteren nog schreef dat men met de GPS in de hand door het hele land komt).
Met de (on)nodige vertraging zijn we dan toch nog naar Cannes vertrokken waar we rond 15:00 nog een restaurant gevonden hebben dat ons een salade wou verkopen. Nadien zijn we het oude Cannes met zijn kathedraal en toren gaan bezoeken en hebben we ons daarna tot de Croisette laten afzakken. Jammer genoeg waren daar grote renovatiewerken aan de gang waardoor we niet ten volle van de promenade hebben kunnen genieten. We hebben wel de plaats van de befaamde rode loper gezien en de handafdrukken in cement van iedereen die ook maar enige naam en faam heeft in de filmwereld. De handafdrukken van Harvey Weinstein en Bart De Pauw heb ik niet gevonden.
Om de dag toch nog in schoonheid af te ronden zijn we na Cannes naar Le Cannet gereden waar onze chauffeur van de bezemwagen en terzelfdertijd onze culinaire versie van Stanley en Livingstone de “Bistrot des Anges” geïdentificeerd had. Dit bistro wordt gerund door Bruno Oger, een twee Michelin sterren chef, die zijn keuken dichter bij de gewone sterveling wil brengen. Voor 33 € kan men er een driegangen menu van uitstekende kwaliteit krijgen. Als dit geen mooie afsluiter voor een “wat moeilijke” dag voor mij en mijn medestappers is, mijn gedacht !!!
Morgen beter … hopelijk
Dag 6: Donderdag 19 september: Tourrette sur Loup – Valbonne (22 km; 580 hoogtemeter)
Deze morgen hebben we weer een redelijk mooi ontbijt buffet (naar Franse normen zeer uitgebreid). We doen ons van alles te goed en vertrekken om 9:10 richting Tourrette (met de auto want de kilometer langs de departementale is ten eerste niet interessant en ten tweede gevaarlijk voor voetgangers). Het weer is tamelijk goed met een bleek zonnetje en hier en daar een wolk. De weersvoorspelling geeft regen in de namiddag en kans op onweer. Hopelijk zijn we voor de regen en het onweer op onze bestemming. Een bezoekje aan Tourrette staat als eerste op het menu. We hebben een uitstekende (en niet al te dure) gids (= Nelly) die ons rondleidt in het middeleeuwse stadje. Ze is hier gisteren al op haar eentje geweest. Al die stadjes zijn min of meer dezelfde, maar toch weer iedere keer een beetje anders. We lopen door het stadje en aan de andere kant (de kant waar het straatje overgaat in een steil padje richting voet van de rots waarop het stadje gebouwd werd) verlaat onze gids ons.
Vandaag worden we beloond voor het labeur van gisteren want “gemiddeld” gaat het bergaf. Eerst vrij steil maar daarna meer geciviliseerd. We krijgen een variëteit aan paden en wegen onder de voeten geschoven. Meestal onverhard maar er zijn ook stroken asfalt vooral waar de bebouwing tamelijk doorgedreven is. Van betonstop heeft men hier ook nog niet gehoord want overal is men ofwel aan het bouwen of toch minstens aan het renoveren. Misschien is het wel daardoor dat vandaag de markeringen van de Via Aurelia of de GR 653A een paar keer mank lopen. Met de GPS in de hand komt men echter door heel het land en rond 3:45 komen we in Valbonne toe (net op het moment dat Nelly de bezemwagen aan het parkeren is). Nelly weet ons te vertellen dat ze een berichtje van het hotel (in Mouans Sartoux) gekregen heeft dat niemand in de receptie zal kunnen zijn tot 5:00. Wilfried en ik vinden tezelfdertijd een oplossing voor dit grote probleem. Als trouwe lezers kunnen jullie waarschijnlijk bedenken met wat voor een oplossing we komen aandraven. Valbonne heeft alles wat nodig is om 1.5 uur te laten verdwijnen: een romaans kerkje met zeer mooie glasramen, een paar kunstgalerijen en galerijtjes en … een heel aantal terrasjes waarvan we er noodgedwongen één uitkiezen. We kunnen hen toch niet allemaal gelukkig maken!!!
Daarna kunnen we in het hotel inchecken, een verfrissende douche nemen en aan de blog beginnen. Het is weer een zeer mooie dag geweest (en het weer is op twee donderslagen in de verte na de hele dag perfekt gebleven) met erg rustige paadjes door een afwisseling van bossen. We hebben vandaag wel een groep van 4 stappende dames gezien (wat het totaal op 8 stappers op 4 dagen en bijna 100 km brengt… absoluut niet te vergelijken met de massa’s die men op de Camino Frances kan zien). Ze deden me denken aan Kabouter Kwebbel maar dan in het viervoud. Ik kon niet anders dan ook te denken aan Kabouter Plop , die zich de haren uit het hoofd zou rukken met 4 ipv 1 Kwebbel.
Voor het diner heeft Nelly een tafel gereserveerd in Mougins (de laatste verblijfplaats van Picasso). Mougins is sindsdien (denk ik) een erg hippe plaats geworden, waar veel mooi volk (letterlijk en figuurlijk) rondloopt en de Ferrari’s welig tieren. Het spreekt dus voor zich dat we ons daar ook eens moeten laten zien, ook al hebben we onze Ferrari op stal gelaten. Na het lekker etentje in een stampvol en erg gezellig restaurant gaan we weer naar ons hotel (een kleine km verder) want ik moet nog de blog finaliseren en daarna kijken hoe de Gantoise het er vanaf gebracht heeft tegen St Etienne. De foto’s zullen voor morgen zijn … denk ik.
Dag 5: Woensdag 18 september: Carros – Tourrette sur Loup (26 km; 984 hoogtemeter)
Bij het opentrekken van de gordijnen zijn we ietwat teleurgesteld: het is beneden in de vallei serieus gemist en van de bergen is bitter weinig te zien. Dan maar gaan ontbijten en kijken hoe het er dan uit ziet. Als we om 9:15 gepakt en gezakt klaar staan en de eerste Compeed zijn plaats gevonden heeft op Gertrude’s hiel, is de situatie al dermate verbeterd dat de bergtoppen te zien zijn en er hier en daar een straaltje zonneschijn is. Ondanks het feit dat de zon maar nu en dan te zien is, is de temperatuur vrij hoog. Dit gecombineerd met een zeer hoge relatieve vochtigheid zorgt voor erg zwoel weer wat op zijn beurt zorgt voor zweet en dat zorgt op zijn beurt dan weer voor zwarte vliegen, veel zwarte vliegen (ik heb niet echt naar hun kleur gekeken maar zwart allitereert met zweet en zwoel … vandaar). De vliegen zijn erg ambetant maar zijn gelukkig van voorbijgaande aard. Bovenop de eerste beklimming (Gallières) kunnen we van het uitzicht over de vallei maar zeer kort genieten want onmiddellijk na het uitzichtpunt gaat het snel weer naar beneden, ha ja, hoe zouden we anders aan ons hoogtemeters geraken?? Later zal blijken dat de hele dag een opeenvolging van stijgen en dalen is.
Van Gallières gaat het naar La Gaude waar we op de voie Aurelia belanden. We nemen aan dat we gisteren ook al op stukken van de Romeinse Via Aurelia gezeten hebben zonder dat we het wisten. Toen dachten we dat het stukken van oude handelswegen waren, nu weten we dat het stukken Romeinse autostrade waren. Hier in La Gaude noemde men de weg echter officieel Via Aurelia omdat er stukken nog goed herkenbaar zijn als Romeins. Een paar honderd meter zijn trouwens gerenoveerd zoals het er ooit moet uitgezien hebben waardoor men inderdaad kan appreciëren dat handels- en militaire transporten vrij vlot konden gebeuren. Men heeft hier in La Gaude trouwens een Romeinse sarcofaag gevonden van de kinderen van een decurion (= leider van 10 man te paard). De sarcofaag staat achter een glas langs de weg opgesteld.
Van La Gaude gaat het nu richting Vence. Er is hier meer bebouwing op de hellingen waardoor het stappen iets minder prettig is, want zeer dikwijls op tarmac. Iets wat ons ook opvalt is dat iedereen hier enorm op zijn of haar pricacy gesteld is. Iedere woning heeft een imposant hek en overal hangen plaatjes met “Propriété privée” of “Passage Interdit” enz. Dit leidt op een bepaald moment zelfs tot een opstootje met een man die op straat zijn BBQ staat af te spuiten met de hogedrukreiniger. Wilfried wordt als indringer beschouwd wanneer hij de rail van de openstaande poort overschrijdt om een aankondiging te lezen. “iet is prieveet” roept de man in zijn zondags Engels en met zijn hogedrukreiniger in aanslag naar Wilfried. Wilfried en de BBQ man komen wel niet tot een amicale regeling, maar besluiten toch dat WW III best nog een tijdje achterwege kan gelaten worden. We stappen verder en stellen vast dat het ondanks de densere bebouwing wel rustig is qua verkeer en ook qua collega stappers. Vandaag hebben we twee groepjes van twee man gezien. Dat is klein bier ten opzichte van wat we gezien hebben op andere Franse delen van de Camino en al helemaal niet te vergelijken met de drukte die we zagen in de oversteek van de Pyreneeën van St Jean de Pied de Port en Roncevalles. De verklaring is dat deze camino veel minder gekend is en dat alle huizen hier vakantieverblijven zijn die buiten het seizoen en ook nog tijdens de week onbewoond zijn.
Naar goede gewoonte proberen we te picknicken waar het rustig is, waar we van de schaduw kunnen genieten, waar een bankje ter beschikking staat, waar een mooi uitzicht aanwezig is en wanneer meer dan de helft van het traject achter de rug is. Bij het binnenkomen van Vence zijn de meeste condities vervuld en eten we onze picknick op. Daarna gaan we Vence verkennen. Het stadje valt heel erg mee (misschien ook al omdat het al de tweede helft van september is en derhalve al redelijk kalm) met zijn kerken en kerkjes, pleinen en pleintjes, straatjes en nog kleinere straatjes, met zijn kunstgalerijen en galerijtjes, enz. In één kerk zien we een 3 m hoge mozaïek van Marc Chagall die een periode in Vence woonde (net als Soutine trouwens). We besluiten dat het stadje zo aangenaam is dat we het niet kunnen verlaten zonder op een terrasje in de oude stad iets te nuttigen. Zo wordt het drie uur vooraleer we Vence de rug toekeren en ons dalen en stijgen hernemen. We hebben op dat moment nog een goede 10 km voor de boeg (= voeten) wat betekent dat we niet voor 5 à 5:30 in het hotel in Tourrette sur Loup zullen zijn waar Nelly ons opwacht. Ik denk te weten dat de Loup een riviertje is en hoop dat deze rivier zich als iedere andere rivier zal gedragen en dus op de bodem van een vallei zal stromen waardoor het laatste deel van de tocht bergaf zou moeten zijn. Geen slechte redenering, al zeg ik het zelf …. maar het dorpje zelf zit blijkbaar op een rots waardoor het laatste stuk van de tocht zeer stevig naar omhoog gaat.
Ik motiveer mijn collega stappers door hen regelmatig te zeggen hoever we nog moeten stappen. We gaan vrij vlotjes van 5 naar 4 naar 3 naar 2 naar 1 km en dan begin ik te zeggen dat de GPS de nog af te leggen afstand in meters begint uit te drukken. Dat is dus een goed teken en de troepen appreciëren deze positieve evolutie in de afstand … tot ik plots zie (als we volgens de GPS op 178 meter van ons hotel zijn) dat we voorbij een rechtse afslag zijn … terwijl er helemaal geen rechtse afslag is. Treurnis (en nog veel meer dat ik nu niet verder wil detailleren) alom. Ik probeer de situatie te redden door iemand aan te spreken die net van een bedrijfsparking wil rijden maar zijn antwoord brengt niet veel troost. Wat blijkt? Ons hotel ligt op de départementale die parallel loopt met de weg waarop wij lopen maar zeker 150 meter hoger op de berg. Vroeger waren er verbindingspaden tussen die twee wegen zegt de man, maar die paden zijn allemaal verdwenen wanneer mensen op de flanken van de berg begonnen te bouwen (en Open Street Map is daar blijkbaar niet van op de hoogte). De man schat dat we in plaats van nog 178 m zeker een paar kilometer te doen hebben en dat het erg steil omhoog gaat. Gelukkig kan de man mijn verbijsterde blik (en ik weet niet welke blik bij Wilfried en Gertrude) niet lang aanzien en hij stelt voor me naar het hotel te voeren waardoor ik dan met de auto mijn twee kompanen kan komen oppikken. Tweemaal 2.2 km verder en zeker 150 m hoger zitten we met zijn allen rond een frisse pint / Schweppes en is alle leed weer vergeten, want het uitzicht is fantastisch en ons geloof in de goedheid van de mens is hersteld. Ik zal wel ons vertrek morgenvroeg vanuit het hotel moeten reviseren om miserie te vermijden. Op die manier zullen we Tourrette kunnen bezoeken. De man die me tot aan het hotel bracht heeft me trouwens gezegd dat Tourrette het mooiste dorp van heel Frankrijk (en daarom van de hele wereld) is en ik geloof hem, al is hij waarschijnlijk lichtjes bevooroordeeld.
Nu nog rap naar Club Brugge tegen Galatasaray kijken. Bij leven en welzijn
Dag 4, Dinsdag 17 september: Peillon - Aspremont (21 km; 1000 hoogtemeter)
Vandaag kunnen we maar om 8:30 ontbijten waardoor een (goed) gevoel van zelfgenoegzaamheid zijn intrede doet. Het is immers niet onze schuld dat we wat langer mogen slapen en dus moeten we ons niet schuldig voelen. Ik moet wel zeggen dat het langer slapen niet 100% opgaat voor mij. Ik moet “vroeg” uit de veren om de tijd, die ik gisteren verslapen heb, in te halen.
Na het ontbijt en uitchecken begint onze dag met een bezoek aan Peillon. Het is mooi weer als we rond half tien naar downtown Peillon (50 huisjes op een rots) trekken. Het hele dorp lijkt nog steeds te slapen. Alleen een madammeke van Veolia die de waterkwaliteit zit te controleren en een Chinese familie zijn de levende wezens die we zien. De 5 Chinezen staan op het pleintje voor de kerk en vragen ons “whel all you flom?”. Belgium kennen ze niet maar als wij zeggen dat we zeer dikwijls in China geweest zijn hebben ze waarschijnlijk stof voor gesprekken voor de hele dag. We lopen een paar straatjes in en uit zonder risico verloren te lopen omdat alle huizen samengepakt staan op die ene rots. Navigeren met de GPS is een onbegonnen zaak, omdat de nauwkeurigheid van de GPS minder is dan de breedte van de straten en de gebouwen samen. We komen na een kwartiertje rondlopen tot de conclusie dat het dorpje niet slaapt maar gewoon tot de Bokrijk liga toegetreden is en dat we hier buiten de openingsuren rondlopen. Jammer maar waarschijnlijk onvermijdelijk en dat ondanks de intrinsieke schoonheid van het dorp en de nabijheid van de Cote d’Azur en Monaco (30 km).
Het is ruim 10 uur voor we de eigenlijke wandeling beginnen. De afdaling van Peillon naar Drap heb ik zelf moeten uitstippelen omdat we gisteren de GR verlaten hebben om in Peillon te logeren (de pelgrims die ons voorgingen kwamen niet naar Peillon om eens lekker te eten, kikkererwtenbier te drinken en het stadje (voor het Bokrijk geworden was) te bezoeken). De afdaling is op sommige plaatsen steil en moeilijk door de losliggende stenen maar zeer mooi. We zien Peillon altijd opnieuw vanuit een andere hoek. Uiteindelijk komen we rond de middag in Drap aan. De temperatuur is ondertussen serieus opgelopen. Tot nu toe is het quasi uitsluitend bergaf geweest waardoor het zweten nog min of meer in toom kon gehouden worden. Drap ligt echter aan een riviertje en … riviertjes hebben de gewoonte in een vallei te lopen en … valleien hebben de neiging twee kanten te hebben (één waarlangs men naar beneden komt en één waarlangs men weer naar boven moet. Dit is ook het geval voor de vallei van Drap en nu worden we, na de afdaling deze voormiddag, met de tweede kant (de klim) geconfronteerd. Dit laat zich onmiddellijk voelen aan onze zweetproductie en kleur van onze wangen. We willen echter niet stoppen vooraleer we toch minstens de helft van de totale dag afstand afgelegd hebben en we uit de vallei van Drap geklefferd zijn.
Om 1:30 zijn die twee voorwaarden voldaan en staat er zelfs een bank waarop we ons kunnen neervlijen (alhoewel dit woord misschien net iets te elegant is om te beschrijven hoe we ons laten neerploffen). Grote honger heeft, omwille van de geleverde inspanningen, geen van ons maar we moeten toch iets eten om te vermijden dat we de “man met de hamer” tegenkomen. Van tegenkomen gesproken: deze Via Aurelia is werkelijk erg kalm. Sinds deze morgen zijn we op onze tocht nog niemand tegengekomen. Dit maakt Gertrude wat vermetel bij het uitkiezen van een plekje voor de sanitaire behoeftes. Die vermetelheid wordt door het voorbijrijden van een eenzame mountainbiker afgestraft. Daaraan ziet men maar weer eens dat men altijd omzichtig moet zijn. Het minst verwachte kan ook gebeuren.
Na de pick nick en sanitair intermezzo gaat het steil naar beneden naar Moulines. Net voor we Moulines bereiken wordt Wilfried door een artistieke ingeving getroffen. Hij zou graag een tekening maken van Tourrette Levens (aan de overkant van weer een nieuwe vallei). Dat is voor ons natuurlijk OK en wij besluiten de tijd nuttig te gebruiken door drinkwater te zoeken in Moulines. Ik vraag aan een inboorling die in een auto komt aangereden of er misschien drinkbaar water langs haar openbare wegen te vinden is. Het antwoord is negatief wat het gesprek erg kort houdt. Dan ga ik bij een aantal huizen aanbellen maar daar vang ik ook bot … waarschijnlijk omdat ze me aanzien voor een overjaarse bellekestrekker. Het kan natuurlijk ook zijn dat de bewoners de nobele kunst van de siësta aan het beoefenen zijn en geen enkele behoefte voelen een waterschooier van dienst te zijn. Uiteindelijk passeren we een huis waarvan enkele ramen open staan en van waaruit we stemmen horen. Dit geeft weer wat zelfvertrouwen. Ik bel aan en een dame komt zeer snel het hek openmaken. Ik leg uit dat ik mijn Camelbak zou willen opvullen en ik krijg twee flessen water van elk 1.5 l. De dame ziet er gewoon erg vriendelijk uit maar het zou natuurlijk ook kunnen zijn dat ze iets ernstig op haar kerfstok heeft en een volle aflaat wil verdienen door ons in onze pelgrimstocht te ondersteunen. Edelen in de Middeleeuwen lieten ook dienaars voor hen aflaten verdienen. Enfin het doet er niet toe, we hebben extra water en kunnen met een gerust gemoed verder.
Dat zou voldoende moeten zijn om de vallei van Moulines en Tourrette Levens weer uit te kruipen. Daar stopt het echter niet mee, want we moeten wel nog eens van Tourrette Levens naar beneden in weer een andere vallei gaan om dan weer naar Aspremont te klimmen. Nelly komt ons daar oppikken. De GPS coördinaten van een afspreekpunt in Aspremont werden al vooraf aan Nelly gegeven voor het geval dat we de tocht helemaal tot in Carros niet meer zouden zien zitten. En dat was dan ook het geval. We hadden alle drie zowat onze buik vol van het stappen door berg en dal en telefoneerden onze trouwe bezemwagen dat we de afspreekplaats in Aspremont wilden gebruiken.
Van daar ging het dan met onbekwame spoed (de auto GPS wou niet echt doen wat wij wilden) richting hotel in Carros waar we ons met bekwame spoed toelegden op het consumeren van een paar frisse pinten. Er bestond, tenminste onder ons, geen enkele twijfel dat we dit dik en dubbel verdiend hadden. Ik laat deze blog morgen vroeg nog eens censureren door Gertrude die nu al in dromenland vertoeft en post dan via Reis Mee dit laatste nieuws over onze staptocht.
Groeten
Dag 3, Maandag 16 september: Roquebrune- Cap Martin – Peillon (20 km; 1005 hoogtemeter)
Ik moet bekennen dat ik bij het schrijven van de titel voor de eerste echte stapdag eventjes twijfelde. Zou ik als eindbestemming La Trinité schrijven (waar we op de parking van de lokale Auchan rendez vous hadden met de bezemwagen) of zou ik Peillon schrijven (waar we overnachtten en van waaruit we morgen zullen vertrekken)? Uiteindelijk werd voor Peillon gekozen omdat het zo een mooi plaatsje is ivm La Trinité waar niets speciaals te beleven valt tenzij men in de lokale Auchan wil gaan winkelen. Aangezien we in Spanje altijd naar de lokale Alcampo gaan dachten we dat Auchan niets extra te bieden had en was de keuze uiteindelijk vrij eenvoudig. De vertrekplaats was eigenlijk ook wat twijfelachtig. We konden namelijk vanuit ons hotel in Roquebrune Cap Martin Plage vertrekken maar dat was meer dan 250 cumulatieve hoogtemeters extra ivm rijden naar Roquebrune Cap Martin veille ville, zo’n 250 m boven de Middellandse Zee in het binnenland. Er werd ervoor gekozen om ons met de bezemwagen naar boven te laten brengen en om de tocht vandaar te beginnen.
Dit bleek een zeer wijze keuze te zijn omdat we op die manier het stadje met zijn huisjes die allemaal tegen elkaar aanleunen, om niet van de berg te tuimelen, fris kunnen bezoeken. Na het blitzbezoek aan het middeleeuwse stadje beginnen we de echte tocht. Een oorverdovende stilte maakt zich al snel meester van ons peloton(netje) omdat we alle drie iedere molecule zuurstof beter kunnen gebruiken om onze beenspieren te spijzen dan om onze stembanden te laten trillen. Het gaat zeker gedurende één uur erg steil omhoog maar de inspanning loont. We klimmen van de ene pas naar de andere col en krijgen iedere keer weer een mooier uitzicht voorgeschoteld. De kust van Italië over Menton tot Monaco is spectaculair en spreidt zich aan onze voeten uit. Ik stop dan ook regelmatig om een foto te nemen (misschien moet ik één van deze dagen eens een paar foto’s posten maar ik vrees dat die foto’s de ervaring van zuchten en puffen om een uitzicht voorgeschoteld te krijgen niet op een foto kan weergegeven worden). Vandaag zal dat niet lukken want de Internet verbinding is erg krakkemiekelig.
Om 10:30 wordt het al behoorlijk warm en het zal de hele dag alleen maar warmer en warmer worden. Ik weet het daarom nu al: we zullen onze pint vanavond verdiend hebben. In afwachting van de pint moeten we tevreden zijn met water en de 3 liter die ik voor Gertrude en mij meezeul begint al snel serieus te slinken. Gelukkig is er een vriendelijke man die geheel spontaan vraagt of we genoeg water hebben. We gaan graag op zijn aanbod in en vullen onze Camelbag met een paar extra liter water. De man blijkt oorspronkelijk van Ukkel afkomstig en een etholoog te zijn. Als ge niet weet wat een etholoog is dan moet ge u niet ongelukkig voelen. Ons voltallig peloton wist het ook niet maar ik zal jullie nu allemaal binnenloodsen in de gemeenschap der mensen die weten wat een etholoog is. Een etoloog is iemand die met dieren kan spreken. In dit concreet geval heeft de man met migratieachtergrond uit Ukkel 2 paarden op zijn doening rondlopen. Onze etoloog van dienst benadert ze en laat ze op zachte manier doen wat hij wil. Met andere woorden onze etholoog zou zo maar Robert Redford in de Horse Whisperer kunnen vervangen nu die toch wel echt te oud aan het worden is om iedere dag weer paarden tot betere gedachten te brengen. Onze wandelstokken dragende medemensen in het gezelschap (= Wilfried en Gertrude) worden en passant nog een lesje in dierenbehandeling aangereikt. Ze worden gezegd dat ze hun stokken naar beneden moeten dragen want stokken omhoog worden door de dieren gepercipieerd als een aanvallende houding. Met al die wetenschap, een tiental muggenbeten meer dan voor de paardenfluisteraar en met een paar liter extra water (= extra kg) zetten we de tocht verder.
Die brengt ons een paar km verder tot aan het klooster van Laghet. Dit klooster dateert van de late 19de eeuw en mist de charme van de oude middeleeuwse kloosters. Wat het mist aan charme probeert het te compenseren in marketing (allerlei maten en kleuren voor kaarsen die men na een brand een paar jaar geleden in de crypte niet meer mag aansteken , allerlei paternosters, ex-voto’s alom, ansichtkaartjes, enz.). Wilfried vat het passend samen: het is hier een beetje als Lourdes Oostakker. Ze hebben hier echter wel een bureautje waar een geestelijke klaar zit om een gesprek aan te gaan of de biecht af te nemen (misschien is dit in Lourdes Oostakker ook het geval, maar ik ben geen Lourdes Oostakkeroloog). We hebben nog niet voldoende tijd gehad om voldoende zonden te plegen die een biecht zouden justifieren maar ik krijg wel het idee dat de brave borst misschien wel een stempel heeft om in ons pelgrimsboekje te zetten. En ja hoor, de geestelijke met migratieachtergrond in een of andere Franse kolonie (ik durf hem niet te vragen waar hij vandaan komt uit vrees stigmatiserend over te komen) zet na een paar keer oefenen een stempel in onze boekjes en vindt na een beetje zoeken in een dik boek een wijding voor de pelgrim. Hij moet wel eerst weten of we nog vertrekken of al terugkomen want voor beide opties is een specifieke wijdingstekst voorhanden.
We vertrekken na die wijding vol goede moed (maar een beetje teleurgesteld dat de missionaris ons geen pakje zilverpapier gegeven heeft) aan het laatste stuk van de etappe. Vanaf het klooster gaat het resoluut de berg af. Eerst op wat makkelijke stukken onverhard, dan op vrij ongemakkelijke stukken onverhard om uiteindelijk nog een paar km tarmac onder de voeten te krijgen. We bereiken de Auchan van La Trinite iets voor 5 uur (een 7-tal uur na ons vertrek in Roquebrune) waar we met Nelly afgesproken hebben. Na een paar telefoontjes daagt de bezemwagen op en kunnen we naar Peillon rijden. De weg is smal en gaat steil bergop want het dorpje is boven op een (grote) rots gebouwd. De huisjes zijn zodanig in elkaar verstrengeld dat ieder modern verkeer (= alles dat na de ontdekking van het wiel gekomen is) totaal onmogelijk is. Gelukkig is er een ruime parking aan ons hotel (= net naast de rots). We hebben vanop het terras van het hotel een fantastisch zicht op het dorpje en de vallei. Bovendien hebben ze hier een lekker lokaal biertje dat erg goed smaakt (ook al is het op basis van pois chiche = kikkererwten). Na een deugddoende douche kunnen we onze voetjes onder tafel schuiven voor een lekker menu (tourton, een lokale groententaart genre quiche gevolgd door een lekker stukje vis en een dessert waar mijn tafelgenoten me mee helpen).
We kunnen tevreden terugkijken op een geslaagde dag. Eén minpunt: van dat terugkijken wordt men moe en ik val dus in slaap op mijn laptop waardoor ik de voleinding van mijn verslag tot morgenvroeg moet uitstellen. Dat is geen probleem want de Internetverbinding is hier problematisch.
Dag 2, zondag 15 september: Aix en Provence – Roquebrune- Cap Martin
Eerst nog een woordje over gisteren (dat zal me leren (te?) vroeg de boeken toe te doen). Zoals onszelf beloofd was een vloeibare lekkernij onze eerste prioriteit. Lekkernij is echter wat overdreven uitgedrukt want het biertje dat ik geserveerd kreeg was niet erg koud (wat bij de huidige temperaturen van rond de 30° C welkom zou geweest zijn) en was niet erg smaakvol en het viel bovendien tamelijk klein uit. Niet getreurd echter, we trokken na de verfrissing naar de oude stad waar we wat rondslenterden op zoek naar een betere aanloop naar het avondeten. Dat was moeilijker dan verwacht omdat praktisch alle terrasjes al klaar gezet waren voor het avondeten ipv alleen voor een aperitief. Ten tweede male niet getreurd echter, we gaan dan toch onmiddellijk naar het restaurant dat ons door de receptionist aangeraden werd (Le Patio). We kiezen voor dit restaurant omdat het in een minder toeristische straat ligt (= een lager Kleine Beenhouwersstraatgehalte) en we speculeren dat het restaurant het daarom meer zal moeten hebben van kwaliteit ipv van passage. Onze gok lijkt te slagen want we krijgen een uitstekende maaltijd voor een redelijke prijs voorgeschoteld . Daarna wandelen we op ons gemakje terug naar ons hotel dat op een boogscheut (zelfs voor een prutsschutter) van het restaurant ligt.
Deze morgen hebben we ons voorgenomen het Cezanne circuit door de oude stad van Aix en Provence te volgen. Paul Cezanne was een geboren en getogen Aixenprovencelaar en de stad heeft dus een circuit voor haar beroemde telg uitgestippeld. Het circuit is makkelijk te volgen omdat er om de 5 m in de stoep een bronzen tegel met een speciaal logo verwerkt is. Die tegels bleken echter al gauw gegeerd te zijn bij de plaatselijke bevolking en/of bij de toeristen waardoor men nu het circuit slechts kan volgen als men een kaartje van de stad bij de hand heeft. Na de 2 uur onderdompeling in geboorte- en sterfhuizen, middelbare scholen, rechtsfaculteit, ateliers, enz van Cezanne checken we uit en rijden we naar Menton (eigenlijk de buurt gemeente Roquebrune Cap Martin). Alles verloopt vlot met uitzondering van het vinden van de ingang van ons hotel (en zijn ondergrondse garage) waardoor het toch 2:30 wordt vooraleer we een restaurantje kunnen beginnen zoeken. Dat het al laat is is op zich geen probleem want we hebben deze morgen de innerlijke mens stevig gesterkt aan het buffet maar dat (bijna) alle keukens om 2;30 sluiten is duidelijk een domper op de feestvreugde. Uiteindelijk kunnen we dan toch nog ergens een salade op de spreekwoordelijke kop tikken waardoor we er weer tegen kunnen tot vanavond.
We hebben een tafeltje gereserveerd in La Roquebrunoise (een restaurant met zorg geselecteerd door restaurantverkenner en bezemwagenchauffeuse Nelly) om 8 uur. Dit restaurant heeft maar één nadeel: het is niet echt op wandelafstand van ons hotel. We besluiten daarom de auto van stal te halen en eerst nog eens tot in Menton te rijden. Dat “auto van stal halen” is veel simpeler gezegd dan gedaan. De ondergrondse garage is zo smal en heeft zo veel kolommen op de meest ambetante plekken dat het wegrijden uit de garage een echt probleem is. Ik ga hier niet beginnen uitleggen wat ik allemaal moeten doen heb om de auto heelhuids uit de garage te krijgen, maar ik kan u verzekeren dat een video opname van het gemanoeuvreer in 1, 2, 3 viraal zou gegaan zijn.
Die inspanning loonde echter de moeite want Menton is een zeer aangenaam stadje. Het heeft een strandje (vooral kiezel), het heeft een jachthaven met een paar boten die niet zouden misstaan in Puerto Banus, het heeft een basiliek en het heeft een kerkhof met een prachtig uitzicht en met een stevig hek dat om 7 uur op slot gedaan wordt (ik denk niet dat die twee laatste zaken rechtstreeks met elkaar in verband staan). Kortom de uitstap naar Menton was zeker meer dan de moeite waard. Rond 7 uur reden we dan naar het middeleeuwse deel van Roquebrune (= een paar kilometer steil bergop) waar Nelly het restaurant gevonden had. Ze verdient hiervoor een pluim op haar hoed (hopelijk past die pluim even goed op haar baseball cap) want een hoed lijkt ze niet mee te hebben. De ligging van het terras is fantastisch, de bediening is zeer goed, het eten is lekker, … Wat kan een mens meer wensen??
Na het eten wringen we ons (= de auto) weer in de ondergrondse garage maar nu verloopt het al iets vlotter. Het spreekwoord “Oefening baart kunst” wordt weer maar eens bewaarheid. Laat ons hopen dat dit ook morgen zo gaat, want uit de garage raken lijkt moeilijker dan erin te geraken.
Geachte lezers, ik ga dit verhaal nu maar posten want ik moet nog kijken met hoeveel doelpunten verschil de Buffalo’s KV Mechelen afgemaakt hebben. Ik twijfel er niet aan dat ze gewonnen hebben maar ik wil toch nog weten met hoeveel.
Tot binnenkort