Op avontuur in Albanië (en Griekenland en N. Macedonië)

Dag 13: Trek naar Valle del Frances

Het plan was om vandaag in de Valle del Frances (wie die Fransman is weet ik niet) te wandelen. Om dat te doen moeten we vanaf ons hotel net buiten de zuidelijke ingangspoort het park weer binnenrijden (geen probleem want het inkomticket geeft ons recht op 3 dagen) tot aan de catamaran van het Pehoé meer. Het ritje hebben we gisteren in ongeveer 40 minuten afgelegd. De catamaran zal ons dan naar de andere kant van het Pehoé meer brengen waar de eigenlijke wandeling begint. Het is de bedoeling om tot aan de Mirador del Frances te gaan wat ongeveer 20 km en 800 hoogtemeters zal zijn. Dat alles betekent dat we met de eerste catamaran om 9:00 moeten vertrekken om relaxed de laatste catamaran van 18:30 terug te kunnen nemen. Bovendien moeten we een half uur voor het vertrek aan de ferry staan, want reserveringen kunnen niet gemaakt worden.

Dat was het plan maar de realisatie was iets anders. Ofwel zijn de weergoden gewoon ambetant, ofwel zijn we gedurende de nacht nog veel mooier geworden, waardoor we minder geluk hebben met het weer ofwel hebben we tot nu gewoon al zoveel geluk gehad dat er toch eens een einde moest aan komen. Wat ook de reden zij, als vanmorgen de wekker om 6:45 afloopt is het buiten “goed” aan het regenen. Ik sta op om de allerallerlaatste weersvoorspelling te bekijken … en die ziet er niet rooskleurig uit. De hele dag wordt regen voorspeld. Ik breng die boodschap aan mijn betere helft die zegt dat ze niet veel goesting heeft om de hele dag in de regen te lopen (wie wel??) maar dat ze nu toch wakker is. Als ik zeg dat ik ook niet veel goesting heb om in de regen te lopen, komt quasi onmiddellijk een antwoord van Gertrude dat voor weinig interpretatie vatbaar is. Haar traag in- en uitademen laat niets aan onzekerheid over. Ik kruip dan ook maar weer in bed en besluit na een paar minuten dat Gertrude het echt meent en dat ik me best ook op mijn goede kant draai.

Rond 8 uur worden we weer wakker en besluiten we de dag rustig aan te pakken en te beginnen met een goed ontbijt. Daarna zien we wel. Tijdens het ontbijt wordt het steeds duidelijker dat in een nationaal park weinig te doen is buiten van de natuur van het nationaal park te genieten. Bovendien hebben we omwille van “travel light” overwegingen geen badpak / zwembroek mee wat het gebruik maken van het zwembad en de sauna van het hotel wat gênant maakt. Ik besluit dus eens bij het madammeke van de outdoor activiteiten langs te lopen. Dat madammeke zegt dat we de Valle del Frances toch zouden moeten doen. We zijn ten slotte in Patagonië en regen is deel van “the Patagonia experience” dus: geen gezever, klein Belgske, en stappen. Ik breng die boodschap over en we komen tot de conclusie dat we, als we niet stappen, heel de dag zullen moeten eten, drinken en niets doen (met de eerste twee activiteiten heb ik geen probleem maar de derde is toch wel een serieuze hindernis).

Probleem is wel dat het ondertussen al 10:20 is, dat de afvaart van de catamaran om 11:00 is en dat het 40 minuten rijden is naar de catamaran en dat we er 30 minuten voor de afvaart best zijn. De wiskundigen onder de lezers (maar ook het overgrote deel van de andere gewaardeerde lezers) hebben ondertussen door dat dit een “nipte” wordt. We zetten het dus op een drafje = hoge snelheid op natte ripio is niet direct mijn specialiteit, maar oefening baart kunst en dus negeer ik alle snelheidsbeperkingen. We komen om 10:50 aan, ik zet Gertrude af om in de rij te gaan staan, parkeer de auto en kom dan ook aangelopen. Voor Gertrude staan zeker nog een 50-tal mensen aan te schuiven die allemaal “the Patagonia experience” aan den lijve willen ondervinden. Gertrude en ik kijken mekaar aan en denken: tenzij Chili zijn veiligheidsvoorschriften op Thailand, Indonesië of de Filipijnen afgesteld heeft geraken we nooit of te nimmer op deze boot. Langzamerhand worden meer en meer mensen op de boot toegelaten en uiteindelijk wij ook (en nog een paar die nog later waren dan wij). Nu hoop ik alleen nog dat het water van het Pehoé meer zeer veel zout bevat om zodoende het drijfvermogen van de catamaran te verbeteren.

Enfin, eind goed, al goed. We komen behouden aan langs de andere kant van het Pehoé meer en beginnen onze staptocht die ons via de noordoever van het Skottsberg meer naar de Valle del Frances leidt. We moeten ons beperken tot een tocht tot de Italiano campsite omdat de mirador del Frances en de Brittanico campsite nog 2 en 3 uur verder liggen. Dat ook nog doen zou het onmogelijk maken de laatste catamaran van 18:30 nog te halen. We staan nu al voor een doenbare maar toch moeilijke opdracht = een tocht van een goede 17 km en een kleine 500 hoogtemeters afleggen op een 5-tal uur zodat we de catamaran van 17:00 kunnen nemen.

De weersomstandigheden verbeteren: we kunnen nu en dan de bergen eens zien maar het blijft “on and off” miezeren. Dit stelt vestimentaire problemen. Gelukkig hebben we op de catamaran al de Nieuw Zeelandse truc toegepast (= voor de tijd dat ik een blog maakte gaf een madammeke in een sportwinkel in Nieuw Zeeland ons eens de raad, toen we (omwille van het slechte weer aldaar) op zoek waren naar een regenbroek, te wandelen in korte broek met getten (= beenkappen, guetres, gaiters) … en met een cape als het werkelijk str… regent met haakjes. Met onze afgeritste broek en getten staan we dus klaar maar het duurt zeker een kilometer of twee voor we onze kledij geoptimaliseerd hebben: Gertrude met een KW en een paraplu (tot die de geest geeft), ik alleen met een T-shirtje en een paraplu (die gelukkig stand houdt). De “Patagonia experience” bestaat erin dat het echt op zijn Belgisch regent en dat ik verplicht wordt 306 keer mijn paraplu open of weer dicht te plooien (= makkelijker dan 306 keer een regencape aan en uit te doen). Wat niet Belgisch is zijn de gletsjers die eerst voor ons liggen en daarna (als we de Valle del Frances) indraaien ons omringen. Jammer dat we niet verder kunnen gaan. Het zicht vanaf de Brittanico mirador (helemaal bovenaan de Valle del Frances) moet spectaculair zijn (= omringt door gletsjers). Misschien een volgende keer … als het weer beter is en we ook meer tijd hebben (om aan de kant van het meer waar de tocht begint te overnachten).

De Italiano campsite laat een verweesde impressie, mogelijks door het slechte weer (bestaat dat echt? In een winkel van sportkledij probeerden ze me ooit te overtuigen dat alleen slechte kledij bestond). Er is een huisje voor de parkwachter, er zijn een paar picknick tafels, die niemand kan gebruiken omdat alles kloddernat is en er is een schuurtje van hoop en al 25 m2 met één open zijde waarin een tafel staat met twee banken, waar met veel moeite 2 x 4 mensen kunnen aanzitten. Langs de wanden staan zeker 20 rugzakken (want niemand zet graag zijn natte rugzak rechtstreeks op aarde) en hangen allerlei kledingstukken te “drogen” (hoe lang dat zal duren durf ik niet voorspellen zelfs al zijn de kledingstukken met de meest geavanceerde technologieën van de meest geavanceerde vezels gemaakt). Ik denk dat ge het al begrepen hebt: we zijn niet echt gemotiveerd om hier lang te vertoeven. We kijken vanop de nogal wiebelende hangbrug over de wilde rio nog eens goed naar de gletsjers aan de linker kant en langs de rechterkant van de Valle del Frances en beginnen in gestrekte mars aan de terugkeer. We lukken erin om al om 16:30 op de pier te staan. Flink van ons.

Terug in het hotel levert ons dit een frisse pint voor mij en een pisco sour voor Gertrude op. Dat is een ideale voorbereiding op een weldoende douche voor ons zelf en voor onze kleren. Vanaf morgen zijn we namelijk 4 nachten gehuisvest op een schip en dan wordt wassen (en vooral drogen?) misschien iets moeilijker. Na het eten nog de blog afwerken en morgen staat weer te popelen.

Slaapwel … want morgen begint de dag vroeg (we moeten voor 13:00 terug in Punta Arenas zijn om de huurauto terug te geven en om aan boord van onze cruise te gaan) en tot binnen 5 dagen als we in Ushuaia toekomen, want op het schip zal er geen Internetverbinding zijn.

Dag 12: Trek van Hotel Las Torres nr Base de las Torres

We staan om 6:30 op omdat we ten laatste om 8:00 willen beginnen stappen en er toch nog één en ander moet gebeuren vooraleer we vertrekken. Gelukkig heeft Gertrude gisteravond al een aantal zaken in de rugzak gestoken waardoor het werk deze ochtend lichter is. Van lichter gesproken (zij het in een andere betekenis): het eerste licht van de dag kleurt deze morgen de lucht erg mooi. Zowel tegenlicht waar de opgaande zon voor zeer mooie schakeringen van rood en oranje op de wolken zorgt als met het licht mee waar de rotsen waar we straks moeten tegenaan klefferen ook oranje-achtige kleuren. We proberen dit op het SD kaartje vast te leggen … aan jullie om te beoordelen of het opzet een beetje gelukt is.

Het is 8:10 als we vertrekkensklaar zijn, vooral omdat het betalen met de kredietkaart van ons diner gisteravond niet lukte. Vanavond na onze tocht proberen we nog eens, maar ondertussen laten we toch onze valiezen bij de conciërge achter. Wanneer we buiten komen wordt onmiddellijk duidelijk dat vandaag geen GPS zal nodig zijn. “Drommen” stappers (minstens 50 kunnen we er tellen) defileren voor de receptie allemaal op stap naar de Base de los Torres, de grote attractiepool van het Torres del Paine NP. Die attractiepool is echter alleen te bereiken na een zeer stevige tocht van minstens 3.5 hrs (voor de meer atletische types) en van een beetje meer tot veel meer voor de minder tot nog minder atletische types. Wij rekenen onszelf tot de tweede categorie. De leden van de derde categorie geraken er zelfs niet. Na de eerste paar honderd meter is er een file. Dit heeft te maken met het feit dat de drommen over twee hangbruggen moeten. Op die bruggen staat dat slechts 2 personen tegelijkertijd op de brug mogen … vandaar. De beklimming die op de oversteek van de bruggen volgt zorgt echter onmiddellijk voor een schifting van het kaf en het koren in de file. Wij houden ons, zonder ook maar een glimp van valse bescheidenheid, bij het kaf.

De tocht kan ingedeeld worden in 3 stukken. Het eerste deel is een 1 uur durende gestage klim. Van de eerste tot de laatste meter gaat het zonder ook maar eens te verpozen omhoog (soms steil soms wat minder steil, maar altijd omhoog. In ieder geval altijd voldoende steil om met de neus op het “kafstatus” geduwd te worden). Het tweede deel duurt ongeveer 2 uur en is plat, althans dat dacht ik gebaseerd op een vrij (= te) oppervlakkige blik op de hoogtelijnen van de stafkaart. De beschrijving “plat” klopt wel als men bedoelt dat het vertrekpunt en het eindpunt op dezelfde hoogte liggen. Als men echter wil aangeven wat tussen het begin- en het eindpunt gebeurt dan dekt de vlag “plat” absoluut de lading niet. We moeten constant boven of onder steenlawines door waardoor we constant over een significant hoogteverschil omhoog of omlaag moeten. Het derde stuk is omhoog … en hoe? Het bestaat grotendeels uit omhoog klefferen over rotsblokken waarbij men zich als men geluk heeft aan de takken van de bomen kan vasthouden (zelfs als men bij de geboorte niet de naam Mieke heeft meegekregen).

Het mooie van deze tocht is dat het stappen erg gevarieerd is en dat de uitzichten op de omgeving erg mooi zijn … zonder echter de torres, waar het toch allemaal om draait, in volle glorie te laten zien. Zelfs gedurende het laatste uur zien we nauwelijks meer dan een paar toppen van de 2850 m hoge torens. Plots, na een afdaling naar een lager gelegen punt, klimmen we over een kam en laten de drie torens zich in al hun glorie zien. Onder de torens zit een verticale rotswand van een honderdtal meter en voor die rotswand ligt een appelblauwzeegroen meer waarin hier en daar een ijsschots drijft. Dat ijs komt van een gletsjer die makkelijk een paar honderd meter boven het oppervlak van het meer ligt. Het is een spectaculair zicht dat in schoonheid niet makkelijk overtroffen wordt. Met een mooi zonnetje en een blauwe lucht zou het allemaal nog mooier ogen maar we zijn zeer tevreden … dat we het gehaald hebben en dat de torens zich laten zien zonder een “wolkenmuts”. Het is een spectaculaire tocht die niet eenvoudig was. 7.5 hrs continu stappen, de twee (enige) onderbrekingen om iets te eten en om de schoonheid van de Torres te laten binnensijpelen niet meegerekend, en 1250 hoogtemeters maken dit een stevige hap, maar het eindresultaat mag er zijn.

We hebben al bij al veel geluk met het weer. De voorspelling was dat het vandaag ging miezeren. Dit gebeurt absoluut niet. Een paar keer heb ik de indruk dat mijn kale peer enig ander vocht dan zweet detecteert maar dat blijkt niet het geval te zijn. Misschien was het een vogeltje dat niet zindelijk was. De temperaturen zijn perfect (stijgend van 10 tot 15° C met het vorderen van de dag) voor een toch wel zware tocht en quasi geen wind (zelfs niet op de Passo de los Vientos … die zeer dikwijls weinig goeds in petto heeft). Na onze tocht (en na het stuk taart dat Gertrude verdiend heeft), als we naar ons hotel voor deze nacht vertrokken zijn, begint het dan toch wat te miezeren alhoewel ik er niet van overtuigd ben dat de hoeveelheid water die we te zien krijgen kwalificeert voor miezeren. Ik moet slechts een paar keer de ruitenwissers laten over en weer gaan en het ripio stof blijft opvliegen als op de droogste dag van het jaar. Voor hetzelfde geld hadden we een stormwind moeten trotseren, hadden we in een striemende regen over gladde stenen moeten klefferen en hadden we op het einde van de rit niets gezien omdat de Torres in wolken gehuld waren. We klagen dus niet en stellen vast dat de spreuk dat men “niet schoon moet zijn om geluk te hebben” weer maar eens bewaarheid wordt.

Vanavond overnachten we in het Hotel Rio Serrano. Dit hotel (ziet er allemaal nog erg nieuw uit) ligt net buiten het park (quasi aan de zuidingang) en heeft een fenomenaal zicht op het gebergte in het park (veel en veel mooier dan het uitzicht dat men in Hotel Las Torres heeft). We krijgen een welkomstdrankje (Pisco sour of wijn of frisdrank of water … lager kan men niet vallen) aangeboden. Dat drankje nuttigen we in een comfortabele zetel in de bar recht voor een groot raam dat rechtstreeks zicht geeft op de Torres groep. Het is als naar een (zeer mooi) schilderij zitten kijken vanuit een luie stoel met een drankje in de hand. Als jullie nu nog niet jaloers zijn begrijp ik er niets van.

Na een lekkere douche (voor een duik in het zwembad of een sessie in de sauna of een massage is er geen tijd) gaan we lekker eten onder de beperking van 1 (groot) glas wijn. Ik neem een Chileense Cabernet Sauvignon en Gertrude een Argentijnse Malbec (Chili – Argentinië: 1 – 0). Morgen, wie weet, doen we misschien de terug match tussen een Sauvignon Blanc en een Chardonnay.

Nu moet ik Gertrude nog uit de armen van Morpheus rukken om haar het verslag te laten censureren en nog een paar foto’s selecteren zodat we morgen, zonder blog bekommernissen, een nieuwe wandeling kunnen doen. Hopelijk gedraagt het weer zich zoals vandaag maar Patagonië is onvoorspelbaar … is vandaag maar weer gebleken.

Slaapwel

Dag 11: Van Punta Arenas naar Torres del Paine

Terwijl Gertrude na het ontbijt de valiezen pakt ga ik de huurauto oppikken. Deze keer heb ik een iets grotere auto gevraagd omdat ik het risico (de platte tube ervaringen in Namibië spelen me nog altijd parten) wil minimaliseren. Ik weet niet of het nodig is, maar er zijn natuurlijk wel horror stories over de ripio in Torres del Paine NP op het internet te vinden. Dus beter safe than sorry en een Nissan X-trail wordt gehuurd. Het Hertz bureau gaat om 9:00 open en ik sta op hun deurstoep om 8:59. Op die manier ben ik wel de eerste maar dat garandeert blijkbaar geen vlotte afhandeling. Ondanks het feit dat ik de documenten waarop staat dat de boeking op naam van Patrick Aime gebeurd is, ondanks het feit dat ik mijn rijbewijs en credit card onmiddellijk op tafel leg, ondanks het feit dat ik mijn paspoortnummer van buiten ken, enz duurt het toch bijna een half uur vooraleer ik de X-trail naar het hotel kan sturen. Alles (= Gertrude en al haar ingepakte koffers) inladen en de neus in de juiste richting krijgen duurt nog wat waardoor het bijna 10 uur is voor we goed en wel Punta Arenas tot zondag verlaten.

Het is ongeveer 10° C wat voor de streek niet slecht kan genoemd worden en dat hebben we te danken aan een waterzonnetje en het feit dat het (atypisch) bijna niet waait. De weg naar Puerto Natales is bij aanvang een echte autostrade maar wordt snel een tweevaksbaan die er echter zeer goed bij ligt waardoor we gemakkelijk 120 km / u kunnen rijden … als de politie niet kijkt. Wie wel scherp toekijken, zijn de roofvogels (allemaal van dezelfde soort). We kennen niets van vogelen en moeten het dus bij de beschrijving roofvogel houden. Buiten roofvogels zien we ook loopvogels. Die beesten zijn kleiner dan emu’s / struisvogels maar beduidend groter dan kalkoenen. Gebaseerd op ons daarnet opgebiechte onkunde, zullen ook die beesten naamloos verder door het verslag en de wereld moeten stappen (want vliegen kunnen ze volgens mij niet).

Het weer wordt nu langzamerhand slechter met grijze wolken die maar net boven de horizon blijven. Onwillekeurig moet ik omwille van het landschap aan “Le plat pays” van Jacques Brel denken. “Avec un ciel si bas qu’un canal s’est perdu, avec un ciel si bas qu’il fait l’humilité, avec un ciel si gris qu’un canal s’est pendu” enz. … Is dat misschien de echte spirit van Patagonië? Melancholie troef?? Kilometers na kilometers niets dan bruin / gele vlaktes zonder boompje of huisje en als er dan toch eens een estancia staat dan vraagt men zich af wat de bewoners hier godganse dagen doen. Het enige kleurrijke zijn de bushokjes die hier langs de weg ter hoogte van iedere estancia (iedere 20 km?) te vinden zijn. De Belgische politici die bedachten dat iedereen binnen de 50 m van hun voordeur het openbaar vervoer moesten hebben, zochten waarschijnlijk hier de mosterd want hier heeft inderdaad iedere estancia zijn busstop binnen de 50 m van hun voordeur (tenzij die voordeur pas op het einde van een lange oprit staat).

Het is 12:30 wanneer we Puerto Natales binnenrijden. Tijd om de innerlijke mens te versterken en vooral ook om verse benzine en verse Chileense peso’s op te slaan. Van hier tot Torres del Paine (en terug natuurlijk) zijn namelijk geen benzinepompen. Wanneer we, na de verschillende opslagbeurten, Puerto Natales buiten rijden staat een mooi zonnetje te stralen in wat grotendeels een blauwe hemel geworden is. Daardoor is de temperatuur nu opgelopen tot 15° C en zijn we erg tevreden dat we de aanreisroute naar Torres del Paine gewijzigd hebben. Het lijkt erop dat er veel meer spectaculaire zichten op de bergen en gletsjers op weg naar en vanaf de zuidingang zijn dan wanneer met Torres del Paine benadert vanaf de oostingang. De weg naar de zuidingang is ook zeer redelijk (een opvolging van macadam gevolgd door ripio die 60 km/u toelaat, gevolgd door tarmac met weliswaar erg diepe putten die een vergelijking met de Waalse gewestwegen moeiteloos zouden weerstaan).

Bij de parkwachters aan de zuidingang (Rio Serrano) vervullen we alle nodige formaliteiten en kopen we een ticket voor de volgende 3 dagen (21’000 CHP of 21 USD … misschien hadden we beter minder CHP gekocht en gewoon met USD betaald). Drie dag binnen en buiten mogen gaan zal ons toelaten de wandelingen te doen die we gepland hebben. Op het prikbord van de rangers hangt de weersvoorspelling en die ziet er niet fantastisch uit voor de komende dagen. We zullen dus zoveel mogelijk moeten proberen te profiteren van het zeer mooie weer deze namiddag en stappen zo vlug mogelijk na de formaliteiten naar de auto. Twee parkwachtsters vragen ons of ze mee mogen rijden tot aan Pudeto (waar de catamaran die ons binnen 2 dagen over het Pehué meer zal brengen, afvaart). We kunnen deze vriendelijke vraag niet in de wind slaan (ten eerste omdat de vraag vriendelijk is en ten tweede omdat er geen wind is) en nemen de twee dames mee. Op die manier krijgen wij wat uitleg over het park en krijgen zij transport naar hun bestemming … al duurt dat transport waarschijnlijk langer dan ze gedacht hadden. Ik wil namelijk bij ieder mooi plekje stoppen en een paar foto’s nemen. Vandaag is het zeer mooi weer maar morgen waarschijnlijk niet en dan zou het jammer zijn al die mooie plaatjes niet voor de eeuwigheid (of toch voor zeer lang) vastgelegd te hebben. Onze twee passagiers delen onderweg allerlei weetjes met ons: dat er ongeveer 1000 bezoekers per dag in het hoogseizoen Torres del Paine bezoeken en dat Paine blauw (= kleur van het ijs van de gletsjers) betekent in de taal die de oerbewoners van de streek spraken, voor ze uitgemoord werden door de migranten van West Europa. Ze vertellen ons ook de namen van elke berg die we voorgeschoteld krijgen: van links naar rechts: Gran Paine, Cuernos en Admiral Nieto; de torens van de Torres ziet men nauwelijks van deze kant. We worden ook diets gedaan dat de Tyndall gletsjer gedeeltelijk in het O’Higgins NP ligt, enz.

Bij de Pudeto gekomen wandelen we op aanraden van onze parkwachtsters tot aan de waterval van Salto Grande (10 minuutjes) en stappen we daarna verder tot halverwege het pad naar de Mirador Los Cuernos (de hoornen). De zichten op de bergen zijn spectaculair en doordat het windstil is zijn mooie weerspiegelingen op de kleine meertjes zichtbaar. We komen ook een familie van een twintigtal guanoco’s (= lama-achtigen) tegen die het duidelijk naar hun zin hebben maar daar niet noodzakelijk voor willen poseren voor de fotograaf die in uw dienaar schuilt. We keren halverwege het pad terug omdat ik de indruk heb dat het zicht niet veel meer gaat veranderen en er waarschijnlijk verder richting ons hotel Las Torres, nog mooie (en toch wel andere) zichten zijn.

Rond 6:00 arriveren we in het hotel, we checken in en doen nog een klein wandelingetje. Ik had gehoopt nog een paar interessante perspectieven op de 3 torre’s te krijgen maar dat blijkt niet het geval. Laat ons dus zeggen dat dit kleine wandelingetje van +/- 3 km goed was voor de gezondheid en voor het aanscherpen van de appetijt, maar beter de plaats had geruimd voor een frisse pint wat ook gezond is en ook de appetijt aanscherpt. Gedane zaken nemen echter geen keer en ik zal dus mijn appetijt met een frisse pint aanscherpen vlak voor ik begin te eten. Niet makkelijk maar moeilijk gaat ook. Onze dienster heeft trouwens nog een goede suggestie in petto: ze raadt ons aan een hele fles wijn te kopen ipv de twee glazen die we van plan waren te bestellen omdat dit nauwelijks duurder zou zijn. Een juiste redenering als we een fles huiswijn zouden bestellen maar mijn oog is gevallen op een Cabernet Sauvignon Reserva Series van Errazuriz (= huis dat we een paar jaar geleden bezocht hebben als we de wijngebieden rond Santiago onveilig maakten). Daardoor gaat de bedoelde besparing niet echt op. Gelukkig kunnen we het gat in de begroting beperken door geen water te bestellen. Eind goed alles goed. Nu nog de rugzak voor morgen klaar maken (met de nodige bescherming tegen nattigheid maar ook met de (even nodige) hoop dat het allemaal nog wel zal loslopen) en het verslag van de dag schrijven zodat we morgen om 7:00 kunnen ontbijten. Er wacht ons namelijk een stevige stapdag gevolgd door een stevige (maar gemotoriseerde) verplaatsing van het Torres hotel naar het Rio Serrano hotel (50 km ripio verder).

Slaap wel

Dag 10: Vanuit Puerto Varas naar Punta Arenas

Pffffoeoeoeieieieie, voor het eerst op deze reis loop ik niet meer achter de feiten aan. Ik heb daarnet juist voor het vertrek uit ons hotel het verslag van Dag #9 en in de luchthaven de fotoreeks van rondrit van Llahuique meer en Osorno vulkaan kunnen posten. Hopelijk moet ik gedurende de rest van de reis niet even hard blijven bijbenen als ik de afgelopen dagen (en nachten) moeten doen heb. Er was geen gebrek aan aan goede wil of motivatie. Het probleem was gewoon een gebrek aan tijd. Alle dagen zaten barstensvol met wat, althans volgens ons, interessante zaken leken te zijn. Hierdoor bleef er weinig tijd over om de vele grote en kleine avonturen / avontuurtjes cyberspace in te sturen.

Vandaag zou het beter moeten zijn, want we hebben deze namiddag in Punta Arenas niets speciaals gepland (ook al omdat ik de indruk heb dat er niet veel wereldschokkends te beleven valt). Bovendien gaat het volgens de weersvoorspelling bewolkt zijn en regenen in Punta Arenas (het zit er dik in dat we onze “weer wittebroodsweek” gehad hebben). Weinig gepland en slecht weer zou moeten betekenen dat ik, in plaats van veel te rapporteren met weinig tijd om het rapport te schrijven (zoals de afgelopen week), nu plots weinig te rapporteren heb met veel tijd om handen. Enfin we zien wel.

Punta Arenas is eigenlijk voor ons (en voor de meeste vertegenwoordigers van het Homo Turisticus ras) maar een tussenstop tussen een paar dagen in Torres del Paine NP en een paar dagen op een cruise schip langs de fjorden van Vuurland tot in Ushuaia, De eerstvolgende paar dagen brengen ons, als de weergoden het toelaten, twee grote dagwandelingen. De daaropvolgende dagen brengen waarschijnlijk veel platte rust zelfs zonder Internet verbinding (ik hou jullie, mogelijks met heel wat vertraging, op de hoogte).

Na een onbewogen vlucht uit Puerto Montt komen we in Punta Arenas toe. De bagage laat in de kleine luchthaven niet lang op zich wachten. De persoon die ons naar het hotel zal brengen staat netjes te wachten. Het hotel is een zeer net boutique hotel een 8-tal blocks van het centrum. Het weer valt nog vrij goed mee (= het is niet bitter koud, het waait maar een beetje en het regent niet). Kortom alles loopt op wieltjes. We kunnen maar om 3:00 op onze kamer, maar kunnen alle bagage achterlaten zodat we vrolijk en vrij wat in het stadje kunnen rondlopen. Veel is er inderdaad niet te zien…. En alles ziet er, zeker langs de buitenkant versleten en armtierig uit. We lopen eerst naar de mirador op de Cerro de la Cruz, dan naar de Plaza de Armas met het Tourist Information bureau, dan gaan we eens binnen bij onze vrienden van Hertz om te checken of alles in orde is voor morgen. Daarna eten we een lekkere ceviche (PG) / en zalm carpaccio (GH), gevolgd door een kijkje langs de “restaurant straat” om het juiste restaurant voor deze avond uit te kiezen.Daarna gaan we naar de pier kijken waar “ons” schip net voor anker ligt naast een (veel) grotere broer. Een bezoekje aan de markt (= vis en art & craft) is er natuurlijk ook bij en daarna gaan we nog het Salesianen museum bezoeken. Wat die mannen allemaal verzameld hebben is ongelooflijk. We willen ook langs het Braun – Menendez museum maar dat is blijkbaar enkel in de voormiddag open. We stappen dus maar weer naar ons hotel omdat we alle highlights van de stad gezien hebben. We zijn er al terug om 4:30. Er zijn bezoeken die langer duren !!!!

Ondertussen is het weer veel verbeterd. Hier en daar is wat blauwe lucht te zien. Ondertussen palmen we onze kamer in, doen een kleine was, werken het verslag verder af (en laten het censureren) en maken ons dan klaar voor een frisse pint en een lekkere maaltijd in het door ons uitverkoren restaurant. Het uitverkoren restaurant, uitgebaat door een Fransman, schotelt ons allerlei lekker vlees, vis, dessert en rijkelijk witte en rode wijn voor waardoor we een kleine 60’000 CHP (= 77 Euro) lichter maar zeer voldaan het etablissement verlaten.

Thuisgekomen kijk ik het weerbericht na. Morgen ziet er zeer redelijk uit (wolken en zon) dus vind ik dat we er moeten van profiteren om zoveel mogelijk miradors op weg naar ons hotel (= Las Torres) in het nationaal park mee te pikken. Ik beslis dus om de aanrit naar Torres del Paine via de Zuid ingang te doen (gewoon omdat via die weg meer miradors op de kaart aangeduid staan) Het vertrek uit Torres del Paine is potentieel langs dezelfde weg maar zondag is de weersvoorspelling slecht dus vandaar deze last minute change.

Nu is het tijd om af te ronden want Morpheus is aan Gertrude’s arm aan het trekken … en zonder degelijke censuur zou deze blog niet bestaan.

Slaapwel

Dag 9: Vanuit Puerto Varas rond Lago Llanquihue

Vandaag hebben we een auto gehuurd om ermee rond het Llanquihue meer (min of meer 200 km) te rijden. Als alles goed gaat wordt de auto door de verhuurfirma rond 8 uur in het hotel afgeleverd. We nemen dus rustig ontbijt en wachten op de huurauto. Jammer genoeg wordt ons wachten niet beloond. Als we rond 9 uur nog geen teken van leven gezien hebben, beginnen we eerst naar Hertz en daarna naar ons reisbureau in Argentinië te bellen. Bij Hertz weten ze namelijk doodleuk te melden dat ze wel een auto op mijn naam hebben in Punta Arenas maar niet in Puerto Varas. Say Hueque zegt dat ze contact opnemen en weten een paar minuten later te vertellen dat de auto onderweg is. Er moet ook in Chili veel fileleed zijn, want na drie kwartier is nog altijd geen auto te bespeuren. Weer bellen we en een tiental minuten later verwittigt de receptie ons dat de auto gearriveerd is. De verhuurfirma blijkt Vulcan (en niet Hertz) te zijn … geen wonder dat ze geen reservatie hadden. De brave borst die de auto komt leveren spreekt slechts drie gebenedijde woorden Engels wat duidelijk niet voldoende is om een interessant “gesprek” te voeren. Bovendien kan de brave borst weinig doen aan de situatie. We besluiten dus het “gesprek” achterwege te laten en de rondrit aan te vatten. We kunnen ons trouwens gelukkig prijzen met de auto. Het is een Renault / Dacia Duster. Met dit model hebben we zeer veel ervaring in het vervangen van banden (zie blog over Namibië) wat altijd een voordeel is wanneer men veel op ripio wegen moet rijden … en vandaag is het niet anders Laat ons echter hopen dat we geen beroep moeten doen op onze “bandenwisselervaringmeteenDuster”.

Dat aanvatten gebeurt trouwens wat in mineur want voor het eerst op deze reis (en we zijn nu toch al een ganse week op Argentijnse / Chileense bodem) zit er geen zonnetje in een wolkeloze blauwe hemel op ons te wachten. De weersvoorspellingen hadden het bij het rechte eind: alles is grijs en mistig en geen enkele berg aan de overkant van het meer is te zien. Oorspronkelijk was het de bedoeling in tegenwijzerzin rond het meer te rijden, maar de taxichauffeur gisteren heeft ons gezegd dat we dan de hele tijd de zon in ons gezicht gaan hebben en de bergen allemaal in tegenlicht. We vatten daarom de tocht in wijzerzin aan, zelfs al zit de zon niet recht in onze ogen. We hopen dat de juistheid van het weerbericht ook tot de namiddag zal doorgetrokken worden. Er wordt namelijk een aanzienlijke weersverbetering voor deze namiddag voorspeld en als dat allemaal klopt zitten we aan de kant van de Osorno vulkaan tegen de tijd dat de opklaringen het halen.

We rijden eerst door Frutillar Bajo en daarna door Puerto Oktay en de Duits geïnspireerde bouwstijl is zelfs voor het ongeoefende oog onmiddellijk duidelijk. Ook de namen van de straten en van de landerijen verwijzen direct naar een nadrukkelijke Duitse / Zwitserse aanwezigheid. Dit is ook de verklaring waarom hier zoveel chocolade gemaakt en verkocht wordt (zowel langs de Chileense als aan de Argentijnse kant van de Andes). Frutillar Bajo heeft een mooi (en groot) concertgebouw. De binnenkant met 1500 plaatsen kan alleen maar bezocht worden met een gids. Daar hebben wij de tijd noch de goesting voor (omdat het uitsluitend in het Spaans is). Dat tijd belangrijk is wordt trouwens bewezen wanneer we naar de auto terug wandelen. Ik zie een geel hesje druk in de weer met het uitdelen van parkeerbons en we kunnen net voor hij bij onze Duster komt wegrijden.

In Puerto Oktay maken we een middagstop. Het biertje en de Cola en de sandwich die Gertrude besteld heeft zijn best lekker. De avocado en tomaten op mijn sandwich zijn dat ook, maar de sneden vlees die ertussen zitten zijn niet te pruimen = niet te bijten. Ik schakel dan ook (zeer tegen mijn gewoonte in) over op een vegetarische sandwich door het vlees langs de kant te leggen. Tegen de tijd dat we uit het restaurant buiten komen, zet de zon een krachtdadig offensief in om de wolken te verdrijven. Het is dus misschien goed dat ik toch een paar sneden vlees van tussen mijn sandwich heb proberen fijn te knabbelen. Daardoor heeft de zon wat meer tijd gehad om de wolken op te lossen en kunnen we de besneeuwde top van de Osorno vulkaan in al zijn glorie bewonderen tegen de tijd dat we aan de oostoever van het meer aangekomen zijn. Die Osorno is baai de weei slapende (maar niet uitgedoofde) vrijstaande vulkaan (laatste eruptie in 1869) van 2661 m hoog. De hele streek is trouwens erg vulkanisch met 10% van alle actieve vulkanen ter wereld in de Andes.

We slaan de weg naar de Osorno vulkaan in en stijgen erg stevig (maar met een auto is dat geen groot probleem) van bijna 100 m (= het niveau van het meer) naar een parking op bijna 1200 m. Daar is een zetellift die mensen nog 100 m hoger brengt. Tijdens het winterseizoen vervolledigd een tweede zetellift het skiplezier door skiërs tot 1600 m hoogte te brengen. Wij besluiten tot een uitzichtpunt op ongeveer 1400 m te stappen. De ondergrond bestaat uit perfect bolvormige gesinterde steentjes. Ik neem aan dat ik niet moet uitleggen welke impact dit heeft op het stappen (zowel naar boven als naar beneden). Lezers die Kilimanjaro gedaan hebben zullen zich waarschijnlijk de afdaling van de top (= tweede helft van dag 4) nog levendig kunnen voor de geest halen. Gelukkig heeft men, gebruikmakend van afgedankte palletten, een pad aangelegd waardoor zelfs Gertrude zonder al te veel schrik weer naar beneden kan komen.

Na de Osorno uitstap keren we naar het hotel terug om ons op te frissen en om daarna naar het, volgens de receptionist en Trip Advisor, lekkerste visrestaurant van Puerto Varas te gaan. Casa Valdez doet zijn reputatie alle eer aan door ons een erg lekkere tartaar van zalm en een tuna steak voor te schotelen. Een lekkere Sauvignon Blanc van Cool Coast (Colchagua) maakt het allemaal compleet en compleet moeilijk om deze blog tot een goed einde te brengen. Maar waar een wil is, is er een weg en dus zal ik, nadat Gertrude haar zegen gegeven heeft, dit verslag binnen een paar uur posten (met een aantal foto’s) om de zaak wat levendig te houden.

Slaap wel

Dag 8: Andes crossing

Vandaag zijn we de meer traditionele toeristen. We hebben namelijk een Andes crossing van Argentinië naar Chili per boot / bus geboekt. Het alternatief zou een crossing per auto geweest zijn (in het Lanin NP stonden we praktisch op de grens) maar het probleem daarmee was dat we dan voor een enorm hoge kost voor het repatriëren van de huurauto van Chili terug naar Argentinië stonden. Om die drop off kost te vermijden, hadden we ook, na het bezoek aan de Chileense kant, met de auto kunnen terugkeren naar Argentinië maar tweemaal dezelfde (ripio) weg doen leek ook geen goede oplossing. Dus scharen we ons bij de meer traditionele toeristen en staan om 8:00 aan het reisbureau, dat de oversteek organiseert.

Deze morgen staat er weer een mooi zonnetje in een helder blauwe hemel. Ons geluk kan, althans voorlopig, niet op. De administratie duurt allemaal wat lang naar mijn goesting. Ik had in plaats van hier te staan lummelen liever een verslag (of twee?!?) geschreven en gepost maar het mag niet zijn. Om 9:00 kunnen we dan toch uiteindelijk met zijn allen in de bus die ons naar Puerto Panuela zal brengen. Panuela is het Spaans voor zakdoek en de naam van de haven is afgeleid van het feit dat gasten van het Llao Llao hotel met zakdoeken stonden te wuiven naar boten op het meer om aan te geven dat ze wilden opgepikt worden.

Om 10:30 breekt het “grote moment” dan aan en vertrekt de catamaran richting Puerto Blest aan het einde van één van de armen van het Nahuel Huapi meer (= het meer waar Bariloche aan ligt). Daar aangekomen worden we opgepikt door een bus die ons 5 km verder naar Puerto Alegre brengt (gelegen aan Lago Frias). Hier moeten de Argentijnse grensformaliteiten afgewerkt worden. Die zijn niet erg moeilijk, maar de Argentijnse gids die ons vergezelde, wordt wel afgelost door een Chileense collega. Aan het kleine gebouwtje op de grens staat een replica van de Norton motorfiets waarmee Che Guevara langs dezelfde weg van Argentinië naar Chili trok aan het begin van zijn revolutionaire reis door Latijns Amerika (die hem uiteindelijk van kleinburgerlijk architectenzoontje tot communistische revolutionair transformeerde). Eens de formaliteiten achter de rug zijn steken we met de boot het Lago Frias over, van waar we met een bus over de grens naar Peulla gebracht worden. De grensformaliteiten van de Chilenen zijn streng (niet zozeer wat immigratie betreft maar wel wat invoer van verse producten zoals vlees, granen, fruit, groenten, enz. betreft. De Chilenen zijn als de dood voor besmettingen van hun landbouwproducten. Dat is te verstaan maar natuurlijk vervelend omdat de zorgvuldig gestapelde spullen in de valies grondig overhoop gehaald worden. De busrit naar Peulla duurt 1 uur en 15 minuten

In Peulla staat een mooi hotel / restaurant / bar waar we iets kunnen eten en drinken. We doen dit in het gezelschap van een Zuid- Afrikaans / Namibisch koppel (Mark en Chirna Turner). We hebben op de verschillende boten en bussen ook al met hen gebabbeld omdat ze aangename mensen lijken te zijn en omdat ze veel ervaringen te delen hebben. Bv. dat ze nu een 16 daagse cruise achter de rug hadden en dat ze dat veel te lang vonden (vooral de 5 volledige “zee-dagen”) en dat kwam me goed uit, maar ook dat ze een cruise in Alaska gedaan hadden en dat dit enorm goed meegevallen was … dat kwam me iets minder goed uit… enfin, ik zal er toch niet kunnen aan ontsnappen, vrees ik. Ze vertellen ook waarom ze nu al lang niet meer in Zuid-Afrika wonen. De horror verhalen, die we te horen kregen, wil ik niet in deze blog zetten maar ik kan wel stellen dat ieder weldenkend mens zou vertrekken als het enigszins mogelijk is. Mark had gedurende zijn carriere twee wijngaarden uitgebouwd in de streek van Margareth River en had net op het goede moment (= net voor iedereen begon in te zien dat er overproductie was = net voordat de prijzenbubbel voor wijngaarden barstte) die terug van de hand gedaan. Daarmee is hij nu aan het genieten door de hele wereld te bezoeken.

Na de lunch is het om 4:30 weer tijd om aan boord te gaan om het laatste van de 3 meren over te steken. Deze tocht over de Lago de los Santos (omdat het ontdekt werd op Allerheiligen) brengt ons in een kleine 2 uur naar Petrohué. Al deze overtochten zijn zeer mooi (zeker met het weer dat we hebben). We hebben fantastische zichten op de bergen (de Tronador die we gisteren van de andere kant bezochten en de Osorno die we morgen van de andere kant gaan bezoeken) springen er als hoogtepunten uit.

We nemen afscheid van Mark & Chirna (die blijven in Petrohué logeren) en gaan met de bus verder richting Puerto Varas. We stoppen wel nog eens voor een blitzbezoek aan de watervallen. Juist op dat moment komen er een paar wolken voor de zon drijven (= voorbode voor morgen?) waardoor de belichting op de watervallen wat sub-optimaal is, maar we gaan niet klagen. We zullen waarschijnlijk de komende dagen nog wel andere (weergerelateerde) ongemakken ondervinden Omdat het juist voor sluitingstijd is, kunnen we bekomen dat onze tickets (mochten we dat willen) ook morgen nog geldig zijn. Van de watervallen gaat het nog een uurtje verder tot Puerto Varas, waar iemand ons opwacht om ons tot aan het hotel te brengen. Dit doen we niet vooraleer we wat Chileense Peso’s ingedaan hebben bij een money changer die nog open is. We krijgen 65’000 voor 100 US§ en zullen zien hoe ver we daar mee springen.

De afsluiter van de avond (het schrijven van de blog over eergisteren niet te na gesproken, volgt iedereen nog?) wordt in het restaurant op de hoek van onze straat gehouden. Het is een klein maar gezellig plekje met een echte stoof in het midden van de eetruimte. Een (zeer ruime) ceviche met een frisse pint als starter en een soort mixed grill met een goed glas Carmenere maken de avond goed.

We hopen dat jullie ook allemaal een mooie dag gehad hebben.

Dag 7: Mount Tronador

Vandaag (= gisteren als ik er vandaag nog in slaag deze post door te sturen of eergisteren als er nog een nachtje overgaat) is het een rare dag qua timing. Eerst en vooral was er het feit dat we de auto vanavond om 6:00 PM moesten terugbrengen. Dit gecombineerd met een eerste checkpoint van het nationaal park, waarin we willen wandelen, dat pas om 10:30 opent en een trekking van minstens 4 uur wordt de kwadratuur van de cirkel. Eén element dat we al kunnen oplossen hebben is het tijdstip van de teruggave van de huurauto: we mogen de auto vanavond tot 8:00 PM terugbrengen. De volgende vraag die zich deze morgen stelt is het openingsuur van het checkpoint. Als we idd maar om 10:30 AM aan het checkpoint van het NP ten vroegste door mogen dan heeft het geen zin om daar een uur te vroeg te staan. Maar als we een uur vroeger aan onze rit naar de trailhead van onze tocht aan Mt Tronador kunnen beginnen dan is dit mooi meegenomen. We besluiten dus de peer in twee te doen en rond 9 uur te vertrekken (wat een luxe!!!) waardoor we rond 9:30 verwachten aan de checkpoint te staan (= mogelijks één uur te vroeg). Zo gezegd, zo gedaan: onder een stralend zonnetje (maar slechts 14° C) vertrekken we richting Lago Mascardi . Als we daar om 9:30 toekomen, bekijken de rangers ons raar als we vragen of de weg naar Pampa Linda (de trailhead) al open is. De informatie die ik een paar weken geleden bij de Club Andino opvroeg blijkt dus niet te kloppen en we kunnen (na de park fee = 350 ARS per persoon, betaald te hebben) aan de 40 km ripio van de bovenste plank beginnen. De strade bianche waar de coureurs in Italië over denderen zijn als een spoor van de TGV in vergelijking met wat we hier voorgeschoteld krijgen. Misschien moet Wout van Aert eens naar hier komen. Deze ripio is bij de slechtste die we al gezien hebben en de weg is bovendien smal en kronkelig. Het is derhalve geen overbodige luxe dat men de weg vanaf “wanneer men goesting heeft” tot 14:00 in één richting en van 16:00 tot 18:00 in de andere richting openzet. Tegenliggers op zo’n smalle en kronkelige grintweg kan men missen als kiespijn.

We begrijpen dus niet waarom we wel al om 9:30 door mogen, maar we mopperen niet want dat zal ons een uur vroeger op ons vertrekpunt brengen. We hebben wel de tegenslag dat er zich net voor de parking / camping / ranger station van Pampa linda een landverschuiving voorgedaan heeft. Daardoor is men volop in de weer om de weg te “herstellen” wat op zo’n weg betekent dat het verkeer regelmatig voor een klein halfuurtje moet stilgelegd worden. Om 11:30 kunnen we ons bij de ranger van Pampa Linda aanmelden en na wat papierwerk kunnen we op stap naar de Glaciar Castano Overo (= één van de 7 gletsjer die Mt Tronador rijk is). We zijn niet van plan op de gletsjer zelf te gaan maar plannen tot aan de voet te gaan. De ranger zegt dat het ons (heen en terug) een viertal uur zal bezighouden. En gelijk heeft hij. Het pad is niet erg steil maar vrij lang (+/- 15 km) en vervelend omdat het de hele tijd door het bos loopt. Als we op het einde van de trek komen worden we echter aangenaam verrast: we staan nu voor een verticale rotswand van minstens 150 m hoog met bovenop die rotswand de Castano Overo gletsjer waaruit een tiental watervallen ontspruiten. Een fantastisch zicht. Alleen jammer dat de zon in de namiddag die hele kom niet meer verlicht. We zijn echter tevreden met wat we hebben. Voor hetzelfde geld stonden we hier in de regen en de wind.

De terugkeer naar het ranger station duurt bijna even lang als de klim omdat de weg niet erg steil is. Rond 4:00 PM zijn we terug beneden en beslissen we nog snel eens tot aan de Ventisquero Negro te rijden. Dit is een gitzwarte gletsjer (een van de 7 andere) omdat de stukken van de (witte) bovenliggende gletsjer bij het neervallen stof en stenen met zich meenemen. Jammer dat ook die niet in het zonnetje ligt maar toch ook zeer spectaculair … ook al omdat we op allerlei geluidjes en geluiden van brekend ijs getrakteerd worden … vandaar de naam Tronador = de brullende.

Om 16:40 vatten we, nog steeds onder een stralend zonnetje (24° C), de terugweg naar de bewoonde wereld aan waar we rond 19:30 de huurauto goed en wel terug kunnen afleveren. We frissen ons wat op en gaan deze avond, opnieuw op aanraden van de conciërge, bij een Italiaans restaurant eten. Gertrude’s saltimbocca springt vlotjes in haar mond en mijn half kipje laat zich ook smaken. We hebben ons voorgenomen wijs te zijn en maar een half flesje rode wijn (Turini, Cab Sav en Malbec, 50 / 50) te nemen. Hopelijk hebben jullie dit aan de kwaliteit van mijn schrijvelaarij over de Lanin tocht (die ik nog deze avond moest schrijven) kunnen vaststellen. Indien niet, dan schakelen we misschien best weer over op een hele fles!!!

Slaapwel voor nu. Morgen doen we verder nadat Gertrude (die nu al in de armen van Morpheus vertoeft) haar bijdrage heeft kunnen leveren. Ik probeer dan ook een derde serie foto’s te posten

Dag 6: Lanin Nationaal Park

We staan op om zo vroeg mogelijk te kunnen ontbijten (= 8:00). Er wacht ons namelijk vandaag een lange dag (er zijn er nog niet veel andere geweest) met onder andere de terugrit naar Bariloche. Het plan is om eerst verder naar het Noorden te rijden om daar langs de noordelijke oever van het Huechuafquen (ik vermoed dat de Mapuche indianen een goede reden hadden om met die naam op te komen) meer tot aan het Paimun meer door te rijden. Het is een zonnige dag, wel nog een beetje frisjes (12° C om 9 uur) maat het is weer een staalblauwe hemel die het beste laat vermoeden. De weg op de noordoever (en alle oevers) is “ripio”. Trouwe en aandachtige lezers (dat zijn al meteen twee serieuze criteria) weten natuurlijk wat ripio is. Iedere keer we ons op die ripio begeven moeten zowel Gertrude als ik aan onze veelvuldige “platte tube avonturen” in Namibië denken (dezelfde opmerking over trouwe en aandachtige lezers als in het vorige zinnetje is hier van toepassing). Het feit dat men hier meer afgeronde steentjes en stenen heeft (in tegenstelling tot hun scherpe collega's in Namibië) speelt in ons en in onze banden’s voordeel.

Onderweg krijgen we Lanin, een alleenstaande vulkaan van 3750 m hoog, te zien. Vulkaan Lanin, die zijn naam gegeven heeft aan het Nationaal park, doet aan Mt Fuji denken met zijn volledig alleenstaande positie en zijn witte kruin. Het beeld dat we van Lanin te zien krijgen lijkt perfekt op de afbeeldingen die men via Mr. Google vindt (ge moet maar eens kijken, een nieuwe fotoserie wordt eerstdaags geplaatst) en waarvan men denkt “ja, ja zo kan het zijn maar zo zullen wij het nooit zien”. Wel, voor ons is dit niet het geval. We zien in het echt wat Mr. Google ons voorschoteld. Het ziet er dus naar uit dat we ons hartje zullen kunnen ophalen gedurende de paar wandelingetjes die ik vooraf uitgestippeld had. Maar dat is buiten de waard gerekend. De waard is deze keer de ranger(ette) aan de ingang van het nationaal park (na 23 km ripio). Ze weet ons te vertellen dat de wandelingen die we gepland hadden, gesloten zijn omwille van de sterke wind. We denken dat de rangerette een mietje is en bovendien is er quasi geen wind waar we nu staan = op een 15 km van het “oog van de storm”. De rangerette is echter erg vriendelijk zij het kordaat en probeert ons een alternatief voor te stellen. Eerst komt ze op de proppen met een catamaran tochtje op het Paimun meer. Dit is voor ons geen optie omdat de catamaran maar om 3 pm uitvaart. Bovendien lijkt een boottochtje van 2 uur in stormwind geen fantastisch idee.

Dan legt ze een beter idee op tafel. Ze stelt voor dat we terugrijden en 55 km verder (op asfalt) naar het Noorden een andere ripio weg (slechts 10 km) nemen die ons tot aan de voet van de Lanin vulkaan zal brengen. Rond 12:30 hebben we de 55 en de 10 km verteerd en staan we aan de voet van de vulkaan die ook de grens tussen Argentinië en Chili vormt. Het is een impressionant zicht waarbij het groen van het bos ter hoogte van de parking, het blauw van de lucht en het wit van de gletchers op de slapende (laat hem dat minstens nog maar een paar uur doen) vulkaan voor een fantastisch contrast zorgen. In het ranger station moeten we ons registreren omdat we verder dan het eerste plateau willen gaan. We willen namelijk een tweetal uur stappen in de hoop zo hoog mogelijk te geraken. Dat gaat niet zonder eerst onze bergschoenen te laten inspecteren door de rangers. Zonder degelijk schoeisel laten ze niemand aan de beklimming voorbij het eerste plateau beginnen. Ik neem aan dat ze al toeren tegengekomen zijn met mensen die zonder enige voorbereiding en zonder de juiste uitrusting aan de beklimming begonnen zijn.

Na het eerste plateau is een stevige bergschoen geen overbodige luxe. Het is namelijk al zeer steil en men moet op een mengsel van losse stenen / steentjes en lava zand van het Ahah type (= een lavasoort waarin veel gasbelletjes opgesloten gezeten hebben waardoor een erg ruw (in tegenstelling tot Pahoehoe dat zich als gestolde als strengen voordoet) uitzicht bekomen wordt. Opnieuw, trouwe lezers weten dit allemaal al (zie blog Galapagos) en voor hen is dit maar een snelle herhaling. We beklimmen de morene die de lavastromen achtergelaten heeft. Nu is het erg steil maar dat is maar één kant van het verhaal. De andere kant is de wind. Het waait zo hard dat we (en we kunnen toch niet echt lichtgewichten genoemd worden) regelmatig uit ons evenwicht geblazen worden. De rangerettes hadden gelijk over de wind, die blijkbaar nog heftiger is aan de andere kant van de vulkaan.

We gaan van 1100 m tot 1800 m hoogte en krijgen op die manier een mooi zicht op de vulkaan die boven ons uit torent en op de omgeving die aan onze voeten ligt. Maar dan moeten we het, omwille van de wind maar ook omwille van tijdsgebrek (we moeten nog een kleine 400 km terug naar Bariloche) voor bekeken houden. In het bos richting parking zien we een waarschuwing voor puma’s. We zijn zo aandachtig aan het rondrijken om puma’s te spotten dat we het slangetje / addertje dat plots voor Gertrude het pad oversteekt nauwelijks op tijd zien. Dat addertje moet van onder het gras geslopen zijn. Op de terugweg via Junin de los Andes nemen we twee kerels, die daar aan het bureau van de parkwachters rondhingen, mee. Ze vertellen dat ze vandaag geprobeerd hebben de Lanin te beklimmen maar dat ze op 3000 m gestrand zijn omdat het te gevaarlijk werd door de sterke wind. Het doet deugd te horen dat we niet de enigen zijn die (bijna) weggeblazen werden

Na de twee afgezet te hebben rijden we via Confluentia terug naar Bariloche. We hebben voor deze weg gekozen omdat we op die manier een herhaling van de Camino Siete Lagos vermijden. Bovendien is dit alternatief 50 km korter en dus sneller. De terugweg valt erg goed mee ook omdat we op die manier een 50-tal km ten noorden van Bariloche door de Valle Encantado rijden. Dit is een vallei waarin erosie erg mooie rotsformaties gecreëerd heeft.

Rond 7 uur kunnen we weer in ons hotel van gisteren inchecken, een snelle douche nemen en op raad van de receptionist van het hotel naar het (voor hem althans) beste steak house van Bariloche gaan. De man heeft overschot van gelijk. Gertrude bestelt een halve portie fillet migon (= 250 g) en ik een halve portie rib eye (300 g). Wat we voorgeschoteld krijgen, beantwoordt aan onze wildste dromen. Dat is waar we al dagen voor lopen te watertanden. De Malbec die erbij geserveerd wordt doet zijn wijnmaker alle eer aan, waardoor we moe en tevreden naar ons hotel kunnen terug wandelen. De dag zit er echter nog niet volledig op omdat geen dag compleet is zonder blog. Dat is jammer genoeg slechts de aanzet. Het eten … en het drinken zorgt dan wel voor zeer veel inspiratie … maar voor zeer weinig doorzettingsvermogen waardoor ik gisteren en vandaag verder moet werken aan de blog die eigenlijk eergisteren had moeten gepost worden. Hopelijk slaag ik er nog in de opgelopen achterstand in te halen.