Met de fiets in de Ardèche: Proloog
Na een lange radiostilte (het is bijna 1 jaar geleden dat jullie de blog over onze staptocht van Menton naar Aix en Provence te verwerken kregen) komt er nu toch weer een nieuwe blog. Deze blog zal over onze belevenissen gedurende een weekje met de helft van de familie en onze (elektrische) fiets in de Ardèche gaan. Het begon allemaal toen het reisagentschap onze geplande reis naar Alaska annuleerde. Normaal gesproken zouden we midden augustus voor 3.5 weken naar Alaska gegaan zijn maar daar stak COVID-19 (die ondertussen COVID 20 of zelfs 21 zou moeten gedoopt worden) erg doeltreffend een stokje voor door zowel “onze” luchtvaartmaatschappij, "onze" autoverhuurfirma en een aantal van "onze" hotels naar de rand van het failliet te drijven. Door de annulering werd een groot gat in onze zorgvuldig geplande jaarkalender geslagen. Dat konden we niet zo maar laten gebeuren en dus werd op zoek gegaan naar alternatieven. We spendeerden tijdens de Corona lock-down nogal wat tijd in het zadel (van ons stalen ros) en dus diende een fietstocht ergens in Europa zich al snel aan als een mogelijk alternatief voor onze in het water gevallen Alaska reis.
Het Internet barst van voorstellen voor fietsvakanties. Als men lastige tochten uit de weg wil gaan zijn er bv langs rivieren en op verlaten spoorwegtracés enorm veel mogelijkheden. Er lijkt geen waterweg in Europa te zijn of er loopt een fietstocht langs. Zo zijn er de Donau, de Loire, het Canal du Midi, de Moezel, de Elbe, de Drau, de Rhone, de Lot & Dordogne, ... om er maar een paar te noemen. Na wat studiewerk viel onze keuze op een traject langs de Elbe dat ons via een aantal kleine middeleeuwse stadjes van Praag naar Dresden zou brengen. Het feit dat deze tocht in feite twee citytrips (verbonden door een aantal dagen op de fiets) waren gaf deze optie de doorslaggevende troef.
Toen we er met de kinderen over spraken kwam het idee naar boven dat we van deze fietstocht een familie “uitje” konden maken. Dat was een goed idee maar om allerlei praktische redenen zoals leeftijdsverschillen tussen de verschillende kleinkinderen en reeds vastgelegde vakantieplannen niet realiseerbaar. Wat wel realiseerbaar bleek was een tocht van een week met de Gyselinckskes langs een min of meer plat maar vooral autoluw parcours. De tocht langs de Elbe beantwoordde hieraan maar zijn city trip-achtige allure was minder interessant voor het jonge publiek en dus verhuisde onze aandacht naar een tocht in het departement Ardèche.
In het meest noordelijke deel van het departement ligt een verlaten spoorwegtracé langs de twee rivieren in deze streek (de Dorne en de Eyrieux). Dit tracé wordt de “Voie Verte de l’Ardeche” of ook de “Dolce Via” genoemd. Deze voie verte vormt voor veel tourorganisatoren de ruggengraat voor hun aanbod. Op één website vond ik een tocht die voor onze atletische vermogens misschien wat hoog gegrepen was en op een andere website een tocht die, althans naar onze eigen inschatting, misschien wat te makkelijk was. Ik besloot dus zelf een 6-daags parcours van een dikke 250 km uit te stippelen met de “Dolce Via” als ruggengraat, maar dat wat uitdagender was dan het makkelijke en wat makkelijker was dan het uitdagende circuit dat ik op het Internet gevonden had. Bij algemeenheid der gemachtigde stemmers werd het parcours aanvaard.
Hopelijk valt het parcours bij iedereen (ook de niet gemachtigde stemmers) in de smaak waardoor de Dolce Via ook een Dolce Vita is. Hopelijk is de blog voor de thuisblijvers ook boeiend genoeg om ons vanop veilige afstand (want veel meer dan 1.5 m) te blijven volgen
Naast deze tocht in de Ardèche is er voor de 2 oudjes (die heel veel verlof hebben) nog een aanhangsel. Wij vonden het namelijk weinig ecologisch om voor slechts een weekje op de fiets tweemaal 800 km met de auto te rijden en hebben dus besloten op de terugweg een tussenstop in Beaune en een andere tussenstop in Reims te maken. Dat deze twee stops in wijngebieden liggen is uiteraard louter toevallig. De stopplaatsen werden enkel en alleen gekozen om hun cultureel erfgoed en de mooie fietswegen in de buurt. Bovendien resulteert de keuze van Beaune en Reims in een terugweg die netjes in stukken van 250 à 300 km opgedeeld is. Ik voel het aan mijn water dat jullie bij het lezen van dit de wenkbrauwen fronsen maar geloof me, mijn neus is echt niet verder gegroeid terwijl ik dit schreef … of misschien toch niet veel.
De voorbereiding van de trip is nu achter de rug. De hotelletjes zijn gereserveerd, het bagagetransport is georganiseerd, de banden zijn opgepompt, de batterijen zijn opgeladen … nu is het alleen nog hopen dat de tweede golf in een of ander (licht of donker)oranje of rood gekleurd land(sdeel) geen roet in het eten komt gooien.
Lectori salutem (vanaf 15 augustus)
PS De aandachtige lezer zal misschien opmerken dat de afbeelding boven de blog nog dezelfde is van vorig jaar. Een software ongedierte in de website van Reis Mee belet me de nieuwe afbeelding te laden. De support van Reis Mee buigt zich op dit eigenste ogenblik (hoop ik) over het probleem waardoor ik hoop dat ik jullie snel met de juiste afbeelding zal kunnen verrassen
Epiloog van de Via Aurelia
Ieder schrijver (groot of klein) twijfelt , denk ik, wel eens bij de keuze van een titel. Ik heb dit ook bij de titel voor dit afsluitend hoofdstukje. Zou ik “Epiloog van de Via Aurelia” schrijven? Dat staat wel goed en we hebben op stukken van de oude Romeinse heerweg ook daadwerkelijk gelopen. Bovendien volgt op die manier de titel van de epiloog logisch op de titel van de proloog. Het probleem is echter dat we maar heel weinig bordjes van de Via Aurelia gezien en gevolgd hebben. Zou ik dan beter “Epiloog voor de GR 653A” schrijven? Dat bekt wel een stuk minder dan Via Aurelia, maar is wel een aanduiding die we regelmatig volgden. Maar als de aanwijsbordjes doorslaggevend zouden zijn dan zou ik evengoed GR 51 kunnen schrijven, want die bordjes zagen we waarschijnlijk evenveel als die met GR 653A. Enfin, we zijn er uit en we noemen het de “Epiloog van de Via Aurelia”.
Wat ook de beste benaming voor het pad dat we volgden moge zijn, we kunnen terugblikken op een zeer mooie tocht. We hebben nu toch al wat ervaring opgebouwd met lange afstandstochten (zeker als we Wilfried’s ervaring mee in rekening brengen) en deze tocht is een van de mooiste, die we al gedaan hebben. De natuur was erg mooi en gevarieerd. We liepen langs de kust, we liepen over cols in het hinterland, we bezochten twee erg mooie (en een minder mooie) abdijen, we liepen door bossen en wijngaarden en kwamen langs diepe canyons (sommige met een stuwmeer) en lieflijke beekjes (sommige met water). Waar we ook kwamen, het was altijd rustig. We telden op de hele periode 8 “echte stappers / pelgrims” (ze zijn te herkennen aan het gewicht van de zonden op hun schouders). Zoveel ziet men er in Saint Jean de Pied de Port per minuut vertrekken!!. Naast de “echte” stappers zagen we ook nog wel een paar dagjesmensen met kinderen of met huisdieren al dan niet op een mountain of andere bike, maar dat was alleen tijdens het weekend en in de onmiddellijke omgeving van een grote stad zoals Aix of Monaco. Naast de natuur waren er de mooie dorpjes en stadjes met soms middeleeuwse charme (Roquebrune, Peillon, Tourrette, Vence, Frejus, Valbonne, enz om er maar een paar te noemen) of soms met alle moderne glitter en glamour zoals Monaco en Cannes. Kortom een erg geslaagde combinatie van natuur en cultuur, soms op verharde wegen maar ook dikwijls op paden en paadjes met voldoende schaduw om ons tegen de strafste zon te beschermen.
Een epiloog is geen epiloog als er geen bedankingen in staan. Hier zal dit niet anders zijn. De weergoden komen in deze reeks bedankingen op de eerste plaats. We moeten die op onze blote knietjes danken voor het fantastische weer dat we tijdens onze twee weken mochten hebben. Natuurlijk hebben we een dag regen en wind gehad, maar die hadden we in Ierland gedurende de ganse tocht. Het grootste deel van de tocht hadden we een mooi zonnetje tegen een blauwe hemel bij temperaturen tussen de 25 en de 28 graden. Wat moet men meer hebben?
Verdere bedankingen (in willekeurige volgorde om niemand tegen de borst te stoten) gaan naar de lezers. Zij brachten iedere dag opnieuw de moed op om het verslag van de vorige dag te lezen en er een reactie op te geven. Dit waren voor mij steeds weer aanmoedigingen om elke dag opnieuw een stukje te schrijven (ongeacht tegen wie de Gantoise moest spelen). Een speciale vermelding gaat naar Nelly de chauffeur en de explorer. Iedere namiddag was zij op de afgesproken plaats soms in weerwil van wat de GPS haar in het oor fluisterde. Dit was niet eenvoudig met een voor haar onbekende auto in een voor haar onbekende streek met soms erg smalle straatjes en parkeergarages. Om zich daardoor te wurmen wordt de speciale prijs voor moed en zelfopoffering bij unanieme beslissing van de jury aan haar toegekend. Bovendien krijgt Nelly de prijs van het publiek om alle horecazaken tussen Menton en Aix en Provence aan een zorgvuldige screening te onderwerpen alvorens ons naar de uitverkorene te leiden.
Ook Gertrude krijgt een speciale vermelding om gedurende bijna 300 km (hiel)spoorslags en zonder morren met ons mee te stappen ondanks de pijn aan haar voet (= hielspoor = fascitis plantaris). Hopelijk brengt wat (relatieve) rust snel soelaas, ze heeft er in ieder geval een speciale vermelding aan te danken.
Wilfried mag natuurlijk ook niet op het appel ontbreken. Hij is een fantastische “compagnon de route” (ook als we in de brousse belandden) die edelmoedig bier en wijn dronk om zo voldoende Schweppes Agrume en Cola Zero voor de dames over te houden.
Tenslotte moeten de hard- en softwarefabrikanten bedankt worden. De wandel GPS heeft ons hardware-matig niet in de steek gelaten en ook de opgeladen kaarten van OSM / Freizeitkarte waren in de meeste gevallen in overeenstemming met de werkelijkheid. De paar onnauwkeurigheden wezen hun vergeven omdat ze niet opwegen tegen de talloze keren dat die kaarten ons geholpen hebben wanneer de GR markeringen het lieten afweten.
We zijn ook de uitvinders van Brufen en Compeed erg dankbaar. Ze hielpen wanneer de nood het hoogst was. Alleen met de fabrikant van mijn stapschoenen heb ik nog een eitje te pellen … maar ik ben jammer genoeg het meeste van de mentale brief die ik onderweg liep te “schrijven” vergeten. En toch zal hij er niet zo maar mee wegkomen, de snoodaard.
We hopen dat de blog en de foto’s ons zullen helpen de herinneringen levendig te houden en dat jullie allemaal enthousiast geworden zijn, indien niet voor lange afstandswandelingen dan toch voor de prachtige streek die we doorkruisten. De beeldjes van Albrecht Schönerstedt die we in Carces kochten zullen alvast “ergens” een plaats krijgen, zodat ze ons permanent aan deze mooie tocht kunnen herinneren.
Zie zo, dat was het. Nu moet ik Gertrude wat helpen met het opkuisen van het appartement en het uitschenken van de aperitief (anders wordt hij slecht).
P.S. Zoals elk jaar zou de tocht niet zo goed verlopen zijn zonder onze fantastische gids ( echtgenoot), waarvoor nog heel veel dank. We kijken er al naar uit waar hij ons volgend jaar zal heen brengen.
Gertrude
Dag 15: Zaterdag 28 september: Puyloubier- Aix en Provence (25 km; 588 hoogtemeter)
Tijdens een gesprek met de eigenaar van het B&B gisterenavond werd duidelijk dat het vandaag een erg stevige tocht zou worden. De man kende, volgens zijn echtgenote, le Mont Sainte Victoire = het massief tussen Puyloubier en Aix en Provence en de berg op veel schilderijen van Cezanne, als zijn broekzak. Hij zei dat we ons niet moesten laten intimideren door de 2 à 2.5 uur steile klim vanuit het dorp. Nadien werd het “vlak” volgens de man. Hij voegde er wel bij dat vlak eigenlijk betekent dat het de hele tijd op en neer gaat zonder dat men op het einde hoger of lager staat dan in het begin. Dat belooft dus veel pret voor vandaag. Het was derhalve een goed idee de tocht met enkele kilometers in te korten. Bovendien konden we op die manier vermijden dat Nelly in de parkeergarage met de smalle toegang, maar wel dicht bij ons hotel in Aix zou moeten rijden.
Om 9:00 staan we onder een blauwe hemel klaar om de laatste etappe van wat nu al als een erg mooie tocht kan bestempeld worden, aan te vatten. We moeten wel nog eerst eens bij de lokale boulangerie passeren om de picknick te kopen. We volgen de GR tekens en stappen een heel eind langs de departementale weg. De weg gaat wel op en neer (vooral neer) wat niet strookt met de beschrijving van de patron gisteren. Alles lijkt echter OK. Volgens de GPS lopen we juist en de GR tekens zijn er ook nog steeds. Op een bepaald moment zien we een man aan de overkant van de weg die erg lijkt op de B&B eigenaar van gisteren. En d’er is een goede reden voor die gelijkenis … het is namelijk de patron van “onze” B&B. We babbelen wat met hem waardoor de reden van de verwarring duidelijk wordt. Hij sprak gisteren over de GR 9 en die gaat inderdaad steil omhoog vanuit uit het dorp om dan bovenop de kam van de Mont Sainte Victoire te lopen. Wij volgen echter de GR 653A en die loopt gedurende kilometers aan de voet van het massief en daar loopt ook de departementale weg. Deze weg is dan wel niet erg druk qua auto’s maar dit wordt ruimschoots gecompenseerd door de grote aantallen wielertoeristen die de weg onveilig maken. Het is dan ook zaterdag en dus te begrijpen dat het niet rustig is. Op een bepaald moment is het stappen op tarmac met de hele tijd wielertoeristen en af en toe een auto ertussen me grondig beu en besluiten we paden, die op een paar tientallen meter parallel met de départementale lopen op te zoeken. Dit is veel aangenamer … tot we een scherpe bocht naar het massief moeten maken om over een uitloper van de Mont Sainte Victoire te klimmen. We prijzen ons gelukkig dat de GR653A maar over een uitloper klimt en niet over “the real thing”.
Ondertussen gaat het met de blaar op mijn hiel steeds minder goed. De twee Compeeds die er ondertussen opgekleefd werden waren deze morgen nog netjes op hun plaats maar de opgerolde Goretex voering van mijn binnenschoen en de daarachter zittende naad van de buitenschoen voelen steeds “vervelender”. Ik loop dan ook in gedachten een boze brief naar de schoenfabrikant te schrijven. De bewoordingen worden met de kilometer sprekender. Hopelijk zal ik er me nog iets van herinneren op het moment dat ik daadwerkelijk mijn brief schrijf.
Bovenop de uitloper van de Mont Sainte Victoire is het uitzicht fantastisch maar staat er een zeer strakke wind. We zijn verplicht onze hoed vast te houden willen we er de rest van de tocht nog gebruik kunnen van maken. Gelukkig dat het niet regent. Dat zou pas een test voor onze stormparaplu’s zijn. Van zodra we beginnen te dalen wordt de wind veel minder heftig. Het is ondertussen ook halféén geworden waardoor we naar een geschikt picknick plaatsje beginnen zoeken. Wilfried vindt een droogstaand wateropvangbekken met een trapvormige ommuring. Zo perfekt hebben we nog nooit gezeten en we laten ons het belegde broodje en de pizza smaken. Het enige dat ontbreekt is een klein siëstaatje. In plaats van een siësta wordt ik vanaf de eerste stappen weer getrakteerd op een zeurende pijn in mijn hiel. Als men blijft stappen wordt men immuun aan de pijn maar iedere keer dat men weer begint is het echt “vervelend”. Ik probeer de voering zo plat mogelijk te steken maar veel helpt het niet. Ik zal gewoon weer wat endorfines moeten produceren. In mijn gedachten wordt de brief aan de schoenfabrikant ondertussen van nog wat heftiger bewoordingen voorzien.
We zijn nu in een soort vrijetijdszone beland waar koppels en koppeltjes en gezinnen rondwandelen. Het is zaterdag en dat laat zich voelen. Midden dit “park” is in een vrij diepe canyon een stuwdam gebouwd. Dit lijkt de grote attractiepool van de streek te zijn … ook voor trouwers, zo blijkt wanneer we een hele groep opgedirkte mensen met één madam in het wit zien. De echte bevestiging van de trouwfestiviteiten krijgen we wanneer we de parking opwandelen. Daar laten een paar van testosteron barstende jonge mannen de motoren van hun auto’s loeien. Het moeten Turken zijn. Ofwel zijn deze jonge Turken van rijke huize ofwel hebben ze hun laatste eurootjes gespendeerd aan het huren van een paar Porche 911’s en Cayennes. In ieder geval scheren ze tussen de geparkeerde auto’s en de mensen op de parking met een onverantwoorde snelheid en een grote stofwolk achter zich latend. Gelukkig passeren ze maar één keer langs ons waardoor we toch een beetje gespaard blijven van rondvliegend grint en stof.
Na deze episode gaat het stelselmatig bergaf richting Aix en Provence waar Nelly ons op de afgesproken plaats staat op te wachten. Daarmee komt een einde aan wat een zeer mooie tocht geweest is. Twee weken geleden vertrokken we uit Aix en Provence naar Menton en nu staan we na een kleine 300 km stappen weer in Aix. Moe maar tevreden en weer een hoop ervaringen rijker. Ik ga hier niet verder filosoferen want dan heb ik niets meer om in mijn epiloog te schrijven. Ik zal het verslag van de dag afsluiten met de boodschap dat we een grote pint gedronken hebben en na een deugddoende douche eens lekker gegeten hebben een eindje weg van de grote drukte = weg van de buurt met het hoge Kleine Beenhouwersstraatgehalte. Daarna zijn we onder de wol gekropen (omdat de aircontioning aanstond) maar niet zonder eest gekeken te hebben hoe de Gantoise KV Kortrijk in de pan hakte.
Tot binnenkort met de epiloog en nog een serie foto’s die waarschijnlijk beter dan mijn schrijvelaarij weergeven wat we meemaakten en zagen. Eén goede raad echter: lezen van verslagen en kijken naar foto’s zal nooit de echte beleving vervangen.
Dag 14: Vrijdag 27 september: St Maximin La Sainte Baume – Puyloubier (22.5 km; 450 hoogtemeter)
Vandaag beginnen we aan de voorlaatste etappe. Die zou tamelijk “leger” moeten uitvallen in vergelijking met de laatste dag, de etappe naar Aix, die, als alles klopt, wel eens tamelijk “lourd” zou kunnen uitvallen. Na het ontbijt in de kapittelzaal van het klooster laden we alles in de auto en staan we om 9:00 klaar om te vertrekken. De zon in de donkerblauwe lucht tekent weer present. We zijn dus gelukkig, zeker omdat het nu nog relatief fris is. De eerste kilometer is tamelijk vervelend, omdat we op tarmac lopen en omdat het relatief druk is hoofdzakelijk, denk ik, moeders die terugkeren van het naar school brengen van hun nageslacht. Rond 10 uur keert de rust terug (waarschijnlijk omdat de moeders uitgebabbeld zijn en even waarschijnlijk omdat we ondertussen verder van de stad weggestapt zijn).
Rond 10:30 komen we in Ollières aan. Ollières wordt gedomineerd door een (wijn)kasteel bovenop de heuvel. Als we aan het kasteel passeren wordt net een lading druiven gelost. Het loopt niet allemaal op wieltjes tot irritatie van de wijnmaker / eigenaar. We worden dan ook vriendelijk gevraagd niet langer op zijn vingers te staan kijken. We kunnen niet veel anders dan zijn verzoek inwilligen en gaan naar het degustatielokaal naast de wijnmakerij. Een bijdehandse dame wil ons al spoedig aan het proeven zetten maar “wij” hebben een ijzeren wil en slaan het aanlokkelijke aanbod “met lange tanden” af omdat we denken dat wijn proeven en nog een kleine 20 km stappen in de zon een slechte combinatie is. Het madammeke vertelt dan maar over Richelieu die de versterkingen van het kasteel van Ollières heeft laten afbreken kwestie van aan te tonen wie er de baas was. Wilfried wil een fles kopen om samen met de Hydromiel van Carces uit te drinken als we terug in België zijn. We kunnen hem overtuigen van de aankoop van de fles, die hij als extra penitentie wil dragen, af te zien.
Van Ollieres gaat het verder naar Pourrières. Dat was blijkbaar ten tijde van de Romeinen een belangrijk knooppunt, maar heeft daarna serieus aan belang ingeboet. Misschien komt daar verandering in nu we daar ons boterhammekes opgegeten hebben. Men weet maar nooit wat de archeologen van de 30ste eeuw allemaal vinden. Na Pourrières gaat het richting Puyloubier waar Nelly op ons zit te wachten. Eerst kunnen we echter nog een les in wijngaardkunde meepikken. In een wijngaard zie ik namelijk twee mannen aan het werk. Ze zijn de kwaliteit van de druiven aan het verifiëren om te beslissen wanneer de oogst op dit perceel kan beginnen. We geraken in gesprek en ze vertellen ons (naast een aantal wetenswaardigheden over het vaststellen van de rijpheid van de druiven zoals aflezing van de refractometer, bruine kleur van de pitten, elasticiteit van de schil, enz.) dat deze wijngaard van 40 ha in handen van het vreemdelingenlegioen is. Nu wordt het ons duidelijk waarom ik die mannen liever niet in een donker steegje zou tegenkomen. Ze vertellen ook dat het vreemdelingenlegioen hier boven op de heuvel een soort rusthuis voor legionairs heeft (de oudste hebben de oorlog in Indochina nog meegemaakt zeggen de mannen). Waar zij allemaal gezeten hebben vraag ik niet.
Een paar kilometer verder zijn we in onze chambre d’hotes. De dame des huizes wil ons van alles uitleggen over haar (nieuwbouw)woning en over de tuin met zwembad en over wandelingen die men in de buurt kan maken en over restaurants in het stadje en over …. terwijl wij eigenlijk alleen geïnteresseerd zijn in een snelle douche en een frisse pint. Het was uiteindelijk, voornamelijk omwille van de hitte, niet zo “leger” vandaag. De madam zegt dat ze jammer genoeg geen bier heeft maar dat ze de flesjes rosé die in de kamer gezet heeft kan koelen. We spreken af dat we eerst in het stadje een pint gaan drinken om de dorst van deze stapdag te verwerken en dat we daarna de rosé tot ons gaan nemen om de appetijt voor het avondmaal op te wekken. Dit lijkt een goed plan en we houden er ons dan ook aan. Het avondmaal (zowel het eten als de atmosfeer) valt zeer goed mee, waardoor het finaliseren van de blog wat moeizamer verloopt. Gelukkig moet ik niet wakker blijven tot Sports Late Night. Feit blijft wel dat Nelly, the explorer weer goed haar werk gedaan heeft.
Groeten en tot morgen.
Dag 13: Donderdag 26 september: Le Val – St Maximin La Sainte Baume (28.5 km; 740 hoogtemeter)
Met een verse stapkous aan mijn linkervoet is de Compeed ook na een nachtje slapen netjes op zijn plaats gebleven. Dat denk ik toch want ik wil de kous niet uit doen omdat ik vrees dat de Compeed met de kous zal meekomen. Alles voelt OK dus denk ik dat we het best zo houden. We kunnen al vanaf 7:30 ontbijten en staan dus om 8:30 onder een stralend blauwe hemel klaar om te vertrekken. Het is goed dat we vroeg klaar zijn want er staat ons een lange etappe met bovendien heel wat hoogtemeters te wachten. De eerste kilometer is langs een drukke weg maar dan kunnen we van de hoofdweg afbuigen en van steeds meer rust genieten. Rust betekent hier “geen verkeer” niet “een rustig wandelingetje”. Het wegje leidt ons steeds verder in een vallei en dat betekent dat we stelselmatig verder stijgen.
Opvallend is de schaarste aan GR signalisatie. Hier en daar zien we een verweerd wit en rood lijntje, maar we moeten ons grotendeels baseren op wat de GPS ons zegt. En dat dit tot problemen kan leiden hebben we tot scha en schande kunnen ondervinden toen we naar ons hotel in Pegomas wilden. Vrij dicht bij het einde van de vallei moeten we volgens de GPS naar links maar we zien geen pad (ook niet als we nog eens speciaal op onze stappen terugkeren). Anderzijds houdt het pad waarop we lopen volgens de GPS plots op terwijl we het pad nog perfect kunnen verder volgen. Een lang verhaal kort: we lopen en paar keer verkeerd, maar uiteindelijk vinden we toch het juiste pad. De rust hier boven is volkomen (misschien is dit geen wonder gezien de “imperfectie” van de GPS kaart en de GR signalisatie) en de vergezichten prachtig. Om een idee van de rust te geven: wij stappen nu al 3 uur zonder ook maar één levende ziel te zien … er is zelfs geen helikopter deze keer.
Na de eerste beklimming en afdaling wordt ons maar een kort vlak stuk gegund dat zeer snel overgaat in een steeds maar verder omhooggaande (brand)weg. Die weg is erg breed en lijkt nog recent aangelegd te zijn. De aansluitingen van allerlei paden met deze brede weg zijn allesbehalve ideaal omdat ze dikwijls moeilijk zichtbaar zijn … en moeilijk toegankelijk zijn als men ze dan toch gezien heeft. Op de top van die tweede col zijn alle voorwaarden voor een picknick vervuld. We hebben meer dan de helft van de totale afstand afgelegd, we kunnen in de schaduw zitten, het zicht is zeer mooi en er is een mogelijkheid om tamelijk comfortabel te zitten. Er is natuurlijk geen zitbank met tafeltje maar er zijn toch een paar grote stenen die vlak genoeg zijn om als zitje te dienen. Na een half uurtje zitten op die “platte” stenen blijkt ons achterwerk zo aan de vorm van de steen aangepast te zijn dat onze heupen dienst weigeren als we weer rechtop willen staan. Gelukkig duurt de rebellie van ons zitvlak maar een minuut of twee waardoor we de weg zonder al te veel hinder kunnen vervolgen. We gaan richting Bras (= het dorpje dat we vanop onze picknickplaats konden zien liggen) maar het duurt toch een hele tijd om de helling via het smalle en erg steile paadje af te dalen.
Bras ligt op een tiental kilometer van Saint Maximin Saint Baume. Tien kilometer klinkt erg behapbaar in een auto rijden context maar is, als men het te voet moet doen, nog een stevige afstand. Men doet er 2.5 uur over (als men 4 km/uur stapt wat eervol is op een sterk golvend terrein). Anders uitgedrukt zou men kunnen zeggen dat nog altijd bijna één derde van wat we vandaag al gedaan hebben moet gedaan worden. Om die reden vind ik het opportuun wat extra water te gaan bedelen in een huis waar we stemmen horen. Ik wil namelijk met de hitte die we deze namiddag te verduren krijgen niet zonder water vallen.
De tocht van Bras naar St Maximin is veel minder mooi dan alles wat we voor Bras te zien gekregen hebben, omdat het “voorgeborchte” van St Maximin tamelijk volgebouwd is … en bebouwing brengt verkeer met zich mee … zeker rond 4 uur als moeders kinderen moeten afhalen van school en als de werkende medemens de arbeid van de dag weer voltooid beschouwd. De laatste 3 à 4 km zijn dan ook vrij saai; gelukkig hebben we de basiliek voortdurend in het vizier (het gebouwencomplex van basiliek en klooster lijken de helft van de oude stad in te nemen). We kunnen ook niet ontkennen dat de gedachte aan een frisse pint op onze bestemming er de moed in houdt. Voor we ons aan de frisse pint begeven bezoeken we eerst de basiliek. Dit is een imposant bouwsel dat ondanks zijn massieve afmetingen toch elegant is. De Provençaalse gotiek doet hier perfekt zijn werk. Alleen jammer dat de voorgevel zo lelijk is. Wat daarmee gebeurd is weet ik niet maar het lijkt erop dat de voorgevel die men op een bepaald moment wou bouwen er nooit gekomen is. Enfin, door hier te klikken kunt ge veel meer te weten komen dan ge ooit wenst te weten over de basiliek. Wat ik wel nog wil meegeven is dat het orgel één van de grootste van Frankrijk / Europa (dat is voor de Fransen hetzelfde) is met 2960 orgelpijpen (dat stond op een bordje want ik had te veel dorst om ze zelf te tellen) en dat het orgel maar op het nippertje door de organist gered is van de vernieling door de Franse revolutie door er enthousiast de Marseillaise op te spelen. Dit stemde de revolutionairen mild genoeg om het orgel te sparen.
Na het bezoek aan de basiliek en de pint op het terrasje er rechtover is mon bougie de hors en is het tijd om in het klooster in te checken. Vroeger moest men daarvoor geloftes afleggen. Nu dat het klooster een hotel geworden is volstaat een reservering via Booking.com en een nummer van een kredietkaart. De tijden zijn veranderd. Na een goede douche en een stevige pizza kan ik me recht houden tot het einde van dit dagverslag. Nu we zover zijn kan ik, met een gerust gemoed en in de gedachte dat ik dit alles morgenvroeg zal herlezen, slaapwel zeggen .
Dag 12: Woensdag 25 september: Carcès – Le Val (19.8 km; 540 hoogtemeter)
Als we ’s morgens buiten kijken is het bewolkt en ligt het wat nat. Gertrude had gezien dat lichte regen in de laatste uren van de nacht voorspeld werd en had daarom bij wijze van voorzorg de schoenen binnen genomen. Eén goed punt extra voor haar. Het ontbijt verloopt geanimeerd omdat de eigenares mee aanschuift. Ze zegt dat ze meer “animatrice” is dan “ hotelière” en bewijst dit deze morgen. Ze geeft onmiddellijk een paar voorbeelden: ze organiseert bv wandelingen rond Carcès, ze houdt monologen (van ongeveer 1 uur !!!) met poëzie van de Provence in de tuin (in de zomer), ze speelt toneelstukken in haar living (in de winter), ze houdt “wakes” (samen met toeristen en buren in traditionele klederdracht) waarbij allerlei oude activiteiten (spinnen, enz.) rond een paar kaarsen, die als enige verlichting dienen, levendig gehouden worden, enz. Voor we er erg in hebben heeft de animatrice ons één uur geanimeerd en moeten we hoogdringend vertrekken. Gelukkig is het vandaag een tamelijk lichte dag (19 km) maar we moeten wel eerst nog een broodje bij de boulanger du coin gaan kopen.
Dit is allemaal achter de rug rond 10 uur en dan kunnen we het echte stappen beginnen. Het weer is opnieuw schitterend geworden maar dit kan, jammer genoeg, niet van mij gezegd worden. Van bij de eerste stappen word ik gewaar dat er iets niet in orde is met mijn linker schoen … en daardoor met mijn linker voet. Tot drie maal toe herschik ik mijn kous, trek ik mijn veters strakker aan of laat ik ze losser. Niets helpt. Het probleem wordt veroorzaakt door een scheurtje in de Goretex binnenvoering van mijn linkerschoen. Hierdoor komt mijn hiel bij iedere stap tegen de naad tussen twee stukken leder die de buitenschoen uitmaken. Hier midden de wijngaarden kan ik weinig anders doen dan het doosje Compeed bovenhalen. Hopelijk lost dit het probleem alvast tijdelijk op. Ik zal vanavond een schoenmaker proberen te vinden. Misschien kan hij het probleem van mijn schoen remediëren ipv ik het probleem van mijn hiel te moeten remediëren.
Na de wijngaarden komt er nu een uitgebreid bos aan de beurt. We stappen tussen de 10 à 15 km in dit bos. Er staan allerlei bomen en struiken, maar die lijken mekaar allemaal het licht in de takken te gunnen waardoor het bos niet claustrofobisch aanvoelt (sparrenbossen zijn zo donker dat ze dat wel doen). Bij iedere top die bereikt wordt, worden mooie vergezichten geboden omdat de bomen ver genoeg uit elkaar staan. We zien de hele tijd, dat we in het bos rondlopen, geen levende ziel. Het enige teken van een menselijke aanwezigheid op aarde is een laag overvliegende helikopter. We speculeren dat de helikopter rondvliegt om in geval van een brand zeer snel te kunnen reageren. Het feit dat de helikopter na een eerste overvlucht nog eens over ons cirkelt wijst er volgens ons ook op dat niet alleen branden maar ook mensen geobserveerd worden. Op die manier zou men ons kunnen identificeren als mogelijke verdachten in het geval er een brand zou ontstaan. We denken bv dat we niet straffeloos zouden kunnen lopen roken. En dat is maar goed ook … voor onze gezondheid en die van het bos.
Na 15 km komen we weer in de bewoonde wereld = Le Val. Het stadje wordt zonder verpozen doorkruist en na een 3-tal vervelende kilometers op oninteressante wegen voorbij Le Val staan we voor ons hotel (Lou Valen) waar Nelly ons al staat op te wachten. Ik vraag aan de patron of hij weet of er een schoenmaker in de buurt is. In Le Val zelf is er volgens hem niemand ,maar in Brignoles is een Leclerc ( niet die van “iet ies aai, Leclerc” maar die van de supermarktketen) waarin een schoenmaker à la Mister Minit gevestigd is. Daar gaan Wilfried en ik naartoe na een biertje als beloning voor de vandaag geleverde inspanning. De Brignolse Mister Minit zegt ons na een half uurtje terug te komen. Wilfried en ik zien geen andere mogelijkheid om de tijd te doden dan een discussie te starten over de maatschappelijke relevantie van contemplatieve religieuze ordes … onder het drinken van een pint omdat dit de enige manier is om op een stoeltje te kunnen zitten. Na een half uurtje gaan we terug naar Mister Minit die ons weet te zeggen dat hij geprobeerd heeft de Goretex te plakken maar dat het mislukt is, omdat Goretex “merdique” is. Ik moet niets betalen, maar mijn probleem is niet opgelost wat mij inspireert een vers doosje Compeed te gaan kopen bij de lokale apotheek. Als niets op mijn schoen kan geplakt worden zal ik iets op mijn voet moeten plakken.
Na een lekker driegangenmenu in het hotel kunnen we met tevredenheid terugkijken op een mooie dag in de bossen van de Provence. De tocht gisteren was waarschijnlijk nog net iets mooier maar vandaag viel toch ook reuze mee (behalve misschien mijn hiel maar zegt men niet “no pain, no glory”? Bovendien zal Gertrude’s hielspoor wel pijnlijker zijn dan een blaasje op mijn hiel … maar ja die heeft kindjes gekocht en dat zal allemaal wel nog pijnlijker zijn, zeggen ze)
Tot morgen
Dag 11: Dinsdag 24 september: Lorgues - Carcès (24 km; 504 hoogtemeter)
De dag begint onder een perfekt gesternte (figuurlijk) want de lucht is helder blauw en er staat een mooi zonnetje. Het is wel te fris om buiten te eten maar perfekt om te stappen. We rijden na het ontbijt met de auto uit Lorgues met de bedoeling bij een bakker een belegd broodje en / of een stuk pizza te kopen. Dat is veel makkelijker gezegd dan gedaan want het is markt op dinsdag in Lorgues . Een aantal straten zijn hierdoor afgesloten waardoor de GPS tilt slaat en we in een straatje belanden waar we niet verder geraken. Er zit niets anders op dan ruim 100 m achteruit rijden tussen geparkeerde auto’s en de façade van de huizen (met hier en daar uitstekende stukken die niet uitstekend zijn). Waar een wil is, is een weg en dus geraken we zonder “kleerscheuren” aan onze picknick en vervolgens op onze vertrekplaats een paar kilometer buiten Lorgues.
Om 9:45 dropt Nelly ons langs de kant van de weg naar de Abbaye du Thoronet. Het is van daar nog een 6-tal kilometer en dus zeggen we aan Nelly dat we haar binnen anderhalf uur aan het klooster zien. Aanvankelijk lopen we op een paar tarmac baantjes die echter helemaal niet druk zijn. De hoeveelheid bebouwing is dermate laag dat er vanzelfsprekend bijna geen auto’s op deze wegjes rijden. We volgen een hele tijd de GR signalisatie maar die is plots verdwenen. Bovendien is de weg die op op mijn GPS staan heb ook weg.. Dat de weg weg is heeft volgens ons te maken met het feit dat men op deze plaats een nieuwe wijngaard aan het aanleggen is. Een onbenullig voetwegje moet dan natuurlijk wijken voor de grote financiële belangen die spelen in de wijnindustrie. Uiteindelijk komt alles in orde en rond het geplande uur zien we voor het eerst de kerktoren van de abdij.
Wilfried wil hiervan een tekening maken terwijl wij nog een 5-tal minuten verder stappen tot aan het klooster. Nelly staat ons op te wachten en we besluiten al naar binnen te gaan. Dat is een goed idee want er is net een begeleide toer door het klooster begonnen. We sluiten aan bij een groepje van 4 andere toeristen en zijn erg tevreden dat we met zo’n klein groepje zijn … tot een buslading ook komt aansluiten. Na een kwartiertje houden we het meelopen met de groep voor bekeken. We denken dat we het belangrijkste gehoord hebben en doen het bezoek op eigen kracht verder. Het klooster is wonderwel bewaard gebleven. Dit komt door de stevige materialen en bouwmethodes maar ook door het feit dat de Franse Revolutie hier niet erg toegeslagen heeft en dat de materialen na het verdrijven van de monniken niet geroofd zijn door de mensen uit de omgeving … omdat niemand in de omgeving woonde. Verdere informatie over Le Thoronet, beste lezers, kunt ge vinden door hier te klikken. Ik zal één dezer dagen nog eens wat foto’s posten en hopelijk geeft dit een goed idee van de sobere schoonheid van de romaanse gebouwen.
Na het bezoek maken we gebruik van de picknick tafels rechtover het klooster om onze casse croute naar binnen te werken en stappen we verder. De tocht is wondermooi met zachte hellingen, redelijk goede wegen (verhard of onverhard maar altijd erg rustig = we zien quasi niemand en doorkruisen een agglomeratie van een 10-tal huisjes waarvan de helft er verlaten uitziet) en wijngaarden waar men ook kijkt. Zoals we de voorbije dagen ook al zagen zijn de meeste druiven al geplukt. Dit lijkt me vroeg dus stap ik een wijngoed binnen om de wijnmaker te vragen of dit uitzonderlijk is. De brave borst neemt de tijd om me te vertellen dat door de opwarming van de aarde steeds vroeger geoogst wordt (nu reeds midden augustus voor bepaalde rassen). Op zijn wijngaard is er alleen nog Ugni Blanc en Carignan die nog niet binnengehaald zijn. Met deze wetenschap in de achterzak stappen we verder tot we langs een perceel stappen waar de druiven nog welig tieren. Eén van de wijnstokken met dikke blauwe trossen moet ik ter hulp schieten omdat het gewicht blijkbaar te groot wordt. Ik ontlast de wijnstok van een grote tros waardoor de struik weer verder kan en wij een paar lekkere druiven smullen. Gertrude noemt mijn redding van die wijnstok diefstal maar geniet toch ook van één derde van de tros. Wat verder passeren we een perceel met witte druiven. We voelen ons verplicht dezelfde hulp die we de Carignans boden aan de Ugni Blancs te bieden om competitie vervalsing tegen te gaan.
Een beetje voor 4 uur staan we voor de (figuurlijke) poorten van Carces. Daar ziet Wilfried een atelier van een ceramist die in zijn vitrine een aantal mooie werken staan heeft. Jammer genoeg is de deur op slot en kunnen we niet binnen om met de man (of vrouw) een babbeltje te slaan. Gelukkig staat er wel een telefoonnummer op de deur. Op het moment dat ik zeg dat we eens zouden kunnen telefoneren om uit te zoeken waar de artiest is heeft Gertrude al de oren gespitst en zegt ze dat we niets gaan kopen want dat we geen plaats meer hebben. Mijn argument dat we altijd iets anders zouden kunnen wegzetten lijkt niet veel zoden aan de dijk te brengen, maar ik geloof in de stille kracht van verandering en vind dat we het gewoon zouden moeten doen. We besluiten eerst Nelly (nog een paar kilometer verder) te gaan ontmoeten en dan te zien wat er gebeurt. Nelly wacht ons op aan onze B&B maar is nog niet ingecheckt omdat er pas om 5 uur iemand is. We besluiten met de auto naar Carces terug te rijden om op een terrasje onze dorst te lessen en … eens te bellen naar het nummer van de ceramist. Men weet immers nooit dat hij ondertussen weer in zijn atelier zou zijn. Hij is er niet ,maar kan terugkeren om ons te ontvangen. Nu zou het erg onbeleefd zijn op dit vriendelijke aanbod niet in te gaan. Ik neem aan dat iedereen ondertussen doorheeft wat het resultaat van onze (mijn?) beleefdheid is. Inderdaad, we moeten een plaatsje vinden voor een doos van 30 op 30 op 30 cm en 5 kg in onze al overvolle auto. Wilfried zegt dat hij bereid is de doos op zijn schoot te nemen.
Daarna keren we naar de B&B terug waar we enthousiast ontvangen worden door de eigenares die ons bovendien op een eigengemaakt amaretto geïnspireerd drankje trakteert. Na de douche gaan we op aanraden van de eigenares van de B&B naar een restaurant in Cotignac. Naast een aantal restaurants is Cotignac ook bekend omwille van verschijningen die daar hebben plaats gevonden. Het is niet alleen Maria maar ook de heilige Josef die hier … en zelfs tweemaal verschenen zijn. Hiermee wil Cotignac de strijd met Lourdes en Fatima aanbinden. Het heeft misschien dan wel een aantal troeven (zoals de verschijning van Jozef) maar is bijlange niet zo populair als de andere twee bedevaartsoorden … en dat is maar goed ook want al het commerciële gedoe lijkt er ons allemaal een beetje over.
Na de maaltijd is het tijd om ons terug te trekken en in te sluimeren in de wetenschap dat we een zeer mooie dag achter de rug hebben.
Dag 10: Maandag 23 september: Fréjus – Lorgues (24 km; 605 hoogtemeter)
Zoals voorspeld, heeft het deze nacht nog geregend, maar is het ’s morgens slechts bewolkt. De zaken verbeteren snel en tegen dat we ont gebeten hebben en de valiezen in de auto geladen hebben staat een blauwe hemel boven ons. Zo willen we het zien. Laat ons dus maar hopen dat het bij dit éne regenintermezzo blijft. Vandaag begint onze stapdag in de auto. Het gebied ten Westen van Fréjus leek me op de kaart niet interessant omdat er veel industriële en bijbehorende residentiële zones leken te zijn. Daarom rijden we tot in Le Muy (een 25-tal km ten Westen van Fréjus) en beginnen we daar te stappen. Het patrimonium van Le Muy is niet van dien aard dat we er ademloos van staan. Het enige wat mij zal bijblijven is dat een aantal huizen tegen de middeleeuwse kerk aangebouwd zijn (de steunberen zitten letterlijk in de huizen ingewerkt) zoals in de Middeleeuwen gebruikelijk was. De binnenkant van wat waarschijnlijk ooit een mooie, sobere kerk was is vakkundig naar de verdoemenis verwezen door een paar plaaster - en verflagen en door een overdaad aan vrome maar niet erg mooie plaasteren beelden.
De eerste paar kilometer zijn tamelijk vervelend omdat we nog steeds door een sterk bebouwd gebied lopen. Ik opper dat we dit stuk misschien ook beter overgeslagen hadden maar mijn medestappers wijzen me onmiddellijk terecht. Ze zeggen dat we zonder dit stuk misschien wel geen volle aflaat zouden krijgen. Zulke argumenten snijden natuurlijk wel hout en dus hou ik mijn bek in mijn pluimen.
Na het eerste vervelende stuk komt een mooi stuk landschap met mooi verzorgde wijngaarden. Vooral het wijngoed Chateau de Sainte Roseline ziet er erg mooi uit. Overal in de buurt van het domein staan kunstwerken (vooral gelakt ijzer en Cortens staal). Hopelijk spenderen ze even veel aan de kwaliteit van hun wijn als aan hun marketing. Het marketing aspect loopt goed want er staan veel auto’s en een bus op de parking voor het proeflokaal. Misschien moeten we vanavond hun wijn eens proberen dan zullen we weten hoe de vork aan de steel zit. De meeste druiven op Chateau Roseline zijn baai de weei al geplukt. Dit lijkt me vroeg maar ik ben geen specialist ter zake. Alleen bepaalde rassen en bepaalde percelen moeten nog geplukt worden.
Na een paar kilometer rustige paden belanden we weer op tarmac wegen. Deze verharde wegen zijn helemaal niet druk. Slechts nu en dan daagt een auto op waardoor de weg niet voor ons alleen is en men iedere keer wel weer een beetje gestoord wordt in zijn overwegingen. We zien de hele dag verspreide bewoning, maar geen enkel echt dorp, laat staan stadje. Het grote voordeel van de tarmac is dat men kan avanceren. We halen een gemiddelde snelheid van bijna 5 km/uur (mijn haar gaat ervan in de war zijn) zonder risico op verzwikte enkels maar we besluiten toch unisono dat we liever onverharde paadjes hebben.
Kort na 3 uur komen we in Lorgues aan (minstens anderhalf uur vroeger dan verwacht). Op het moment dat we een paar foto’s van de entrée in Lorgues nemen belt mijn GSM. Het blijkt een sirene genaamd “De Lorelei” te zijn die de stem van Nelly aangenomen heeft. Sirene - Lorelei -Nelly lokt ons met haar gezang naar een terrasje. Wilfried en ik durven op die avances niet ingaan uit vrees voor de echte Nelly maar Gertrude zegt dat het voor één keer mag en dat ze het niet aan de echte Nelly zal zeggen. Dat haalt ons over de streep en we gaan samen met de Sirene – Lorelei – Nelly naar een terrasje waar ze bovendien Breendonkse Duvel blijken te hebben (Mephisto – Lucifer – Satan blijkt dus ook in het complot te zitten). Na één Duvel tonen wij, de onverzettelijke pelgrims, ons echter sterk en sleuren de Sirene – Lorelei – Nelly mee naar de kerk van Lorgues (sinds 1704 staat het bouwwerk er al) waar een priester in een lange zwarte soutane ons meedeelt dat we geen stempel voor ons camino boekje kunnen krijgen maar dat we wel de kerk mogen bezoeken. Ik ben niet erg onder de indruk van de estetische kwaliteiten van de kerk maar de kerk heeft blijkbaar toch een exorsistische waarde want buitengekomen blijkt de Sirene – Lorelei – Nelly weer veranderd in de echte Nelly die ons na een korte wandeling tot aan onze B&B Le Niaouli net buiten Lorgues brengt.
Een douche en driekwart blog later kunnen we naar ons avondmaal vertrekken. Nelly (de echte) heeft gewoontegetrouw haar huiswerk grondig gedaan en loodst ons naar de Bistro du Chateau de Berne. Dit 5 sterren hotel te midden de wijngaarden hoog boven Lorgues heeft een bistro waar ze voortreffelijk eten serveren met (exclusief) hun eigen wijn en dit alles aan een schappelijke prijs. Om de avond af te sluiten had Wilfried nog een verrassing in petto. Hij had op de drankenkaart gezien dat ze hier Duvel hadden en dat, net zoals deze namiddag, maar aan 4.5 €. Als tweede dessert bestelde hij zich nog een Duvel die deze keer zelfs van het vat is. Het is een relatief klein vatje van een 20 l of zo en is volgens de dienster een poging van Moortgat is om de Franse markt open te breken wat volgens haar aardig lukt. Ik kon Wilfried op dit avontuur(tje) niet volgen omdat we nog, langs een smal, donker en kronkelend weggetje, terug naar onze B&B moesten rijden.
Morgen wordt het een iets kortere etappe omdat we langs Le Thoronet gaan. Dit klooster staat in de Guide Michelin met veel sterren aangeduid en staat dus te drummen om door ons bezocht te worden. Zo’n bezoek zal een tijdje duren en ons uit ons ritme halen maar dat is ook geen probleem … mijn gedacht.