Op avontuur in Albanië (en Griekenland en N. Macedonië)

Dag # 7: Beaune - Beaune

We hebben deze morgen de wekker niet gezet maar toch wordt ik na een zeer goede nachtrust rond 7:30 wakker. Ik schrijf wat aan de blog van gisteren en we gaan dan ontbijten. Opnieuw is het ontbijt uitgebreid met zoete en hartige zaken en als ik hartig zeg dan bedoel ik deze keer zelfs zeer hartig. Hoe zou men anders een glaasje Marc de Bourgogne, die de patron me komt aanbieden, noemen? Ik ben er niet van overtuigd dat dit een boost aan mijn fietsprestaties zal geven maar men moet voor alles open staan en bovendien zou het erg onbeleefd zijn met zijn tweeën het vriendelijke aanbod van de patron af te wijzen. Dat de patron een zeer joviale man is, blijkt ook uit het feit dat hij ons tegen het einde van het ontbijt een fles Mercurey 2016 aanbiedt …. gewoon zo maar. Deze B&B begint me meer en meer te bevallen. En efficiënt zijn ze hier ook want wanneer we na het ontbijt terug naar onze kamer gaan om onze tandjes te poetsen en ons klaar te maken voor onze fietstocht, blijkt de dame des huizes al onze kamer in orde gebracht te hebben. Straf en de taken goed verdeeld: mijnheer de klanten onderhouden over wijn, Marc de Bourgogne, voetbal, wielrennen, rugby, enz. terwijl madame de kamers opmaakt.

Uiteindelijk belanden we rond 9:30 weer op onze fietsen. We rijden naar het zuiden (Cotes de Beaune) en doorkruisen de wijngaarden, waar onze wijnen van gisteren en van iedere goede wijnencyclopedie vandaan kwamen / komen. We gaan van Beaune naar Pommard, Volnay, Meursault, Batard-Montrachet, Puligny-Montrachet, Chassagne-Montrachet, enz. enz. Dit zijn allemaal zeer mooie dorpjes waarin de wijnhuizen zich voor de voeten lopen. Nu is er een drukte van jewelste omdat de vendange gestart is en overal in de wijngaarden groepjes van rond de 20 mensen bezig zijn met de druivenpluk. Allerlei technieken worden toegepast, maar het blijft erop neerkomen dat de trossen manueel afgesneden worden en op één of andere manier naar een aanhangwagen gebracht worden. Eén van die manieren is in grote “rugmanden” die rond de 50 kg druiven bevatten. We denken dat de mensen, die dit werk doen, ook geen nachtelijke onweders horen. Vooraleer de druiven in de aanhangwagen belanden worden ze soms uitgestrooid op een triagetafel waar de droge stukken van de trossen weggesneden worden. De zeer warme zomer heeft ervoor gezorgd dat er nogal wat droge stukken in trossen voorkomen. Men snijdt die droge stukken weg omdat ze teveel tannines bevatten. Bij sommige wijnhuizen wordt de triage op het veld gedaan, bij andere in de “cuverie”, bij nog andere (de mindere sterren aan het Bourgondische firmanent) helemaal niet. De druiven worden hoe dan ook zo snel mogelijk naar de “cuverie” gebracht om ontsteeld en geperst te worden. Alles moet snel gebeuren om zo veel mogelijk oxidatie van het sap te vermijden.

In Meursault geraak in aan de praat met een dame die rondrijdt in een autootje waarop “Centre d’oenologie” staat. De dame in kwestie zegt me dat ze voor een centrum werkt dat wijnboeren met raad (bij bezoeken aan de cuveries) en daad (door labo analyses) bijstaat en dat zij persoonlijk zo een 40-tal wijnboeren helpt. Ik denk dat ze nog lang met mij wil babbelen, maar ik zeg haar dat ze het nu waarschijnlijk erg druk heeft en dat ze dus gerust de volgende klant kan gaan adviseren (nu is mijn neus wel een beetje aan het groeien, moet ik toegeven).

Terwijl we zo door de wijngaarden rijden valt het op dat hier zeer veel Frans gesproken wordt. Ik weet wel dat we hier in Frankrijk zijn, maar onze fruitstreken liggen in Vlaanderen en daar wordt meer Roemeens; Pools of Sikh gesproken dan in pakweg Bukarest, Warchau of Chandigarh (= hoofdstad van Punjab, de provincie waar de meeste Sikhs wonen. Chandigarh ligt echter niet in Punjab en daarom is Amritsar wellicht beter gekend. Ik zal maar onmiddellijk toegeven dat ik de hulp van Mr. Google voor dit heb ingeroepen mocht ge denken dat mijn parate kennis zo ver reikt. Ook de vele mensen die we op de fiets tussen de wijngaarden tegenkomen spreken meestal Frans (of zeggen toch bonjour tijdens het kruisen). Sommigen roepen zelfs zo abnormaal enthousiast “Bonjour” dat we vermoeden dat ze, ondanks het vroege uur, al bij een of meerdere van de honderden open caves aan het degusteren geweest zijn. Het geeft niet want op de weggetjes tussen de wijngaarden is geen snel verkeer en het gaat toch voortdurend rechts, links, rechts, links, enz.

Na zo’n goede 20 km buigen we naar het Oosten (richting Remigny) af. Er vallen onmiddellijk een aantal zaken op. De wijngaarden worden vervangen door korenvelden, de hellingen verdwijnen om plaats te maken voor een vlakte, de dorpjes / stadjes zijn minder typisch en er staan geen chateaus meer aan de rand van de dorpjes / stadjes. Deze streek doet zeker niet arm aan, maar zeker wel armer dan de streek waar de wijngaarden welig tieren. We volgen de route die ik gedownload had nog wat verder tot in Chagny maar het wordt steeds minder interessant. In Chagny besluit ik dan ook in het Toerist Info centrum binnen te stappen om te vragen wat men me aanraadt voor het vervolg van de tocht. De dame zegt dat de mooiste streek idd meer naar het Westen ligt en dat we best verder richting Santenay gaan. We kopen een broodje en rijden, na een paar keer Chagny doorkruist te hebben (omdat de bordjes erg misleidend opgehangen zijn) uiteindelijk toch in de richting van Santenay.

In Santenay slaat het noodlot ten tweede male toe. Plots begeeft de (herstelde) rem van Gertrude’s fiets het opnieuw. De eerste herstelling was dus blijkbaar toch niet zo’n succes (of Gertrude doet iets met remmen waar remmen meestal niet goed tegen kunnen?!). We vragen in Santenay of er misschien een hersteldienst is maar op twee plaatsen zegt men ons dat we daarvoor naar Beaune moeten. We besluiten naar Beaune terug te keren maar liefst langs een andere weg dan de heenrit. Dat is niet zo een groot succes. Het wegje dat we oprijden brengt ons wel hoog boven Santenay wat mooie vergezichten oplevert maar ons niet dichter bij Beaune brengt. De weg gaat namelijk plots over in grind en ik wil Gertrude niet met 1 rem de afdaling van een grindweg aandoen. Er zit dus niets anders op dan op onze wielsporen terug te keren tot in Santenay en van daar op (een paar uur eerder) betreden paden naar Beaune terug te rijden.

In Beaune vinden we tamelijk makkelijk een fietsatelier maar de man zegt dat de rem niet te herstellen valt (hij heeft geen tijd en de rem is kapot, zegt hij. Ik denk dat hij er niet wil aan beginnen omdat hij weet dat het teveel gefoefel is). Het ziet er dus naar uit dat Gertrude met 1 rem zal verder moeten tot in Leuven. Gelukkig denk ik dat de heuvels in de Champagne streek (= fietstocht van maandag) niet steiler zijn dan hier en dus met 1 rem te bedwingen zijn. Na 64 km en een 600-tal hoogtemeters zijn we terug in onze B&B waar we door de patron een cola en een biertje aangeboden krijgen. De man kent zijn wereld.

Voor vanavond heeft Gertrude een online reservatie bij L’Air du Temps gemaakt. Dit restaurant krijgt een goede waardering op Trip Advisor maar was gisteren volzet. Ik ga voor een 4 gangen menu (we hebben tenslotte toch veel km achter ons), Gertrude besteld 2 schotels a la carte ondanks het feit dat ze evenveel km gedaan heeft. Misschien is ze meer lijn-bewust dan mij. We proberen weer 3 wijnen, maar andere dan gisteren. Vandaag nemen we een Rully, een Ladoix en een Auxey Duresses. Alle wijnen zijn lekker maar de eerste prijs vanavond gaat naar de Auxey. Bij het terugwandelen naar ons B&B worden we nog vergast op een licht (zonder klank) spel dat op de muur van het Hotel Dieu geprojecteerd wordt.

Op die manier eindigt de dag mooi en kan ik nog wat werken aan de blog … tot de slaap toeslaat maar ik moet natuurlijk eerst nog naar de opname van Sports Late Night kijken. Ik had het beter niet gedaan want in zie de Gantoise weer op hun tsjoepe krijgen. Nul op negen is een rapport waar ik zelfs niet naar huis zou willen komen hebben (en dat met al de tweede leraar van dit school / competitiejaar). Gelukkig heb ik er mijn slaap niet voor gelaten.

Dag # 6: Soyons sur Rhone – Tournon sur Rhone – Beaune

We spreken vandaag iets vroeger af voor het ontbijt, niet dat we veel fietskilometers voor het voorwiel hebben maar omdat de jonge Gyselinckskes na aankomst in Tournon nog naar Kessel Lo terug rijden en omdat de iets minder jonge Gyselinckskes nog een gegidste verkenning van het Hotel Dieu in Beaune om 4 uur geboekt hebben. We krijgen naar Franse maatstaven een stevig ontbijt met hesp, kaas, yoghurt, pain au chocolat, croissants, brood a volonté, thee, fruitsap. Een ei en misschien nog een worstje en wat spek erbij en het was een ontbijt waaraan zelfs de dikste Amerikaan (ik hoop dat dit niet stigmatiserend en polariserend overkomt voor deze twee groepen van medemensen) genoeg zou hebben.

Om 8:45 hijsen we ons in het zadel en beginnen we aan de laatste 36 kilometer van onze tocht. Het stuk langs de Rhône is gans anders dan wat we de voorbije week te verwerken kregen. In de afgelopen week zaten we dikwijls in vrij ongerepte natuur met soms erg pittige beklimmingen (en afdalingen … alhoewel die altijd veel korter leken dan de beklimmingen). Hier langs de Rhône is alles vlak of quasi vlak en is men ongeveer permanent “in de bewoonde wereld” zoals de kinderen het uitdrukken. De weg is meestal beter (geen grind meer) maar men moet regelmatig een drukke weg over of over een brug waardoor men moet omrijden. We moeten ook door Valence waar bitter weinig te bezichtigen is (toch niet op het Via Rhona tracé dat wij volgen).

De grootste attracties op de terugrit naar Tournon zijn uiteindelijk een sluis ter hoogte van de samenvloeiing van de Rhône met de Isère en een BMX circuit waar de jonge Gyselinckskes en Tom een toertje met hun mountain bikes doen. Door deze “attracties” is het uiteindelijk toch nog 11:30 wanneer we de tuin van L’Oiseau Bleu binnenrijden. Alles wordt in of op de auto’s geladen en we vertrekken naar onze respectievelijke bestemmingen. Het is druk op de autostrade zeker wanneer de GPS ons door Lyon stuurt maar uiteindelijk valt het allemaal nog mee want om 3:30 kan Gertude bij onze B&B aanbellen. De B&B is perfect gelegen aan de vestingsmuren van het middeleeuwse Beaune op 300 m van het Hotel Dieu met plaats om te parkeren binnen de omheining. Wat moet een mens meer hebben?

Om 4 uur sluiten we aan bij onze groep (die alle normen van bubbelgrootte zonder enig probleem overschrijdt). We moeten wel een masker dragen wat bij deze warmte niet erg comfortabel is maar a la guerre comme a la guerre. De rondleiding is interessant ,ook al omdat we er ondertussen alle referenties aan La Grande Vadrouille bijkrijgen. Het hoogtepunt van het bezoek is een retabel van Roger de la Pasture (= Rogier van der Weyden) getiteld Het Laatste Oordeel. Dit werd ten tijde van de stichting van het Hotel Dieu en de Bourgondische heerschappij in Vlaanderen door Nicholas Rolin (= rechterhand van Philips de Schone) besteld. Die Rolin is ondertussen gegarandeerd in de hemel, want hij heeft veel goede werken gedaan en ook nog Jan Van Eyck aan het schilderen gezet. Hij was dan ook de tweede in rang aan het Bourgondische rijk en daarenboven “goed getrouwd”.

Na het bezoek lopen we nog wat rond in Beaune met als hoofddoel een gepast restaurant voor de avond te vinden. Dat is moeilijker dan verwacht. Restaurants zijn er genoeg, maar diegene die een goede waardering krijgen, in een rustige buurt gelegen zijn en een menu aanbieden met suggesties die ons onmiddellijk doen watertanden, zijn jammer genoeg allemaal volledig bezet. Uiteindelijk vinden we een restaurant dat aan onze criteria voldoet met plaats … maar dan wel op het terras en men voorspelt onweders in de loop van de avond / nacht. Na eens met hierboven gecheckt te hebben stemmen we toe met een plaatsje op het terras. Dat blijkt een goede beslissing te zijn. Gertrude heeft lekkere oeufs en meurette, supreme de vollaille sauce epoisse en een kaasschotel. Ik krijg escargots in een soepje van van alles, rundswangetjes in, wat dacht ge, rode wijn en een kaasschotel. Daarbij drinken we een glas Givry, een glas Volnay en tenslotte een glas Pommard (de fles Romanee Conti die voor 4750 Euro weggegeven wordt, laten we voor anderen). Dit alles voor minder dan 100 Euro lijkt in België niet haalbaar. Boulevard 21 kunnen we dus aanraden en morgen proberen we een ander restaurant enkel en alleen om jullie, mijn beste lezers, dienstig te zijn … denk ik ….

Ik probeer nog wat aan de blog te schrijven ,maar moet tezelfdertijd ook Lukaku in de gaten houden. De combinatie lukt niet best in de tweede helft want ik kan niet beletten dat onze Big Rom niet alleen de doelman van de tegenstrever maar ook die van zijn eigen ploeg in de luren legt. Ik zal er dus maar het hoofdje bij neerleggen en om, zo blijkt achteraf, zeer goed te slapen want ongeacht hoe hard het regent of dondert, ik (noch Gertrude) horen er iets van.

Dag # 5: Vernoux en Vivarais – Soyons sur Rhone

Om 8:00 uur hebben we afgesproken voor het ontbijt. Er staat weer een mooi zonnetje en we ontbijten dus in "ons" park. Idyllisch … tot we ons aan tafel zetten en de wespen een regelrechte aanval inzetten. De eigenares probeert uit te leggen dat de wespen zeer actief zijn met de opgaande zon en zet met een bord, ingesmeerd met aardbeienconfituur (geprefereerd door ze wespen, zegt ze) en met een kommetje smeulend koffiepoeder een verwoede tegenaanval in. Niets lijkt afdoende te werken tot Tom alle confituur potjes van onze tafel naar het tafeltje een beetje verder zet. We zijn vandaag niet erg gehaast omdat we eerst naar Aquarock (een avonturenpark beneden aan de rivier) willen telefoneren om eventueel een ingang voor de 5 jonge en tamelijk jonge geweldenaars te reserveren. Dat kan pas vanaf 9:00 uur en jammer genoeg is alles tot 5:30 bezet. Aquarock zal dus voor een andere keer moeten zijn. Om 9:30 trekt de karavaan zich op gang in de wetenschap dat het vandaag dan wel de langste etappe is (54 km) maar waarschijnlijk de makkelijkste (eerste deel vooral bergaf en nadien vlak want eerst langs de Eyrieux en daarna langs de Rhône).

Na een 4-tal km plezant naar beneden zoeven is het plezier een eerste keer voorbij. We zijn namelijk de ene kant van de vallei naar beneden gereden maar na de brug komt Loontje om zijn Boontje. We krijgen op de andere kant van de vallei een 4-tal km bergop puffen voorgeschoteld. En het wordt nog erger wanneer ik zeg (om de flauwe plezante uit te hangen) dat we een zeer steil wegje moeten inslaan. Wanneer ik op de GPS kijk, blijkt echter dat we daadwerkelijk dat wegje op moeten om zo op de Col de Comberon (678 m) te komen. Die klim is supersteil (ik moet “Eco” weer opgeven om de rest van de klim op “Sport” te doen) maar gelukkig vrij kort . Bovenop de col hebben we de tijd voor een vlugge foto en dan gaat het in sneltempo tot aan de Eyrieux rivier (280 m) en verder tot aan het Aquarock avonturenpark. Nu we hier toch zijn, gaan we eens vragen of er toch geen mogelijkheid is om een paar uur de zip lines en via ferata’s te gebruiken. En ja, het is mogelijk. Er moet wat geschipperd worden met wie wat mag omwille van minimale lichaamslengtes en lichaamsgewichten, maar alles komt uiteindelijk in orde en terwijl oma en opa op hun gemakje van wat rust genieten vliegt de kroost van de ene oever naar de andere en klefferen ze van de ene rots naar de andere. Een panini helpt onze honger stillen en daarna wordt weer op de fiets gesprongen en worden de laatste 30 km van vandaag aangevat. De weg is licht hellend naar beneden en de vallei wordt langzamerhand breder tot we uiteindelijk in Beauchastel aan de Rhône komen. Het is hier niet slecht en de Via Rhona die we nu en morgen volgen is OK maar de schoonheid van de natuur hier is niet te vergelijken met wat we te zien kregen in de valleien verder weg van de Rhône. Het was dus een goede keuze de Dolce Via te nemen ipv de Via Rhona. Bovendien was het een goed idee om de lus in tegenwijzerzin te doen want er staat een stevige zuiderwind die ons nu zeer goed helpt om Soyons snel te bereiken. Ons hotel in Soyons (Le Cèdre de Soyons) ziet er erg goed uit. Het gebouw heeft al veel km op de teller (zeker als men zich baseert op de 350 jaar oude ceder die voor het hotel staat) maar werd duidelijk goed onderhouden / gerenoveerd waardoor het nog altijd veel klasse uitstraalt. Het hotel heeft bovendien ook een mooi zwembad waar iedereen die zich niet te veel om zijn haar bekommert snel in duikt. Een spelletje “Bonen” waarbij ik de belangrijke taak toebedeeld krijg om Hanne te assisteren en ervoor te zorgen dat de kaarten niet van tafel vliegen door de wind dient als tijdverdrijf bij de aperitief waardoor we dan quasi naadloos op het diner kunnen overschakelen. Met uitzondering van Jasper die een Petit Loup menu krijgt nemen we allemaal een menu van 38 Euro met voorgerecht, hoofdgerecht en dessert om U tegen te zeggen. Dat alles met een fles St Joseph “La Grande Pompée” (die me 40 jaar terug in de tijd katapulteert want die wijn hebben we ooit nog in onze kelder liggen gehad) zorgt voor een mooie laatste avond. Morgen nog een korte etappe die ons weer in Tournon sur Rhône zal brengen waarna de Gyselinckskes naar huis gaan rijden en wij nog een tussenstop in Beaune en een in Reims op het menu staan hebben. We kunnen, wat ons (de oudjes) betreft, nu al op een geslaagde week terugkijken. Zeker voor herhaling vatbaar. Misschien moet er eens gezocht worden naar een formule waar ook de Verhannemannekes mee kunnen doen.We zullen er eens van dromen misschien komen wel zeer goede ideeën bovendrijven. Slaapwel

Dag # 4: St. Barthelemy le Meil – Vernoux en Vivarais

De dag begint voor mij erg vroeg omdat ik wakker wordt (ik weet niet juist wanneer maar het is nog pikkedonker) en niet meer in slaap kan geraken omdat ik allerlei opties, die we mogelijks hebben als Gertrude’s fiets niet hersteld geraakt, lig te ontwikkelen. Om half zeven vind ik dat het welletjes geweest is en stap ik uit het bed om van alles te beginnen doen zodat de tijd tot 8:15 (wanneer ik nog eens mag bellen) sneller lijkt te verlopen. Om 8:15 wordt nog niet opgenomen maar om 8:30 komt dan het goede nieuws. De rem is uiteindelijk dan toch gepurgeerd geraakt. De brave man (en dit meen ik echt) is er uiteindelijk 3 volle uren aan bezig geweest. We besluiten eerst te ontbijten vooraleer Gertrude’s fiets in Le Cheylard op te halen, omdat we met de eigenaars van de Table d’hotes en de andere hotes afgesproken hebben om samen te ontbijten om 8:30. Na het ontbijt rijden Tom en ik in 20 minuutjes een tiental km de Dolce Via stroomopwaarts. Het gaat zo snel omdat Tom me de hele tijd aan het zeggen is dat ik niet moet slabakken. Ik heb geen betere benen dan anders dus is mijn oplossing de hoogste ondersteuning van het motortje op te zetten. Bij de winkel aangekomen is het onmiddellijk duidelijk dat we hier een tijdje geblokkeerd zullen zijn. Minstens een tiental klanten proberen een huurfiets vast te krijgen / afgesteld te krijgen en de brave man staat er alleen voor. Na een half uur is het dan toch aan ons. De man voelt zich geambeteerd om aan te rekenen wat hij zou moeten aanrekenen voor zijn geleverde uren en zegt dat 50 Euro OK is. Dat is echt een cadeau, zeker als men bedenkt dat we voor die prijs ook nog eens een volledige dag een elektrische fiets gehuurd hebben. Daar kunnen Belgische fietsenmakers een puntje aan zuigen. Daarna snorren we weer de kleine 10 km naar St Barthelemy. Ik zet de ondersteuning nu echter op “eco”, ten eerste omdat het stroom / bergafwaarts is en ten tweede omdat ik wil vermijden dat de capaciteit van Gertrude’s batterij zo vroeg op de dag al serieus aangesproken wordt.

Door al dit heen en weer gerij is het na 10 uur voor we de tocht van vandaag kunnen aanvatten. Gelukkig heb ik voor vandaag een kortere rit ingepland (ik wou vermijden dat we twee lange tochten na mekaar zouden krijgen). De eerste 10 km gaan vlotjes omdat we de Dolce Via volgen waarop ook het stoomtreintje gezapig naar beneden tufte. De pret is echter voorbij wanneer we van de rivier afbuigen en ons van ongeveer 300 m naar 700 m moeten werken. Vooral het eerste stuk is erg stevig maar ook het stuk in de buurt van Chalencon mag er zijn. Misschien heeft de zwaarte verder in de beklimming ook te maken met de vermoeidheid of misschien zelfs de gecumuleerde vermoeidheid van de voorbije dagen of misschien hebben ook de extra 20 km die Tom en ik al in de benen hebben er iets mee te maken. Al bij al vind ik het opmerkelijk hoe iedereen van groot naar klein zonder één woordje te klagen de hoogtemeters blijft bedwingen. Straf … zeker de motorloze jeugd.

In Chalencon maken we een eerste echte stop omdat we op zoek willen naar een bakker / bar die klaargemaakte snacks verkoopt. Onze aankoopdienst wordt in Chalencon op pad gestuurd en komt na wat zoekwerk met een paar drankjes en broodjes op de proppen. Het is nog maar goed half twaalf dus besluiten we nog eventjes met de picknick te wachten. We passeren Silhac en belanden uiteindelijk op de trappen van de kerk van Vernoux waar we onze broodjes opsmullen. Die worden bij algemeenheid der stemmen beter bevonden dan die van gisteren. Daardoor en ook omdat iedereen blijkbaar een grote honger heeft wordt ik erop uitgestuurd om nog ergens een broodje op de kop te tikken. Dat lukt vrij makkelijk waardoor we rond 13:15 vol energie weer in het zadel kunnen kruipen. Jammer genoeg hebben we tussen Chalencon en Vernoux een goede 150 hoogtemeters ingeboet en daar moeten we nu eens goed voor zweten want de col de la Justice ligt op 679 m (opnieuw bijna even hoog als Chalencon = 700 m). Na de col maken we nog een kleine lus tot in Boffres om dan via de Col de la Justice terug naar Vernoux te rijden.

Net bij het binnerijden van Vernoux zien we een Intermarché. Daar wordt een stevige voorraad fruit, chips, nootjes, aperitief geitenkaasjes, wafels, enz ingekocht …. Men weet maar nooit wat Corona nog allemaal voor ons in petto heeft of mocht de Derde Wereldoorlog vannacht uitbreken. Wat de Intermarché echter niet heeft is schepijs. Aan dit mankement wordt (ter beloning van het jonge geweld) al snel een mouw gepast door naar de Crêperie du Lac te rijden. Lacs (en bij uitbreiding crêperies aan lacs) hebben de neiging op lager gelegen gebieden te liggen wat betekent dat we naar beneden moeten rijden om daarna …. omhoog te rijden . Deze consequentie neemt het jonge geweld er gewillig bij. Vijf minuten na de Intermarché episode zitten we dan ook in de crêperie. Sommigen achter een pannenkoek met een bol ijs, sommigen achter een frisse pint. Ook aan dit mooie liedje komt jammer genoeg vlug een einde en begeven we ons naar onze B&B. Aan de voordeur van onze (trouwens erg mooie) B&B klokken we af op een 40-tal kilometers en 860 cumulatieve hoogtemeters. Er ligt weer een mooie fietstocht achter ons.

Deze B&B (die ik vooral gekozen had op basis van de aanwezigheid van een zwembad) is zeer speciaal door zijn grootte en door de stijlvolle inrichting. De oude herenwoning staat in een park van minstens 2 voetbalvelden groot. De Gyselinckskes hebben een gans appartement (living van 75 vierkante meter inclusief met 3 bedden) voor zich. De eigenares verklaart dit door het feit dat ze wat moeten schipperen heeft om iedereen te slapen te leggen. Op die manier mogen onze gastheren/vrouwen van mijn part altijd schipperen. Bovendien is de ontvangst erg vriendelijk (bv de eigenares begint onmiddellijk naar restaurants te bellen om plaats voor ons te reserveren … niet eenvoudig blijkbaar in Coronatijden). Na een frisse duik in het zwembad wordt een rondje Uno afgewerkt (waarbij mijn riante voorsprong helemaal naar de verdoemenis gaat) en gaan we een lekkere pizza, ravioli en burger eten en dit op wandelafstand van onze B&B . Dit levert iedereen een rond buikje op en Lies een wespensteek. Hopelijk helpt de Cortisone zalf die we gelukkig mee hebben

Hiermee is de beschrijving van de 4de dag op de fiets weer netjes neergelegd zou Ivan De Vadder zeggen. Morgen herlees ik alles nog eens maar nu is het tijd om te slapen.

Dag # 3: Le Cheylard – St. Barthelemy le Meil

Dit verslag komt een dag te laat omdat onze Table d’Hotes geen WiFi heeft. Sorry daarvoor maar Internet-loze mensen bestaan dus nog

We hebben er een nachtje over geslapen en kunnen nu de schade aan knie en elleboog wat beter opmeten. Het lijkt allemaal nogal mee te vallen. Natuurlijk steekt de wonde een beetje en trekt het geschaafde vel wat tegen bij het plooien maar al bij al kon het slechter geweest zijn. Dat is wat Gertrude’s toestand betreft, nu is het tijd om de schade aan de fiets door een deskundige te laten bekijken. Zoals gepland staan we om 8:30 aan de fietsenwinkel maar we zijn jammer genoeg niet de enigen. Het is duidelijk dat de man hier met verkoop, verhuur en herstellingen gouden zaken doet en we gunnen hem dat, zeker als hij ons probleem kan oplossen. Door de vele klanten duurt het een kwartiertje voor we het probleem kunnen voorleggen. De man ziet zich wel baas over het probleem van de rem maar zegt ons dat zijn grootste probleem het vinden van de tijd voor de herstelling zal zijn. We leggen hem uit dat we vandaag gepland hebben via St Barthelemy en St Christol naar de Col de Fourges te rijden en dat we morgen naar Vernoux rijden (= steeds verder weg van zijn atelier in Le Cheylard). De enige oplossing die de man kan voorstellen is ons een fiets te verhuren zodat we onze tocht van vandaag kunnen doen terwijl hij probeert tijd te vinden om de fiets te herstellen.

Zo gezegd, zo gedaan. Gertrude mag eens een toertje maken om het zadel af te stellen en ondertussen vraag ik wat de te verwachten actieradius van deze huurfiets is. Die blijkt bij gemiddelde ondersteuning om en bij de 50 km te liggen … wat niet veel is als men bedenkt dat we vandaag een tocht van 52 km met ongeveer 1000 hoogtemeters voor de wielen geschoven krijgen. Er zijn echter geen honderden alternatieven en laten dus Gertrude’s fiets achter en Gertrude hijst zich om 9:00 in het zadel van de huurfiets.

Het eerste stuk van onze tocht is op bekend terrein (= een kleine 10 km op de Dolce Via van Le Cheylard richting Lamastre tot in St Barthelemy le Meil). In tegenstelling tot twee dagen geleden gaat het nu constant een gezapige 3% naar beneden. De enige spelbreker voor het ultieme plezier van naar beneden te snorren is de ondergrond van de Dolce Via. We halen geen gekke toeren uit op het grind / zand om te vermijden dat we lek rijden of een uitschuiver maken. Jammer genoeg is het gezapige gesnor afgelopen op het moment dat we in St Barthelemy de rivier oversteken. De toon is al direct gezet als we via een boswegje van het brugje over de rivier naar de D120 moeten klimmen. Voor de tweede keer sinds het begin van deze fietsvakantie besluit ik op de “Sport” ondersteuning over te schakelen. Tot nu toe ben ik erin geslaagd op “Eco” te blijven maar “trop is teveel en teveel is trop”. Eens van het boswegje af schakel ik terug op “Eco” om het jonge geweld niet te veel te benadelen. Ook Gertrude is spaarzaam met het ondersteuningsniveau van haar huurfiets want ze wil natuurlijk niet midden de tocht “platvallen”.

De D120 is een vrij drukke weg (toch in vergelijking met al het autoluwe dat we al mochten ondervinden ) maar gelukkig kunnen we na 1 km of zo al naar een rustiger weg afslaan. Die weg is dan wel rustiger qua verkeer maar niet qua hartslag en ademhalingsritme. Er ligt ons een stevige klim te wachten want de brug ligt op een hoogte van 360 m en ons einddoel voor vandaag ligt op 1100 m. Gelukkig is er nu en dan een stukje afdaling. Dat is goed voor de beenspieren en om op adem te komen maar het grote nadeel is dat zo’n afdaling niets bijdraagt tot het bereiken van het einddoel. Een afdaling doet alleen de cumulatieve hoogtemeters verder aantikken maar dat nemen we erbij (alsof we een keuze hebben). In St Christol zien we een bordje “Bar au bord du Talaron” (= het riviertje dat de vallei waarin we rijden een paar miljoen jaar geleden uitgesneden heeft). In de bar verkoopt men drank maar kan men ook een sandwich om mee te nemen kopen. We kopen een paar drankjes die een plaats in onze frigobox vinden (gelukkig dat we niet in Knokke zijn of we werden er onmiddellijk uitgegooid) en twee stokbroden (iene mee hesp en iene mee kees).

Daarna gaat het weer verder omhoog en omhoog en omhoog. Gelukkig voor mij is er altijd wel iemand waarop de tochtleiding (= Tom en Jasper) wil wachten waardoor ik snel wat op adem kan komen. Uiteindelijk komen we aan de Col des Fourges (1091 m) waar het vergezicht fantastisch is. In het Westen kan men het Centraal massief zien (Aubrac, Le Puy, enz.) en naar het Oosten toe kan men de bergen aan de overkant van de Rhone zien (richting Gap enz). Dit is een uitgelezen plek voor onze picknick want er liggen hier bovendien een aantal dikke boomstammen waarop men prachtig kan zitten. Bovendien is de gedachte dat het vanaf hier “alleen nog naar beneden gaat” ook een hele geruststelling, want eten in de wetenschap dat men daarna nog een zware dobber voor de boeg heeft is niet plezant. Nu is het echter wel erg plezant want na het eten op de col kunnen we bijna zonder bergopskes op een zeer rustige landweg gedurende bijna 20 km naar beneden snorren. Onze inspanningen van deze voormiddag worden beloond.

We vinden onze overnachtingsplaats al om 3 uur ondanks wat getwijfel over de juiste locatie. Ik heb namelijk onze Table d’hotes (La bergerie d’Aulagner) aan de verkeerde kant van de rivier geplaatst. Het ziet er allemaal erg goed uit. We hebben 3 ruime kamers, de eigenares is erg vriendelijk, we krijgen een welkomstdrankje, er is een ruim zwembad in het midden van een mooie tuin, de eigenaar is naarstig bezig in de keuken terwijl hij ook zijn garagepoort repareert en zijn Triumph TR6 oldtimer van 1968, probeert normaal te laten draaien, enz ….enfin, wat kan een mens meer verlangen?? Bovendien is het bijna een kleine dierentuin met 25 schildpadden, een brave hond, 3 katten, een bende kippen , geiten en ganzen. Genoeg om de kids bezig te houden. Wat we nu nog moeten te weten komen is of het avondeten dat de eigenaar in mekaar aan het boksen is inderdaad lekker zal zijn. De eigenares heeft ons verklapt dat het eenvoudig zal zijn omdat er kinderen bij zijn, hopelijk betekent dit niet dat er kleine porties gaan geserveerd worden want wij hebben grote honger en de kinderen kunnen eten als volwassenen … als het hun bekje lust. Het andere dat we nog moeten te weten komen is of Gertrude’s fiets weer in orde is. Om 5 uur mogen we bellen om een update te krijgen. Ik krijg te horen dat ze er net aan begonnen zijn en dat ik om 6 uur eens mag weer bellen. Om 6 uur is het nieuws niet beter. De man zegt me dat hij al een uur bezig is en dat hij moeilijkheden heeft de hydraulische remmen te ontluchten. Ik mag hem om 7 uur nog eens bellen. Hopelijk heeft hij dan beter nieuws. Om 7 uur bel ik nog eens, maar het nieuws blijft slecht. De brave man krijgt de remmen maar niet ontlucht. Hij begrijpt dat we morgen verder van zijn winkel weggaan maar hij kan ook niet meer doen dan proberen. Ik mag hem morgen voor de opening van de winkel bellen want hij gaat morgen nog verder proberen het probleem op te lossen.

Er zit dus niets anders op dan te proberen de fietsherstelling uit ons hoofd te zetten en te genieten van ons verblijf bij de Table d’Hotes. De eigenares vergast ons op het terras met allerlei dranken, sommige zelf gemaakt, sommige zelf gekocht. Ondertussen maken we ook kennis met een koppel uit Toulon dat een paar dagen in de streek komt logeren. De gesprekken verlopen erg vlot ook al omdat iedereen aan tafel zijn of haar steentje bijdraagt. Op die manier is twee uur later de wereld al een heel stuk beter geworden. De Fransen willen van hun politiekers af en vragen zich af of ze niet beter af zouden zijn met een koning waarop ik al snel een koppel in aanbieding zet. Ik weet niet zeker of de vlieger zal opgaan maar men weet maar nooit. De kinderen hebben het ondertussen ook naar hun zin omdat ze met de hond en de kat kunnen spelen en mee mogen helpen bij het ophokken van allerlei andere dieren die anders op het menu van de vossen zouden staan. Dit alles gebeurt onder het verorberen van een homemade tomaten salade en tapenade, kip met champignons en tagliatelle, een glaasje rosé wijn, een crème brûlée en een kaasschotel afgesloten door een koffie of thee voor de liefhebbers (en die zijn er bij ons niet). Na dit allemaal weten we zeker dat iedere ongerustheid over de kwantiteit en kwaliteit misplaatst was en bovendien weten we ook zeker dat we beter 3 nachten hier verbleven hadden (WiFi of niet, geen probleem) ipv 2 nachten in ons hotel in Le Cheylard en slechts 1 nacht hier. De volgende keer beter.

Dag # 2: Le Cheylard – Le Cheylard

De tocht vandaag is lastiger dan de titel laat vermoeden. We zijn namelijk niet van plan een dagje te surplacen (surplassen?) op de grote markt van Le Cheylard maar we willen vanuit Le Cheylard naar St Agrève en terug rijden. Vroeger deed ons ondertussen welbekend stoomtreintje dit traject maar nu is dit niet meer het geval. In plaats van stoom uit de locomotief zal vandaag alleen stoom uit ons komen want het enige dat overblijft van de vroegere spoorverbinding tussen Le Cheylard en St Agrève is een spoorwegbedding waarlangs het mooi fietsen is. Mooi is natuurlijk een relatief begrip. Voor ons betekent mooi dat het uitzicht mooi is en dat we geen abrupte klimmetjes of afdalingen te verwerken krijgen. Om 9:00 wordt het startsignaal voor Dag # 2 gegeven. Een stralend zonnetje in een blauwe lucht met maar hier en daar een schaapwolkje lacht ons toe en de temperatuur is perfect. Niet te warm als we in de volle zon fietsen en niet te koud wanneer we door de tunnels of door een dicht bebost gebied rijden. Veel gelegenheid om het koud te hebben is er trouwens niet want het gaat continu (en dat gedurende 25 km) omhoog. Er zijn dan wel geen plotse hellingen met grote stijgingspercentages (anders was de trein er niet op geraakt en anders had ik daarnet niet gezegd dat het hier mooi fietsen was) maar het continu klimmen met een paar percent wordt “men” (= de oudjes) toch gewaar. Gelukkig hebben we voor mechanische doping geopteerd waardoor we de hele tijd het jonge en het iets minder jonge geweld in het vizier kunnen houden.

Om 11:30 hebben we het hoogteverschil tussen Le Cheylard (450 m) en St Agrève (1050 m) overbrugd. De Carrefour aan de buitenrand van St Agrève ligt perfect om proviand voor de picknick in te slaan. De aankopers van dienst (Tom en oma geassisteerd door Hanne) komen na 10 minuten met een paar cavaillons, een paar pakjes rauwe ham, een paar stokbroden, wat geitekaasjes, wat frisdrank en een paar pakken koekjes terug van hun opdracht. Nu volstaat het een geschikte picknick plaats te vinden om een kroon op de geleverde arbeid te kunnen zetten. Die plaats vinden we onder de vorm van een groot plein naast het (op non actief gezette) station van St Agrève waar op Corona (zeer) veilige afstand houten picknick tafels opgesteld staan. We laten het ons allemaal goed smaken en rond 1 uur springen we weer op ons stalen ros om tot het hoogste punt van St Agrève te rijden. Daar staat / stond een kasteel en staat een oriëntatietafel waarop alle bergen uit de buurt afgebeeld staan. Eén daarvan is de Gerbier de Jonc waar ik een aantal jaar geleden op geklauterd ben toen ik een staptocht in de Haute Loire aan het maken was.

Daarna beginnen we aan de terugkeer naar Le Cheylard. Ik had een alternatieve route uitgestippeld om te vermijden dat we weer langs de Voie Verte = Dolce Via moeten terugkeren. Tom heeft vooraf mijn alternatief bekeken (en goedgekeurd) en weet de groep te vertellen dat het eerst 5 km plat is en dan tot Le Cheylard naar beneden gaat. Ik spreek hem niet tegen omdat ik recent het profiel niet bekeken heb. Misschien had ik dat beter wel gedaan want nog maar eens wordt bewezen dat een weg die een beginpunt en een eindpunt op dezelfde hoogte heeft niet noodzakelijk plat is. Meer waarschijnlijk (en dus hier ook) is dat tussen het begin en het einde "bergopskes en bergafskes" verscholen zitten. En aangezien hier nooit een trein gereden heeft kunnen de "bergopskes en de bergafskes" behoorlijk nijdig zijn …. wat vooral bij de "bergopskes" tegenvalt. In realiteit begint het pas echt constant naar beneden te gaan op een paar km van Le Cheylard maar dan wel echt behoorlijk naar beneden te gaan … met haarspeldbochten en al. Net echt.

Deze keer kennen we de dril en rijden we, in de wetenschap dat ons hotelletje (het is pas 3 uur) nog in diepe siësta is, rechtstreeks naar het stadscentrum waar we onszelf trakteren op een pint, koek, ijsje. Iedereen heeft het dubbel en dik verdiend want de GPS zegt dat we een goede 50 km gereden hebben en dat we 850 gecumuleerde hoogtemeters achter de kiezen hebben. Na de beloning is het tijd voor een douche gevolgd door een spelletje Uno met nog wat natura beloningen voor de geleverde fietsprestatie van vandaag.

Voor vanavond hebben we een tafel op het terras van Le Grand Café, een restaurant in het centrum van Le Cheylard gereserveerd omdat niemand trek lijkt te hebben in de vis die op het menu van ons hotel staat. Iedereen is gelukkig met zijn keuze, ook Jasper met zijn kindermenu (omdat een Cola inclusief met het menu komt). Voldaan springen we op onze stalen rossen en dan …. slaat het noodlot toe. Gertrude maakt (gelukkig bij superlage snelheid) een verkeerd manoeuvre waardoor ze ongelukkig valt. Gevolg: een geschaafde knie en een al even geschaafde elleboog plus een kapotte rem. Die elleboog en knie kunnen we zelf wat verzorgen maar voor de verzorging van de (hydraulische) rem zal een echte stielman nodig zijn en hier met slechts één werkende rem rondrijden is gekkenwerk. Gelukkig hebben we op een paar honderd meter van ons hotel een fietsenmaker gezien. Morgen zullen we om 8:30 aan de brave borst zijn voordeur staan. Hopelijk kunnen we hem overtuigen ons zo vlug mogelijk te helpen want de langste etappe van de week staat op het programma van morgen.

In afwachting van de herstelling van de fiets moeten we hopen dat Gertrude voldoende hersteld geraakt om probleemloos een herstelde fiets te besturen. We zullen er alvast eens een nachtje over slapen.

Dag # 1: Tournon sur Rhone – Le Cheylard

We hebben om 7:45 in het B&B van de Gyselinckskes afgesproken voor het ontbijt. Ik heb goed geslapen. Mijn betere helft is beter op veel vlakken maar niet op gebied van slapen (de afgelopen nacht alvast niet). Misschien ligt het aan het slechte hoofdkussen, het gezoem van de airco of aan de zenuwachtigheid bij het begin van de tocht. We zullen het niet weten en zouden er trouwens ook niet veel mee opschieten mochten we het weten.

Na een, naar Franse normen, uitgebreid ontbijt (baguette, croissants en brioche met allerlei confituren en met een zelfgemaakte yohourt) fietsen Hanne en ik naar station van Le Mastrou (de stoomtrein die ons van Tournon naar Lamastre een 40-tal kilometer ten Westen van de Rhône) zal brengen. Het stationnetje ligt een 6-tal km (dus een kleine 20 minuutjes) van het B&B. Terwijl wij naar het station fietsen, brengt Tom met de auto de valiezen naar het stationnetje. We komen ongeveer tegelijkertijd aan waardoor Tom direct naar het B&B kan terugrijden. Hij laat de auto daar achter en fietst met de rest van het gezelschap terug naar het stationnetje.

Iedereen is rond 9:30 ter plaatse en de fietsen en de valiezen kunnen in een specifieke wagon geladen worden. Dit verloopt allemaal erg vlotjes. Geen wonder want de mensen van de organisatie krijgen veel gelegenheid om te oefenen. Per seizoen komen namelijk 100’000 toeristen op deze stomende attractie af. Sommigen (zoals wij) fietsen vanaf het eindstation verder, anderen spenderen een paar uur in Lamastre en keren met het stoomtreintje van 15:00 terug naar Tournon. Nog anderen rijden tot halverwege met het stoomtreintje en keren terug met een soort go kart die op de sporen fietst. Voor ieder wat wils dus. Wat echter voor iedereen opgaat is dat men na een tijdje in een wagonnetje achter de locomotief overal roetdeeltjes begint te vinden. Le Mastou blaast namelijk constant een zwarte rookpluim de lucht in die over de wagonnetjes achter de locomotief neerdaalt. Misschien moeten aspirant roetveegpieten overwegen hier op 5 december zich in de taak aan de zijde van St Niklaas te komen inleven.

Na een ritje van een tweetal uur komen we rond de middag in Lamastre (het eindstation van Le Mastrou) aan. Vroeger liep de treinlijn verder om alle kleine stadjes en dorpjes van de streek te ontsluiten maar in de zestiger jaren had Koning Auto de harten van voldoende Fransen veroverd om de treinlijn volledig de dieperik in te duwen. Gelukkig stonden er een paar stoomlocomotief afficionado’s op om het tracé tussen Tournon en Lamastre toeristisch uit te baten. Dit was, gebaseerd op het succes van hun onderneming, duidelijk een goed idee.

Aan de uitgang van het station staat Dorian van Aurance Taxi klaar om onze bagage naar ons hotelletje 20 km verderop in Le Cheylard te vervoeren. Dat is een pak van mijn hart want stel u voor dat de brave borst niet was komen opdagen!!! Bovendien is hij nog zo eerlijk om ons 20 euro korting te geven wanneer hij ziet dat we maar drie valiezen hebben (hij had er waarschijnlijk zeven verwacht). Nadat hij vertrokken is kopen we bij de warme bakker een paar stukken koude pizza, koude quiche en koude croque monsieur die we verorberen op een schaduwrijk bankje aan een speelpleintje.

Rond 13:00 hebben we genoeg gelummeld en vertrekken we met onze magen enigszins gevuld voor de eerste 20 km op de Dolce Via. Tom dacht (en had een groot deel van de familie wijsgemaakt) dat de weg naar Le Cheylard bergaf was. Dat viel tamelijk tegen want we klommen de eerste 15 km van 370 m tot een goede 600 m alvorens de laatste 5 km naar beneden te kunnen sjezen naar 480 m waarop Le Cheylard ligt. Het overgrote gedeelte van de weg is kiezel / zand en exclusief voor voetgangers en fietsers. Voor een mountain bike (en mountain bike banden) is dit OK maar voor onze gewone banden is het maar op het nippertje OK zeker met een paar tamelijk zware zakken aan de bagagedrager. Alles verloopt echter naar behoren op uitzondering van een paar donderslagen en een paar zeer donkere wolken (gelukkig niet in de richting die wij moeten nemen). Dit geeft ons echter wel extra motivatie om goed door te duwen waardoor we rond 3 uur voor de deuren van ons hotelletje staan. De receptie is echter tot 4 uur gesloten. De siësta mag dan wel een Spaanse uitvinding zijn, andere landen lijken niet veel weerstand geboden te hebben tegen de veralgemening van deze gewoonte. Ik trouwens zelf ook niet als wil ik beklemtonen dat ik maar een half uurtje of zo in de armen van Morpheus vertoef (en ik bedoel niet die van de Matrix). Er zit dus voor ons niets anders op dan een terrasje zoeken waar we een frisse pint kunnen nuttigen. Onder het nuttigen van de pint wordt de lucht dreigender en dreigender en vallen er zelfs een paar dikke druppels. We besluiten dan ook naar het hotel terug te fietsen in de hoop dat de receptie al open is of dat we onder een luifel nog een paar minuutjes kunnen schuilen tot de receptie open gaat. Vijf minuutjes na onze tweede aankomst en vijftien minuutjes voor de eerste regendruppels gaat de deur open.

Wij krijgen een redelijk propere maar redelijk kleine kamer toebedeeld, de Gyselinckskes hebben een familiekamer die natuurlijk groter is … nogal logisch. We spreken om 6 uur af voor het aperitief en een spelletje Uno onder de druivelaar. Al snel blijkt dat bij iedereen de laatste stukjes pizza / quiche / croque verteerd zijn en dat we wel eens iets bij het aperitief zouden willen knabbelen. De dame des huizes weet ons echter te vertellen dat dit niet mogelijk is omdat we het niet van op voorhand laten weten hebben Ik (we) begrijp(en) die redenering niet al te best maar de dame straalt een zodanige kordaatheid uit (= een eufemisme voor onze zwakheid) dat niemand zich geroepen voelt haar standpunt in twijfel te trekken. Als ik om 7 uur aan de receptie ga vragen of we het menu kunnen zien om dan later onder onze druivelaar te eten zegt ze dat er niet te kiezen valt (we hebben blijkbaar, zonder het zelf te weten, half pension??!!) en dat onze tafel al in de eetzaal gedekt staat. Gezien er maar 2 hotels in Le Cheylard zijn, staan we in een tamelijk zwakke positie en moeten we ons dit willens nillens goed laten vallen. Gelukkig is het eten dat ons voorgezet wordt lekker en kunnen we in relatieve vrede de avond afsluiten (Gertrude met een spelletje “Bonen”, ik met deze blog). Toch denk ik niet dat we hier nog weerkeren of het hotel aan iemand aanraden.

Morgen staat ons een heel wat zwaardere etappe dan vandaag te wachten. Vanuit Le Cheylard (480 m) rijden we de voie verte helemaal tot in St Agrève (1070 m) op. Hopelijk zitten er in de weg naar boven niet te veel afdalingen zodat het totaal aantal hoogtemeters niet al te zeer oploopt. Anders zal er voor ons niets anders opzitten dan zeggen dat het allemaal wat veel is voor Jasper ;-))

Tot morgen, slaapwel

Dit verhaal is gemarkeerd als spam en is daarom niet zichtbaar voor bezoekers.