Op avontuur in Albanië (en Griekenland en N. Macedonië)

Dit verhaal is gemarkeerd als spam en is daarom niet zichtbaar voor bezoekers.

Van Esfahan naar Kashan

We moeten vandaag niet speciaal vroeg vertrekken, maar voor mij is het wel vroeg omdat ik gisteren (vandaag) tot 2:30 naar de finale van de Champion’s League zitten kijken heb. Real en Atletico konden na 90 en zelfs na 120 minuten niet overeenkomen wie mocht winnen en dus besloten ze maar strafschoppen te trappen. Dat hadden ze onmiddellijk voor de start kunnen beslissen en mij een kans op een volledige nachtrust laten.

We rijden vandaag naar Kashan (en dat begint vervaarlijk dicht bij Tehran (het einde van onze trip) te liggen).

We geraken zonder kleerscheuren en met twee dozen nougat (ons plan B) uit Esfahan. Vaarwel Esfahan, de kans dat ge in de Ronde van Iran nog in de laatste rechte lijn geklopt wordt voor de schoonheidsprijs lijkt klein.

Ik kan het niet laten op te merken hoeveel oude moskeeën er zijn,maar hoeveel meer nieuwe (of in aanbouw zijnde) moskeeën er zijn. Abdullah geeft me gelijk en zegt dat dit weer maar eens en bewijs is van hoe het geld slecht besteed wordt. In plaats van moskeeën te bouwen zou men beter een economische visie implementeren en de arme mensen echt helpen. Dit is maar een aanloop naar een diepere discussie over religie in het algemeen en de Islam in het bijzonder. Abdullah vraagt op de man af of ik in een leven na de dood geloof. Ik zeg hem dat ik dit een mooi concept vind dat waarschijnlijk in het leven geroepen is om mensen een perspectief te geven en ervoor te zorgen dat ze zich verzoenen met hun huidige miserie. Als beloning voor dit antwoord zegt Abdullah dat hij een atheïst is, maar dat slechts zeer weinig mensen dit weten. Hij is namelijk moslim geboren en moet dit zijn hele leven blijven op straffe van de dood … in het slechtste geval. Wij, katholieken, kunnen toch niet klagen als men daar eens goed over nadenkt.

De diepzinnigheid van het gesprek gaat op en neer, want na het hiernamaals komen de sociale structuren op de proppen. Zo is er de gymclub die we in Yazd bezochten. Die mannen (er waren geen vrouwen te bespeuren) doen iets aan hun gezondheid, maar vervullen ook een sociale rol (niet alleen voor zichzelf door iedere dag met vrienden samen te komen maar ook voor de gemeenschap door mensen in nood anoniem te helpen … een soort Rotary of Lion’s club dus). Daarna is het tijd voor een feministisch thema. Aanleiding is mijn vraag waarom men nooit vrouwen de nobele kunst van het motorfiets besturen ziet uitoefenen. In Iran mogen vrouwen wel achterop zitten (soms zelfs met twee … als het familie is) maar ze worden niet in staat geacht het stalen ros zelf in goede banen te leiden … of op zijn Islamitisch: dat is “indecent”. Met de auto rijden er dan weer veel vrouwen. Dit is dus decent in Iran, maar niet in Saudi Arabië.

Aan de afslag naar Natanz zegt Abdullah dat we nu naar het stadje gaan dat in het oog van de nucleaire discussie ligt. Hier staat namelijk een / de nucleaire site van Iran. Abdullah weet zelf ook niet goed wat men hier doet. Alleen research? Plutonium verrijken? Zwaar water maken? Een energie centrale runnen? We weten het niet, maar we zien wel luchtafweergeschut en wachttorens midden de woestijn. Hierdoor belanden we automatisch bij de Verenigde Staten en de politieke spelletjes die nu gespeeld worden (akkoorden maken waarbij de VS zich engageren Iran’s zwaar water te kopen maar dan een wet in het congres laten stemmen die de aankoop van Iraans zwaar water verbiedt). Vandaar is het maar een kleine stap naar de toekomst onder Donald Trump voorspellen. Het is duidelijk dat Abdullah geen fan is van Amerika als instituut maar geen problemen heeft met Amerikanen, net zoals alle (de meeste) Iraniërs. Volgende week trekt Abdullah trouwens 9 dagen met een Amerikaans koppel door Iran.

Na een stop langs de weg in de buurt van de ruïnes van een grote karavanserai (er zijn er een 1500 in Iran alleen) waarbij Abdullah in een moerbeiboom gekropen is om volrijpe vruchten voor bij onze thee te plukken komen we aan in Abyaneh, onze tussenstop op weg naar Kashan. Het dorpje van amper 300 inwoners is UNESCO werelderfgoed omdat het reeds door de Meden vermeld werd. De Meden die kent ge nog wel, denk ik. Het zijn die van de wetten van Meden en Perzen en die hun paleis in Hamedan hadden. Hamedan is trouwens maar een uur of 2 - 3 rijden van hier (weer een bewijs dat de circel bijna rond is en dat jullie bijna van mijn blog af zijn). Abyaneh justifieert geen reis naar Iran, maar is OK genoeg om te bezoeken als men in de buurt is. We klimmen nog eens tot aan de zwaar verweerde muren van het kasteel (meer blijft niet over) dat ooit bescherming bood aan de inwoners van Abyaneh en rijden dan door naar Kashan. Hier verblijven we in het Nerin traditional hotel. Net zoals in Yazd hebben we een kamer die via drie deuren met gekleurd glas uitgeven op een centrale binnenkoer waarin een fonteintje staat te klateren. We hebben tijd genoeg, het is warm genoeg en ik heb weinig genoeg geslapen vannacht om een siësta te kunnen goedpraten. Rond 8 uur gaan we naar een restaurant op wandelafstand … voor geoefende wandelaars. Ik neem opnieuw kameel (deze keer met aubergines) terwijl Gertrude een soort lamsvlees bolletjes in een niet te definieren maar lekkere saus neemt. De wandeling terug naar het hotel helpt met de vertering en vooraleer het (zachtste van de hele reis) bed in te duiken genieten we nog een beetje van de gezelligheid op de binnenkoer. Gertrude wil zelfs trakteren met een frisse pint maar ik sla het aanbod af omdat ik een maand (bijna) alcoholvrij wil blijven … oei ik denk dat ik in slaap gevallen ben en dat ik aan het dromen was. Tot morgen.

Esfahan, de bezienswaardigheden in de buurt van het centrum / hotel

We vertrekken een beetje na 9 uur in het hotel en wandelen tot aan het Imam Khomeini plein. Vandaag is het een gewone werkdag en we kunnen dus de Shah Abbas moskee bezoeken. De ingang is indrukwekkend maar het binnenplein is nog veel indrukwekkender en dat is exact wat Shah Abbas (een van de eerste koningen van de Safaviden (dynastie in de 16de eeuw) op het oog had. Hij voerde het Shi’isme als staatsgodsdienst in (voordien waren er maar hier en daar Shi’iten eilandjes in het overwegende Sunni Iran) en deze moskee moest samen met de moskee aan een andere zijde van het plein (ter ere van Sheik Lotfollah) en met het paleis aan nog een andere zijde van het plein indruk maken … en dat doen ze. Bij het betreden van de Shah Abbas moskee wordt het allemaal nog prachtiger. Het zeer groot binnenplein heeft 4 Iwans (in vorige verslagen verkeerdelijk Aywans genoemd) zodat men in de zomer in de schaduw kon zitten en in de winter in de zon. Er zijn ook twee madrassa’s waar met de regelmaat van de klok mullah’s klaar gestoomd worden. Het enige minpunt aan het bezoek is dat het binnenplein vol staat met stellingen en tentzeil. Die stellingen worden iedere donderdag opgesteld om schaduw te geven aan de gelovigen die op vrijdag komen bidden. Op zaterdag worden die stellingen meestal weer afgebroken maar vandaag lijkt dit niet te zullen gebeuren. We zullen de tentzeilen er dus voor lief moeten bijnemen. De koepel van de moskee is zeer mooi en veroorzaakt een fantastische akoestiek (misschien ook door het feit dat de koepel dubbel gebouwd is net zoals de renaissance koepels in Italië). Het inlegwerk van de tegels is fantastisch. De hoeveelheid tegels die voor dit inlegwerk versneden zijn wil ik niet tellen. De buitenkant heeft men niet met inlegwerk bedekt omdat Shah Abbas erg ongeduldig was. De archiektnheeft daar geopteerd voor tegels van een extra groot formaat waardoor de bouw sneller vorderde. De hele bouw heeft dan ook maar 18 jaar in beslag genomen, wat gezien de omvang van het project en gezien het gebrek aan machinerie een succes te noemen is.

Nadien gaan we naar de Sheik Lotfollah moskee. Die Sheik was de schoonvader en de spirituele leider van Shah Abbas. Hij was dus waarschijnlijk de inspirator van het verbod op alcohol en op waterpijpen. Alvast bedankt, Sheik en Shah. Jullie hebben ervoor gezorgd dat Iran het veel moeilijker heeft om toeristen van allerlei slag aan te trekken dan b.v. Turkije.

De koepel van deze moskee is mogelijks nog mooier dan de andere koepels die we hier al gezien hebben. Misschien heeft dit te maken met het intiemere karakter van deze moskee = meer een familie dan een staatsmoskee. Bovendien was er op de bouw van deze moskee ook minder druk om alles af te werken binnen gestelde tijden. Merkwaardig is ook het gebruik van goud in de koepel waardoor het licht dat langs een nis naar binnen komt een streep vormt, die richting Mekka wijst. In de meeste van onze hotelkamers hebben we ook een indicatie van de richting van Mekka, maar wij moeten tevreden zijn met een simpele pijl op het plafond.

Na deze moskee gaan we naar het koninklijke paleis. Dit paleis heeft veel uitbreidingen doorlopen en is niet echt mooi te noemen. Wel heeft men vanop het terras een zeer mooi uitzicht op het plein en de bezienswaardigheden in de onmiddellijke omgeving. Het plein heeft baai de weei zijn grote afmetingen (460 bij 250 m) te danken aan het feit dat het oorspronkelijk een polo terrein was … en de koning kon vanop zijn terras het polo spel zeer goed volgen.

Aan de andere kant van het gebouw hebben we een uitzicht op een koepel van een moskee uit de Timurid periode. Daarin traden vroeger Derwish op. De Derwish die, onder de stichtende leiding van Sufi Rumi, een alternatief zochten voor de Islam zijn nu niet meer toegelaten in Iran. Het is namelijk geen godsdienst die in de heilige boeken stond (zoals Zoroastrisme, Judaïsme met de Thora of Christendom met de Bijbel) op het moment dat de Koran geschreven werd en is dus niet toegelaten. De Islam beschouwd zich als de laatste godsdienst dus alles daarna (Derwish, Ba’ahisme, enz.) kwam is dus niet toegelaten. Derwish bestaan wel nog maar draaien ondergronds tot ze in trance zijn.

Als we nog hoger klimmen (tot de 6de verdieping) komen we in de muziekzaal uit. Deze zaal is met kunstig opengewerkt pleisterwerk en had ook veel fresco’s versierd. De meeste van deze fresco’s zijn vernietigd door de late Safavids en vooral door de Qajar dynastie omdat er dames in uitgebeeld waren die onislamitisch gekleed waren. In vroegere tijden kwamen Georgische dames hier dikwijls hun kunsten tonen. Ze waren toen het symbool van schoonheid en moesten zich niet houden aan de islamitische kledij code die de Safavids aan hun eigen onderdaansters oplegden. Deze keer zijn Abdullah en Gertrude het eens dat die kledijvoorschriften er alleen zijn om de (vrouwelijke) burgers onder de knoet te houden.

Na al de paleizen, moskees, minaretten en madrassa’s is het tijd om een aantal praktische zaken te regelen. We hebben dan wel een tapijtje, maar we hebben nog geen postzegels voor cousin Marc en de obligate T-shirts moeten ook nog gezocht worden. We gaan eerst naar een postkantoortje op het plein. Daar hebben ze alleen postzegels met allerlei bloemenmotieven. De man in het bureautje verzekert ons echter dat er allerlei andere soorten postzegels in het hoofdkantoor zijn. Dat is dan wel 20 minuten stappen maar een mens moet iets over hebben voor zijn familie. Daar aangekomen worden we van Mohammed naar Ali en van Ali naar Ahmed gestuurd, maar het netto resultaat is dat we nog altijd geen postzegels hebben met beeltenissen van beroemde personen. Ahmed stuurt ons echter naar een winkeltje een beetje verder in de straat waar wel allerlei postzegels zouden zijn. We schrapen onze moed bijeen en gaan weer op stap. Het winkeltje blijkt een grot van Ali Baba te zijn voor filatelisten. De eigenaar strooit allerlei postzegels over de toonbank. Het grote probleem is echter dat ik, wanneer ik met de neus op de realiteit gedrukt wordt, niet weet wat ik wil. Afgestempeld of niet, één of twee stuks van elk, reeksen of niet, eerste uitgaven of niet, oude of nieuwe, enz. Ik besluit er dus een financiële beslissing van te maken. De man zegt dat hij 0.30 USD per postzegel verwacht. Met wat hier op de toonbank ligt kan ik bijna een tweede tapijtje kopen dus beslis ik de investering wat te beperken door een paar reeksen, een paar eerste uitgaven, een paar Khomeini’s en een paar Shah’s apart te leggen. Het geblaas van de air conditioning en het wilde samenharken door de eigenaar van de winkel zorgen er echter voor dat mijn plan tot cost containment in het honderd loopt. Ten einde raad zeg ik dan dat ik voor wat op de toonbank ligt x Euro wil geven. De man vindt het initieel veel te weinig maar ik meen uit zijn lichaamstaal te kunnen opmaken dat hij het niet zoveel te weinig vindt. Abdullah tracht me ook te overtuigen dat wat de eigenaar verwacht redelijk is (alsof hij plots een filatelist geworden is) maar ik hou voet bij stuk en krijg uiteindelijk een enveloppe waarin ik alles kan vergaren op voorwaarde dat ik mijn oorspronkelijke bod neerdok. Zo gezegd, zo gedaan en we vertrekken uit de winkel in de wetenschap dat we nog één klein obstakel moeten overmeesteren. De “beroemde” mannen (buiten Khomeini en de Shah) mogen dan wel beroemd zijn in Iran, maar hun naam staat alleen in het Farsi op de postzegel vermeld. Abdullah zegt dat hij achteraan op de postzegels de namen zal schrijven maar dat lijkt de niet filatelist in mij zelfs tegen de borst te stoten. Er zit volgens mij dus niets anders op dan dat cousin Marc Farsi leert of dat we genummerde foto’s van de postzegels maken, dat we die naar Abdullah sturen en dat die dan bij ieder nummer aangeeft wie de stoere bink op de postzegel is. Dat klinkt als een plan, nietwaar? Of het werkbaar zal zijn zal de toekomst uitwijzen.

Na het tapijtje en de postzegels komen de T-shirten aan bod. Abdullah weet een winkel voor T-shirten zijn. Die blijken echter allemaal veel te groot te zijn. “S” is het kleinste dat ze hebben maar daarvoor zal zelfs Hanne nog veel boterhammetjes moeten eten. Misschien hebben we in Tehran meer succes, maar misschien kan een doos lokale snoep (nougat) een alternatief voor de T-shirts bieden. We zijn met Abdullah afgesproken om in het Sofeh park een wandeling te doen. Op weg naar het park hebben we een interessante discussie over de mullah’s. Die zijn duidelijk niet de beste vrienden van Abdullah. Volgens Abdullah hebben de mullah’s een gemakkelijk leven. Hun studies zijn gratis en ze krijgen tijdens hun studies een salaris om hen aan te zetten zo vlug mogelijk te trouwen. Daarna krijgen ze een job en als die er niet zou zijn wordt die wel gecreeerd. Mullah’s worden typisch ofwel imam in een moskee ofwel geven ze les in een normale school of in een madrassa, ofwel worden ze rechter (ge weet wel : ze zorgen voor de Sharia4Iran) ofwel openen ze een huwelijksbureau (huwelijken moeten, net zoals bij ons geregistreerd worden en dat gebeurt hier bij de mullah) ofwel werken ze in een Islamitisch research centrum (onderzoek naar hoe jongeren aan de Islam kunnen gebonden worden, hoe Islam verder kan uitgedragen worden, onderzoek naar hoe de Koran moet geinterpreteerd worden, enz.) … In het totaal werken meer dan 100’000 mullah’s in één of andere organizatie die rechtstreeks of onrechtstreeks onder de Supreme Leader zitten en betaald worden.

Er is nogal wat verkeer waardoor we nog een ander interessant punt kunnen aansnijden: de rol van Iran in het Midden Oosten via organizaties als Hamas en Hezbollah. Volgens Abdullah zitten die organizaties ideologisch wel op dezelfde lijn als de Supreme Leader maar is de financiering van die groepen niet duidelijk…. dat was de financiering van de Taliban door de VS jaren geleden ook niet (zie Charly’s War met Tom Hanks en Julia Roberts voor wat entertainment / echte feiten hierover). Ten laatste hebben we het nog over de vluchtelingencrisis waarbij Abdullah aangeeft (moet aangeven) dat er practisch geen Syrische vluchtelingen in Iran zijn. Abdullah weet dat er veel vluchtelingen in Europa zijn, maar ons punt is dat er veel in een klein aantal landen zijn en dat men eigenlijk niet over Europa kan spreken ongeacht of men het over vluchtelingen of over de economie of over energie voorziening of …. heeft. Ik zeg dat 70 jaar geleden Duitsland en Italie nog oorlog voerden tegen Frankrijk en Groot Brittanie en dat 40 jaar geleden alle landen van de Balkan nog op elkaar schoten. Om een faire vergelijking te hebben zou men dus Europa van nu moeten vergelijken met de VS van 50 jaar na de Boston Tea Party (dan woedde daar een stevige burgeroorlog) of met een (als ge het mij vraagt een zeer hypothetische) unie tussen Syrie, Jordanie, Egypte, Saudi Arabie, Afganistan, Turkije, Irak en Iran binnen een tiental jaar. We worden het eens dat Europa nog lang niet is waar het zou moeten zijn maar dat het meer tijd om te evolueren verdient.

Om dat alles te verteren doen we een vrij pittige wandeling van een dikke twee uur. Gelukkig is het op dit uur van de dag al wat koeler maar jammer genoeg is er teveel nevel om de bergen rond Esfahan duidelijk te kunnen zien. De eetlust is nu voldoende aangescherpt om een lamsschenkel te lijf te gaan. Ik neem aan dat ik niet meer moet zeggen dat de doogh er goed bij smaakt.

De avond wordt afgesloten met een gesprek via Skype met de kinderen en kleinkinderen en daarna met het proberen volgen van de finale van de Champions League in het Farsi.

Bezienswaardigheden van Esfahan iets buiten het centrum

Vandaag zijnwe van plan die zaken in Esfahan te bezoeken die wat verder van het centrum / ons hotel liggen. De reden is dat het vandaag vrijdag (= zondag) is en op vrijdag wordt het Iman Khomeini plein, met het koninklijke paleis en de Shah (nu Imam) moskee erop, voor toeristen afgesloten. Onze eerste bestemming is daarom de vrijdagmoskee want, geloof het of niet, die moskee wordt wel vrijdagmoskee genoemd maar wordt niet echt meer gebruikt voor het vrijdagsgebed en is daarom te bezoeken op vrijdag. Laat maar iets weten als ge het niet meer verstaat! Abdullah noemt de vrijdagmoskee een architecturaal museum. De reden is dat de eerste structuren van de moskee dateren van de 9de eeuw toen Islam in Iran “ingevoerd” werd. Die structuren staan bovenop de resten van een Zoroastrische vuurtempel, maar daarvan valt niets meer de bespeuren. Misschien leerden de Spanjaarden hier wel de stiel vooraleer naar Centraal en Latijns Amerika te gaan om Maya en Inca tempels onder kerken en kathedralen te verstoppen. Naarmate de eeuwen verder schreden werden steeds weer bijkomende gebedshallen, minaretten, koepels, terassen, enz bijgebouwd. Hierbij werd steeds weer een mooi geheel met eigen accenten bereikt. Interessant (niet mooi) is de pseudo Kabaa (spreek uit Keebeh) Die werd door de mullahs van Esfahan gebruikt om mensen die van plan waren de Haji te doen te leren hoe ze rond de echte Kabaa in Mekka moesten gaan. Mede door dit bezoek begrijpen we beter en beter waarom vele bezoekers aan Iran Esfahan als hoogtepunt beschrijven. De stad is mooi, het Imam Khomeini plein is mooi, de vrijdagsmoskee is mooi, …. Het is een goede zaak dat we Esfahan voor het laatste deel van de trip gehouden hebben.

Van de vrijdagsmoskee gaan we naar een christelijke (jawel) kerk. In de 16de eeuw motiveerde de Sassavid koning Armeniërs uit het noorden van Iran naar Esfahan te verhuizen. Ze waren nl. Gereputeerde handelaars en dat was nuttig op een van de knooppunten van de zijderoute. De Armeniërs mochten hun eigenheid bewaren. Ze mochten bv. 12 kerken bouwen maar veel verder moest hun eigenheid niet gaan. Ze mochten b.v. (en mogen nog steeds) niet huwen met moslims, ze mochten niet proberen zieltjes te winnen, enz. De Armeense kerk die we bezoeken is, naar onze smaak, overdadig met fresco's (waarvan sommige aan Hieronymus Bosch doen denken) versierd, maar er zullen wel mensen zijn die dat graag zien. Het is wel een raar zicht een christelijke kerk vol met zwart geklede en gesluierde dames te zien.

Aan de kerk is ook een museum verbonden. Dit museum gaat voor een stevig percentage over de Armeense genocide in 1915 in Turkije (waarschijnlijk wil Iran bewijzen hoe goed de Armeniërs in Esfahan het wel hebben). De rest van het museum is niet fantastisch op uitzondering van een aantal rariteiten zoals een diepzinnige tekst die alleen met een microscoop kan gelezen worden, omdat de tekst op een menselijk haar geschreven werd. De andere rariteit is een tekening van Abraham die aan Rembrandt wordt toegeschreven.

We kopen, na het bezoek aan de Armeense kerk, een (dixit Abdullah) Turkse kebab. Ik vrees dat de Armeniers (zelfs die van Esfahan) die beschrijving niet zouden apprecieren. We trekken het ons niet aan en gaan onze kebabs in het park langs de rivier die Esfahan doorkruist opeten. We zitten op een bank, genieten van de kebab, hebben een mooi zicht op de twee antieke bruggen / sluizen die Esfahan rijk is, het weer is mooi (en zelfs niet te warm wanneer men uit de zon blijft) en de mensen zijn vriendelijk en vrolijk. Wat moet men meer hebben? In verschillende bogen van de brug staan mensen spontaan te zingen. We begrijpen er natuurlijk geen fluit van, maar de lichaamstaal van de zangers (en dat zijn er veel en ze spelen blijkbaar op mekaar in) maakt duidelijk dat het er vrolijk aan toe gaat. Op een bepaald moment worden wij duidelijk het onderwerp van het gezang, want van alle kanten wordt naar ons gekeken. We kunnen niet claimen dat we het echt plezant vinden zeker niet wanneer we het woord “America” verstaan. Dat woord kan in Iran geen enkele positieve connotatie hebben, maar de gezichtsuitdrukkingen zijn vriendelijk genoeg om ons toch niet ongerust te voelen (bovendien is Abdullah in de buurt en die moet ons maar uit de miserie helpen. Hij zou b.v. Kunnen zeggen dat we van Belgique zijn en dan denk ik dat, met de huidige berichtgeving uit het Vaderland, iedereen wel medelijden met als zal beginnen krijgen. Abdullah moet echter niet tussenkomen want we zijn volledig gerustgesteld wanneer ik uitgenodigd wordt ook mijn zangtalent te demonstreren. Die mensen weten niet welke gehoorschade ze dreigen op te lopen en dat kan ik hen (zonder te zingen) met succes kont doen.

Na deze zangstonde gaan we nog een koninklijke paleis en park bezoeken. Dit paleis werd voor een prinses van de Qajar dynastie gebouwd met de bedoeling haar reeds op aarde te geven waarvoor ze normaal zou moeten wachten tot in het paradijs. Ik weet niet of ditbgelukt is maar ik weet wel dat kort nadien de Qajar dynastie door de vader van Shah aan de deur gezet is in een militaire coup.

Na een thee in het park gaan we dan naar een tapijtenwinkel die Abdullah reeds lang kent. Deze winkel heeft al altijd de wensen van Abdullah’s klanten kunnen vervullen en dus hij (en wij) hebben er goede hoop op. De eigenaar van de winkel geeft eerst een ingestudeerd nummertje in tapijtologie ten beste. Zijn acolieten hebben duidelijk goed opgelet tijdens de les, want allerlei tapijten die door de eigenaar besproken worden dwarrelen wel georkestreerd en met een perfecte timing op de vloer. Na de voorstelling zeggen we dat we op zoek zijn naar een klein maar mooi tapijtje van 100% zijde om aan de muur te hangen. Dat is geen probleem en opnieuw wordt tapijtje na tapijtje netjes voor onze voeten geëtaleerd. Als een collectie van een 15-tal tapijtjes voor onze voeten ligt vraagt de eigenaar ons om diegenen die ons minder bevallen te elimineren. Ondanks het feit dat er eigenlijk geen enkel bij is dat niet mooi is slagen we er toch in een “short list” te maken van een 5-tal tapijtjes. Van die 5 neemt hij er zelf 2 weg (1 omdat de design niet specifiek Iraans is en dus geen goed souvenir is en 1 omdat er (nauwelijks te onderkennen) defecten inzitten). Wie dacht dat het tussen de overblijvende 3 (alle 3 van min of meer dezelfde prijs) zou gaan is echter mis, want plots komt hij nog aandraven met een deus ex machina. Gertrude fluistert binnen de seconde na het verschijnen van de god uit de machine dat dit een zeeeeeeer mooi tapijtje is. De geslepen businessman heeft onmiddellijk door dat hij een gevoelige snaar geraakt heeft. Voor hij meer schade aan mijn portemonnee kan aanrichten vraag ik hem hoeveel dat tapijtje kost. De prijs die hij opgeeft is dermate stevig (dubbel van de andere) dat ik op Gertrude’s goedkeuring kan rekenen als ik hem vraag dit (zij het, zeer mooi) tapijtje weg te leggen. Dat is geen probleem zegt hij maar hij legt het wel op zo’n manier weg dat het nog altijd zichtbaar blijft. De tapijtjes waartussen we proberen te kiezen verbleken echter tegen de achtergrond van het tapijtje dat we proberen uit ons geheugen te schrappen. De strijd is helemaal verloren wanneer Gertrude zegt dat ze denkt dat we beter geen tapijtje kopen omdat we toch altijd spijt gaan hebben dat we het heel mooie tapijtje niet kochten. Voor mij zit er dus niets anders op dan de schade proberen te beperken. De verkoper doet een mooie eerste zet (bijna 30%) maar ik vind de nieuwe prijs nog altijd erg stevig. Ik herinner me wel een “in tempore non suspecto” gesprek met Abdullah waarin die zegde dat men meestal 10 tot 15% kan negotiëren, dat 20% moeilijk is en dat meer dan 25% quasi onmogelijk is. Ik zou dus met mijn bijna 30% op mijn buik moeten wrijven maar ik probeer toch nog wat verder te negotieren. Eerst door te flatteren dan door cash geld te bieden (voor zover we dat nog hebben), dan door grappig te zijn en tenslotte door Gertrude verantwoordelijk te stellend voor het dreigend gat in mijn budget … maar ik geraak niet verder. Het wordt dus bedanken voor de moeite (en misschien later spijt hebben) of handje schudden (en waarschijnlijk geen spijt hebben maar hoogstwaarschijnlijk wel een veelbetekenende zucht van berusting van onze kinderen moeten ondergaan). Na diep nadenken besluiten we handje te schudden en de trotse eigenaars te worden van een 100% zijden, gesigneerd en 169 knopen per cm2 tapijtje uit Qom.

We besluiten vanaf nu alleen maar falafels (broodje met gefrituurde kikkererwtenkoekjes) meer te eten om de extra kost van dit tapijtje t.o.v. de andere (ook mooie) tapijtjes terug te verdienen. Minder dan één uur na het trekken van dit besluit wordt het echter al met de voeten getreden want we bestellen een erg lekkere maaltijd in een erg mooi restaurant met niet minder dan 1 liter doogh. Laat ons zeggen dat we onze aankoop gevierd hebben en dat we ernaar kunnen uitkijken morgen nog tevredener te zijn met onze aankoop…. dat heeft de verkoper toch gezegd. De besparingen beginnen morgen.

Van Yazd naar Isfahan

Beste lezers, ik hoop dat jullie geen indigestie over gehouden hebben aan het plotse verschijnen van een paar verslagen. De Internet connecties zijn de laatste dagen niet zo vlot als ze waren in the begin van de trip. Ik doe mijn best om de stroom gelijkmatig te houden, maar zoals jullie wel weten kan zelfs het mooiste meisje niet meer geven dan ze heeft. Uw trouwe dienaar dus ook niet.

Vandaag gaan we van Yazd naar Esfahan (zo ga ik van nu af aan de naam schrijven. Men vindt Isfahan, Esphahan, Isphahan, enz. maar dat heeft allemaal te maken met de fonetische transcriptie van de Farsi karakters). De rit is een kleine 400 km met alleen ongeveer in het midden een stop in Naein (bij de tapijtenliefhebbers een welbekende naam voor tapijten van wol en zijde met de typische beige tot licht bruine tinten).

Weer valt het ons op dat er zo veel snelheidscontroles zijn langs de wegen (zeker een gemiddelde van 3 actieve snelheidscontroles (= een politieman met een snelheidscamera in de hand) per dag. Daarnaast ziet men op zeer veel plaatsen flitspalen maar daarvan weten we niet of ze daadwerkelijk actief zijn. Als we er een opmerking over maken zegt Abdullah dat hij (naast de bekeuring die hij op de eerste dag in Teheran gekregen heeft) een boete van 600’000 Rials (15 Euro) voor te snel rijden op de weg van Bam naar Kerman aan zijn broek heeft. 15 Euro om 30 km/uur te snel te rijden lijkt schappelijk maar als men dit afzet tegen een gemiddeld maandloon van een Iraniër van 200 Euro is dit wel stevig. Abdullah vertelt ons dat hij over de voorbije jaren gemiddeld 10 á 15 miljoen Rials of 400 Euro betaalt (dat zijn een paar stevige overtredingen bij ons maar opnieuw, men moet het zien door de bril van de gemiddelde verdiensten van een Iraniër). Hoe ondanks de goede wegen, de vele controles en de vele campagnes toch jaarlijks 20’000 verkeersdoden vallen kan alleen Allah verklaren.

Naein is niet bijster interessant. We bezoeken een handicraft shop waar een kranige 80 jarige een vrij grof geweven tapijt zit te weven. We zien echter ook een aantal andere zaken die we nog nooit eerder gezien hadden zoals een tapijt waarvan de wol niet geweven wordt maar in elkaar geperst is of zoals een mantel waarvan de stof wel zeker 1 cm dik was. We weten niet meer of de stof van schapenwol of van kamelenhaar gemaakt was, maar we weten wel zeker dat de drager van de jas (typisch voor een schapenherder) geen kou zal hebben maar ook niet ver zal lopen. De “mantel” weegt immers als lood.

Verder bezoeken we ook de vroeg-islamitische Vrijdag-moskee (= dateert van kort na de inval van de Arabieren in Perzie). De moskee is tussen 700 (eerste constructie) en 1400 (Seljuken uit Turkije en Timuriden uit Mongolië) een aantal keer verbouwd en vergroot. De versieringen zijn eenvoudig met mooie patronen in de bakstenen en zonder veel kleurspektakel.

Merkwaardig aan deze moskee is dat gebeden werd in een ondergrondse ruimte waardoor de grote hitte van de zomer en de vrieskou ‘s winters kon vermeden worden. De ruimte is verlicht door op regelmatige afstanden in de vloer van het bovenliggende plein albasten tegels in te werken.

Na een broodje gaan we weer op pad richting Esfahan. Het lijkt er een beetje frisser dan in Yazd. Het zou kunnen dat het gewoon wat minder warm is of dat de hoogte (we zijn weer rond de 1500 m aangeland) zijn gunstig effect laat gelden of dat de omgeving een frissere impressie geeft. De stad heeft heel veel parken en alle straten zijn afgezet met bomen. Deze stad maakt onmiddellijk een erg rijke en nette indruk. De huizen / appartementen zijn opgetrokken met deugdelijke materialen en het gebruik van marmer werd duidelijk niet geschuwd. Abdullah zegt dat de inwoners / politiekers van Esfahan weten hoe ze het aan boord moeten leggen om een groter dan redelijk deel van de staatsfinanciën naar hen te laten vloeien. Hij vergelijkt de inwoners van Esfahan met de Joodse lobby in de Verenigde Staten. Bovendien hebben de inwoners van Esfahan de drang om te tonen dat ze welstellend zijn. We zullen morgen en overmorgen wel zien wat dit concreet betekent.

We zijn met Abdullah om 7:30 op het Imam Khomeini plein afgesproken. Hij (= Abdullah) wil ondertussen in het park wat gaan trainen. Hij kan dat gebruiken (wij ook maar we leven, dank zij het feit dat we hier nog geen weegschaal gezien hebben, nog steeds in ontkenning). Op weg naar de afspraak “springen” we een tapijtenwinkel binnen. We zeggen dat we alleen geïnteresseerd zijn in 100% zijde en vrij klein van afmetingen. Dat is geen probleem en op een minimum van tijd vliegen de tapijten (nomadic en city) ons om de oren. We wisten zelfs niet dat er 100% zijde nomaden tapijten bestonden. Op uitzondering van één zijn ze echter allemaal groter dan we willen. Bij de city carpets vinden we wat we willen qua afmetingen, maar die zijn dan weer qua design dikwijls iets te klassiek om in ons interieur goed te passen. Uiteindelijk houden we een vijftal tapijtjes over die we mooi genoeg vinden om in gedachten te houden mocht de prijs ook mooi genoeg worden. Ondertussen hebben we echter zo veel tijd in de winkel gespendeerd dat ons plan om iets te gaan drinken vooraleer we met Abdullah de interne mens gaan versterken in het water valt. Het plan om de warme zomeravond te besprenkelen met een frisse pint (zij het een alcohol-vrije pint) wint langzamerhand veld en als we het restaurant binnen gaan, staat mijn besluit vast. Ik bestel (hoe diep kan men vallen?) een pint maar de kelner zegt dat hij geen bier heeft. Hij brengt na een paar minuten echter toch een paar flesjes maar die stonden jammer genoeg niet in de frigo. Geen nood echter … hij zal wat ijs brengen. Ik ben de schaamte voorbij en rationaliseer dat ijs bij alcohol vrij bier eigenlijk geen probleem is. Wat gaat het ijs verdunnen? Het water? … Zo gezegd zo gedaan, we lappen een paar blokjes ijs in het bier en inderdaad het “bier” wordt koud en we stellen vast dat verdund alcohol-vrij bier erg dunnetjes smaakt. Einde experiment, ik schakel over op doogh (drinkyoghurt) en besluit dat het volgende biertje in Belgie zal zijn.

Na het eten lopen we nog eens op het Imam Khomeini plein rond om de sfeer te snuiven en ook om miniatuur schilderijtjes te bekijken. Die miniatuur schilderijtjes (ofwel op kamelenbeen of op plastiek of op koeienbeen) zouden mogelijks een alternatief artistiek souvenir van Iran kunnen zijn. Abdullah brengt ons naar de winkel van een miniaturist. De winkel staat vol met werkjes (en werken) met prijzen oplopend van 15 Euro tot 3000 Euro. De prijs wordt bepaald door het materiaal van de ondergrond (kameel > plastiek > koe), hoe gedetailleerd het werk is (de winkel ligt vol vergrootglazen) en wie het werk gemaakt heeft (meester > leerling). We geraken echter maar matig onder de indruk … misschien ook omdat de miniatuurtjes die we in Radjastan kochten (althans in onze gedachten) beter zijn dan wat we hier zien.

Niet moe en toch tevreden keren we naar ons hotel terug en proberen dit verslag te posten.

Bezienswaardigheden rond Yazd

We vertrekken deze morgen (na een paar mislukte pogingen omde blog te posten) om 9 uur en krijgen al onmiddellijk een stukje Iraans verkeer voorgeschoteld. Ik vergelijk het verkeer hier met water en de auto’s zijn bewegende stukken hout en bladeren in het water. De stukken bewegen zich tussen de twee oevers (de voetpaden) maar het pad dat gevolgd wordt is niet te voorspellen, soms zijn er zelfs draaikolken waardoor de stukken in de andere richting bewegen (spookrijders). De enige zekerheid is dat de stukken nooit stil liggen en altijd ten opzichte van elkaar in beweging blijven. Daarom is men tot de conclusie gekomen dat het installeren van verkeerslichten een zinloze investering was. Op ronde punten lijkt niemand voorrang te hebben en komt iedereen met gelijke snelheid aangespoeld. Remmen wordt niet gedaan en er wordt alleen “gemikt” naar de uitgang van de rotonde die men wil nemen (het lijkt erop dat men niet altijd vooraf weet welke uitgang dat uiteindelijk zal worden). De situatie is identiek in gewone straten in de stad. Men laveert zonder snelheid te minderen of zonder te versnellen doorheen het verkeer. Soms gaat één auto in de ene richting en één auto in de andere, soms twee in de ene en één in de andere soms twee in beide richtingen zonder dat iets aan de wegen en de limieten ervan verandert. Deze morgen is echter iets misgelopen en is een auto achterop een pick up geladen met ver uitstekende buizen aangereden. Dat verdient wat gepalaver over en weer en Abdullah besluit dan ook een omweg te maken.

Na een klein uurtje komen we aan in Karaneq. Dit klein woestijndorpje is een volledig gerestaureerde caravanserai en een oude stad rijk. Die oude “stad” is weliswaar niet meer bewoond maar toch nog in vrij goede staat ondanks het feit dat de meeste gebouwen dateren van 1800 jaar geleden. Cruciaal in dit extreem droge land was weer de aanwezigheid van een qanat die water tot in het dorp bracht.

Vandaar gaat het, door alweer een zeer droog gebied waarbij men zich afvraagt wie hier in godsnaam zou willen wonen, naar ChackChack. Daar is, boven op een rots, in een grot, een pelgrimsoord voor de Zoroasters. In de grot druipt wat water van het plafond in twee ijzeren teilen waarbij chack, chack, chack, chack, enz. hoorbaar is (voor het gemak heeft men zich voor de naam van de plaats beperkt tot één herhaling … anders zouden de signalisatieborden naar de plaats te duur geworden zijn). Als men de grot wil zien en het geluid wil horen moet men wel een eindeloos lijkend aantal trappen op. Iets wat met de hier gangbare temperaturen niet meevalt. Rond 2pm is het 41°C.

De laatste stop van de dag is Maybod. Daar zijn de restanten van een stad en een kasteel waarvan de oudste resten van 4000 voor Jezuske dateren. Van het stadje schiet niet bijster veel over maar het kasteel is steeds opnieuw verbouwd en hersteld waardoor het er nog steeds als een citadel uitziet. We bezoeken ook een gedeeltelijk ondergrondse ijskelder. Het geheel ziet eruit als een bijenkorf van 15 m hoog. In de winter, wanneer het hier vriest (geloof het of niet), bevriezen de twee waterbekkens vóór de bijenkorf gedurende de nacht. IJsblokken worden ‘s ochtends vroeg uitgezaagd en in de bijenkorf gestockeerd. Men gaat zo verder tot wanneer het niet meer vriest en dan begint men de volgende maanden de ijsblokken te verkopen aan handelscaravanen tot wanneer de stock uitgeput is. Volgens Abdullah kan men tot augustus of zo het ijs stockeren / verkopen.

Rond 5:30 zijn we terug in het hotel. Tijd genoeg voor dit verslag, een frisse douche en irritatie over het Internet in dit hotel. Er is dan wel altijd een signaal maar de verbinding is zo traag dat geen verbinding met de gevraagde website tot stand gebracht kan worden. Hoe gaan we nu de cipiers aan het werk krijgen, de treinen op de sporen krijgen, enz als we ons niet in verbinding kunnen stellen? Hopelijk is dit morgen in Esphahan beter.

We besluiten ook eens bij een tapijtenhandelaar binnen te springen. Ik heb namelijk Gertrude weten te overtuigen dat we toch een souvenir van Iran moeten meenemen en wat kan dit beter zijn dan een tapijt(je). We gaan hier in Yazd eens binnen om een idee te krijgen van de prijzen en de mogelijke discounts … maar zouden natuurlijk ook iets kunnen kopen mochten we iets zien dat we erg graag zien en dat redelijk geprijsd is. Nog in dit verslag kan ik de kinderen (en hun erfenis) gerust stellen. We hebben (nog) niets gekocht omdat we het niet eens werden welk tapijtje het mooist was en het wel eens waren dat geen enkel tapijtje, voor ons, zo mooi was dat het zijn geld waard was. Misschien vinden we wel iets dat we erg graag zien in Esphahan of …. misschien kijken we beter naar een miniatuurschilderijtje … een ander typisch Iraans kunststukje.

De avond wordt afgesloten met een heerlijke portie kameelstoverij … rijkelijk overgoten met … jawel …. doogh

Dit verhaal is gemarkeerd als spam en is daarom niet zichtbaar voor bezoekers.

Van Kerman naar Yazd

Ik weet (of beter gezegd: ik hoop) dat jullie allemaal op het puntje van jullie stoelen zitten om het vervolg van ons verhaal te lezen. Internet problemen (en veel bezoeken, en veel eten …. en veel drinken van doogh = de ondertussen wereldberoemde drinkyoghurt) hebben er echter anders over beschikt! Eindelijk vind ik de tijd om het verhaal van gisteren te posten. Het verhaal van vandaag (dat nochtans reuze interessant zal zijn) zal binnenkort ook gepost worden (= in Marketing noemt men dit klantenbinding).

Vandaag worden we vergast op een etappe van middelmatige afstand (een dikke 400 km) en we mogen dus om 8:30 vertrekken. We rijden richting Rafsanjan (inderdaad, jullie hebben het door, waar Rafsanjani vandaan komt). Langs de weg zien we grote plantages van kleine bomen / grote struiken. Het zijn pistache noten die hier in grote getale verbouwd worden. Iran is op wereldvlak één van de grootste producenten van pistache noten. We beloven Abdullah één dezer dagen een echte Iraanse ijscreme met pistache smaak te eten.

Na een honderdtal km slaan we een, naar Iraanse standaards, klein wegje (= een tweevaks weg) in. Het wegje leidt na een paar km naar Maymand. Men heeft op deze plaats tekenen van bewoning van 9’000 jaar geleden gevonden. Dit is niet de oudste nederzetting in Iran (de oudste gaat 12’000 jaar terug) maar wijst er toch op dat in dit gebied mensen zeer lang geleden hun jager / verzamelaar gedrag achterwege gelaten hebben om zich op één plek te vestigen. Deze plek werd gekozen omdat hier natuurlijke grotten en een bron voorradig waren. Later hebben de eerste mensen hier zelf huizen / grotten uit de zachte steen gehakt. Het grote probleem is echter dat hier alleen nog een paar oude tot zeer oude mensen wonen (rondlopen zou een overdrijving zijn). Alle jonge mensen die er ongetwijfeld ooit geweest zijn hebben het dorp verlaten, omdat er geen toekomst voor hen was. Abdullah zegt dat het gebrek aan visie bij de Dienst voor Toerisme schrijnend is. Waarom zou een dorp als Maymand niet evenveel toeristen trekken als een dorp in Cappadocië? Het is juist dat er veel gelijkenissen zijn tussen de twee streken maar er zijn ook veel verschillen … en dan vooral in het beleid. Abdullah wordt duidelijk emotioneel wanneer hij het heeft over hoe de leiders de opbrengsten van de olie investeren in godsdienst en zinloze gevechten in het buitenland (ik neem aan dat hij het over Syrië en Libanon heeft, maar wil hem niet onderbreken in zijn betoog) in plaats van de arme mensen te helpen uit hun armoede te geraken (door b.v. toerisme in Maymand te stimuleren). Van daar is het maar een kleine stap meer naar alcohol en dansen toelaten, hoofddoek niet meer te verplichten, bikini (of minder) toelaten, enz.. Abdullah beëindigt zijn betoog met een voorbeeld van kortzichtigheid waarvan ik nog nooit gehoord had in de context van Iran. Onmiddellijk na de Iran / Irak oorlog was er blijkbaar een erg rabiate mullah die vond dat Persepolis met de grond moest gelijk gemaakt worden, omdat het niet Islamitisch was (waar heb ik dat nog gehoord? Bamyan en Palmyra spoken door ieders hoofd, neem ik aan). Bulldozers kwamen aangerukt maar gelukkig legden een aantal dorpelingen zich voor de bulldozers waardoor het hele plannetje van de mullah niet kon doorgaan en de rede gelukkig het laatste woord kreeg. Voor zover ik weet is aan dit voorval nooit veel ruchtbaarheid gegeven.

Van Maymand gaat de tocht verder. De natuur is hier hard maar mooi, met ruwe bergen die uit de woestijn opstijgen. Had ik geweten dat het hier zo was dan was de extra 200 km gisteren naar de Kaluts misschien niet nodig … alhoewel die rotsformaties toch wel indrukwekkend waren.

De volgende stop is Zeinodin, een caravanserai die door de staat gerestaureerd werd en nadien in handen gegeven werd van een privé maatschappij die instaat voor het commerciële uitbaten van het “hotel”. Met kan de caravanserai ook bezoeken zonder er te verblijven. In dat geval moet men een entree betalen waarvoor men een kopje thee krijgt. We vragen Abdullah waarom wij geen nacht in de caravanserai onderkomen gezocht hebben. Hij kent het antwoord niet (aangezien hij niet bij de organisatie van de reis betrokken geweest is) maar denkt dat het zou kunnen te maken hebben met beschikbaarheid. Dat lijkt me raar aangezien er deze avond maar 7 van de 35 kamers bezet zijn. Misschien is het de beschikbaarheid van het type kamer dat wij “nodig” hadden. Er zijn namelijk publieke en privé kamers. De laatsten zijn echte kamers, echter wel zonder bed (er wordt op een tapijt geslapen) noch badkamer. De eersten zijn “kamers” gevormd door gordijnen in een gang die rond de caravanserai loopt. Misschien was het de prijs. Een nacht kost hier 3.2 miljoen maar Abdullah weet niet goed wat inbegrepen is (avondeten?ontbijt? Publieke of privé kamer?). Bovendien denkt hij dat de prijs niet enorm verschilt van de prijs in de hotels waar we tot nu toe in verbleven hebben. We spreken af dat we in Yazd gaan navragen wat een nacht in ons hotel kost.

Vooraleer naar Yazd door te rijden stoppen we in Saryazd. Dit betekent letterlijk het hoofd van Yazd = het eerste Yazd = het betere Yazd. Het dorp wordt van water voorzien via het qanat systeem dat water van km ver ondergronds vanuit de bergen aanvoert. In Saryazd blijkt ook een citadel á la Bam of Rayen te staan … alleen is deze veel beter bewaard ondanks het feit dat alles hier van dezelfde periode (200 na Jezuske) dateert. De torens, de wal, de drie verdedigingsmuren en de kamers (in het totaal 468) over drie verdiepingen verspreid zijn nog tamelijk intact. Misschien heeft dit te maken met het feit dat de citadel tot de 19de eeuw bewoond geweest is (zij het tegen dan volledig beroofd van zijn vroegere rijkdommen). Men kan, via smalle trapjes tot op het dak klimmen vanwaar men een prachtig overzicht over de citadel en de omgeving heeft. Een bezoek meer dan waard … maar we zijn hier heel alleen. Abdullah zegt dat dit weer een bewijs is van hoe kortzichtig het Iraanse toerisme beleid en de meeste (zelfs goede) reisagentschappen zijn.

Om een alweer mooie dag te besluiten gaan we nu naar Yazd waar we in een traditioneel hotel juist naast de bazaar inchecken. Het hotel heeft charme in overvloed met een centraal gelegen binnenplaats waarrond de kamers gelegen zijn. De binnenplaats doet ook dienst als restaurant maar we besluiten in een verlaten en tot restaurant omgebouwde hamam te gaan eten. Wat we voorgeschoteld krijgen is (weer) erg lekker en we beginnen de truc door te hebben om maar te bestellen wat we de baas kunnen.

Tevreden (en zonder overtoeterde maag) kunnen we een eerste versie van dit verslag aan de iPad toevertrouwen.