Op avontuur in Albanië (en Griekenland en N. Macedonië)

Tweede etappe: van St Privat naar Saugues

We beginnen de dag om 6:30 zodat we wat “kunnen rondlopen” vooraleer we, om 7:30 aan het ontbijt beginnen. Vroeger ontbijten kan niet. Dat is wat jammer want we willen eigenlijk het lastigste stuk van de tocht aansnijden als het nog niet snikheet is. Er wordt, onder het verorberen van een paar stukken “Frans brood” (de globalisatie van de broodmarkt is nog niet tot St Privat doorgedrongen, zo lijkt het), over koetjes en kalfjes gesproken. Na het ontbijt neemt iedereen het vraagstuk van mijn rugzak nog eens onder ogen. Het resultaat van de werkgroep is dat de rugzak een paar keer geherconfigureerd wordt (langere of kortere rug, langere of kortere schouderriemen, zak verder of dichter bij mijn rug, enz.) en … dat de rugzak uiteindelijk toch wat beter zit, zeker nadat ik van de eigenares van de gite nog een beddenlaken krijg om mijn heupen / achterste kunstmatig te vergroten (Silicone en Botox zijn namelijk niet voorhanden).

Van de gite (1000 m) gaat het eerst naar beneden tot in St Privat, een mooi dorpje tegen een rots gehurkt. Op die rots staat een Romaans kerkje. We zetten ons een minuutje in het kerkje waar de pastoor zijn (vrij kleine) schare gelovigen prepareert voor de zondagsmis. De meeste gelovigen dateren net zoals de kerk ook van de laat Romaanse periode, denk ik.

Daarna gaan we richting Rochegude. Daar staat een Romaans kapelletje vanwaar men een prachtig uitzicht over de vallei van de Allier rivier heeft. Binnenin is het kapelletje wondermooi. Ingetogen, half-duister met enkel wat licht dat door de glas in lood raampjes naar binnen komt, geen enkele overbodige versiering. Hier zou ik wel een tijdje willen blijven zitten maar “de plicht roept”. De plicht heeft zich vandaag vermomd als een steile afdaling van 1000 m naar 451 m gevolgd door een nog steilere klim van 451 m naar 1100 m. Gelukkig zijn er verschillende plaatsen waar we ons kunnen bevoorraden met water want de temperaturen beginnen vervaarlijk in de buurt van de 30° graden te komen. We hebben ons voorgenomen slechts te eten wanneer de beklimming achter ons ligt. Ons bezoek aan Monistrol (in de vallei) wordt daarom op een drafje afgewerkt. Rond 1:30 zijn we uit de vallei en vinden we een waterpunt. Dat is het ogenblik om de “croûte te casseren”. In de schaduw van een grote lindeboom, aan een (halfvervallen maar nog bewoonde) boerderij van de jaren 1800, in het gezelschap van twee honden die regelmatig zon en schaduw wisselen, kwestie van hun oude knoken op de juiste temperatuur te houden, verorberen we ons broodje met confituur en choco hopend dat we vanavond weer een even lekkere schotel als gisterenavond onder onze neus geschoven krijgen. Voor die volzin zal ik wel onder mijn Latijns geschoolde oren krijgen van Gertrude.

De gite vanavond is OK. De eetkamer is een beetje gezellig, het eten is niet slecht, er is keuze tussen een kir en een Pernot als aperitief, de kamer is tamelijk groot en nieuw geïnstalleerd met alles wat we nodig hebben … dus geen gemor … maar gisteren was beter. Maar zoals gezegd: geen gemor want morgen krijgen we maar 19 (relatief platte) kilometers onder de voeten geschoven.

Eerste etappe naar St Privat d’Allier

Vanmorgen hebben we de wekker weer op 6:15 gezet. Deze keer met de bedoeling om tegen 7:00 in de kathedraal te zitten. Dit lukt ons, in tegenstelling met onze bedoeling van gisteren, aardig. Stellen dat de kathedraal bomvol zat is de waarheid geweld aandoen, maar het is toch al lang geleden dat ik voor een “gewone mis” meer dan 150 mensen samen gezien heb. Bovendien waren wij niet diegenen die de gemiddelde leeftijd van de populatie naar beneden hielpen … wel integendeel. Ik geef toe dat 150 pelgrims in het niets verdwijnen naast de 1’500’000 “collega’s” die heden ten dag in Mekka rond de Kaäba wandelen. Misschien is dit tekenend voor “de overtuigings(on)balans” die de dag van vandaag de wereld beheerst.

Juist voor de mis wordt een zeer groot ijzeren hek in de vloer van de kerk opengezet waardoor men toegang krijgt tot trappen die de helling van de rots waarop de kathedraal gebouwd is volgen en die leiden naar de hoofdingang van de kathedraal, een twintigtal meter beneden het niveau van de kerk. Ongebruikelijk maar goed gevonden. Na de mis krijgen we van de priester nog een zegening en mogen we van alles (een rozenkrans, een schapuliertje, een verzameling van evangelieteksten over pelgrimages, een bezinningstekst, enz.) meenemen maar we beperken ons tot het allerlichtste = één tekstje en een schapuliertje.

Rond 8 uur keren we naar ons hotelletje terug waar we een Frans ontbijt nemen en ons dan in de 1065 jaar oude voetstappen van bisschop Gotscalc van Le Puy en Velay begeven. De brave (denk ik) Gotscalc had namelijk gehoord dat het graf van de apostel Jacobus ergens in Galicië opgedoken was en wou er dus op bedevaart naar toe gaan. Ik weet niet wat hij mispeuterd had om een 1500 km lange tocht nodig te hebben om in de hemel te geraken. Ik neem aan dat het erger was dan wat Gertrude en ik recht te zetten hebben, want wij komen ervan af (dat hopen we althans) met een goede 200 km waarvan we een 25-tal km vandaag te verteren krijgen.

Die vertering is voor mijn atletische echtgenote geen probleem. Zij stapt “con molto brio” de hellingen op. Ik stap ook “con brio … ma non troppo”. De grootste reden van mijn getemperde brio is mijn rugzak. Die is ten eerste redelijk zwaar (ondanks het feit dat ik onverzettelijk geweest ben wat het aantal onderbroeken, bovenbroeken, truitjes, toiletgerief, enz betreft) en hij past mij, ten tweede, niet zoals ik gehoopt had. De heupriem kan niet voldoende aangespannen worden waardoor de rugzak over mijn heupen zakt (heeft Gertrude dan toch gelijk als ze zegt dat ik geen gat heb?). Hierdoor komt veel te veel gewicht naar mijn smaak op mijn schouders terecht. Bovendien schuift de borstriem hierdoor naar boven waardoor ik hem, als een mes, op de keel gezet krijg. Enfin, dit rugzakgedoe is sub-optimaal maar er is geen keuze nu we aan het stappen zijn. We slaan er ons wel doorheen. Als dragers in Borneo of op Kilimanjaro of op de Inca trail zonder enige hulp van high tech spullen enorme lasten kunnen sjouwen moet het mij wel lukken in Conques te geraken met een fractie van het gewicht dat zij moeten zeulen.

Het is bijna de hele dag erg mooi weer maar op 500 m van onze gite begint het te druppelen … gelukkig niet meer dan dat. De gite waar we vannacht verblijven, is een beetje speciaal ingericht (wij hebben de paarse kamer) maar is erg gezellig vooral door de jonge eigenaars die ons behandelen als echte gasten en beloven dat er vanavond geen linzen (nochtans de groente van de streek met een echte AOC) op het menu staan. Gertrude kan dit ten zeerste appreciëren.

Ik denk dat we goed zullen slapen vannacht! Morgen is het een kortere dag met slechts 22 km, maar met een veel hogere moeilijkheidsgraad.

Van Blanden naar Le Puy

Deze morgen om 6:15 opgestaan met de bedoeling om rond 7:30 te vertrekken. Dit zou normaal gesproken meer dan tijd genoeg moeten geweest zijn omdat de valiezen en rugzakken al gepakt waren. Dat was een goede zaak, want het pakken was niet makkelijk door de verscheidenheid van wat moest gepakt worden (alles wat we nodig zullen hebben op de trektocht, maar beperkt tot het absoluut nodige, in de grote rugzak die ik de volgende 9 dagen zal moeten dragen, kleren die we gedurende de tweetal weken volgend op de trektocht gaan nodig hebben in een valies, kleren die we in het appartement zullen nodig hebben in een andere valies en dan nog allerlei andere spullen (o.a. twee schilderijen van een beroemde Belgische artiest) min of meer los in de koffer.

Ten gevolge van een aantal te verwachten onverwachte zaken zijn we maar om 8:15 vertrokken maar de rit ging zo vlot dat we al om 17uur, meer dat 860 km verder, in Le Puy stonden.

Na het inchecken in het hotelletje en het stallen van de auto hadden we nog net de tijd om het oude centrum (de kathedraal en het museum van de “Camino”) van Le Puy te bezoeken. In het museum van de camino werden we, als duidelijk werd dat we geen “gewone toeristen” maar “pelgrims” waren, naar een zijkamertje geleid. Daar werden we door twee vertegenwoordigers van de “Vrienden van St Jacques” geïntroduceerd aan een tiental andere stappers. De meesten plannen tot in Conques te gaan, een Quebecqois wil tot in St Jean de Pied de Port gaan (= 700 km = ik zou hem zonder enig probleem een halve aflaat geven) en eentje wil tot in Santiago (= 1500 km = ik benijd zijn volle aflaat niet). We krijgen een kir aangeboden, allerlei vragen worden beantwoord en … we krijgen een “Carnet du pélérin de St Jacques”. Het is de bedoeling dat we bij iedere etappe een stempel in ons boekje laten zetten. Het moet geleden zijn van mijn lidmaatschap van de Melkbrigade dat ik nog stempels in een boekje liet zetten. Zegt men niet dat het leven één grote cirkel is? Misschien had ik beter ook een pak pampers meegebracht?!

Onze nieuw gevonden vrienden van St Jacques vertellen allerlei wetenswaardigheden over de “camino” zoals het feit dat jaarlijks een 20’000 pelgrims vanuit Le Puy vertrekken, dat de Teutonen de hoofdmoot vetegenwoordigen en dat de Belgen en de Zwitsers strijden voor de tweede plaats (de Fransen zitten maar ergens midden in het peloton), dat het stuk van de “chemin” van Montpellier naar Castres bijna even mooi is als het stuk van Le Puy naar Conques en … dat er morgen om 7 uur een mis en zegening is.

We willen de avond afsluiten met een dinertje dat in ons half pension zit. Het dinertje valt zeer goed mee maar de laatste voorbereidingen aan de rugzak vallen minder mee. Om een onbekende reden blijkt tamelijk water uit mijn Camelbak gelopen te zijn. Gelukkig is deze keer geen fototoestelletje in de buurt zodat de schade beperkt blijft tot wat natte kleren. Hopelijk is het de eerste en laatste keer dat de kleren nat zijn !!!

Proloog

Hallo iedereen,

De meesten van jullie weten wellicht dat we ieder jaar het voorbeeld van de zwaluwen volgen. De belangrijkste gelijkenis met hen is de Zuidelijke richting die we volgen. De belangrijkste verschillen zijn de snelheid waarmee de reis vordert (wij zijn veel trager), de eindbestemming (wij steken, in tegenstelling tot de zwaluwen, de Middellandse Zee niet over) en ... de hoeveelheid bagage (geloof het of niet maar wij nemen een ietsiepietsie meer spullen mee dan onze gevederde voorbeelden).

Speciaal aan de septembertrek editie 2016 is het feit dat Gertrude en ik het vermetele plan opgevat hebben om, op onze weg naar het Zuiden, onze auto voor 9 dagen in Le Puy en Velay te stallen terwijl wij zo’n 215 km van de Via Podiensis (één van de eeuwenoude pelgrimswegen naar Santiago de Compostella) stappen. Na het bekomen van 1/8ste aflaat (want we doen maar 1/8ste van de totale afstand naar Compostella) keren we dan met de bus terug naar onze auto om op het gemakje (we weten nog niet langs waar en voor hoe lang) de reis naar Marbella verder te zetten.

Op algemene aanvraag van onze trouwe lezersschare zullen wij op regelmatige momenten een blog van onze “pelgrimage” posten. Ik denk dat toegang tot het Internet geen probleem zal vormen maar of we na gemiddeld 25 km stappen nog iedere avond de moed zullen hebben om in de digitale pen te kruipen valt nog te bezien. Hou jullie in ieder geval klaar men weet maar nooit dat het bekomen van 1/8ste aflaat een fluitje van een cent blijkt te zijn.

P&G

Van Tehran naar Blanden

Vooraleer ik verslag uitbreng over de terugtocht naar het vaderland moet ik eerst nog iets schrijven over ons Laatste Avondmaal in Iran. Ik hoop dat deze inleiding geen verwachtingen oproept die ik niet kan inlossen, want we hebben geen exceptionele religieuze noch culinaire ervaring gehad. Toch wil ik jullie, trouwe lezers, iets meegeven dat waarschijnlijk niet uitzonderlijk is maar toch wekenlang (tot spijt van wie het benijdt) goed (maar niet perfect) verborgen is gebleven: alcohol. Naast ons zit een groep van 6 mannen, een paar Iraniërs en een paar Russen. Mijn Farsi noch mijn Russisch zijn goed genoeg om te begrijpen wat gezegd wordt, maar ik heb dikwijls genoeg alleen in een restaurant gezeten om er een sport van te maken om uit de lichaamstaal af te leiden wie mijn restaurantgenoten zijn, wat hun onderlinge relatie is, waar ze het over hebben, enz. Mijn analyse in dit geval is dat dit zakenmensen zijn in de olie of nucleaire industrie die samen iets moeten verwezenlijken. Ik zou denken dat de Iraniërs het meest te verliezen hebben, want minstens twee van de drie Iraniërs slooft zich uit om de Russen te imponeren. Wanneer de kelner met zijn karretje beladen met allerlei drankjes (Cola, alcoholvrij bier, limonade en … doogh) langskomt, denk ik dat een van de Iraniërs aan de Russen vraagt of ze niet wat sterkers willen. De Russen zijn genetisch voorbestemd om ja te antwoorden op een dergelijke vraag en de Iraniër begint dus een beloken gesprek met de kelner. Die doet eerst wat afkerig, maar niet al te afkerig om te vermijden dat hij een mooie fooi misloopt. Het gaat, de regels van de tarof getrouw, een paar keer over en weer maar dan verdwijnt de kelner uit het restaurant. De 6 man eten gewoon verder, maar na een paar minuten staan twee Iraniërs op en verdwijnen uit het restaurant … elk met een leeg blikje limonade in de hand. Nu is mijn interesse meer dan gewekt. Ik zal blijven zitten (als het moet zal ik blijven eten) tot ik alles gezien heb. De maître d’hotel heeft het volgens mij ook allemaal in het snotje maar komt niet tussen (misschien is hij van plan de kelner de helft van zijn fooi te ontfutselen). Na 5 minuten komen de 2 Iraniërs met 3 (waarom 3 en niet 2 zal ik niet verder kunnen onderzoeken) geopende limonade blikjes terug aan tafel zitten. De Russen krijgen van de geopende limonade en beginnen onmiddellijk goedkeurend te knikken. Ik hoor het woord “Arak” en zie de derde Iraniër de hand van de kelner schudden waarbij (bijna) ongezien een paar briefjes van de ene naar de andere hand overgaan. Nu kan ik tevreden mijn onderzoekswerk afsluiten. Het is weer maar eens bewezen: de verboden vrucht is het zoetst en wat men ook probeert, men kan de “de mens” niet met regeltjes alleen in het gareel houden.

Nu de terugtocht zelf: probleemloos (zij het zeer vroege ophaling = 1:30) in het hotel, ruim op tijd in de luchthaven, geen miserie bij het inchecken, wat zitten suffen en schrijven in de lounge van Turkish Airlines, op tijd vertrokken maar dan begint het noodlot toe te slaan. Eerst een beetje: de jonge Iraanse dame naast mij die me voor de vlucht in haar zondagse Duits uitgelegd heeft (na haar, naar ons normen, overtollige kledij afgelegd te hebben) dat ze voor 3 jaar naar Hannover gaat om haar engineering Master te halen, begint een beetje pips te zien. Na een paar minuten zegt ze me, met het kotszakje in aanslag, dat ze zich niet goed voelt. We laten haar snel passeren zodat ze vlug naar het toilet kan hollen. We zien ze pas na de landing terug om haar spullen op te pikken. Ze ziet er nog steeds sub-optimaal uit.

In Istanbul moeten we onze boarding passen voor de vlucht naar Brussel afhalen en daar ziet het er ook niet snor uit. Het blijkt dat de vlucht naar de Gateway to Europe gecanceld is. Hierdoor hebben we 7.5 uur om tot aan de gate te geraken, hierdoor hebben we alle tijd om De Standaards die we niet kunnen lezen hebben nu wel te lezen, hierdoor hebben we de tijd ons te bezatten en weer nuchter te worden voor de vlucht vertrekt, enz. Dit zijn allemaal mogelijke optimistische benaderingen van wat essentieel een groot tijdsverlies is … maar ja, we zijn toch gepensioneerd dus zo erg is het allemaal niet. Het is wel een geluk dat ik de iPad deze nacht volledig opgeladen heb, want tegen dat we de lounge verlaten zitten we op minder dan 20% (de oplader zit in de valies).

Onze miserie is echter nog niet gedaan, want in Brussel blijkt dat onze valies er niet is. Misschien was 7.5 uur niet voldoende. Hierdoor moeten we bij de Lost & Not Found een document laten invullen waardoor we, om ons vrolijkheidsniveau nog wat verder naar beneden te halen, onze trein mankeren en nog eens drie kwartier in het tijdelijke treinstation mogen wachten. Gelukkig werkt de taxi service Van Tulder - De Wilde zoals altijd naar behoren, waardoor we toch nog kort na 8 uur thuis zijn. Dat is 22 uur nadat we opgestaan zijn wat toch wel lang is om maar een goede 6 uur te vliegen. Tot overmaat van ramp blijkt nu ook nog dat de helft van de foto’s die ik genomen heb onvindbaar zijn op mijn harde schijf die ik op iedere grote reis meeheb. Als dat maar goed komt.

Epiloog

Het was een zeer mooie reis van meer dan 4000 km waarin we veel ruïnes en moskeeën bezochten maar waarin de natuur toch ook een belangrijk deel opeiste en waarin de interessante discussies met Abdullah ook voor een kijk achter de schermen van een zeer mooi en interessant land zorgden. En die schermen zijn er ontegensprekelijk. Schermen opgetrokken door onze massa media en schermen opgetrokken door hun Supreme Leader en zijn intimi … schermen die het overgrote deel van de Iraniërs niet verdienen. In het kort: een aan te raden bestemming.

Van bestemmingen gesproken, ik heb gedacht aan een prijskamp. Jullie, trouwe lezers, mogen een suggestie maken voor een bestemming voor volgend jaar. Het kan een bestemming zijn waar jullie al geweest zijn en die jullie speciaal vonden, het kan een bestemming zijn waar jullie een reporter willen op afsturen, jullie doen maar. Zoals bij iedere prijskamp is er een winnaar. Als we een door één van jullie gesuggereerde bestemming kiezen mag die lezer … als eerste op de mailing list van de blog staan. Als dat geen mooie prijs is.

Bedankt om trouw de blog te lezen en ook bedankt voor de vele reacties (zelfs als ze soms een beetje een kwelling waren en waarschijnlijk zo bedoeld waren)

Een dagje Tehran

Tehran heeft de reputatie niet veel te bieden te hebben aan de toerist en uit de houding van Abdullah blijkt dat hij deze mening enthousiast deelt. Ondanks het feit dat we hier maar één dag hebben, is het hotel verlaten om 9:30 ruim voldoende. We slenteren juist snel genoeg om niet om te vallen tot aan het Gorestan paleis. De aanzet van dit paleizencomplex dateert van de Safavid periode (1500), maar op dat moment was het maar een zomerverblijf omdat de hoofdstad van de Safavids, Esfahan, hen in de zomer wat te warm was. Om dit oorspronkelijke zomerverblijfje af te breken heeft men niet op de bulldozers van Steve Stevaert gewacht. De Zand dynastie en de Qajars later en uiteindelijk de Pahlavi’s maakten, zonder hulp van Steve, alles met de grond gelijk vooraleer een steeds verder uitdeinend complex van steeds meer Westers geïnspireerde paleizen te bouwen. Kenmerkend aan alle paleizen is het (overdadig) gebruik van spiegels op muren en plafonds. Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat deze mensen zichzelf erg graag zagen, alhoewel moet gezegd worden dat een van de laatste Qajar monarchen ook zijn naaste graag moet gezien hebben (of uitgesproken masochistische trekken moet gehad hebben) want die had een 250 -tal vrouwen en een 600-tal kinderen. De laatst gebouwde paleizen dateren van de tijd van de Shah (père et fils), zijn iets soberder en werden alleen maar gebruikt voor grote evenementen zoals de kroning van de Shah. De troon waarop dat gebeurde, staat in het National Jewelry Museum. Dit kunnen we jammer genoeg niet bezoeken, omdat het maar van zaterdag tot dinsdag open is. Tijdens het bezoek worden we aangesproken door een jonge dame die vraagt of ze onze tour mag volgen. Ze is een gids van Yazd en kent Tehran niet zo goed, maar wil er graag zoveel mogelijk over leren door samen met ons naar Abdullah te luisteren. We zeggen dat wij er geen graten in zien, zolang Aldullah het ook goed vindt. Na 1 sub-paleis geeft ze er al de brui aan. Misschien omdat ze nog andere zaken in Tehran wil bezoeken, misschien omdat Abdullah’s zinnen “soms erg lang duren” (wij zijn dat ondertussen gewoon geworden en proberen hem niet meer te helpen … omdat dit resulteert in een nog langer oponthoud).

Op het moment dat we willen vertrekken, worden we door een tweede dame aangesproken. Ze vraagt of we voor haar thesis een questionnaire over de appreciatie van de Iraanse keuken door buitenlanders willen invullen. Wij doen dit op een drafje, maar de madam is blij en ook Abdullah is tevreden met het zien van twee dynamische dames. Dit is de toekomst van Iran, zegt hij.

Daarna gaan we naar de Vrijdag moskee. Daarmee is alles gezegd en daarna gaan we naar de bazaar. Daarmee is ook bijna alles gezegd. Het enige speciale dat we daar zien, is een soort handelsvloer zoals op Wall Street. Een aantal brokers staat op een verhoogje en een bende volk staat er voor. Er wordt van alles geroepen en er worden allerlei tekens gemaakt. Hoe het hier werkt (en hoe het nog steeds op Wall Street werkt) weet ik niet maar wat ik wel weet is dat het hier gaat om het kopen en verkopen van goud(stukken) en dat het een levendig boeltje is.

Vandaar gaat het naar het National Museum of Iran. We bezoeken alleen het gedeelte gewijd aan de pre-islamitische kunst. De oudste kunstwerken, voor zover ik me kan herinneren, dateren van de 9de eeuw voor Jezuske en zijn verbazend modern (een paar kleine ceramische diertjes en bronzen figuurtjes waaronder één fertiliteitsgodin die Gertrude aan werk van Fernando Botero doet denken). Er staan in dit museum mooie stukken vooral uit de tijd van de Sassaniden (Persepolis en Shush) …. maar bedroevend weinig. Voor zo een groot land met zo een rijke historie maar zo veel (weinig) kunnen tonen is bedroevend (Abdullah kan zijn frustratie moeilijk verbergen) en is alleen te wijten aan het feit dat grootmachten van het begin van de 20ste eeuw zoveel spullen meegenomen hebben voor verder onderzoek en daarna vergeten hebben die geleende zaken terug te sturen.

Ten slotte gaan we naar het Museum for Contemporary Art. In de tuin staan 2 Giacometti’s en een Henry Moore dus dat belooft. Onmiddellijk bij het binnenkomen valt ook de architectuur op. Het doet me denken aan het Guggenheim in New York met een spiraal die niet zoals in New York omhoog loopt maar naar beneden (waar het eenvoudiger is de spullen koel te houden). De collectie van meer dan 3000 werken van het oorspronkelijke museum werd door de echtgenote van de Shah samengesteld en in 1977 (2 jaar voor de revolutie) voor het publiek geopend. De lijst van kunstwerken is indrukwekkend … maar het blijft bij een lijst (zie https://en.m.wikipedia.org/wiki/Tehran_Museum_of_Contemporary_Art) want de werken zelf zitten netjes opgeborgen. Het enige wat we te zien krijgen zijn duizenden posters, tijdschriftjes, illustraties, films, enz. die na de revolutie gemaakt werden om de kinderen van de revolutie opoffering, discipline, vaderlandsliefde, enz. bij te brengen. Als ik moet afgaan op wat ik de afgelopen weken via Abdullah geleerd heb, denk ik dat het resultaat van al die propaganda maar erg matig is. Jammer dat we hier niet zijn op een van die zeldzame momenten waarop een klein deeltje van de collectie (dat deeltje waarop geen Amerikaans thema, vrouwelijk schoon (al zeker niet naakt), niet islamitisch religieus thema, enz.) voor een korte periode getoond wordt.

We keren voor de laatste keer naar het hotel terug en moeten afscheid nemen van Abdullah. De verschrikkelijk sympathieke man heeft ons veilig doorheen het meest chaotische verkeer dat we ooit gezien hebben gebracht, heeft ons veel geleerd over de geschiedenis van Iran maar nog veel meer over wat in de achtergrond van de samenleving gebeurt. Hij heeft ons laten kennis maken met een zeer mooi land, bewoond door zeer vriendelijke mensen die niet liever zouden hebben dan van hun kwalijke reputatie afraken. Abdullah was niet zozeer een gids en chauffeur, maar een gastheer en een ambassadeur. We zwaaien elkaar nog een aantal mooie woorden toe en nemen een laatste keer afscheid. Het is duidelijk dat dit alles (van beide kanten) gemeend is en niet louter “tarof” is. Als ge vergeten zijt wat dit is dan raad ik aan de voorbije 27103 woorden te herlezen … ik weet zeker dat “tarof” ertussen staat. Misschien is opzoeken via Google makkelijker … maar, geloof me, zeker minder aangenaam.

Van Kashan over Qom naar Tehran

Vandaag staat een rit van 250 km op het programma met middenin een bezoek aan Qom. Dat is dus goed te doen en we krijgen van Abdullah te horen dat we maar om 10 uur moeten vertrekken. Ik had nog eventjes gehoopt onze tapijtenwever in Qom te kunnen bezoeken, maar als ik hoor van Abdullah dat de wever niet noodzakelijkerwijze in Qom zelf zit en dat het geen groot dorp maar een middelgrote stad van 700’000 inwoners is, laat ik de gedachte snel schieten. Het landschap op weg naar Qom is erg schilderachtig en doet ons beiden denken aan Death Valley met het enorme kleurenpalet dat ook daar tentoongespreid wordt. Alle kleuren van zeer licht beige over bruin, rood, paars tot bijna zwart zijn hier te zien. We zitten echter op een autostrade en we kunnen dus niet stoppen om een foto te nemen. Eén beeld zou meer gezegd hebben dan 1000 woorden maar jullie moeten het stellen met 44 woorden … jammer. Misschien is dit een reden om hier zelf eens te komen kijken.

Qom is de religieuze hoofdstad van Iran. Ten eerste omdat het tweede belangrijkste schrijn voor de Shi’ieten in Iran hier in Qom staat (het belangrijkste is dat van de 8ste imam Reza in Machad. Alle andere belangrijke schrijnen voor de Shi’ieten staan buiten Iran). Ten tweede is Ayatollah Khomeini in Qom opgegroeid en opgeleid. Dus redenen genoeg om Qom hoog in de ranglijst te hebben. Eens aangekomen verdwijnen we direct in een enorme parkeergarage. Het schrijn van Fatimah (de zuster van Reza, de 8ste imam) en allerlei moskeeën er rond zijn duidelijk op een grote toestroom van bezoekers voorbereid. De lift brengt ons op een groot plein voor een moskee. Die is de laatste toevoeging (een paar jaar geleden) aan het complex. Abdullah begint er nerveus over te doen, omdat hij dit weer het zoveelste bewijs vindt van slecht besteed geld. We zeggen dat alle godsdiensten en regeringen zich aan hetzelfde bezondigen. Ik kan niet anders dan aan Fatima (niet de zuster van, maar de plaats in Portugal) denken. Daar staan ook een aantal kerken rond een enorm plein. De laatste dateert ook maar van een aantal jaren geleden. We laten de nieuwe moskee voor wat hij is en gaan naar de ingang van het complex met de oudere moskeeën (de meeste gebouwen dateren hier van de Safavids = ongeveer 1500 na Jezuske). We komen er niet zo maar binnen. Eerst moet iemand opgebeld worden die ons bij een mullah brengt die al met een viertal Fransen te wachten staat. Daarom denk ik dat de mullah / gids Frans zal spreken. Dit is echter mispatat voor onze Franse broeders. De brave man spreekt alleen Farsi en Engels en dat zorgt voor een regelmatige “qu’est ce qu’il dit?”. De rondleiding begint erg volgens het boekje met een aantal jaartallen (die ik jullie en mezelf wil besparen) en een paar spectaculaire cijfers (zoals 350 kg goud die verwerkt zijn in het schrijn en de koepel) maar krijgt vrij vlug een opener wending. De man is ofwel overtuigd dat we allemaal broeders (moeten) zijn of heeft goed geluisterd naar wat hem opgedragen werd. Hij spreekt over de raakpunten tussen de Islam en het Christendom, over de gemeenschappelijke profeten, over de verzen in de Koran die moslims aanzetten om te reizen en te leren van andere godsdiensten, over hoeveel verdraagzamer Iran is dan Saudi Arabië (die broeders lijkt hij minder te appreciëren), over hoe we de massamedia moeten overtuigen dat Iran vredelievend is en ook over de gelijkenissen tussen Fatimah en Maria. Fatimah verwezenlijkt namelijk ook, net zoals Maria van Fatima, regelmatig mirakels. Zo heeft ze een paar weken geleden nog een gehandicapte geholpen. Ik speel even met het idee om te vragen de zon wat te laten draaien zodat niet al mijn foto’s tegen licht moeten zijn, maar bedenk dat ik zijn gevoel voor humor niet te zeer op de proef moet stellen. De man vertelt ook over de positie van de vrouw en zegt dat een paar maand geleden 3 vrouwelijke ayatollah’s benoemd zijn. Dit stemt Gertrude gelukkig en overmoedig, want ze vraagt later aan Abdullah of dit betekent dat er een dag zal komen dat de Supreme Leader een vrouw zal zijn. Daar moet Abdullah Gertrude teleurstellen. Er zijn grenzen, nietwaar?

We zetten ons bezoek verder en wat echt opvalt zijn het grote aantal mullah’s (in allerlei stadia van ontwikkeling). Jong met een wassend baardje, oud met een grote lange baard, van alle soorten. Ik vraag de mullah / gids of hij me een idee kan geven hoeveel jongeren ieder jaar aan de studies voor mullah beginnen. Hij kent het exacte cijfer niet, maar denkt dat er in Qom alleen een 5’000-tal zijn en in gans Iran rond de 30’000. Dat is een pak meer dan bij ons seminaristen intreden of wijdingen zijn (ik vond dat er in 2014 slechts 14 wijdingen waren waarvan de helft van buitenlanders … en dat was een record) en kan, volgens mij, niet alleen verklaard worden door ons verplichte celibaat of de 7x meer moslims in Iran dan in België. Ik besluit dat de research in de Islamitische centra beter werkt dan de christelijke organizaties. We beëindigen het bezoek aan Qom met een uitleg van Abdullah over de analogie tussen Jezus en Khomeini die de mullah / gids probeerde te maken. Jezus wordt in de Koran blijkbaar Ruhollah (geest van God) genoemd en dat was ook de voornaam van de vroegere Supreme Leader. Voila dat weten we dan ook weer en nu kunnen we dus richting Tehran vertrekken. Abdullah geeft te kennen dat hij een beetje honger krijgt (hij zegt wel dat hij nog minstens 5 minuten zonder eten kan). Er zit dus niets anders op dan langs de autostrade in een wegrestaurant te stoppen en een McDo Iranian style te eten. Het verschil zit minder in de hamburger dan in de begeleidende drank. Gertrude opteert voor een Cola en ik voor een doogh. West meets East.

Zodra we Tehran binnenrijden merken we dat we in een miljoenenstad toegekomen zijn. Tehran telt niet minder dan 14 miljoen mensen en die lijken zich allemaal te voet, per motorfiets of per auto in een Brownse beweging te verplaatsen. Het woord spookrijden bestaat volgens mij niet in het Farsi, want iedereen beweegt zoals het hem of haar op dat moment best lijkt uit te komen. Uiteindelijk komen we zonder bijkomende deuken in de auto dan toch in het hotel aan om van daar te voet naar het Noordelijke deel van de stad te wandelen. We maken van de wandeling gebruik om nog een laatste keer wat Rials bij te tanken. We krijgen 1’920’000 Rials voor onze 50 €.

We wandelen langs een aantal zwaar versterkte ambassades (Duitsland, Turkije en Groot-Brittannië, de voormalige ambassade van Amerika missen we omdat Abdullah er ons vergeet op te wijzen. Jammer want blijkbaar is dit gebouw omgevormd tot een anti-Amerikaans museum) en komen uiteindelijk aan bij het House of the Iranian Artists. Daar kunnen jonge Iraanse kunstenaars (na een selectie overleefd te hebben) hun werk tentoonstellen en verkopen. De prijzen zijn westers te noemen en dus niet van de poes (10’000’000 tot 150’000’000 rials of 250 € voor een klein lithografietje tot 4000 € voor een bronzen beeldje) zeker als men bedenkt wat de levensstandaard hier is.

Na de ziel met kunst gevoed te hebben is het tijd om de maag te voeden. We vinden op de weg van het House of the Iranian Artists naar het hotel een goed restaurant met slechts één nadeel: rechtover mij hangt een grote foto van ayatollah Khomeini en die houdt nauwlettend in het oog of ik wel alles netjes opeet. Gelukkig heb ik daar geen probleem mee, want de lamsstoverij met kikkererwtjes is erg lekker.

Van Kashan over Qom naar Tehran

Vandaag staat een rit van 250 km op het programma met middenin een bezoek aan Qom. Dat is dus goed te doen en we krijgen van Abdullah te horen dat we maar om 10 uur moeten vertrekken. Ik had nog eventjes gehoopt onze tapijtenwever in Qom te kunnen bezoeken, maar als ik hoor van Abdullah dat de wever niet noodzakelijkerwijze in Qom zelf zit en dat het geen groot dorp maar een middelgrote stad van 700’000 inwoners is, laat ik de gedachte snel schieten. Het landschap op weg naar Qom is erg schilderachtig en doet ons beiden denken aan Death Valley met het enorme kleurenpalet dat ook daar tentoongespreid wordt. Alle kleuren van zeer licht beige over bruin, rood, paars tot bijna zwart zijn hier te zien. We zitten echter op een autostrade en we kunnen dus niet stoppen om een foto te nemen. Eén beeld zou meer gezegd hebben dan 1000 woorden maar jullie moeten het stellen met 44 woorden … jammer. Misschien is dit een reden om hier zelf eens te komen kijken.

Qom is de religieuze hoofdstad van Iran. Ten eerste omdat het tweede belangrijkste schrijn voor de Shi’ieten in Iran hier in Qom staat (het belangrijkste is dat van de 8ste imam Reza in Machad. Alle andere belangrijke schrijnen voor de Shi’ieten staan buiten Iran). Ten tweede is Ayatollah Khomeini in Qom opgegroeid en opgeleid. Dus redenen genoeg om Qom hoog in de ranglijst te hebben. Eens aangekomen verdwijnen we direct in een enorme parkeergarage. Het schrijn van Fatimah (de zuster van Reza, de 8ste imam) en allerlei moskeeën er rond zijn duidelijk op een grote toestroom van bezoekers voorbereid. De lift brengt ons op een groot plein voor een moskee. Die is de laatste toevoeging (een paar jaar geleden) aan het complex. Abdullah begint er nerveus over te doen, omdat hij dit weer het zoveelste bewijs vindt van slecht besteed geld. We zeggen dat alle godsdiensten en regeringen zich aan hetzelfde bezondigen. Ik kan niet anders dan aan Fatima (niet de zuster van, maar de plaats in Portugal) denken. Daar staan ook een aantal kerken rond een enorm plein. De laatste dateert ook maar van een aantal jaren geleden. We laten de nieuwe moskee voor wat hij is en gaan naar de ingang van het complex met de oudere moskeeën (de meeste gebouwen dateren hier van de Safavids = ongeveer 1500 na Jezuske). We komen er niet zo maar binnen. Eerst moet iemand opgebeld worden die ons bij een mullah brengt die al met een viertal Fransen te wachten staat. Daarom denk ik dat de mullah / gids Frans zal spreken. Dit is echter mispatat voor onze Franse broeders. De brave man spreekt alleen Farsi en Engels en dat zorgt voor een regelmatige “qu’est ce qu’il dit?”. De rondleiding begint erg volgens het boekje met een aantal jaartallen (die ik jullie en mezelf wil besparen) en een paar spectaculaire cijfers (zoals 350 kg goud die verwerkt zijn in het schrijn en de koepel) maar krijgt vrij vlug een opener wending. De man is ofwel overtuigd dat we allemaal broeders (moeten) zijn of heeft goed geluisterd naar wat hem opgedragen werd. Hij spreekt over de raakpunten tussen de Islam en het Christendom, over de gemeenschappelijke profeten, over de verzen in de Koran die moslims aanzetten om te reizen en te leren van andere godsdiensten, over hoeveel verdraagzamer Iran is dan Saudi Arabië (die broeders lijkt hij minder te appreciëren), over hoe we de massamedia moeten overtuigen dat Iran vredelievend is en ook over de gelijkenissen tussen Fatimah en Maria. Fatimah verwezenlijkt namelijk ook, net zoals Maria van Fatima, regelmatig mirakels. Zo heeft ze een paar weken geleden nog een gehandicapte geholpen. Ik speel even met het idee om te vragen de zon wat te laten draaien zodat niet al mijn foto’s tegen licht moeten zijn, maar bedenk dat ik zijn gevoel voor humor niet te zeer op de proef moet stellen. De man vertelt ook over de positie van de vrouw en zegt dat een paar maand geleden 3 vrouwelijke ayatollah’s benoemd zijn. Dit stemt Gertrude gelukkig en overmoedig, want ze vraagt later aan Abdullah of dit betekent dat er een dag zal komen dat de Supreme Leader een vrouw zal zijn. Daar moet Abdullah Gertrude teleurstellen. Er zijn grenzen, nietwaar?

We zetten ons bezoek verder en wat echt opvalt zijn het grote aantal mullah’s (in allerlei stadia van ontwikkeling). Jong met een wassend baardje, oud met een grote lange baard, van alle soorten. Ik vraag de mullah / gids of hij me een idee kan geven hoeveel jongeren ieder jaar aan de studies voor mullah beginnen. Hij kent het exacte cijfer niet, maar denkt dat er in Qom alleen een 5’000-tal zijn en in gans Iran rond de 30’000. Dat is een pak meer dan bij ons seminaristen intreden of wijdingen zijn (ik vond dat er in 2014 slechts 14 wijdingen waren waarvan de helft van buitenlanders … en dat was een record) en kan, volgens mij, niet alleen verklaard worden door ons verplichte celibaat of de 7x meer moslims in Iran dan in België. Ik besluit dat de research in de Islamitische centra beter werkt dan de christelijke organizaties. We beëindigen het bezoek aan Qom met een uitleg van Abdullah over de analogie tussen Jezus en Khomeini die de mullah / gids probeerde te maken. Jezus wordt in de Koran blijkbaar Ruhollah (geest van God) genoemd en dat was ook de voornaam van de vroegere Supreme Leader. Voila dat weten we dan ook weer en nu kunnen we dus richting Tehran vertrekken. Abdullah geeft te kennen dat hij een beetje honger krijgt (hij zegt wel dat hij nog minstens 5 minuten zonder eten kan). Er zit dus niets anders op dan langs de autostrade in een wegrestaurant te stoppen en een McDo Iranian style te eten. Het verschil zit minder in de hamburger dan in de begeleidende drank. Gertrude opteert voor een Cola en ik voor een doogh. West meets East.

Zodra we Tehran binnenrijden merken we dat we in een miljoenenstad toegekomen zijn. Tehran telt niet minder dan 14 miljoen mensen en die lijken zich allemaal te voet, per motorfiets of per auto in een Brownse beweging te verplaatsen. Het woord spookrijden bestaat volgens mij niet in het Farsi, want iedereen beweegt zoals het hem of haar op dat moment best lijkt uit te komen. Uiteindelijk komen we zonder bijkomende deuken in de auto dan toch in het hotel aan om van daar te voet naar het Noordelijke deel van de stad te wandelen. We maken van de wandeling gebruik om nog een laatste keer wat Rials bij te tanken. We krijgen 1’920’000 Rials voor onze 50 €.

We wandelen langs een aantal zwaar versterkte ambassades (Duitsland, Turkije en Groot-Brittannië, de voormalige ambassade van Amerika missen we omdat Abdullah er ons vergeet op te wijzen. Jammer want blijkbaar is dit gebouw omgevormd tot een anti-Amerikaans museum) en komen uiteindelijk aan bij het House of the Iranian Artists. Daar kunnen jonge Iraanse kunstenaars (na een selectie overleefd te hebben) hun werk tentoonstellen en verkopen. De prijzen zijn westers te noemen en dus niet van de poes (10’000’000 tot 150’000’000 rials of 250 € voor een klein lithografietje tot 4000 € voor een bronzen beeldje) zeker als men bedenkt wat de levensstandaard hier is.

Na de ziel met kunst gevoed te hebben is het tijd om de maag te voeden. We vinden op de weg van het House of the Iranian Artists naar het hotel een goed restaurant met slechts één nadeel: rechtover mij hangt een grote foto van ayatollah Khomeini en die houdt nauwlettend in het oog of ik wel alles netjes opeet. Gelukkig heb ik daar geen probleem mee, want de lamsstoverij met kikkererwtjes is erg lekker.