Halve dag in Conques en terug naar Le Puy
We staan laat (7:30) op en nemen op ons gemakske ons ontbijt. Het is toch zwaar bewolkt en we hebben de ganse voormiddag om een dorp van slechts een paar honderd inwoners (in het toeristisch seizoen) te bezoeken. We gaan eerst naar de “Tresor” van Conques. Dit is geen fantastisch museum maar het beeld van St Foy heeft wel iets. Daarna hebben we een ticket voor een geleid bezoek aan de galerijen in de kerk. Dit is wel erg interessant ook al omdat we de gids voor ons alleen hebben. Daarna gaan we de GR 62 een eindje af (en dan weer op) om een beter zicht op Conques te hebben. Het is steil naar het uitzichtpunt op de GR 62 maar het is de moeite. De GR 65 (vanwaar we gisteren kwamen) bood een minder goed zicht op het stadje / dorpje omdat men langs dezelfde kant van de vallei als het stadje naar beneden kwam.
Na een charcuterie schotel is het tijd om naar de bus te gaan en te ondervinden wat een fantastische uitvinding de automobiel toch wel is. Op 4 uur doen we waar we 9 dagen zwaar over gezwoegd hebben. Het geeft een goed gevoel alle dorpjes waardoor we gewandeld hebben weer de revue te zien passeren. Uiteindelijk, 2 doosjes Compeed, 2 m Leukoplast, 3 departementen rijker, geen kilogram lichter maar vele ervaringen zwaarder komen we terug in Le Puy en Velay waar we 10 dagen geleden de trappen van de kathedraal afdaalden. Morgen trekken we (met de auto) verder. We hebben nog geen precies doel, maar zullen wel ergens uitkomen waar het ons aanstaat. Le Puy
We staan laat (7:30) op en nemen op ons gemakske ons ontbijt. Het is toch zwaar bewolkt en we hebben de ganse voormiddag om een dorp van slechts een paar honderd inwoners (in het toeristisch seizoen) te bezoeken. We gaan eerst naar de “Tresor” van Conques. Dit is geen fantastisch museum maar het beeld van St Foy heeft wel iets. Daarna hebben we een ticket voor een geleid bezoek aan de galerijen in de kerk. Dit is wel erg interessant ook al omdat we de gids voor ons alleen hebben. Daarna gaan we de GR 62 een eindje af (en dan weer op) om een beter zicht op Conques te hebben. Het is steil naar het uitzichtpunt op de GR 62 maar het is de moeite. De GR 65 (vanwaar we gisteren kwamen) bood een minder goed zicht op het stadje / dorpje omdat men langs dezelfde kant van de vallei als het stadje naar beneden kwam.
Na een charcuterie schotel is het tijd om naar de bus te gaan en te ondervinden wat een fantastische uitvinding de automobiel toch wel is. Op 4 uur doen we waar we 9 dagen zwaar over gezwoegd hebben. Het geeft een goed gevoel alle dorpjes waardoor we gewandeld hebben weer de revue te zien passeren. Uiteindelijk, 2 doosjes Compeed, 2 m Leukoplast, 3 departementen rijker, geen kilogram lichter maar vele ervaringen zwaarder komen we terug in Le Puy en Velay waar we 10 dagen geleden de trappen van de kathedraal afdaalden. Morgen trekken we (met de auto) verder. We hebben nog geen precies doel, maar zullen wel ergens uitkomen waar het ons aanstaat.
Negende (en (voorlopig?) laatste) etappe: Golinhac naar Conques
Gertrude’s kousenplan heeft gewerkt. De Leukoplast en Compeed die haar voeten tot nu samengehouden hebben zijn er nog steeds en ze kan zelfs haar, niet stinkende, “nachtkousen” wisselen voor “dagkousen” met het gemengde aroma van Munster en Herve. Bij mij zit er bovendien een toets van Bleu d’Auvergne bij.
Niet alleen de geuren zijn gemengd. Ook onze gevoelens zijn dat. Er zijn redenen te over om blij te zijn dat het vandaag de laatste etappe is. Anderzijds zijn er echter ook zeer veel redenen om spijt te hebben dat het gedaan is. Al die redenen pro en contra ga ik niet in cyberspace lanceren, want dan hebben we echt niets meer te vertellen als we mekaar in levende lijve zien.
Gemengde gevoelens of niet, we vertrekken en doen dat onder een laag wolkendek dat zo blijft voor het grootste deel van de dag. De zon komt er maar een paar minuutjes op de hele dag door. We zijn in Espeyrac wanneer dit gebeurt en Gertrude staat in aanslag om een foto met Sony International Photography Award allures te nemen. Jammer genoeg voor de award komt net op dat moment een groepje Noren, die we al een paar keer eerder ontmoet hebben, om het hoekje. Die beginnen een gesprek en als het gesprek op beleefde manier beëindigd is, is de zon al weer piepedada.
In Espeyrac realiseren we ons dat het vandaag de dag van het Europese patrimonium is, waardoor we zowel in Espeyrac als later in Senergues een uitleg van vrijwilligers krijgen. Dit nemen we er in dank bij, want we nemen onze nieuwe leuze over “regarder autour de soi même” ernstig. In Senergues is het zelfs het bijna volledige gemeentebestuur (burgemeester en een schepen) dat ons een uitleg geeft over de kerk, de glasramen, de strijd tussen de katholieken en de Calvinisten, de onteigeningen door Napoleon, enz.
Allemaal erg interessant, maar nu moeten we met al deze wetenschap (en een paar foldertjes die we uit beleefdheid niet durven weigeren) in onze achterzak verder stappen. Gelukkig is de algemene teneur van deze etappe bergafwaarts en dus krijgen we reeds na een zestal uren Conques in zicht.
De eerste indruk is zeer positief. Alle huisjes van het dorpje / stadje zijn uniform qua stijl en lijken allemaal te dateren van minstens een paar honderd jaar geleden. De Abbatiale (kerk van het klooster) zit schitterend verweven in het stadje en is indrukwekkend (zowel van buiten als binnenin). Men kan minuten / uren naar het timpaan boven de hoofdingang kijken, maar dat doen we niet, want het begint wat te miezeren. De binnenkant is minstens even indrukwekkend … zeker omdat we er net zijn als de vespers aan de gang zijn. Weer een mooi moment om te “regarder autour de soi même”. Ik heb nog nooit zo’n Gotisch aandoende Romaanse kerk gezien. De gewelven zijn zeer hoog en de kolommen elegant voor een gebouw dat in de 12de eeuw voltooid werd. Een man vertelt ons dat alleen Cluny en de Aya Sophia in die tijd groter waren dan Conques.
Er is echter ook een minder positieve kant aan Conques en dat is de drukte. Alle huisjes zijn ofwel winkeltje, bar, restaurant, auberge of chambre d’hôte. In tegenstelling tot de vele dorpjes die we onderweg gezien hebben, lopen hier veel dagjesmensen rond die hun auto op de parking aan de ingang van Conques staan hebben en die, omdat zij niet moe zijn door de tocht, niet dezelfde ingetogenheid hebben als wij (en al de mensen die we onderweg ontmoet hebben).
Na het avondeten gaan we nog eens naar de kerk. Een monnik doet er iedere avond vanaf 9 uur een uitleg over het timpaan. Na die uitleg speelt hij vanaf 9:30 tot 10u op het grote orgel van de kerk. Het zijn allemaal eigen bewerkingen / variaties op moderne muziek eindigend met “ The House of the Rising Sun”. Zelfs na lang en diep nadenken kan ik me geen gelegenheid inbeelden waarop ik een lied over het leven in een bordeel gehoord heb in een kerk. Misschien is de spirit van de bedevaart naar Compostella het leven in al zijn aspecten. Ik weet het niet en zal het misschien nooit weten of misschien zal ik het te weten komen na een ander stuk van de Chemin / Camino. We zien wel.
Achtste etappe: Espalion naar Golinhac
We plannen rond 8 uur te vertrekken, maar kampen met een aantal problemen. Om te beginnen geeft onze B&B maar ontbijt vanaf 7:30 en ik wil ook nog eens experimenteren met het beddenlaken onder mijn schouderriemen. Dat project moet echter al snel begraven worden. We dachten ook wat brood van het ontbijt te kunnen meenemen voor de picknick, maar de B&B heeft alleen een briochebrood, een zandgebak en taarten … allemaal zaken die minder geschikt zijn om mee te nemen als picknick en dus zullen we nog eens bij een bakker of superette langs moeten. We zijn nog geen 50 m gestapt of ik voel nattigheid (letterlijk). De Camelbak blijkt niet perfect afgesloten te zijn waardoor het lagere gedeelte van de rugzak en mijn lagere delen nat zijn (het fototoestelletje zit gelukkig niet daar!!!!).
Enfin tegen dat alles in orde gebracht is en de broodjes voor vanmiddag gekocht zijn is het bijna 9 uur … wat laat is voor een tocht van een goede 29 km … met veel meer hoogtemeters (meer dan 700) dan dat ik eerst gedacht had (285).
Ik heb me echter voorgenomen de spreuk die ik gisteren langs de weg gelezen heb in actie te brengen. Die spreuk gaat min of meer als volgt: “Nul ne sert d’aller plus vite, plus haut ou plus loin si on ne prend pas le temps de regarder autour de soi”. Bij het eerste (Romaanse) kerkje stoppen we dus om alles eens goed te bekijken. Dit kerkje is erg speciaal omdat het uit twee verdiepingen bestaat. Ik weet niet of de bovenste verdieping voor de betere klasse was maar de bovenste verdieping is erg mooi. Tegelijkertijd versierd maar toch sober. Daarna gaat het verder op en neer tot in Estaing. Dit is een erg mooi Middeleeuws stadje aan de Lot. We bezoeken het stadje en de kerk (niet het kasteel omdat we, spreuk of geen spreuk, anders in tijdsnood zouden kunnen geraken). De kerk van Estaing (zoals zo vele kerkjes en kapelletjes die we bezocht hebben) heeft prachtige moderne glasramen. We zijn erg blij dat we tijdens de Gentse Feesten het atelier van Mestdagh bezocht hebben, want hierdoor begrijpen we beter hoe de artiest kan schilderen met licht). Na Estaing gaat het eerst een eindje langs de Lot (= vrij vlak = in dank aanvaard) maar nadien begint het zwaardere werk met een aantal steile klimmen. We halen de boterhammetjes maar uit de rugzak rond 2 uur omdat we niet graag eten als er nog veel moet geklommen worden.
Op een uurtje van de bestemming worden de wolken steeds dreigender en kunnen we niet blijven ontsnappen aan een fikse bui. De paraplu's doen echter perfect hun werk, waardoor we moe maar redelijk droog en vooral zeer tevreden in Golinhac toekomen. Een kleine 30 km op dit terrein met een slechtzittende rugzak op de achtste dag is voldoende. Er wacht ons echter nog een grote teleurstelling. Het hotel waar we een reservatie hebben blijkt namelijk gesloten te zijn. Gelukkig is het maar gesloten tot 6 uur en kunnen we zomaar in onze kamer. Daar maken we dankbaar gebruik van. We nemen een douche (ook onze kleren) en rusten een uurtje. Bij mij is dit slapen maar bij de atleet Gertrude is dit een boekje lezen. Om halfzeven drinken we onze aperitief, want om stipt 7 uur wordt het avondeten geserveerd. We krijgen een ajuinsoep (een ganse kasserol), een stuk pâté met wortel, selder en sla, een halve kip met puree en een chocolade mousse. Na wat babbelen met onze Zwitserse kennissen van Soloturn is het tijd voor het bedje. Gertrude kruipt als een echte verpersoonlijking van Ma Flodder in bed met haar kousen aan in een verwoede poging haar Leukoplast en Compeed op zijn plaats te houden tijdens de nacht. Morgen zien we of dit plan gewerkt heeft.
Zevende etappe: St Chely d’Aubrac naar Espalion
Men kan zich soms afvragen of het nuttig is het weerbericht te bekijken. Het is inderdaad waar dat men het weer toch niet kan veranderen … maar men kan wel zijn plannen (wat) aanpassen. Dit is iets wat we gisteren succesvol gedaan hebben. Door wat later te vertrekken hebben we alle nattigheid vermeden. Vandaag moeten we volgens MeteoFrance net het tegenovergestelde doen. We moeten vandaag zo vroeg mogelijk vertrekken om regen of (slechter) onweer te vermijden … en dat doen we. Om 7 uur zetten we een eerste beet in een pain au chocolat en kwart voor 8 vragen we de GPS onze tochtbegeleiding te beginnen.
Het gaat al onmiddellijk stevig bergop, want St Chely ligt in een valleitje en de enige manier om eruit te geraken is bergop. Na deze eerste klim gaat het allemaal wat lieflijker. We lopen door beuken, kastanje- en eikenbossen en langs weides met prachtige vergezichten die door de koeien niet geapprecieerd lijken te worden.
Rond de middag krijgen we St Côme d’Olt in het vizier. Dit blijkt een zeer mooi stadje / dorpje te zijn waar het Middeleeuws karakter nog intact gebleven is. De tijd lijkt stilgestaan te hebben in St Côme. Een Romaanse kerk (geef toe, nu zijt ge verrast), smalle straatjes (met de straatnamen in het Langue d’Oc) afgezoomd met eeuwenoude huizen en huisjes, een plein met een fontein en een paar terrasjes zo weggelopen uit “Het Patershol” (de niet Gentenaars moeten maar eens bij Mr Google te rade).
Na het bezoek aan St Côme loop ik me af te vragen hoe we vandaag aan onze 661 hoogtemeters gaan komen als men weet dat zowel St Côme als Espalion aan dezelfde rivier en op slechts 8 km van elkaar liggen. Er komt snel een antwoord op die vraag. De GR 65 buigt weg van de oever van de rivier en we stijgen steil naar een eigenaardige rotsformatie. Vandaar gaan we naar beneden om snel weer naar omhoog te klimmen. Deze keer gaat het naar een uitzichtpunt met een betonnen Mariabeeld. Qua toerisme is dit niet slecht, maar ik kan mij niet inbeelden dat Santiago de Compostella pelgrims die nog 1400 km te stappen hadden eerst eens naar een rotsformatie en dan naar een uitzichtpunt gingen kijken. Enfin, GR is vooral toerisme en de GR 65 heeft er een vleugje religiositeit bij.
De pelgrims gingen echter wel naar de kerk van Perse. Dit kerkje ligt juist voor Espalion. Veel huidige stappers bezoeken het kerkje niet, omdat ze ertegenop zien 50 extra meters omhoog te klimmen na een hele dag stappen. Voor ons is het ook al bijna 28 km, maar de 50 m zijn het meer dan waard. We lopen ook nog eens langs le Vieux Palais en langs le Pont Vieux vooraleer we onze welverdiende pint kunnen proeven.
Die pint heeft trouwens twee bedoelingen: ten eerste de dorstigen lessen en ten tweede wachten op de eigenares van onze gite die aangeboden heeft ons te komen halen in Espalion (ipv ons nog eens aan een klim van 20 minuten te onderwerpen).
De gite van vannacht is zeer mooi. We hebben en living, een toilet, een badkamer en een slaapkamer. Bovendien is er ook een zwembad en jacuzzi. Het zwembad trekt ons na de lang tocht niet echt aan maar de jacuzzi is fantastisch. Het is jammer dat we er moeten uitkomen maar dat moet wel want anders geraken we aan geen eten. Eten is trouwens het grootste probleem van deze gite. We moeten terug naar Espalion om op restaurant te gaan. Gelukkig komt de eigenares ons na het eten ophalen (naar Espalion is bergaf maar naar de gite is bergop). We besluiten de dag met kwistig gebruik van Leukoplast en Compeed. Vooral Gertrude’s voeten beginnen het effect van 7 dagen van gemiddeld 25 km te tonen maar we geven niet op.
Zesde etappe: Montgros naar St Chely d’Aubrac
De nacht is niet fantastisch. We slapen beiden niet goed. Gertrude wijdt het aan het feit dat ze te veel en te laat gegeten heeft. Ik wil het daar niet aan wijten omdat ik denk dat dit wijst op de oude dag. Ik wijd het liever aan mijn engelbewaarder die me tot 2:30 zit te zeggen dat ik vergeten ben de batterijen van de GPS op te laden. Zoiets vergeten heeft natuurlijk niets te maken met de oude dag.
Door het feit dat we slecht slapen horen we dat het praktisch zonder ophouden regent … en door aan de regen te denken kunnen we nog moeilijker in slaap vallen. Gebaseerd op MeteoFrance hebben we gisteren al besloten slechts rond 9 uur te vertrekken om op die manier de meeste regen te vermijden. Hierdoor mogen we toch een beetje slapen. Het plan lijkt bovendien fantastisch te werken want tijdens het ontbijt regent het nog maar de regen houdt op wanneer we, gepakt en gezakt, de weg op gaan.
We stappen eerst naar Nasbinals (maar deze keer, zoals het moet, langs de GR65) waar we niet veel tijd spenderen aan een bezoek, aangezien we dit gisteren al gedaan hebben. Na Nasbinals gaat het gradueel omhoog naar Aubrac, het hoogste punt van de hele tocht. Het landschap is zeer mooi (zeker wanner zo nu en dan wat blauwe vlekken in de lucht vrschijnen) maar het leven (van de weinige mensen die hier wonen) moet zeer hard zijn om dan nog niet van de winter te spreken.
Na een erg progressieve klim komen we in Aubrac. Daar was in de goede oude tijd een domerie. Dit is een gemeenschap van monniken, nonnen en priesters onder de leiding van een dominus (vandaar de naam). De gemeenschap hielden mekaar gezelschap en zorgden voor de pelgrims. Ze kregen eten, ze (en hun kleren) werden gewassen en ze werden verzorgd als ze ziek waren. Nu is dat allemaal een beetje anders, want de domerie staat er nog maar haar bevolking is er niet meer. We moeten dus onze boterhammekes meebrengen om ze op een bankje te verorberen. Het alternatief is in een restaurant binnen te stappen maar dat doen we niet omdat we vrezen dat dit de stapmotivatie niet ten goede komt. We laten ons ook niet wassen maar stellen de totaal autonome douche tot vanavond. De hedendaagse verzorging bestaat erin dat ik Gertrude’s voeten vol Compeed kleef. Dat konden de nonnekes niet zo goed als mij … omdat in de Middeleeuwen nog geen Compeed bestond.
Na de boterhammekes zetten we de afdaling in (van een kleine 1400 m naar een dikke 800 m) via paadjes die vol liggen met losse keien. Gelukkig is het weer gedurende de dag steeds beter geworden en liggen de keien er dus droog bij. Dit is erg nuttig, want men kan zelfs bij droog weer al gemakkelijk op zijn bek gaan op zo’n ondergrond.
We arriveren rond 2:30 in St Chely waar we ons duurverdiende pint nuttigen op het terrasje in de zon. Vanavond hebben we afgesproken met een groepje van 4 andere stappers die we reeds de eerste dag ontmoetten en die gisterenavond ook in hetzelfde hotelletje waren. Het eten is lekker, de wijn valt zeer goed mee, het gezelschap is goed en … als we op onze kamer komen zie ik dat de Gantoise 0 - 1 voor staat tegen Braga. Wat moet een mens meer hebben? Dat Braga nog scoort en dat de Buffalo’s dat verschillende keren vergeten te doen is een beetje een domper op de vreugde maar belet ons niet goed te slapen (Gertrude wacht zelfs niet tot de eerste helft gedaan is om eraan te beginnen).
Vijfde (gedeeltelijk geneutraliseerde) etappe: Aumont - Aubrac naar Montgros
Slapen is toch iets fantastisch en lang slapen (soms) nog fantastischer. Vandaag mogen we, dank zij ons plan met de bus, tot 7:30 slapen. Dat komt goed van pas want gisteren waren we alle twee goed moe. Deze morgen zijn we echter hersteld en opnieuw klaar voor het stappen … had het niet geweest van de weergoden die er een serieuze stok voor gestoken hebben. Het is vannacht beginnen regenen en het ziet er niet naar uit alsof het snel gaat ophouden … toch niet langer dan 5 minuten per keer. Dit was allemaal voorspeld en het is net daarom dat we een plaatsje in de Compostell’Bus gereserveerd hebben. We zijn duidelijk niet de enigen die dit bedacht hadden, want aan de Mairie van Aumont - Aubrac waar het busje een stop heeft, staan een twintigtal “stappers” te wachten. Minder dan een half uur na ons vertrek in Aumont - Aubrac komen we in Nasbinals aan. Nasbinals is echter verder op de weg naar Santiago (ik geef toe dat dit een stevige extrapolatie is) dan Montgros en dus moeten we een eindje terugstappen naar ons hotelletje “La Maison de Rosalie” in Montgros.
Vooraleer we daaraan beginnen, lopen we eerst nog eens bij het toerist informatiecentrum van Nasbinals binnen. Men weet maar nooit dat er iets speciaals gaande zou zijn. Buiten een bezoek aan een tentoonstelling van zeer mooie foto’s van de natuur in de Aubrac en een bezoek aan de kerk (Romaans van de 14 de eeuw … voor het geval dat er nog mensen aan twijfelen) kan men ons niet veel aanraden. De wandeling naar een waterval in de buurt trekt ons niet aan … een doordenkertje.
We openen dus onze paraplu' s , trekken onze hoedjes tot over onze oren want het waait stevig en zoeken de welgekende rood en witte streepjes. Ik heb dit tochtje niet in de GPS zitten, want wie had gedacht dat we in de omgekeerde richting gingen stappen? Maar de GPS geeft wel aan waar we zijn dus zouden we OK moeten zijn. Na een tijdje stappen zijn we nog altijd op een pad met GR markering, zie ik nog altijd ons pad op de GPS maar zie ik Montgros niet meer. Het begint me te dagen dat we mogelijks op een verkeerde GR zitten. Een blik op de papieren kaart die we ook mee hebben is voldoende om mijn vrees bevestigd te zien. Nu we dat weten kunnen we een alternatieve route naar Montgros uitstippelen. Eerst gaat dit nog goed omdat we al snel op asfalt belanden maar het gaat mis vanaf het moment dat we een short cut naar Montgros inslaan. Het eerste stuk weg is totaal overgroeid met hoog gras waardoor onze onderste helft drijfnat wordt. Het tweede stuk is bovendien verschillende keren met prikkeldraad afgezet. Er over en / of onder kruipen maakt Gertrude niet vrolijk … misschien een tweede doordenkertje? Ik kan dan wel honderd keer aan Gertrude zeggen dat ik die prikkeldraad niet kon zien op mijn GPS. Het spaart mij haar gramschap niet. Uiteindelijk geraken we rond 12 uur zonder kleerscheuren (maar wel met een paar schrammen) tot aan de deur van ons hotelletje. Aan de deur hangt echter, tot onze grote teleurstelling, dat het tot 2 uur gesloten is. Gelukkig is de deur los waardoor we toch binnen kunnen om te schuilen en op te warmen. Dat is goed voor de atmosfeer in ons wandelgezelschap(je). Wanneer, om 2 uur, beweging in de keuken komt, we de sleutel van onze mooie kamer krijgen en we bovendien een stevige vlees- en kaasschotel met brood en een fles wijn voor de neus krijgen, zijn al onze zorgen voorbij. We kijken zelfs al wat we vanavond te eten krijgen (preisoep met curry, rundsworst met courgettenpuree, assortiment kaas en kaastaart met citroen als afsluiter … alweer voor 19 Euro).
Nu nog hopen dat het morgen (veel) beter weer is dan vandaag want het hoogste punt van de tocht staat op het programma. In ieder geval weten we zeker dat onze schoenen droog zullen zijn want het hotelletje heeft schoendrogers (= elektrische blazers met plastiek slangen die men tot in de neus van de schoenen kan steken).
Vierde etappe: Le Sauvage naar Aumont Aubrac
Vandaag zit de moeilijkheid in de afstand (28 km) niet in het profiel (we gaan van ongeveer 1300 m naar ongeveer 1000 m). We zijn van plan zo vroeg mogelijk te vertrekken zodat we op een redelijk moment in Aumont Aubrac aankomen. Het eerste probleem is echter dat de verantwoordelijke voor het ontbijt (hij is alleen voor 35 man die allemaal tergelijkertijd van alles nodig hebben) zich verslapen heeft. Hierdoor kunnen we pas om 8:15 onze tocht beginnen … Niet echt laat maar toch een stuk later dan we gehoopt hadden.
Over de tocht zelf kan ik niet veel zeggen. Ik had graag geschreven dat we het Beest van Gevaudan verslagen hadden of dat we net op het juiste moment op de juiste plaats waren om een zonne-eclips te zien … maar dat is allemaal niet het geval. Het was gewoon een lange tocht van uiteindelijk 30.5 km die we pas na meer dan 8 uur stevig doorstappen tot een goed einde konden brengen. De natuur was de hele weg erg mooi (maar misschien was de Wicklow Way nog net iets mooier) maar qua cultuur is alleen halverwege St Alban sur Limagnole het vernoemen waard omdat er een zeer mooi Romaans kerkje staat.
De temperaturen draaiden de hele dag rond de 30°C maar gelukkig waren er voldoende plaatsen om water bij te tanken.
Tamelijk tot zeer moe kwamen we aan in ons hotel, maar een douche en een (paar) pint(en) deden wonderen. We voelden ons zelfs fit genoeg om nog wat in Aumont Aubrac rond te lopen b.v. de 12de eeuwse kerk met erg mooie (moderne) glasramen te gaan bewonderen. We appreciëren de glasramen nog meer nu we tijdens de Gentse Feesten de ateliers van Mestagh bezocht hebben.
Daarna is het moment gekomen om de inwendige mens nog verder te versterken … en daar zijn de Fransen toch wel meesters in … en voor een prijs waar men in Belgie maar een spaghetti in een brasserie voor krijgt. Vanavond b.v. krijgen we een assiette de charcuterie, een beefsteak, een kaasschotel / gateau au chocolat voor …. 17 Euro … en alles super lekker.
Voldaan kunnen we ons nu op onze volgende taak richten. Dat is de dag van morgen voorbereiden. Lijkt logisch maar is wat gecompliceerder dan men op het eerste ogenblik zou denken. We volgen namelijk al dagenlang de weersvoorspelling en morgen is al sinds vorige week aangeduid met stip … en niet om de goede reden! Morgen heeft van de locale besturen van Zuid Oost Frankrijk code “oranje” (vraag me niet wat dit juist betekent) meegekregen. Er wordt niet alleen (heel veel) regen voorspelt maar ook zeer hevige onweders en hagel. We hebben beiden niet veel zin om ergens in de midden van de weiden (potentieel op kilometers afstand van enige beschutting) een stevig onweer met hagelstenen op ons dak (= dit zou dan voor ons op ons opvouwbaar parapluutje zijn) te krijgen. We hebben dus besloten de etappe van morgen te redesignen. We gaan per bus (ik weet het, echte stappers gaan nu aan het gruwelen) naar een plaatsje niet te ver van onze volgende bestemming en gaan van daar naar ons logement stappen. Het zou moeten lukken dat het net tijdens dit korte tochtje begint te hagelen. Misschien krijg ik wel spijt van het feit dat ik het altijd al een zot idee gevonden heb dat in Belgie iedere burger op maximaal 150 m van zijn voordeur op het openbaar vervoer moet kunnen stappen.
Morgen meer
Derde etappe: van Saugues naar Le Domaine du Sauvage
Deze morgen ligt een briefje van de broer en zus uit Parijs die we gisteren bij het avondeten ontmoetten. Ze wensen ons een goede staptocht verder, maar zijn zelf al voor 7:00 vertrokken omdat ze een etappe van 33 km gepland hadden. Ze besluiten hun briefje met “Utreilla”. Daar had ik nog nooit van gehoord maar Mr. Google brengt, zoals zo dikwijls, de oplossing. Utreilla is blijkbaar de aanvang van het refrein van een beroemd pelgrimslied en betekent “vooruit” of “verder”. Enfin, we zijn dank zij twee Parijzenaars weer een beetje meer pelgrim geworden en jullie weten weer iets dat bij een of andere religieuze quiz (die bestaan, geloof me vrij) van pas kan komen. We ontbijten samen met het Zwitsers koppel dat we ook gisteren bij het avondeten ontmoetten. Zij zijn in hun woonplaats Soloturn beginnen stappen en plannen binnen een maand of twee in Santiago aan te komen …tenzij ze van gedacht veranderen en ter hoogte van Leon beslissen naar Sevilla te gaan. Ja, waarom niet ook? Wat maakt nog eens 1000 km uit? Er lopen rare mensen op deze aardkloot rond.
Rond 8:15 hebben we voldoende rondgelopen en is de configuratie van de rugzak, hoop ik, voldoende geoptimaliseerd om de tocht naar Le Sauvage aan te vatten. De tocht is vrij kort (19 km) en zou redelijk makkelijk moeten zijn, want het lijkt erop dat we geleidelijk van 900 naar 1300 m zullen klimmen. De afstand klopt, het hoogteverschil tussen start en aankomst ook maar de geleidelijkheid laat wat te wensen over. Er zitten zoveel kuiten- en quadricepsbijters tussen start en aankomst dat de tocht bezwaarlijk een verbindingsetappe (morgen staat, met 28 km, de langste etappe van onze tocht op het programma) kan genoemd worden.
We bereiken wel al om 1:30 de Auberge du Domaine du Sauvage. Het was ooit een zeer grote boerderij op een stukje land van 750 hectare, midden tussen weiden en bossen = the middle of nowhere. De boerderij startte in de 12de om kloosters in de buurt te bevoorraden. Daarbij kwam later een soort hospice voor pelgrims. In de 19de eeuw kwam de boerderij in privé bezit om rond 1980 door de staat, of de region of het departement of de commune (in Frankrijk hebben ze nog meer bestuursniveaus dan in België zo lijkt het voor een leek in bestuurologie als mij) opgekocht te worden. Na 25 jaar besloot “de staat” het geheel te renoveren en uiteindelijk won een project van een groep plaatselijke boeren de aanbesteding om een gite hier te organiseren. De boeren en hun families werken hier in het restaurant / gite en hebben er een afzet van hun producten. Alles is piekfijn in orde, maar het mist wat de charme van de veel kleinschaliger “chambres d’hôtes” waar men begroet wordt door de eigenaars en niet door een bediende (die in dit geval best mag gezien worden … jammer voor jullie dat ik er geen fotootje kan bijsteken).
Na op Stadion van zondagavond (met een dag vertraging) gezien te hebben dat de Gantoise weer gewonnen heeft, kunnen we samen met onze nieuwe Zwitserse vrienden de voetjes onder tafel schuiven voor een lekkere maaltijd die ons niet zal ruineren (68 Euro voor 2 personen slapen, ontbijt en avondeten bestaande uit soep, varkensrôtie, kaas en rabarbertaart … wel wijn niet inbegrepen !!!)