Op avontuur in Albanië (en Griekenland en N. Macedonië)

Dag 1, zaterdag 14 september: Blanden – Aix en Provence


Oorspronkelijk waren we van plan Monique VB (ik heb gezien dat ze dat in de kranten ook zo mensen benoemen) een medestudente van jàààààààààrrrrrren geleden op vrijdag 13 september te bezoeken. Monique VB is zeer kort na haar afstuderen met een Francoos getrouwd en naar Parijs gaan wonen. Wij hebben in al die jaren quasi geen contact gehad maar een paar jaar geleden kwamen we dan toch in contact en werd gezegd “ge moet maar eens langskomen”. Dit kon zowel in haar optrek(je?) in Parijs als in haar stulp(je?) in Gordes. Aangezien Gordes op een boogscheut van Aix en Provence ligt (althans voor een goede schutter) had ik haar gecontacteerd om haar op haar woord te nemen = eens over een bord provencaalse gerechten en een glas Provencaalse wijn wat bij te babbelen. We namen aan dat we gedurende 40 jaar voldoende ervaringen zouden gesprokkeld hebben om een avond levendig te houden. Jammer genoeg heeft Monique vorige week de afspraak moeten afzeggen omdat haar Francoos aan een hernia moest laten peuteren waardoor ze ipv naar Gordes te komen in Parijs bleven. Jammer maar niet aan te doen; uitgesteld is niet afgesteld. Er komen nog gelenheden. Monique rapporteerde tijdens haar afzegtelefoontje ook nog over de gezondheidstoestand van twee andere medestudenten. Over beiden had ze slecht nieuws. Eentje had de voet gebroken (ça va nog), de andere heeft pancreaskanker als diagnose meegekregen (ça va al veel minder). Enfin, dit toont weer maar eens aan dat we beter genieten van de tijd die we hier toegemeten gekregen hebben zonder van de geringst onbenulligheid een drama te maken.

Wij zijn alvast van plan de komende weken de daad bij het woord te voegen. Na de zeer hectische weken die we achter de rug hebben (en ons mogelijks nog te wachten staan??) zal een week of twee camino stappen ons wel weer tot rust brengen. Al vraag ik me af of de voorbije weken echt zo hectisch waren. Misschien was dat het ritme dat we onszelf oplegden (of opgelegd kregen) tot een paar jaar geleden en zijn we dat nu niet meer gewoon. We gaan het niet uitzoeken want het is onbelangrijk. We zullen gewoon doen wat we kunnen, genieten van wat ons letterlijk en figuurlijk voorgeschoteld wordt en niets dramatiseren.

Vandaag is dat alvast gelukt. Het was wel een dag na een zeer korte nacht. Ik was tot 11 uur in de weer omdat nog van alles moest gedaan worden en moest daarna nog mijn traditionele pint voor de TV nuttigen. Hierdoor was het bijna 12 vooraleer de bedstede opgezocht werd en ik had mezelf voorgenomen om 4 uur op te staan om nog de laatste zaken van mijn “Vertrekken uit de Wijnbergstraat checklist” af te werken. Korte nacht of niet, om 5:45 werd het alarm aangezet en de voordeur dichtgetrokken. De trip was net iets meer dan 1000 km maar werd vlotjes afgehaspeld. Ik heb na 4 uur, uit pure verveling, het stuur zelfs eventjes afgegeven (al voelde ik na minder dan 1 uur de kriebels al weer de kop opsteken). Om 3:45 (na exact 10 uur rijden, bezine nemen en pipi pauze) reden we de ondergrondse parking rechtover het hotel binnen. Nu nog wachten op Nelly en Wilfried die het vliegtuig naar Marseille namen en dan met de trein naar Aix en Provence kwamen. Na onze staptocht keren zij namelijk terug naar het Vaderland terwijl wij verder Zuidwaarts trekken. Zodra zij er zijn sluit ik mijn blog af en gaan we samen eens door de stad te wandelen en iets te versnaperen. Lekkernijen zowel onder vaste als vloeibare toestand zullen welkom zijn maar de prioriteit zal wel vloeibaar voor vast zijn.

Morgen hoort ge waarschijnlijk wel weer iets van ons . Toedeloe nu zetten we (ten tweede male in dit verslag) de daad bij het woord).

Proloog voor Via Aurelia

Tijdens het jaarlijks familie-etentje deze middag hadden we het, zoals altijd, over 101 zaken. Eén van de onderwerpen was reizen en onder dat hoofdstuk kwam onze, stilaan traditioneel geworden, jaarlijkse staptocht aan bod. Dit herinnerde me aan het feit dat ik dringend mijn lezers op de hoogte moest brengen van mijn plan om de blog weer op te starten. Dit is dan hiermee gebeurd.

Zoals jullie allemaal wel weten hebben onze staptochten meestal wel iets met Compostella te maken. Omdat we echter op één jaar tijd niet voldoende zonden opstapelen voelen we ons niet verplicht iedere keer helemaal tot in Santiago de Compostella te gaan. We doen wel, sinds een paar jaar, jaarlijks een stukje van het uitgebreide netwerk van camino’s. Door hier te klikken kunnen geïnteresseerde lezers meer te weten komen over dit paden- en wegennetwerk dat heel Europa doorkruist. Voor de tocht van 2019 hebben we deze keer een stuk van de Via Aurelia uitgekozen. Meer informatie over deze Via Aurelia kan gevonden worden door hier te klikken. Het plezante aan deze Via Aurelia is dat men in de twee richtingen een pelgrimstocht kan maken. In de ene richting komt men in Santiago uit en in de andere richting komt men in Rome uit (ook niet slecht voor een volle aflaat). Dat is handig. Men weet maar nooit dat we, ondanks de GPS, het Noorden kwijt zouden raken. Naast die pelgrimgebaseerde motieven was het verwachte weer een andere belangrijke reden om voor dit jaar een stuk van de Via Aurelia te kiezen. We hebben in vroegere staptochten in Ierland, Frankrijk en Spanje namelijk al heel wat liters regenwater over ons gekregen en kozen daarom deze keer voor het Zuid Oosten van Frankrijk omdat we in dit deel van Europa in september goed stapweer verwachtten. Dat werd trouwens tot daarnet ook nog voorspeld op Météo France … nu zien de eerste paar dagen er plots minder gunstig uit. Laat ons hopen dat de voorspellers zich vergissen en dat ze terugschakelen naar wat ze vroeger voorspelden, namelijk een mooi zonnetje en 25°C.

Concreet zijn we van plan in 13 dagen van Menton (op de grens van Frankrijk en Italië, in de buurt van Monaco) tot Aix en Provence te stappen. Gemiddeld betekent dit dat we een 20-tal km per dag moeten afleggen. Er is echter ook een dag van 7 km en een van 14 km (omdat we die dagen Cannes en Frejus willen bezoeken) en daarom zijn er, ter compensatie ook dagen van 25 of 26 km. We kunnen toch niet altijd de luie toerist uithangen, nietwaar? De eerste paar dagen (in de Alpes Maritimes) lijken zich als vrij pittig aan te dienen met iedere dag rond de 1000 cumulative hoogtemeters terwijl de dagen in de tweede helft van de tocht barmhartiger zullen zijn met slechts 5 à 600 cumulative hoogtemeters per dag.

Als dit allemaal goed meevalt zetten we misschien volgend jaar de tocht verder om van Aix en Provence over Arles richting Toulouse en de Pyreneeën te trekken. Dit is echter nog verre toekomstmuziek (men zou me van een poging tot versterkte klantenbinding met de lezersschare kunnen verdenken). We zullen ons dus concentreren op wat vanaf volgende week zal gebeuren.

De samenstelling van onze stapgroep is over de jaren heen dezelfde gebleven. Wilfried, Gertrude en ik staan in voor het stappen en Nelly neemt de belangrijke taak van chauffeur van de bezemwagen op zich. Bovendien heeft Nelly beloofd dat ze in haar vrije tijd de horeca rond onze slaapplaatsen zal verkennen om zo ’s avonds de innerlijke mens optimaal te kunnen versterken.

Ziezo, dat is het dan voor de proloog. Zaterdagochtend stappen wij in de auto en zaterdagnamiddag stappen Wilfried en Nelly in het vliegtuig zodat we elkaar kunnen ontmoeten in Aix en Provence; Vandaar gaat het zondagmorgen naar Menton waar maandag het “avontuur” van start kan gaan.

Tot binnenkort

Lectori salutem

Epiloog van Patagonië reis

We hebben een zeer mooie reis achter de rug. Zoiets zegt men natuurlijk bijna altijd als men op een reis terugblikt. Dit is meestal omdat de mooie herinneringen op de voorgrond prijken en de mindere kantjes wat vervagen naast al het mooie. Deze reis door Patagonië springt er echter uit als uitzonderlijk mooi omdat alles zo goed meeviel.

Zo was er het weer. Dit is dikwijls een factor die een grote rol speelt in de eindbeoordeling. Op deze reis  viel het weer enorm mee. We hebben waarschijnlijk ongeveer 90% van de tijd een mooi zonnetje in een blauwe hemel gekregen. Dat is, waar men ook gaat, een zeer goede score maar in Patagonië al zeker. Bovendien waren onze verwachtingen niet erg hooggespannen. Daarom hadden we thermisch ondergoed, fleece pulls, warme kousen, mutsen, handschoenen, KW’s, paraplu’s en regencapes mee, maar we hebben daarvan niets, op uitzondering van de paraplu’s die we één dag intermitterend gebruikt hebben, nodig gehad. Hadden we dat vooraf geweten dan hadden we misschien alles in één rugzak kunnen steken (ik vraag me af of deze opmerking door de censuur zal geraken).De censuur zegt dat we maar 24 kilo bagage hadden voor ons 2 en dat minder niet kan!!!!

Een andere factor was de enorm mooie natuur van Patagonië. De groene bossen, de wit besneeuwde toppen van de vulkanen en het blauwe water van de meren van het Merendistrict.  Verder naar het Zuiden zijn er dan de scherpe pieken van de bergen en de machtige gletsjers in Torres del Paine NP en in Los Glaciares NP met daartussen de droge, dorre en ééntonige vlakke steppes.  En nog verder in het meest Zuidelijke deel van Patagonië was er de mooie vierdaagse cruise langs de fjorden van Vuurland met één dag onder een schitterende blauwe hemel, twee dagen onder een wisselende bewolking en één dag in een echte Kaap Hoornse storm. En dan was er natuurlijk ook nog de buiten categorie Perito Moreno gletsjer, die zich onder een stralend zonnetje van alle kanten liet bewonderen.

De natuur is in dit deel van de wereld bovendien nog erg ongerept, omdat de mens hier zo weinig zijn stempel gedrukt heeft (= kunnen drukken heeft) . Natuurlijk zijn er hier en daar estancia’s (hoe overleven die?), natuurlijk zijn er steden (de meeste niet veel groter dan Oud Heverlee), natuurlijk zijn er wegen (ripio en Ruta 3 of Ruta 40 kaliber), natuurlijk laten buschauffeurs hier de motor van hun bus draaien als ze voor een kwartiertje uitstappen, maar er zijn in Patagonië zo weinig mensen en er is zo veel Patagonië dat het effect van de mensen verwaarloosbaar lijkt.

Wat aan natuur (bijna) in overmaat aanwezig is, is qua cultuur (Buenos Aires niet te na gesproken) ondervertegenwoordigd. Op 100 km Camino de Compostella ziet men meer mooie dorpjes, kastelen, parken, kerkjes en kathedralen dan op 1000 vierkante kilometer Patagonië.  Zelfs Buenos Aires, waar één derde van de bevolking van Argentinië woont, ontsnapt niet aan het gebrek aan een oud erfgoed. Buenos Aires bleef namelijk tussen zijn tweede stichting in 1580 (de eerste, in 1536, mislukte ondanks de “Goede Winden” die de Spanjaarden daar gebracht hadden) tot na de onafhankelijkheid van de Spaanse Kroon in 1816 (wanneer de Spaanse koning meer belang hechtte aan zijn strijd tegen Napoleon dan aan zijn overzeese kolonies) vrij obscuur omdat de Spaanse koning daar weinig kon winnen (goud, zilver, zieltjes, …). Pas gedurende de 50 jaar tussen eind 19de en begin 20ste eeuw was Argentinië = Buenos Aires  echter zeer succesvol omwille van de export naar Europa en de VS. Het was bij de club van de 20 meest welvarende landen ter wereld … en dat wilden ze laten zien in de gebouwen die opgetrokken werden. In het Centrum, Palermo en Recoleta verschenen grote avenues en praalzuchtige gebouwen als het Congres, het Presidentieel paleis, het Teatro Colon, het Palacio Barolo en allerlei privé woningen = paleizen in de stijl die op dat moment dominant was. En dan is er natuurlijk de tango cultuur waarvan we twee avonden mochten smullen. Ontstaan in de arbeidersbuurten van de stad en nu één van de draaischijven van het toerisme in Buenos Aires. Wij zijn er vier dagen geweest en dat was perfekt.

Wat ook een rol speelt in het welslagen van een reis is het eten dat men voorgeschoteld krijgt. Ook heirover hebben we niet te klagen al dient gezegd te worden dat we gelukkig alles behalve vegetariërs zijn. Voor een vegetariërs (en dan laat ik de veganisten nog helemaal buiten beschouwing) kan het hier niet makkelijk zijn. Men vindt het hier absoluut normaal dat men als maaltijd een steak van 400 g binnen speelt,  zonder dat daar enige groente of enig aardappel of pasta of rijst of … aan te pas komt. Meestal kan men die wel apart bestellen, maar ze zijn hier echt bijkomende gerechten. In België verwacht iedereen toch bij een steak automatisch een portie frietjes.

Naast het weer, de natuur, de cultuur in Buenos Aires, het eten was er natuurlijk ook het feit dat zowel Argentinië als Chili geciviliseerde landen zijn. Nooit hebben we ons de vraag gesteld of we onze tanden wel mochten met kraantjeswater poetsen, (bijna) nooit hebben we ons afgevraagd of het wel veilig was waar we liepen (ook al omdat overal allerlei soorten politie in kogelvrije vesten rondliepen), nooit was mijn gebrekkig Spaans een hindernis om informatie te bekomen en altijd waren er wel mensen  die ons probeerden te helpen als we iets wilden weten. Dat is natuurlijk ook allemaal deel van het welslagen van een vakantie. Die politie was trouwens niet alleen in Buenos Aires alomtegenwoordig. Ook op de wegen kwamen we regelmatig checkpoints tegen waar politie allerlei routine controles uitvoerden. Dat leverde voor ons geen enkel probleem op (in het algemeen waren al onze interacties met de politie erg beleefd en zelfs vriendelijk) maar we kunnen ons toch niet van het idee ontdoen dat er voor de Argentijnen onderdrukkende kantjes aan die aanwezigheid zitten. Er is duidelijk een zekere economische en daarmee gepaard gaande onrust. Wie zou niet onrustig worden wanneer de inflatie 10% per maand bereikt? Aan het begin van de reis kregen we 43 ARS voor één Euro terwijl op het einde meer dan 48 ARS gegeven werd voor één Euro. Geen wonder dat in Buenos Aires meer dan één betoging per dag gedurende het hele jaar plaats vindt. Wij hebben daar geen hinder van ondervonden al voelen we wel wat mee voor de Argentijnen en hun wondermooi land.

We hebben deze keer alleen nog maar het Zuiden bezocht maar dit smaakt duidelijk naar meer. Op een andere keer, tenzij er iets vreselijk verkeerd zou lopen, zullen we het centrum (wijngebieden rond Mendoza bv.)  en het Noorden (met Salta en de Iguazzu watervallen) aan de beurt laten komen.

We hopen dat jullie genoten hebben van onze verhalen. Wij hebben ons zeer goed gehad en zullen met plezier ons eigen verhaal herlezen … als we oud zijn !?!

Dag 26: Een half dagje Buenos Aires en terug naar huis

Deze ochtend is une matinée grasse. We mogen tot 8:00 slapen maar veel langer mag niet, omdat we nog een bezoek aan La Boca / El Caminito (min of meer de andere kant van de stad vanuit Palermo, waar ons hotel is) gepland hebben. Bovendien moeten we onze valies nog pakken en worden we om 14:00 opgehaald om naar de luchthaven gebracht te worden.

Het weer is weer zeer goed (in tegenstelling tot de wat dubieuze weersvoorspelling, die Gertrude gisteren nog te zien kreeg). We hebben dus weer enorm veel geluk. Ik denk dat ik me niet meer zal scheren (toch zeker niet voor de spiegel) want ik vrees dat zoveel geluk serieuze sporen zal nagelaten hebben. Om 10:00 zetten we ons op weg naar La Boca. Als volleerde SUBTE gebruikers nemen we eerst de D lijn en stappen dan over op de C lijn om dan aan het einde van de C lijn de taxi te nemen. Dit werkt goed, is snel en goedkoop. In de taxi ontspint zich een gesprek over het voetbal . Ik slaag er niet in de chauffeur te overtuigen dat de Gantoise beter is dan de Boca Juniors. Wat een fanatiekeling!!! Hij is toch bereid een klein ommetje te maken waardoor we voorbij het stadium van de Boca Juniors rijden. La Bombonera (= het stadium) ziet er wat afgeleefd uit maar onze “gids” spreekt vol trots over de 45’000 fans die er binnen kunnen. Hij zegt ook dat we het museum met alle trofeeën van de Boca Juniors kunnen bezoeken, maar daar gaan we niet op in. We willen alleen eens kijken naar de street art van El Caminito en de trofeeën van de Boca Juniors kunnen toch niet op tegen die van de Gantoise, denk ik.

De street art in El Caminito valt eigenlijk een beetje tegen. Ik dacht dat we een hele wijk met veelkleurige originele huisjes zouden zien. We komen echter snel tot de conclusie dat de caminito alleen is wat de naam zegt: een klein straatje. De huizen in dat straatje (en de aanpalende straat) zijn inderdaad veelkleurig, maar voor de rest is het een erg commercieel gedoe. Een mediterrane Kleine Beenhouwersstraat met restaurantjes en winkeltjes met allerlei souveniertjes. Er lopen ook allerlei jonge (en minder jonge) dames zichzelf aan te prijzen. Ik denk dat ze dat alleen doen om met hen op de foto te gaan. Of ze ook te vinden zijn voor meer sportieve activiteiten,d wil ik niet beginnen onderzoeken om de huiselijke vrede te bewaren. Overal op straat en balkons staan levensgrote beelden. Vooral Paus Franciscus I, Evita & Juan Diego Peron en vooral de ander Diego …. Maradona sieren het straatbeeld. Er loopt hier zelfs een Maradona lookalike (die er niet gedrogeerd of dronken uitziet) rond, die voor wat peso’s op een selfie wil prijken.

We hebben het allemaal vlug gezien en beslissen derhalve onze SUBTE ervaring nog eens aan te spreken. Na een klein half uurtje staan we weer aan de Plaza Italia vanwaar we makkelijk tot aan ons hotel kunnen stappen. We bezoeken eerst nog eens de Eco tuin (= een verwilderd park) en de Botanische tuin (= een onderhouden park) er rechtover. Hier kunnen we in de schaduw van een paar mooie bomen een paar minuutjes zitten mijmeren over hoe groen de stad is, zelfs zonder die botanische tuinen. Praktisch alle hoofd- en zijstraten hebben aan weerskanten een rij mooie, hoge en oude bomen die altijd schaduw bieden. Het nadeel daarvan is dat de meeste voetpaden er, door de steeds weer de kop opstekende wortels, tamelijk belabberd bij liggen maar als we moeten kiezen tussen slechte voetpaden bij ons zonder bomen en slechte voetpaden in Buenos Aires met bomen, dan weten we wat we zouden kiezen.

Na deze diepzinnige overpeinzingen wandelen we naar ons hotel waar wij onze valies en rugzak oppikken en waar wij (met valies en rugzak) opgepikt worden om naar de luchthaven gebracht te worden. We zijn er natuurlijk véél te vroeg, want de rit duurt amper 40 minuten waar het reisbureau op 2 uur gerekend had (ze willen waarschijnlijk geen enkel risico lopen dat we het vliegtuig zouden missen). Enfin dat geeft de tijd om de blog van gisteren te schrijven en nog een paar foto’s te selecteren. Het vliegtuig vertrekt en landt op tijd (ook al omdat we deze keer geen ongeplande omzwervingen via Sao Paulo of andere exotische of minder exotische plaatsen moeten doen) en de connectie met Brussel verloopt volgens plan waardoor de vliegreis is wat het hoort te zijn: niets om iets over te zeggen.

Dag 25: Buenos Aires

Nu begint de reis echt haar staart in te trekken. Het is de laatste volle dag dat we in Buenos Aires zijn. Morgen hebben we maar een halve dag en dus gaan we er vandaag nog eens goed tegen aan. We ontbijten om 8 uur en trekken om 8:30 de voordeur van ons hotel achter ons dicht. We hebben een plan uitgestippeld dat ons langs een aantal tuinen en een aantal musea zal brengen. Dit betekent wel dat we een paar kilometer gaan stappen, maar daar zouden we na de 3.5 weken voorbereiding moeten tegen kunnen.

Eerst bezoeken we de Japanse tuin. Deze tuin is ontstaan om de vriendschap tussen Japan en Argentinië uit te drukken, zo staat het daar toch geschreven. Ik denk dat de realiteit eerder is dat de Japanners hun producten wil slijten. Daarom staat er ook een motorfiets van Yamaha, boormachines van Makita, een klein graafmachientje van Kubota, enz te pronken. Een tuin aanleggen om vriendschap te bewijzen en, daarnaast, miljoenen aan verkoop binnen te slepen lijkt een goede deal. De tuin is wel mooi en rustig al is hij midden de stad en vliegen de binnenlandse vluchten vrij dicht over de tuin. Na de Japanse tuin wandelen we verder naar het MALBA (Museum of Art of Latin America of Buenos Aires). Het is nog steeds erg mooi weer. We schatten de temperaturen tussen de 20 en 25° C en hebben dus een aangename wandeling. Bij MALBA is men echter nog niet wakker en dus besluiten we verder door te stappen naar de Floralis Generica. Dit is een enorme gepolijste roestvrijstalen bloem van meer dan 20 m hoog die ’s morgens open en ’s avonds dicht gaat. Na de stalen bloem is het weer tijd om terug te gaan naar het MALBA. Nu zijn ze wel wakker. Zo wakker (of moet ik zeggen vriendelijk?) dat ze een bewijs vragen dat we wel degelijk meer dan 55 jaar zijn (= gereduceerd tarief). Het is een zeer mooi museum zowel qua gebouw als qua collectie. Het zijn allemaal Latijns Amerikaanse kunstenaars die misschien bij ons in Europa niet erg gekend zijn - op uitzondering van Fernando Botero en Frida Kahlo en Diego Rivera – maar die allemaal hier werk hebben dat aanspreekt. Na het bezoek aan de collectie lijkt het erop dat onze steak van gisteravond en ons ontbijt van deze morgen netjes verwerkt is,, waardoor we besluiten hier in het museum iets kleins te eten. Is dit wel mogelijk in Argentinië? We bestellen elk een Caesar’s salad en komen bedrogen uit. We krijgen elk een grote kom gemuteerde peterselie (= smaakt een beetje als peterselie en ziet eruit als een kruising tussen gewone sla en peterselie), een halve kip, geraspte kaas, croutons en nog een sausje erover. Met andere woorden we hadden de lovenswaardige bedoeling wat minder te eten, maar zijn er niet in geslaagd.

Misschien moeten we die lunch eraf stappen door naar de SUBTE (= metro) te gaan (= 12 cuadros = blocks) maar de motivatie ontbreekt omdat het behoorlijk warm is en ook al omdat we dan weer voorbij de Floralis moeten stappen waar we al eens geweest zijn. We kiezen dus voor de gemakkelijkste oplossing om naar de musea for modern en contemporary art (MAMBA en MACBA) te gaan. Dat is de taxi. Deze musea zijn toch een heel eindje verwijderd van het MALBA. Niet alleen geografisch ver verwijderd maar ook in kwaliteit, vinden we. De buurten zijn trouwens ook erg verschillend. MALBA is in het rijke Recoleta terwijl MAMBA en MACBA in het veel armere, zij het trendy, San Telmo gevestigd zijn. De veiligheid is er ook minder evident. De eigenaar van een winkeltje, waar we een fles water kopen, geeft me de raad mijn fototoestel in de rugzak te steken en de rugzak op mijn buik te dragen als we zonder problemen door de buurt willen lopen. De man vertelt dat hij 6 jaar geleden van Calabrië naar hier verhuisde. Hij zou dus wel eens een ervaringsdeskundige (zowel in Italië als hier in Argentinië) kunnen zijn en dus volg ik zijn raad op. Echt onveilig voel ik me niet (Gertrude wel een beetje sinds vorig jaar Spanje en sinds de uitspraak van de Italiaanse winkeleigenaar). Er staan wel veel politiemensen, al dient gezegd dat er hier minder staan dan in andere (meer toeristische) buurten. We gaan bv een paar blocks verder tot aan Puerto Madero (de nieuwe trendy buurt waar de oorspronkelijke havenactiviteiten verdreven zijn à la Docks van Londen of van Sydney. In Puerto Madero staat om de 50 m een politieman in kogelvrije vest de veiligheid van de toeristen en de businessmensen, die op weg naar hun werk of hun happy hours zijn, te garanderen. Nadrukkelijke politie (allerlei soorten) aanwezigheid is trouwens in heel Argentinië opgevallen.

In Puerto Madero brengen we een snel bezoekje aan het tot museum omgebouwde schoolschip van de Argentijnse marine ,dat hier dicht bij de Puente Mujer (van de hand van Calatrava) gemeerd ligt. Na al die bezoeken wordt het tijd voor een aperitiefje en om langzamerhand richting ons restaurant voor deze avond te beginnen wandelen. We hebben namelijk nog een zwaar programma met een tangoshow die pas om 9:30 begint. Voordien “moeten” we nog eten en we hebben besloten nog een laatste Argentijnse steak te eten. Om dit tot een goed einde te brengen, zal een aperitief goed van pas komen. We beslissen de Grote Jan uit te hangen en een aperitief in stijl te hebben. Café Tortoni of de bar op de 16de verdieping van de Palacio Barolo komen in aanmerking. Die liggen beiden op de weg tussen het Presidentieel paleis en het congresgebouw, wat ons in staat stelt deze weg nog eens af te lopen en te bekijken hoe pronkerig de architectuur hier probeert te zijn. In Café Tortoni gaat net een show beginnen en dus kunnen we daar niet binnen voor een gewone aperitief; dus wordt het Palacio Barolo. De gids van een paar weken geleden had verteld dat men hier ofwel een rondleiding kan doen ofwel naar de bar op de 16de verdieping kan gaan. Wij opteren duidelijk voor het laatste, maar ondervinden dat een omweg nodig is: men moet namelijk een ingangsticket van 300 ARS per persoon kopen, waarmee men dan een drankje in de bar kan bestellen. Daar kunnen we ons in vinden en bestellen (zoals te zien was op de foto) onze 600 ARS netjes op.

Na onze eetlust aangescherpt te hebben nemen we de metro tot in de buurt van het restaurant dat de receptionist van ons hotel aangeraden had (El Correlon) en van de zaal waar de tango show (Catulo tango) zal plaatsvinden. Van het feit dat de steaks weer enorm (400 g … de man) zijn kijken we niet meer op. We kijken eerder op van het feit dat we alles probleemloos kunnen opeten. Waar een wil is, is een weg en onze magen zullen waarschijnlijk ondertussen uitgerokken zijn tot het vereiste volume (zo ziet het er toch langs de buitenkant uit). Dan is het tijd om naar Catulo tango te gaan kijken. We hadden in de aanloop naar de eigenlijke show ook bij Catulo kunnen eten, maar we prijzen ons gelukkig dat we dit niet deden. Naast ons zit een groepje Brazilianen die ofwel een pasta of … een steak besteld hadden en erg lekker ziet het er niet uit. We hebben een “my tailor is rich” en een “bonjour, comment allez vous?” gesprek , over hoe België Brazilië geklopt heeft tijdens het WK tot de show echt begint. De show is veel beter dan het eten dat hier geserveerd wordt. Het is ook mooi om te zien dat de show toch wel iets anders is dan de show die we een paar weken geleden gezien hebben. Het minst gesmaakte deel is wel opnieuw de zang (waarschijnlijk door het feit dat we niet verstaan wat gezongen wordt)

Na de show keren we met een taxi terug naar ons hotel, waar het hoog tijd is om in ons bedje te duiken. De blog zal later moeten komen

Slaapwel

Dag 24: Terug naar Buenos Aires

We hebben goed geslapen maar de wekker loopt naar onze goesting veel te vroeg af. Het is nochtans al 6:30 want we worden maar om 7:30 opgehaald om naar de luchthaven gebracht te worden. Het zou dus eigenlijk moeten aanvoelen als eens goed uitslapen, maar waarschijnlijk speelt de lengte en de intensiteit van het wandelingetje van gisteren toch wel een rol. De wolken van gisteravond zijn er nog (misschien nog een paar meer … alhoewel dat zou onze interpretatie kunnen zijn als wraak omdat we moeten vertrekken) en worden door de opgaande zon prachtig rood gekleurd. De eerste zonnestralen op de bergtoppen en de rode wolken vormen een foto opportuniteit waarvan dankbaar gebruik gemaakt wordt (jammer genoeg niet door mij want ik zit in het busje). Hier en daar langs de weg staan auto’s geparkeerd met mensen die het spektakel op de gevoelige plaat willen vastleggen. We zien zelfs een busje met een 20-tal fotografen samengepakt op één van de uitzichtpunten in de aanloop naar El Chalten. Ze hebben allemaal hun toestellen op driepikkels geïnstalleerd en zijn in volle competitie om uit te maken wie het beste toestel, de beste lenzen, de beste driepikkel heeft … en misschien wie de beste fotograaf is. Mijn fotografisch hart bloedt, maar het blijft bij een inwendige bloeding zodat ik geen miserie krijg met de chauffeur die zijn busje netjes probeert te houden.

De rit verloopt vlot zonder één of andere stop aan een uitzichtpunt. Dat is OK want wat men van deze uitzichtpunten ziet heb ik de laatste paar dagen duizend maal gefotografeerd … wel met minder wolken. De fotogenieke wolken van een kwartiertje geleden lijken meer en meer de plaats te ruimen voor hun gewone grijze collega’s. Dit is een objectieve vaststelling geruggensteund door het feit dat er geen zon schijnt over het steppelandschap ,dat langzaam aan de raampjes van ons busje voorbijschuift. Dat alles belet me niet mijn zonnebril op te houden. Ik heb wel geen andere keuze. Mijn gewone bril is namelijk een paar dagen geleden op de grond gedonderd, waardoor ik het linkerglas niet meer kan gebruiken. Oplossing: bij zon een zonnebril, in het donker geen bril. Hier in het busje onder een bewolkte hemel is het dus kiezen tussen slecht zien en slecht zien maar voor een filmster genomen worden. Ik kies grotendeels voor de tweede optie. Er zijn ergere dingen in het leven dan voor een filmster genomen te worden en het gaat, als de weersvoorspellingen uitkomen, goed weer zijn in Buenos Aires. Ik kan dus beter voorbereid in Buenos Aires toekomen. Bovendien kan Gertrude, indien nodig, ook nog altijd als blindegeleidershond dienst doen.

Ondertussen probeer ik een gezegde over Patagonië uit. Diegenen die Patagonië maar niets vinden zeggen dat men in een voertuig in slaap kan vallen en 2 uur later wakker worden en denken dat men maar juist met de ogen geknipperd heeft. Die uitspraak verwondert me niet, al moet ik toegeven dat ik meer doe dan eens knipperen. Mijn soezen wordt onderbroken door de enige stop van de rit: bij Leona (ge weet nog wel van de puma en van Butch Cassidy en zijn kompanen). Ik vermoed dat ieder busje hier contractueel moet stoppen maar neem aan dat sommige passagiers de stop in de 2.5 uur durende rit kunnen appreciëren. Wij komen veel te vroeg op de luchthaven aan. Zo vroeg zelfs dat we nog niet kunnen inchecken. Waar zijn de “good old days” dat ik voor iedere vlucht moest lopen?

Na een vlucht (alweer in een Boeing 737- 800 MAX 8) van een kleine 3 uur (afstanden zijn hier geen klein bier) komen we in Buenos Aires toe en worden we naar ons hotel in de wijk Palermo gebracht. Het plan is eens vroeg onder de dekens te kruipen want dat is deze reis nog niet dikwijls gebeurd en morgen staat toch nog één en ander op het programma. We gaan dus naar het restaurant in de onmiddellijke buurt van het hotel dat Karen van het reisbureau ons aangeraden heeft . We hopen dat ze vroeg gasten ontvangen … en dat blijkt het geval te zijn. Een lekkere Chorizo als voorgerecht en een rack of spare ribs en een Bife de chorizo als hoofdgerecht later zijn we klaar om het laatste stukje van het dagverslag te schrijven en zoals gepland vroeg onder de wol te kruipen.

Slaapwel …. en geen foto’s vandaag

Dag 23: Laguna de los Tres, nog een beetje steviger

Zoals gezegd zijn we deze morgen met een Australisch koppel afgesproken om 7:15 om met de taxi richting Lago del Desierto te rijden. De Australiërs zijn er, maar de taxi komt een beetje te laat. Wie zal daarover verwonderd zijn? Een tweede”tegenslag(je)” is dat het ritje van 15 km een halfuurtje duurt ipv het kwartiertje, dat men ons gezegd had, omdat het natuurlijk op een ripio is. Met de chauffeur zijn we echter in goede handen. Hij is automecanicien (en taxichauffeur) en zou dus als geen ander weten wat te doen mocht er een probleem zijn. Hij weet trouwens iedere steen en ieder putje liggen, want hij doet tijdens het hoogseizoen deze rit tot 15 maal per dag. Deze frequentie daalt tot 1 à 2 maal per week tijdens de winter als er bijna geen toeristen in El Chalten zijn. De stenen en de putjes brengen mij tot mijn Namibië trauma. De mecanicien / chauffeur verklapt me (de anderen zitten achteraan en horen toch geen fluit van het gesprek) een welbewaard geheim: men moet met winterbanden rijden. Die slijten wel sneller maar verkorten de remafstand … en geraken minder snel geperforeerd. Verder vertelt hij me ook dat iedere nieuwe auto hier gedemonteerd wordt en iedere bout, na met Loctite behandeld te zijn, weer gemonteerd wordt. Op die manier blijven de bouten, ripio of niet, gegarandeerd op hun plaats. Tijdens de rit praten we verder over koetjes en kalfjes.Het volgende onderwerp komt op, omdat de hele tijd konijnen voor de auto springen. Ik vraag of die gegeten worden. Onze mecanicien / chauffeur bekijkt me eens en zegt dat de 44 miljoen Argentijnen alleen beefsteak eten en daarvoor meer dan 50 miljoen koeien in de weidse weiden staan hebben.

Na die wetenswaardigheden zijn we aangekomen op ons vertrekpunt van de tocht. De Australiërs en wij halen elk 500 ARS uit onze zak en spoeden ons naar een goed uitzichtpunt, want de zon is net opgekomen en raakt met zijn eerste stralen van de dag de top van Fitz Roy. Het is een zeer mooi beeld dat hopelijk in de foto’s tot zijn recht zal komen. Daarna nemen we afscheid van de Australiërs (ze stappen veel sneller dan wij) en starten we onze tocht. Het mooie deze keer in vergelijking met gisteren is dat we in een vallei lopen met de hele tijd de bergketen met zijn talloze toppen en gletsjers binnen “handbereik”. Ik zal jullie alle namen besparen (ook al … en vooral … omdat ik ze ook niet ken). We passeren dan ook verschillende uitzichtpunten. De één al mooier dan de andere en iedere keer weer vragend om gefotografeerd te worden. Ik zal weer een helse job hebben om het aantal foto’s terug te brengen tot een hoeveelheid die mijn harde schijf niet doet ontploffen en daarna om een 150-tal foto’s te selecteren die ik aan “iemand” kan tonen zonder dat “iemand” na 10 minuten begint te geeuwen (in het beste geval) of in slaap valt (in het slechtste geval).

Na een 8-tal kilometer over een golvend terrein komen we op een splitsing. Links gaat naar El Chalten, rechts naar de Poincenot kampeerplaats en dan verder naar de Laguna de los Tres. Wij gaan rechts naar de Lago de los Tres. Die drie zouden de drie bergen rond het meer moeten zijn. Volgens de boekjes zijn die drie de Fitz Roy, de Poincenot en de Torre. We zouden er bij God en klein Pierke gaan drie kunnen uithalen die nu DE drie zouden moeten zijn. We beginnen vol goede moed de beklimming die absoluut niet van de poes is. Er staat aan het begin van de beklimming trouwens een verwittiging dat men in goede conditie moet zijn als men de beklimming wil doen. Er staat ons een klim van 400 hoogtemeters over een afstand van 1 km te wachten. Naast de grote helling is er een tweede uitdaging: het pad is “aangelegd” in een ander soort gravel dan de soort die we gisteren onder de voeten hadden. De gravel van vandaag zet veel meer aan tot glijden dan die van gisteren. Ik verwacht dan ook meer protest dan gisteren, maar dat valt best mee. Straks wil Gertrude alleen nog stappen op glijdende steentjes!!! Deze klim is essentieel een klim over de eindmorene die de gletsjer hier achtergelaten heeft, toen hij klaar was met het aanleggen van de Lagune de los Tres. In plaats van de aangegeven 1 uur hebben we een uur en een kwart nodig om boven te geraken, maar we hebben toch een goed gevoel omdat we het gekund hebben. Velen zouden hier passen, troosten we onszelf. Eenmaal boven op de morene is de kous nog niet af. Men kan op het hoogste punt blijven zitten (wat vele lotgenoten doen) of men kan tot aan het water van het meer gaan, maar dan moet men weer een 50-tal hoogtemeter naar beneden (en straks weer een 50-tal hoogtemeter naar boven). We klauteren niet tot hier helemaal boven om dan voor de laatste 50 of 100 hoogtemeters terug te schrikken. Het spektakel is spectaculair. We weten niet waar eerst te kijken. De bergen hebben allerlei kleuren, het meer is groen, blauw, turkoois, de sneeuw is wit en het ijs heeft een blauwe schijn. We weten niet of we het uitzicht van gisteren of dat van vandaag mooier moeten vinden. Of was het toch Torres del Paine, of de Perito Moreno, of de vulkanen en de meren in het Lake District of was het de ervaring op de boot in Vuurland en rond Kaap Hoorn?? Het is te moeilijk iets te kiezen en dus besluiten we ons boterhammetje op te eten en de moeilijke beslissingen uit de weg te gaan.

De Australiërs hebben ons gezegd dat ze gehoord hadden dat men ook van hier naar het c meer kan gaan bekijken. Het klopt dat men het meer onder weer een andere gletsjer ziet liggen als men weer een andere kam opklimt. Ik doe dat, maar Gertrude past alhoewel dient gezegd dat ze heel alleen naar een andere plaats stapt vanwaar men ook het Suizia meer kan zien. Gertrude gaat zelfs voorbij een bord dat aangeeft dat het gevaarlijk is voorbij dat bord. Wie had dat gedacht? Enniehoe, mijn extra gekleffer en Gertrude’s negeren van een gevaarteken wordt beloond met een spectaculair zicht op een meer met een nog fantastischer kleur. Ik zie ook een ijslawine honderden meter in de diepte storten.

Nu is het moment gekomen dat we naar beneden moeten gaan. We doen dit voetje voor voetje wat geen mensen van the Guiness Book of Records zal lokken, maar wat ons wel zonder wrijvingen tussen onze schoenzolen en de onderliggende steentjes en tussen de echtelingen Gyselinck – Huyghe tot beneden brengt. Eens beneden zetten we resoluut de kaap naar El Chalten. We hebben nu nog een 8-tal kilometers tot het einde van de tocht te gaan en van daar nog een dikke kilometer (of twee) tot ons hotel. De afdaling verloopt vlotjes en we beslissen zelfs nog een ommetje te maken via het Capri meer. We willen dit vooral eens gaan bekijken omdat het Capri meer een bestemming voor minder volhardende stappers of dagjestoeristen is. Het meer is mooi, men ziet de Fitz Roy en een paar andere bergen, er is een “strandje” maar dit alles is maar een mager troostprijsje als men Lago de los Tres gezien heeft. Dit doet ons snel verder stappen waardoor we om 17:15 (een dikke 9 uur, 25 km en bijna 1100 hoogtemeters na ons vertrek (binnennemen van de picknick en van al die natuurpracht inbegrepen) in de hoofdstraat van El Chalten komen.

Onze eerste bezorgdheid is de inwendige mens sterken = hydrateren want onze Camelbak is een paar kilometer geleden droog komen te staan. El Chalten is vol bars, restaurants en hotelletjes. Veel van die bars hebben artisanale biertjes die er echt wel mogen zijn (ik ben niet connaisseur genoeg om te weten of alle artisanale biertjes uit één brouwerij komen of werkelijk allemaal stammen uit microbrouwerijtjes die allemaal onafhankelijk werken). Wat er ook van zij, de IPA smaakt en Gertrude’s Cola ook (maar minder durf ik te wedden). Na een douche en een eerste deel van de blog gaan we iets eten. Er zijn wel veel hotels, bars en restaurants maar wegens een probleem met de credit card firma’s zijn er maar weinig die Master card aanvaarden. Nog gauw nog eens een steak (dat zal niet opvallen met meer dan 50 miljoen koeien) en een paar pannenkoeken met rode vruchten en we kunnen er weer tegen. Morgen wordt een overgangsetappe waarin we hopelijk in de bus en in het vliegtuig wat slaap kunnen inhalen.

Slaapwel

Dag 22: Loma del Pliegue Tumbado, een stevige kennismaking

De speeltijd (een wandelingetje naar de waterval en een wandelingetje naar een uitzichtpunt boven het stadje) in El Chalten is over. Het is nu tijd voor het toch wel iets zwaardere werk (= vergelijkbaar met de trek naar de basis van de Torres in Torres del Paine). Volgens mijn GPS zullen we aan het einde van de dag 21 km gedaan hebben en 1200 hoogtemeters overwonnen hebben. Omdat dit een stevige opdracht lijkt, hebben we besloten zo vroeg mogelijk te beginnen. Ontbijten om 6:30 is in ons hotel (en ik neem aan in alle hotels van El Chalten, die allemaal ingesteld zijn op wandelende toeristen) is geen probleem. Uiteindelijk kunnen we pas om 7:25 vertrekken, omdat het anders nog te donker is. In El Chalten zelf is dit dankzij de straatverlichting niet problematisch, maar eens we van de weg afbuigen moet het toch licht genoeg zijn … en dat is het geval rond 7:30. Het is fris (ik schat 6 à 8° C) genoeg om naast mijn T-shirt ook nog een fleeceje te dragen. Gertrude houdt het vooralsnog bij nog een derde laagje. We zien wel dat de bergen zich niet in een wolkendeken gedraaid hebben. Dat is een fantastisch vooruitzicht als men, zoals wij, van plan is een hele dag in de bergen te wandelen.

De paden liggen er uitstekend bij. Op de meeste plaatsen is er fijne gravel op gestort, waardoor men comfortabel en zonder veel gevaar op verzwikkingen kan wandelen (zelfs als het nog niet perfekt licht is). Veel ripio’s in Patagonië (Argentinië en Chili) die we onder de banden geschoven gekregen hebben liggen er veel slechter bij dan dit pad. De signalisatie is ook perfekt waardoor verkeerd lopen quasi uitgesloten is. Een GPS is dan ook niet absoluut nodig, maar wel nuttig om te weten hoe ver men al gevorderd is, hoeveel meter er nog moet gestegen worden, enz. Over stijgen gesproken: dit is een pad naar mijn hart. De stijgingsgraad is OK (gemiddeld ongeveer 100 m per kilometer) maar nog belangrijker is dat de stijging blijft aanhouden. Met andere woorden :men doet geen enkele hoogtemeter ,die onmiddellijk nadien weer teniet wordt gedaan. Trouwe en aandachtige lezers zullen zich herinneren wat ik schreef over de trek naar de basis van de Torres in Torres del Paine waar we 100 meter klommen om daarna 99 meter te dalen ,nadien opnieuw 101 meter moesten klimmen om ons origineel niveau te herbereiken. Loma del Pliegue Tumbado heeft zo dergelijke gemene truken niet in petto.

Een beetje na 8 uur vallen de eerst zonnestralen op de hoogste delen van de flank van de Fitz Roy. Het is een mooi zicht de berg te zien helderder worden tegen de donkere achtergrond van de heuvels en hun begroeiing rondom ons. Het duurt nog zeker een half uur voor we zelf ook in de zon lopen. Hierdoor wordt de temperatuur direct een stuk aangenamer … al duurt het nog een uurtje of zo vooraleer Gertude beslist dat het nu echt te warm is voor 3 laagjes.

De eerste 3 uur zien we, op uitzondering van een paar wilde koeien, van een loper die naar beneden komt gelopen (???) en van een gemotoriseerde rugzak met een madammeke ervoor die ons vlotjes voorbij steekt, helemaal niemand. De berg is als het ware voor ons. We zijn blij dat we de korte pijn van het vroege opstaan doorgebeten hebben. Het is fantastisch. Op het eerste uitzichtpunt krijgen we een magnifiek zicht op de voornaamste bergen van het massief (Fitz Roy, Cerro Torre, Poincenot, …). We slaan een babbeltje met de mensen die hier ook van het uitzicht komen genieten. Zo is er een Australisch koppel dat morgen ook plant naar het vertrekpunt van een tocht op een 15-tal kilometer ten Noorden van El Chalten te gaan. Wij willen die tocht ook doen en hadden al besloten met een taxi naar dit vertrekpunt te gaan. Nu spreken we af dat we samen met de taxi zullen gaan en de kost derhalve zullen delen (= goede deal want goedkoper en flexibeler dan met de bus). We zeggen dat we om 7:00 willen vertrekken, zij willen om 7:30 vertrekken dus beslissen we dat we om 7:15 zullen vertrekken. Was alles maar zo gemakkelijk in het leven. We praten ook met de bestuurster van de gemotoriseerde rugzak. Ze pleit onschuldig, maar wij weten zeker dat ze op één of andere manier gedopeerd is. Mechanische doping ligt voor de hand aangezien ze van Stuttgart is. Porsche zal wel in het geheim iets aan het ontwikkelen zijn waarvoor zij de testpiloot is.

Van het eerste uitzichtpunt gaat het naar het tweede uitzichtpunt. Dat is gemakkelijk gezegd, maar iets moeilijker gedaan. Het wel een zeer duidelijk en zeer goed aangelegd pad (= fijn grint tussen grotere stenen waardoor het risico op wegglijden verminderd maar niet geëlimineerd is) maar het pad is erg steil.. We stijgen zo ongeveer 250 m op 700 m. Gertrude houdt zich grotendeels erg kranig, alhoewel duidelijk is dat ze nu afziet, maar dat het vooruitzicht dat ze weer langs hier naar beneden moet komen haar nog veel meer doet afzien. De inspanning van de klim gedurende een kleine drie kwartier (voor ons) wordt echter dubbel en dik beloond. Het zicht op de hele keten (en op de meestal genegeerde andere kant met het Viedma meer) is onovertroffen. Ik ga het niet proberen te beschrijven en ik vrees dat mijn foto’s de omgeving ook geen gerechtigheid doen. Ik zal een paar foto’s posten maar het enige dat ik echt kan doen is reclame maken om hier ook eens naar boven te klefferen.

Na het boterhammetje (een betere plaats voor de pick nick bestaat niet) gaan we op ons gemakje en zonder slippertjes naar beneden. We kijken met grote tevredenheid (en een zekere vorm van leedvermaak) naar de hijgende mensen die nog moeten doen wat wij al gedaan hebben. Wij doen de afdaling op ons duizende gemak, waardoor geen slippertjes gebeuren. De afdaling is veel langer dan de indruk die we deze morgen opgedaan hadden. Ik stop nog eens bij de park rangers om een paar vraagjes te stellen, terwijl Gertrude doorstapt naar het hotel om daar, 8.5 uur na ons vertrek, weer aan te komen. Ik wil natuurlijk weten wat de laatste weersvoorspelling is. Die is vergelijkbaar met vandaag en dus zegt de ranger dat we best nog een mooie tocht plannen, want dat het weer waarschijnlijk slechter gaat worden vanaf woensdag / donderdag. Regen en windsnelheden tot 120 km/uur worden verwacht. Ik vraag de ranger ook wat de naam van de tocht (Loma del Pliegue tumbado) betekent. Ik verwacht een folkloristische verklaring maar neen, het betekent “bolvormige heuvel die ontstaan is door het opstuwen ten gevolge van de botsing van twee tektonische platen, waarbij de opgestuwde massa omgeplooid is”. Deze tektonische opstuwing is dan ook de verklaring voor de basaltachtige gesteentes in allerlei kleuren die we daar boven gezien hebben.

We hebben er vandaag 8.5 uur (picknick en contemplatie inbegrepen), 22 km en 1200 hoogtemeters opzitten en vinden dat we een frisse pint verdiend hebben. Na een douche en een lekker dinertje met nog een pint (een mens moet toch zorgen dat hij gehydrateerd blijft) en een glas wijn (een mens moet toch zorgen dat met smaak kan gegeten worden) is het tijd voor de blog en dan gaan we snel slapen … want van slapen is op deze reis nog niet veel in huis gekomen. Deze avond gaan we vroeger onder de dekens zodat we morgen klaar zijn voor opnieuw een erg stevige tocht. Rusten kunnen we doen als we thuis zijn

Slaapwel