Op avontuur in Albanië (en Griekenland en N. Macedonië)

Epiloog van de Albanië reis

Toen we beslisten de mogelijkheid om naar Albanië te reizen wat verder bekeken, hadden we eigenlijk geen goed idee wat te verwachten. Ik herinnerde me dat ik in het lager onderwijs geleerd had dat de hoofdstad van Albanië Tirana was en dat het een volledig geïsoleerd land was. Boven op die prille kennis was er gedurende de 60 daarop volgende jaren bitter weinig bij gekomen. Nu we er geweest zijn is onze kennis wat bijgespijkerd en kunnen we erg tevreden terugkijken op wat we gezien en beleefd hebben. Wanneer in deze tekst Albanië geschreven is, wordt dikwijls Albanië zelf maar soms ook de streek van Albanië, Noord Griekenland en Noord-Macedonië of althans de stukken die we ervan gezien hebben, bedoeld. Albanië (en dus hier ook Noord-Griekenland en Noord-Macedonië) bezit een erg mooie natuur. De hele streek is veel bergachtiger dan ik gedacht had en is veel ongerepter dan wat we van andere streken rond de Middellandse Zee gewoon zijn. Naast mooi is de streek ook erg interessant.

In eerste instantie is Albanië en de streek interessant omwille van zijn geschiedenis. Die geschiedenis gaat terug tot de tijd dat de eerste mensen zich begonnen te vestigen in kleine nederzettingen. De streek rond het Ohrid meer is daar een voorbeeld van. Die eerste stammen hebben zich verder ontwikkeld tot we in de, door ons, beter bekende geschiedenis belanden. De eerste culturen die beschreven werden waren de Illyrians, daarna kwamen de Grieken, de Macedoniërs, de Romeinen, de Byzantijnen, de Venetians, de Ottomanen, de Italianen, de Serviërs en ten slotte de Nazi’s voor min of meer verlengde op bezoek. Uiteindelijk werd de Republiek Albanië, na veel strubbelingen met buurlanden zoals bv. Montenegro, Kosovo, Macedonië en Griekenland, onafhankelijk. Zou het mogelijk zijn dat in het huidige Albanië over de eeuwen heen meer “bezoekers” geweest zijn dan in het huidige België?? Al die bezoekers lieten natuurlijk allemaal hun stukje cultuur, religie, architectuur, enz. achter wat het land erg interessant maakt.

De recente geschiedenis, vanaf het einde van WO II = de onafhankelijkheid, is ook erg bewogen geweest. In de periode tussen onafhankelijkheid en de val van het communisme (1991) zwaaide een zeer strikt communistisch regime de plak. Na 45 jaar totale isolatie is het land nu ongeveer 35 jaar aan de weg aan het timmeren om een “normaal” land te worden. Het communistische regime had, als men goed zoekt, een paar goede kanten maar ook, en daarvoor moet men veel minder zoeken, veel slechte kanten. Nu wil Albanië zo snel mogelijk aansluiten bij de EU en de NAVO, getuige daarvan de talloze Albanese vlaggen die geflankeerd worden door een Europese en een Amerikaanse vlag. Men mikt op 2030 maar we vrezen dat er nog veel water door de Middellandse Zee zal stromen vooraleer voldoende stappen zullen gezet zijn om het toegangsticket te krijgen. Het bestrijden van de corruptie en van de parallelle economie zal een tandje hoger moeten schakelen (ook als dat de verkoopcijfers van Mercedes negatief beïnvloedt) vooraleer in Brussel (en Straatsburg) nog meer Albanezen rondlopen.

Bovendien denken we dat er nog altijd een zekere dualiteit in de samenleving heerst. Veel mensen (veel) jonger dan ons hebben ofwel langs de scherpe of de zachte zijde van het communistisch bestel gefunctioneerd en bekijken elkaar waarschijnlijk nog altijd als dusdanig. Een gids die plots bepaalde woorden stiller uitspreekt, blikken tussen twee mensen die elkaar tegenkomen, een conservator van een museum die begint te wenen, …, het zijn allemaal tekenen dat bepaalde wonden nog niet 100% geheeld zijn. We moeten regelmatig terugdenken aan de film Das Leben der Anderen (een echte aanrader over een vergelijkbare situatie in de toenmalige DDR). Nu genoeg over het communisme.

Niet alleen Albanië maar ook de aanpalende landen: Griekenland (met Corfu, de Vikos kloof en de kloosters van de Meteoren) en Noord-Macedonië (Ohrid) waren erg interessant en impressionant. Zeker aan te bevelen als men in de buurt is, de tijd heeft en …over de juiste papieren beschikt om de grens over te steken. Albanië is namelijk maar een (grote) voorschoot groot. De afstanden zijn derhalve geen obstakel en men realiseert zich zeer snel dat men buiten Albanië is. Het aandeel aan Mercedessen in het verkeer daalt plots enorm en alles wordt tweemaal zo duur (maar men moet zich natuurlijk realiseren dat alles in Albanië verbazend goedkoop is). Albanië heeft echter veel meer te bieden dan goedkoop te zijn. Wil dit zeggen dat er geen minpunten zijn? Neen, dat is nu ook weer niet het geval. De infrastructuur zou zeer zeker beter kunnen, er zouden meer luchtverbindingen tussen België en Tirana kunnen zijn, de luchthaven zou veel beter georganiseerd kunnen zijn, het gedoe omwille van de roaming kosten zou geëlimineerd kunnen worden, het verkeer mag gerust wat minder chaotisch verlopen, het afval zou in gesloten vuilbakken kunnen gedumpt worden in plaats van lang de kant van de weg, iedereen zou zo goed Engels kunnen spreken als sommigen die we op onze weg ontmoetten, er zou minder moeten gerookt kunnen worden, minder drugs zouden door Albanië kunnen verhandeld worden, enz., enz. Dat zal allemaal “Poco a Poco” in orde komen naarmate het toerisme meer en meer een significante poot van de economie wordt. Daarvan zijn we overtuigd en daarom raden we Albanië en omstreken dan ook volmondig aan als bestemming. Mocht er interesse zijn, dan is meer informatie te bekomen in de toeristische dienst van Albanië, Griekenland en Noord-Macedonië ten huize Gyselinck Huyghe. In afwachting hopen we dat jullie iets gehad hebben aan deze blog

Lectori salutem

Dag 20 Fietstocht in Tirana en bezoek aan Kruje

Vandaag staat een fietstocht met een gids op het programma. Na een uitgebreid ontbijt (hebben we al een beperkt ontbijt gekregen?) hebben we een afspraak om 9:30 (dat tijdstip werkt goed voor ons) met een gids aan een fietsverhuur winkeltje. Met enige moeite vinden we elkaar maar eens dat gebeurd is loopt alles op wieltjes. Bijna spiksplinternieuwe elektrische Kalkhoff fietsen krijgen we onder de poep geschoven. Nu alleen nog opletten voor het chaotische verkeer in Tirana en alles komt in orde. De eerste bestemming is het vroegere treinstation van Tirana. Buiten een Chinese locomotief en een Russische tank (wat komt die daar doen? Gelukkig staat er geen “Z” op geschilderd) blijft er van het vroegere station niets meer over. Na een fotootje en wat uitleg over de historiek van Albanië (met eerst de Sovjet-Unie en later met China) rijden we naar onze tweede bestemming. Deze bestemming is het Skanderbeg plein met het standbeeld van de held. Op dat plein zijn een aantal belangrijke gebouwen zoals één van de twee hotels die Tirana ten tijde van Enver Hoxha rijk was, de opera, het historisch museum en nu, voor de gelegenheid het fandorp voor de Europese kampioenschappen voetbal. Op het plein staat ook nog één moskee. Die is door Hoxha ten tijde van de afbraak van alle religieuze gebouwen als enige gespaard gebleven. Niemand weet waarom, want ondanks het feit dat Hoxha beschermer / imam van de moskee betekent had Kameraad Hoxha toch overal moskeeën (en kerken) met de grond gelijk gemaakt. Nadien rijden we via een “champignon defensie bunker voor twee mitrailleurs” naar de pyramide. Dit gebouw werd ontworpen door de dochter van Enver Hoxha als mausoleum voor haar vader (maar het was niet op tijd klaar en toen het klaar was, was de wind gedraaid). Daarna rijden we langs het nieuwe voetbalstadion met het aanpalende Marriott hotel. Het ziet er zeer goed uit en bij iedere stopplaats komt een interessant gesprek met Andi op gang (zie verder). Daarna maken we een toertje rond het meer dat louter om recreatieve doeleinden aangelegd werd. Aan de oevers zijn een aantal horecazaken gevestigd en in één van hen moet de obligatoire koffie gedronken worden. Als ik wil betalen blijkt Andi dit al in het geniep gedaan te hebben. Volgens de ober zou het volgens de Albanese traditie erg ongepast zijn mocht een “gast” betalen. We leggen ons daarbij neer (we hebben geen andere keuze) en rijden nu naar de voormalige villa van Enver Hoxha. Die villa behoorde toe aan een Italiaanse dame maar zij werd aan de deur gezet door Mr. Hoxha die stante pede de villa uitbreidde tot driemaal zijn originele oppervlakte. De hele buurt rond de villa werd toebedeeld aan de intimi van het regime, kwestie van zich met gelijkgezinden te laten omringen. Uiteindelijk rijden we naar ons hotel terug waar we, rond 1 uur, afscheid nemen van Andi om naar Kruje te rijden.

Tijdens de rondrit heeft Andi verschillende interessante weetjes met ons gedeeld (zie hieronder):

Andi is moslim. Hij vertelt dat de stad relatief rustig is omdat het zondag is en ook Offerfeest. Andi is de jongste in het gezin en vindt het geen probleem dat hij derhalve voor zijn ouders (beiden voormalige militairen) moet zorgen. Zijn twee zussen wonen in Genève en springen indien nodig financieel bij. Vroni heeft hetzelfde verteld, maar we weten niet of dit een moslim of een Albanese traditie is.

Het maandloon van een laaggeschoolde Albanees is ongeveer 300 € terwijl de huurkost van een klein appartementje , van 60 m2, in Tirana ook ongeveer 300 € is. Dit betekent dat men als jonge Albanees met twee verdieners moet zijn om alleen (met twee) te kunnen wonen.

Veel Albanezen vertrekken naar het buitenland (vooral D, UK, CH, NL en USA) omdat ze geen toekomst zien. Deze migratie wordt in de officiële cijfers onderschat. Officieel wonen in Tirana 1 miljoen mensen en in gans Albanië 2.5 miljoen. Het is echter een publiek geheim dat er in gans Albanië maximaal 2 miljoen mensen wonen. De helft (of zelfs meer) in Tirana.

De Albanese economie draaide ten tijde van het communisme helemaal niet door de volledige isolatie waarin het gekomen was na de breuk met eerst de Sovjet-Unie en nadien met China. De laatste jaren kwam landbouw, veeteelt en export van een aantal grondstoffen zoals olie, bitumen en Chroom op. Nu is daar toerisme volop aan het bijkomen. Het probleem is echter dat het geld veelal in de “verkeerde” handen komt. Over de andere “bijdrage” tot de economie wordt maar stilletjes gepraat. Zo is er de doorvoer van heroïne en cannabis van eigen kweek en dat is geen “shit of mice”. Maar ook daar gaat het geld in de verkeerde handen. Andi vindt dat vooral op de “vraag” zijde moet gewerkt worden maar simpel wordt dit niet.

De immobiliënsector is ook problematisch. Niet alleen omwille van het feit dat voor (luxe) appartementen in Tirana prijzen gevraagd worden (tot 4000 € per m2) die alleen kunnen betaald worden met opbrengsten van duistere praktijken maar ook omdat de sector cultureel erfgoed laat verloren gaan ten voordele van geldgewin. Als bv in Durres Romeinse overblijfselen gevonden worden, wordt er snel beton over gestort zodat de werken verder kunnen gaan.

Andi geeft ook een verklaring voor het relatief veel “blauw op straat”. Er is veel blauw omdat men hier niet overal camera's geïnstalleerd heeft zoals in vele Westerse landen. Dat zou volgens Andi trouwens niet veel opbrengen omdat veel Albanezen geen vaste verblijfplaats hebben. Een boete op basis van bijvoorbeeld nummerplaatherkenning zou dus maar moeilijk of niet kunnen worden geïnd.

Zoals gezegd plannen we de namiddag in Kruje door te brengen. We vertrekken rond 1 uur om rond 2 uur onze voetjes onder een tafel van Hotel Panorama (door Andi aangeraden) te schuiven. Dit hotel heeft zijn naam niet gestolen. Het zicht vanop het terras is inderdaad schitterend. Men kan van hier de zee zien en op een heldere dag (vandaag is het te warm om helder te zijn) tot in Montenegro. Na het eten wandelen we (“schaatsen we” zou een meer accurate beschrijving zijn van ons voortbewegen over de door de miljoenen voetstappen gepolierde kasseien) door de bazaar en omhoog tot aan het kasteel van Skanderbeg, de 15de eeuwse nationale held van Albanië die de Ottomanen 25 jaar bestreed na eerst in Konstantinopel opgeleid te zijn. Het kasteel is quasi volledig heropgebouwd. Dat geeft een goed idee hoe het eruit zag maar heeft geen enkele authenticiteit meer. Dikwijls een moeilijke afweging. Na een uurtje hebben we het allemaal gezien en rijden we terug naar Tirana waar een moeilijk dilemma wacht. Doe ik nog een hazenslaapje of doe ik nog een fototochtje langs een aantal plekjes die we deze morgen met Andi deden maar waar ik niet de tijd wou / kon spenderen om foto’s te nemen zonder op Andi’s zenuwen te gaan werken (Gertrude is na 46 jaar immuun geworden. Uiteindelijk wordt het een 50:50 beslissing. Niet een klein slaapje en een klein tochtje, maar Gertrude een siësta en ik een tochtje. Wat een mens moet overhebben voor een blog.

Als ik thuis kom is het tijd voor een goede douche, want er is heel wat afgezweet vandaag, gevolgd door een zeer leuk restaurant (Oda, zowel door Poli als door Andi aangeraden … misschien niet totaal onafhankelijk van elkaar). Het eten is lekker en de sfeer zeer goed door de aanwezigheid van een bandje dat niet om geld komt vragen na twee deuntjes. Daarna wordt nog wat geschreven, maar ik weet dat ik morgen nog gelegenheid zal hebben om verder te doen

Dag 19 Van Ohrid naar Tirana

Het (bijna) allereerste vandaag is een liedje zingen aan de telefoon. Ons Els is namelijk jarig. Na deze artistieke prestatie is het tijd om werk te maken van onze vaste wil minder te eten vanmorgen. Gertrude doet dit door een continentaal ontbijt te bestellen, ik door expliciet te vragen dat ze maar 2 eitjes gebruiken voor mijn omelet. Als ik dacht de keuken te slim af te zijn, was dit mis gedacht. Ik heb namelijk nog nooit zo’n grote omelet gezien van maar 2 eitjes. Dan spreek ik nog niet van de drie dikke sneden spek, de champignons en de stukken feta kaas die verwerkt werden. Enfin, te weinig eten is waarschijnlijk nog problematischer. Na alles ingepakt te hebben staan we, rarara, om 9:30 klaar om te vertrekken naar de laatste bestemming van deze reis, Tirana.

Een 30-tal km ten NW van Ohrid steken we de grens tussen Noord-Macedonie en Albanie over. Het kan Noord-Macedonië blijkbaar niet veel schelen wat men uit hun land exporteert, want er is langs hun kant van de grens helemaal niemand op post. Langs de Albanese kant gaat het er ook chill aan toe. Bij de politieman kan er zelfs een begrijpend lachje af wanneer hij merkt dat ik ook door heb dat zijn collega, de douanière, meer met haar telefoon dan met haar werk bezig is. Eenmaal over de grens merken we onmiddellijk dat we weer in Albanië zijn. Het Mercedes gehalte stijgt met een ruk weer tot quasi 50% en de Lavazhe stations draaien op volle toeren. Alle auto’s (met een paar uitzonderingen, zoals de onze) komen, toch voor een paar uur, blinkend te voorschijn. Eens over de grens zien we ook een spoorweg die niet meer in dienst is. We zien dit aan de roestige rails en het weelderige onkruid. Dit zet ons aan het denken over het openbaar vervoer. We komen tot de conclusie dat we op heel de reis geen enkele trein gezien hebben, dat de bestaande spoorinfrastructuur dus misschien omgevormd moet worden tot Ravels en dat openbaar vervoer hier Mercedes heet.

We naderen Tirana en realiseren ons dat het hoog tijd wordt om de Albanese korte keten uit te testen. We stoppen bij een fruitstalletje langs de kant van de weg en kopen 4 enorme vijgen. Ze zijn zeer groot (als eieren zo groot, zou Guido Gezelle zeggen), zeer lekker en zoet en maken ons 138 ALL lichter en hopelijk maar een paar gram zwaarder (hopen we). We zetten de weg verder en komen rond 1 uur en zonder kleerscheuren (= geen evidentie in Tirana) in het hotel aan. Onze kamer is nog niet klaar maar eens ze dat wel is houdt ze toch wel een verrassing in. Deze kamer geeft ons direct de gelegenheid te ervaren hoe een “tiny house” is. Deze kamer is nauwelijks groter dan ons bed en op het toilet moet men de douchedeur open laten om min of meer gemakkelijk op het gemak te kunnen zitten. Elk nadeel heeft echter ook een voordeel. Het voordeel van dit hotelletje is dat het zeer centraal gelegen is en een privé parking heeft.

Het plan voor de namiddag is tamelijk communistisch. We willen eerst de Bunkart 1 bezoeken en dan het House of Leaves. Het eerste is anderhalf uur te voet dus moeten we kiezen tussen het openbaar vervoer, een taxi of met onze Polo op stap gaan. We besluiten met ons autootje naar BunkArt 1 te rijden ipv een taxi te nemen. Madame Google Maps heeft ons al heel de reis goede diensten bewezen, dus waarom zou dit nu niet meer het geval zijn? Een nadeel van zelf te rijden is dat het verkeer in Tirana erg druk, maar vooral erg chaotisch is. Voorrang nemen of krijgen lijkt optioneel en vooral af te hangen van de hoeveelheid testosteron in het bloed op dat moment. Het gevolg hiervan is dat de meeste auto’s (oud en nieuw) blutsen en builen en krassen en schrammen hebben. Een tweede nadeel van zelf rijden is dat men een parkeerplaats moet vinden. Wij dachten dat in de buurt van een toeristische trekpleister als BunkArt 1 wel een parking zou zijn. Niet dus. Gelukkig vinden we voorbij de ingang een braakliggend terrein waarop nog auto’s geparkeerd staan. Dat is dus OK. BunkArt 1 is een zeer groot bunkercomplex dat Enver Hoxha liet optrekken om zichzelf en zijn regime te beschermen in het geval van een oorlog. Men bereikt de ingang via een tunnel van een goede 100 m lang (voorbij deze tunnel zijn een 10-tal parkeerplaatsen waarvan er maar een paar bezet zijn. Dat moet het best bewaarde geheim van Tirana zijn). Het hele complex is impressionant met muren en een koepel van 1 m dik beton. De koepel is bovendien bedekt met een laag aarde die op bepaalde plaatsen wel 100 m dik is. De bunker is op bepaalde plaatsen 5 verdiepingen diep met in totaal 3000 m2 verdeeld over 160 kamers zoals vergaderruimtes, slaapzalen en een “appartement voor de Grote Leider” met een leefruimte, slaapkamer, eetkamer, badkamer, toilet enz. Onze hotelkamer inclusief de badkamer moet zijn meerdere erkennen in Hoxha’s versterkte badkamer en dan te bedenken dat Hoxha er nooit geweest is buiten op de dag van de officiële opening. Nu is de bunker ingericht als museum over het schrikbewind ten tijde van het communisme. Een bezoek is meer dan de moeite waard en veel interessanter dan de “Cold War Tunnel" in Gjirokaster. Jammer dat er zoveel te lezen valt. Zelfs als men zich beperkt tot de teksten in het Engels, zou men een dag of twee bezig zijn. Deze bunker is de moeder aller bunkers maar die “moeder” heeft voor veel afstammelingen, verspreid over heel Albanië, gezorgd. Hoxha had namelijk beslist dat er in totaal 221’000 bunkers moesten worden gebouwd (men heeft er slechts 173’000 kunnen bouwen omdat in 1991 een einde kwam aan de waanzin = val van het communisme). Die ziet men nu nog overal.

Na bezoek aan BunkArt 1 rijden we terug naar het hotel om de auto daar te parkeren en te voet naar het House of Leaves te gaan. Dit museum is namelijk maar een 5-tal minuutjes van het hotel. Het House of Leaves was oorspronkelijk een privé-materniteit, maar werd bij de stichting van het communistisch regime (na WO II) in het grootste geheim getransformeerd tot het hoofdkwartier van de Staatsveiligheid. Ook hier enorm veel te lezen (deels ook in het Engels) maar als men zich beperkt tot de hoofdlijnen dan waant men zich in de set van de eerste James Bond films met afluisterapparatuur, telelenzen om u tegen te zeggen, bandopnemers, enz. Alleen de Aston Martin ontbreekt. Uit documenten hier tentoongesteld blijkt dat gedurende gans de periode van het communisme ongeveer 15’000 personen tewerkgesteld waren bij de Staatsveiligheid. De Staat moest er namelijk voor zorgen dat geen subversieve krachten haar ondermijnden en daarvoor moest de Staat de rol van de patriarch van een familie op zich nemen = beslissen wat goed was voor de familie. Alle middelen waren hiervoor goed, technische apparatuur maar ook verklikkers in iedere familie. En dan te bedenken dat in Belgie bijna 10% van de keizers voor PVDA gestemd hebben. Hoe slecht zijn die kiezers ingelicht of hoe ontevreden zijn die kiezers over het huidige politieke bestel om zo te kiezen? Enfin, dit is een reisblog en geen politiek manifest.

Na twee museumbezoeken is het tijd om de dorst te laven en de honger te stillen. Dat doen we in het kasteel van Tirana waarvan niet veel impressionnants overgebleven is (Tirana was trouwens tot recent een vrij onbeduidend stadje ivm steden zoals Durres, Shkodar, Berat of Gjirokaster). Wat wel impressionant is aan dit kasteel is het aantal (upscale) restaurants en winkels. We gaan naar het restaurant dat door Poli van het reisbureau aangeraden is (Gzone) waar we lekker eten terwijl we Spanje Kroatië zien in de pan hakken. Belangrijker is echter de wedstrijd van vanavond. Dan moet Albanië proberen Italie een poepje te laten ruiken. Deze wedstrijd is naast voetbal nog wat extra beladen door het koloniale en oorlogsverleden van Italie in Albanië. Dat laat zich al een paar uur voor de wedstrijd voelen aan de toeterende auto’s en met vlaggen zwaaiende mensen.

Terug in het hotel maken we alles klaar voor de fietstocht die we morgen met een gids zullen doen, schrijven we wat aan de blog en beginnen we op Telenet TV naar de match te kijken. In het begin loopt het voor Albanië en voor de Internet verbinding zeer goed maar naarmate de avond vordert gaan beide aspecten minder goed. We besluiten dan ook naar een bar om de hoek te gaan waar we de match op groot scherm kunnen volgen. Albanië kan jammer genoeg geen echte vuist maken en daardoor zijn er maar een paar momenten waarop de bevolking van de bar opspringt. Niets aan te doen. Misschien tegen Spanje of Kroatie maar dan zullen ze het zonder onze steun moeten stellen.

Dag 18 Een dagje in Ohrid en omstreken

Ons ontbijt deze morgen is geen ontbijtbuffet maar is wel speciaal. We krijgen de keuze tussen fifty shades of eibereidingen. We kunnen alles bestellen wat ge u kunt voorstellen als er maar 3 eieren (per persoon) inzitten. Wij bestellen een sunny side up met bacon en krijgen dus 3 paardenogen met 3 dikke sneden spek en met geraspte kaas boven op de eitjes. Veel honger hebben we niet na dit alles opgegeten te hebben. Een tafeltje een beetje verder met 4 Chinezen zorgen van bij de start voor hun vertering door een glas rode wijn bij hun ontbijt te drinken (en nog een tweede ronde te bestellen … om zeker te zijn). Of dat de goede tactiek voor de vertering of om goed te slapen is, weet ik niet.

Na het ontbijt staat voor ons een vrij korte bergwandeling gepland. Ik heb die wandeling gedownload omdat ze redelijk populair leek bij de wandelgemeenschap die niet op zoek is naar de “ultimate thrill” maar toch wel de beenspieren aan het werk wil zetten. Om 9:30, rijden we richting Velestovo en laten de auto ergens halverwege (op ongeveer 800 m hoogte) achter om van daar via een redelijk goed pad steeds hoger te stappen langs altijd weer mooie uitzichten op Ohrid en het meer. Het meer is inderdaad ongelofelijk blauw. Aan de randen lichtblauw en naar het midden toe donkerder blauw. Het is perfect wandelweer. Een heldere blauwe lucht zonder stof (weggewassen door de regen gisteren) en niet te warm met een licht windje. Het pad brengt ons tot ongeveer 1100 meter van waar we de afdaling inzetten. We zouden nog verder de hoogte in kunnen gaan maar we hebben nog andere plannen voor vandaag en moeten dus beperkingen inbouwen. In Velestovo geraken we in “gesprek” met een dame die “Dobreden” tegen ons zegt waarop wij “Dobreden” proberen na te bootsen. Ze vraagt of we “English” zijn waarop wij “Belgium” antwoorden. Dit doet bij haar geen belletje rinkelen. Ik denk dus dat ze nog niet weet dat Belgie het EK voetbal gaat winnen en dat ze niet wakker ligt van een toetreding van Noord-Macedonië tot de EU. Verder is Velestovo blijkbaar een nieuw toeristisch eldorado. Overal lijkt gebouwd te worden. Het uitzicht is idd wel mooi maar wat doet men de godganse dag op deze berg??

Rond 11:30 zit onze wandeling erop en rijden we naar Vevcani . In de brochure van het reisagentschap wordt dit de verborgen parel van Noord Macedonië genoemd. Het dorp is OK maar mist toch wel één en ander vooraleer een verborgen parel genoemd te kunnen worden. Bv. de molens die in de documentatie beschreven worden zijn ofwel niet te vinden ofwel gesloten. We geraken op onze zoektocht naar de molens wel “in gesprek” met een UNESCO erkende zonderling. Hij heeft, zo legt hij mij met handen en voeten uit, paspoorten van de Republiek Vevcani uitgegeven. Voor 5 € krijg ik er een met een officiële stempel. Hij organiseert in januari ook een carnavalsoptocht met maskers die lijken op een fresco die hij in zijn café gemaakt heeft (misschien heeft Ensor hier zijn inspiratie gehaald). Voor het te gek wordt, nemen we afscheid en gaan we naar de andere “verborgen parel” van Vevcni, nl het Via Ignatia restaurant, waar we een zeer lekkere salade eten.

Om 2 uur vertrekken we weer richting Ohrid waar we een stadswandeling, die ik gedownload heb, gepland hebben. Het gaat straatje in en straatje uit, trapje op en trapje op en nog eens trapje op want we gaan in principe van meerniveau naar vestingsniveau en de heren die dergelijke vestingen bouwden zorgden er altijd voor dat ze met hun voetjes op het droge zaten (letterlijk en figuurlijk). Door al die straatjes wandelend komen we onophoudelijk langs kerken en kerkjes. Geen wonder als men weet dat er op een bepaald moment 365 kerken in Ohrid waren, letterlijk één per dag van het jaar. Nu zijn er nog 50, veel minder dan op het toppunt maar toch nog respectabel op een bevolking van 50’000. Voor één van die kerken is er een plezante boel aan de gang. Bij nader inzien blijkt het een bijeenkomst van vrienden en familie van een trouwend koppel te zijn. Iedereen danst (in en uit de maat) en zingt (op en naast de toon) onder het drinken van een glaasje … vloeistof terwijl de pope geduldig aan zijn deur staat te wachten tot wanneer hij in actie kan komen.

Na dit huwelijksintermezzo, passeren we het theater dat oorspronkelijk door de Grieken gebouwd werd, nadien door de Romeinen aan hun noden (gladiatoren en dierengevechten) aangepast werd en daarna tot 1999 in onbruik geraakte. Vanaf het theater gaat het nog verder omhoog tot de ingangspoort van de vesting. Het blijkt dat de vesting om 4 uur sluit en het is nu 4:10. Aangezien we onze stormram niet meegebracht hebben, kunnen we niets anders dan het bezoek aan de vesting overslaan en onze tocht verder zetten via een bosweggetje. Zo komen we de funderingen van de vroeg christelijke basiliek en de kerk waarin St Clemens begraven ligt tegen. Langs de buitenkant is het kerkje best mooi, maar de binnenkant heeft niets origineels (meer). Naast de St Clemens kerk is men het reeds enorme kloostercomplex nog verder aan het vergroten. We vragen ons af waar men de monniken en nonnen gaat vinden maar wij moeten niet voor een oplossing op dit probleem zorgen. Van daar gaat het verder langs de kerk opgedragen aan de heilige Johannes op Kaneo. Dit is het meest fotogenieke kerkje van Ohrid en na dit pareltje komen we uiteindelijk op onze tocht ook nog langs de kerk opgedragen aan de heilige Sofia. Deze kerk loopt met de prijs van de grootste kerk weg. Of ze ook mooi is, kunnen we niet beoordelen aangezien de kerk dicht is.

Terug aan het hotel hebben we een kleine 7 km gedaan en is de pint / glas witte wijn meer dan verdiend. Na de douche en wat bloggen is het tijd om een stukje te eten op het terrasje van ons hotel dat eigenlijk zeer goed gelegen is. Op de rand van de oude stad en daarom quasi autovrij, met een paar eigen parkeerplaatsen, aan de promenade waar men de mensen kan zien voorbij paraderen. Perfect. Nu moet ik dringend naar Duitsland – Schotland beginnen kijken of het wordt zeer laat vanavond.

Dag 17 Korce naar Ohrid

Naar goede gewoonte zijn we rond 9:30 gepakt en gezakt om te vertrekken. We hebben ergens gelezen dat de benzine in Albanië minder duur is dan in Noord- Macedonie, dus willen we wat benzine tanken vooraleer we de grens oversteken. Een benzinestation vinden in Albanië is zowat het gemakkelijkste dat bestaat, maar een benzinestation vinden waar men met een kaart kan betalen is toch iets moeilijker. Het kost ons vier pogingen alvorens we er één vast hebben die met een kaart wil betaald worden. Daarna gaat het verder richting Noord- Macedonie. De overgang van het ene naar het andere land begint vlotter en vlotter te verlopen. We slagen er als echte pro’s in de gevraagde documenten (paspoorten, autodocumenten, het fameuze groene verzekeringsdocument, you name it) op te diepen.

De eerste bezienswaardigheid over de grens is het klooster van Sint Naum. We hebben moeten opzoeken of het een manneke of een meiske was. Gertrude weet, na overleg met Mr. Google, te vertellen dat Sint Naum in de 9de eeuw een schrijver in Bulgarije was die hier aan het meer een klooster stichtte waardoor hij heilig verklaard werd (men was immers al lang voorbij de 365 heiligen en men had er dus waarschijnlijk meer nodig om weer aan een meervoud van 365 te komen). Voor men aan het klooster komt, passeert men aan een vrij groot aantal winkeltjes en terrasjes wat het Lourdes Oostakker of Scherpenheuvel gevoel sterk verhoogt. In tegenstelling tot Oostakker of Scherpenheuvel kan men zich hier in een roeibootje laten rondvaren vooraleer het klooster zelf te betreden. De buiten - en de binnenkant van het kerkje zijn wel de moeite door respectievelijk de Orthodoxe architectuur en de vrij goed bewaarde fresco’s.

De tweede stop was bedoeld om een bergwandeling op de Magaro berg te maken. Die zou een mooi uitzicht geven op de 2 meren die de streek rijk is. We zien de afslag naar het begin van de wandeling, maar kunnen niet verder omdat de weg geblokkeerd is. We besluiten gewoon door te rijden omdat het uitzicht met de bewolking, die er vandaag is, toch niet fantastisch zou zijn.

We rijden daarom een paar km door tot aan de Bay of Bones. Dit is een plaats waar archeologen prehistorische resten vonden van een cultuur die daar 1200 tot 700 jaar voor Jezuske woonde. Die periode is gekend als de bronstijd maar was hier ook bekend als de bronsttijd want iedere man had blijkbaar 3 vrouwen. Die woonden elk in een andere hut die op stelten gebouwd was in een grotere structuur die in het totaal wel 8500 m2 besloeg. Hoe de archeologen dat allemaal weten, kan ik niet zeggen maar ik vermoed dat de uitdrukking “Ieder huisje zijn kruisje” hier zijn oorsprong vond. De archeologen vonden onder water resten van de stelten. De voordelen van op het water te wonen waren vooral dat ze zich makkelijk konden beschermen tegen predatoren en dat ze de vis maar uit het meer te scheppen hadden.

Na het bezoek aan de reconstructie van zo’n dorp op stelten is de bewolking nog donkerder geworden en begint het zowaar wat te druppelen. Tijd dus om naar Ohrid door te rijden. Ohrid is een oude, versterkte stad en dat laat zich voelen wanneer men met de auto naar het hotel in de oude stad wil rijden. De smalle, kronkelende straatjes laten zich alleen navigeren met behulp van Google Maps. Dat navigeren gaat wel gepaard met een concert van de voor en achter sensoren iedere keer dat we tussen twee obstakels moeten passeren. Zo’n concert zou perfect als verplicht werk bij de volgende Koningin Elisabeth wedstrijd kunnen dienen. Eens bij het hotel worden de zaken eenvoudiger omdat er een paar parkeerplaatsen zijn in het straatje achter het hotel. Hiermee zijn echter niet alle problemen opgelost. Het reisagentschap blijkt namelijk onze kamer niet betaald te hebben, waardoor een telefonische discussie tussen de hotelier en Poli in Nederland ontstaat. Uiteindelijk wordt het probleem opgelost en krijgen we een mooie kamer met zicht op het meer. Eén van de grootste en diepste meren van Europa. Omwille van de diepte is het meer ook blauw van kleur wat uitzonderlijk zou zijn, zo staat het althans in de toeristische brochures.

Het is nog altijd een beetje aan het regenen waardoor we besluiten een siësta en een blog moment in te lassen (les excuses sont fait pour s’en servir). Na een uurtje of zo is de zon terug van de partij en gaan we wat rondslenteren in het stadsgedeelte aan de haven. Daar is namelijk het postgebouw gevestigd en we gaan ons informeren of ze misschien postzegels hebben met personen. Ik ben hoopvol gestemd door het opschrift naast de deur van de post. Daar staat namelijk “Philatelie” op maar de deur is gesloten en in de post weet men mij te zeggen dat men voor Philatelie in Skopje moet zijn. Dat is wat ver dus kunnen we niet anders dan onverrichterzake iets te gaan drinken want in de post van Ohrid hebben ze niets anders dan één zegel en dan nog zonder een belangrijk persoon erop. Na de post komt geld wisselen aan de beurt. Ik voel me oncomfortabel zonder enige lokale valuta maar Gertrude denkt dat we overal met de kaart zullen kunnen betalen. Ik heb de gewoonte mijn Ministerie van Financiën in dergelijke aangelegenheden te volgen, maar kan haar nu toch overtuigen bij een ATM machine om ons geluk te beproeven. Aan geluk ontbreekt het ons niet. De machine wil ons wel 6000 lokale Denars geven maar vraagt daarvoor 113 € in plaats van de 97 € die we volgens de officiële koers zouden moeten betalen. Bijna 16 € transactiekosten op 97 € lijken ons grof dus cancelen we de transactie en gaan bij een wisselkantoor. Daar krijg ik voor 20 € 1200 Denars of een koers van 1.66 (= dicht bij de officiële 1.62) zonder commissie.

Het is nu stilletjes aan tijd om aan het avondeten te denken. In de brochure van het reisagentschap wordt een restaurant in de onmiddellijke omgeving van het hotel aangeraden. Dat restaurant heeft lekker eten en een terras dat rechtstreeks op het meer uitgeeft. Perfect dus tot wanneer de rekening komt. Niet vanwege de exuberante prijs, maar vanwege de mogelijkheid tot betalen met de kaart. Er is iets fout met de connectie tussen “het bakje” en de bank en daardoor kunnen we alleen met cash betalen maar Denars hebben we niet genoeg en met Euro’s is het een heel gedoe omwille van de omrekening. Wat hebben we vandaag geleerd, zou SOS Piet zeggen? 1. Men kan niet alles met de kaart betalen 2. In cash betalen in € is een gedoe omwille van de omrekening en 3. ATM’s in de bezochte landen rekenen overdreven commissies aan.

Ziezo, dat was onze eerste dag in Noord- Macedonie, morgen komt een nieuwe, als ’t God belieft

Dag 16 Een dagje Korce

Half tien vertrekken naar het Prespa NP. Dit is een park op de grens met Griekenland en Noord-Macedonie. Het park is vooral gekenmerkt door de aanwezigheid van twee vrij grote meren en beboste heuvels / bergen eromheen. Er is in deze streek, zodra men uit de vallei naar boven klimt, quasi geen bevolking. De vaste ambtenaar van het informatiecentrum, die net met vijf van zijn vrienden, terwijl ze alle zes toch niets beters te doen hadden, de problemen van de wereld aan het oplossen waren, legt allerlei zaken over het park uit. Het komt erop neer dat dit een wandelparadijs is (wanneer het wat minder heet is) en dat men de twee dorpjes aan het meer en het eiland in het meer kan bezoeken wanneer men niet 125 km wil wandelen. Op het eilandje Malingrad is een grot en een 13de eeuws kerkje, maar om daar een bootje voor te organiseren lijkt ons een beetje overdreven. We besloten dus naar de dorpjes (Pustec en Zaroshka) te rijden om een idee te hebben en aan de rand van het meer iets te drinken vooraleer het voor bekeken te houden. In Pustec bekijken we (langs de buitenkant) een gerenoveerd kerkje, maar verder is buiten het aantal ezels weinig opvallend. De (echte) ezels dragen enorme hopen hooi ,maar hun ezelkracht kan niet op tegen de paardenkracht van bepaalde auto’s die hier rondrijden. Zo zien we een Range Rover Sport, een Hummer en een Mercedes S 5.5 biturbo V8 AMG. Welke grieten die chauffeurs hier moeten impressioneren is mij een raadsel. Na het autosalon drinken we 1.5 l spuitwater op een terras aan de rand van het meer voor 150 ALL. Dit moet alle records in Gertrude's Book of Records breken.

Daarna rijden we, via Korce, naar een ander dorp, nl. Voskopoje. Dit dorp was in de 17de eeuw een belangrijk handelsknooppunt (daarom heeft het stadje een tiental kerken) maar het heeft enorm aan belang ingeboet tot recent, toen toerisme aan belang begon te winnen. Nu is Voskopoje één grote bouwwerf die eruitziet alsof men één of ander skiresort naar de kroon wil steken. Men bouwt hier hotels, vakantiewoningen en weekendverblijven voor binnen- en buitenlandse toeristen en voor mensen van Tirana die er niet mee inzitten 2 à 3 uur te rijden om hier tot rust te komen. Dat alles is goed voor de economie en de welvaart van de lokale bevolking, maar niet voor de authenticiteit van het dorp. Dat zal hen meer dan waarschijnlijk worst wezen.

Over worsten gesproken. We besloten in Voskopoje iets te eten. Als ervaren Albanië reizigers bestellen we één salade voor ons twee en weten dat we daarmee meer dan genoeg zullen hebben. Deze keer bestellen we een Falo salade (het restaurant heet Villa Falo) wat zowat hetzelfde is als een Caesar salad. De Falo komt echter met een halve pot De Vos Lemmens (dit is meer dan ons jaarverbruik) boven op de salade. Gelukkig is de halve pot niet opengesmeerd waardoor we er in slagen het grootste deel weg te scheppen. Gertrude neemt bij dit alles een Amerikaanse Cola terwijl ik de lokale economie steun door een Dhalle te drinken (een soort dunne en verfrissende yoghurtdrank). Na het middagmaal gaan we naar het ene kerkje dat bezocht kan worden. Jammer genoeg is het gesloten. Er staat wel een telefoonnummer vermeld waarop men een verantwoordelijke kan bereiken. De dame staat dan ook 2 minuten na ons telefoontje bij ons om de deur open te doen. De fresco’s binnen hebben zwaar te lijden gehad onder water en vocht schade. De fresco’s buiten hebben zwaar te lijden gehad onder islamitische soldaten ten tijde van de strubbelingen na de val van het communisme. Al met al zijn er toch nog delen van fresco’s in zeer goede staat en is het hopen op een goede restauratie van de meest beschadigde. Dat kan echter nog een tijdje duren want er zijn in dit land (zoals overal?) veel tegenstrijdige noden.

Na Voskopoje rijden we terug naar Korce waar aan de blog kan gewerkt worden. Voor het avondeten gaan we naar restaurant Antik op de "boulevard mas tu vu” van Korce. Voor 2150 ALL eten we een pasta schotel en een kalfsschotel, door grootmoeder zelf bereid, met een grote fles spuitwater, een groot bier en een glas rode wijn.. Allemaal erg lekker en Tom en Els kunnen nog steeds hopen op een positief saldo als wij het tijdelijke een goedendag wensen.

Voor nu wens ik jullie enkel een goede nacht en tot morgen

Dag 15 Kalampaka naar Korce

Het opstaan noch het ontbijt brengen verrassingen; wel moet beslist worden hoe we de dag gaan aanpakken. Het plan was en is nog steeds het zevende klooster van de Meteoren (= Ypapanti) te bezoeken. Oorspronkelijk had ik gedacht een “grote” lus te wandelen, maar de hoogteverschillen en, vooral, de temperaturen hebben me van mening doen veranderen. Nu hebben we twee opties. Ofwel rijden we met de auto een (op de kaart) verdacht smal weggetje in tot ergens in de buurt van het klooster en doen van daar een kleine tocht ofwel rijden we tot de parking van Megalo Meteora en wandelen van daar naar Ypapanti. Er wordt voor de veiligheid geopteerd en de laatste optie gekozen omdat we ondertussen hier al “weggetjes” van zeer bedenkelijk allooi gezien hebben.

Het vertrekken vanop de mega kalme parking van Megalo Meteora is niet simpel omdat er allerlei platgetreden paadjes zijn die alleen maar leiden tot een goede plaats voor een foto van Megalo of Varlaam (er juist naast). De oplossing wordt echter geboden door een halfnaakte loper die één van de paadjes komt afgelopen. Hij lijkt te weten wat hij doet en wijst ons in, wat later blijkt, de juiste richting. Ik denk dat de halfnaakte jonge man na zijn douche als pope verkleed aan de ingang van één of ander klooster zal zitten of misschien is hij wel een echte pope die ’s ochtends incognito jogt. We zijn ook benieuwd hoe Ypapanti er zal uitzien. In het toerist informatiecentrum hebben ze ons gezegd dat het een ruïne is terwijl ik ergens heb gelezen dat het volledig gerenoveerd (maar niet te bezoeken) is. We stappen ongeveer driekwart uur vooraleer het kloostertje in het zicht komt. Het is veruit het kleinste van de 7 en is tegen de rots gekleefd ipv boven op een rotsformatie gebouwd te zijn (zoals de andere 6 kloosters). Deze wandeling is zeker de moeite omdat er hier van de rust, die bij de andere kloosters soms ontbrak, nog volop kan genoten worden. Ypapanti is namelijk alleen te voet te bereiken en dat schrikt 99.99 % van de bezoekers af. Het kloostertje lijkt inderdaad volledig gerenoveerd. Het toerist informatie bureau zal zijn informatie eens moeten updaten, denken we. Om kwart voor elf beginnen we onze terugtocht en staan om half twaalf weer aan de auto. Het is ondertussen weer erg warm geworden. Gertrude ziet op haar telefoon dat het 32 °C is.

We rijden nog een laatste keer langs een aantal kloosters voor nog een paar laatste foto’s (met het opkuisen van de foto’s ga ik nog veel plezier beleven) en zwaaien Kalampaka uit. Korce here we are. De grens oversteken, zowel langs de Griekse als langs de Albanese zijde, verloopt als een fluitje van een cent omdat we nu blijkbaar alle nodige papieren kunnen voorleggen. We zijn, sinds Europa meer en meer vorm gekregen heeft, geen grens gedoe meer gewoon. Trouwens, die eengemaakte Euro is toch ook wel gemakkelijk. Met Leks in Albanië en Denar in Noord-Macedonie moeten we altijd vreemde munten op zak hebben. Er is dus toch vooruitgang maar jammer genoeg gaat die vooruitgang met zoveel inefficiënties gepaard.

Om half twee komen we aan het hotel in Korce. We kunnen onze valiezen in de kamer zetten en een Caesar salad in het restaurant eten. Nu lonkt een klein siestaatje, voorafgegaan door wat blog schrijven en gevolgd door nog wat blog schrijven, achter de hoek. Op de receptie vonden we een flyer van een “Free walking tour” in Korce. Dat kennen ze hier dus ook. Aangezien die toer om 6 uur begint, hebben we nog een uurtje om iets te bezoeken. We kiezen voor een panoramisch uitzicht over Korce dat met de auto te bereiken is. Tot onze verbazing stoten we op een (typisch communistisch) beeld van een strijdvaardige partizaan die de stad overkijkt. Wij doen dit ook, zij het veel minder strijdvaardig … omdat het resultaat van al die strijdvaardigheid rond de “Partizaan” tentoongespreid ligt = een begraafplaats van gesneuvelden van WO I en WO II. We rijiden nu terug en zijn netjes op tijd om bij de Free Walking Tour aan te sluiten (= wij zijn de enigen die met de gids op stap gaan). De gids is de typische Free walking tour gids. Vrij jong (30), gestudeerd (Sociologie) en met een persoonlijke opinie (hier over communisme). We beginnen aan de voordeur van het hotel = de oude bazaar. Hani I Pazarit komt van “Han”: vervoeren “I”: van en “Pazirit”: een streek. Het was dus oorspronkelijk een overnachtingsplaats (soort caravanserai) van mensen die goederen vervoerden en uit de streek van Pazirit kwamen. De binnenplaats, die zo'n overnachtingsplaats had, was bedoeld om de lastdieren niet kwijt te spelen. In Korce waren 15 dergelijke Hani’s om de 1300 winkeltjes met allerlei goederen te bevoorraden.

Na de bazaar kwam een ander stadsdeel. We lopen door een voetgangerszone langs gebouwen van allerlei periodes (Italiaans, Ottomaans, Communisme, enz.) en dat ziet men aan de architectuur. Volgens de gids zou men Korce de stad van “Het Eerste” kunnen noemen. Hier was de eerste school die Albanees onderwees (daarvoor was onderwijs in het Albanees en van het Albanees verboden), hier was de eerste Grieks Orthodoxe kerk na de val van het communisme (de communisten hadden alle kerken verbeurd verklaard en afgebroken), hier was het eerste fotografiemuseum van een Albanees die in New York woonde (hij was persona non grata ondanks het feit dat hij voor Time magazine werkte en wereldberoemd was).

Nog iets verder komen we op een andere boulevard die vergelijkbaar is met de rambla van Barcelona en de Place m’as tu vu in Knokke. Vroeger paradeerden opgedirkte dames voor de mannen die goed – of afkeurend - de dames zaten in te schatten. Nu gebeurt iets vergelijkbaars maar toch enigszins anders. Nu kijken de dames goed – of afkeurend welke autosleutels de mannen bij zich hebben (of beter welk model van Mercedes ze bezitten). Met de sleutels van een Polo vrees ik dat ik niet ver zal komen. Enfin, we zijn van de straat, dat is al veel.

We bespreken met de gids een rits van onderwerpen. Zo legt hij bijvoorbeeld uit hoe de bevolking van Korce de laatste 10 jaar gehalveerd is. Alleen kinderen en ouderlingen wonen nog in Korce. De anderen (vooral gestudeerden) zijn vertrokken naar Tirana of West Europa (Duitsland, UK, Scandinavië, enz.). Officieel wonen meer Albanezen buiten Albanië dan binnen het land (3 M tegen 2.5 M) en de echte cijfers zijn nog erger met 5 M Albanezen buiten Albanië. We hebben het ook over de olie die vroeger en nu nog in beperktere mate opgepompt wordt en waaraan grote concerns die de raffinage doen geld verdienen. De vele kleine merkjes verdienen nauwelijks iets en gaan failliet (het lijkt er idd op want 50% van de benzine pompen zijn gesloten). De gids legt ook uit hoe Griekenland probeert invloed in Albanië te krijgen door Grieks Orthodoxe kerken te sponsoren. Erdowan probeert hetzelfde via bekostigen van moslim infrastructuur. Albanië zelf hoopt, net zoals de buren van Noord Macedonië, Kosovo, Montenegro, tegen 2030 tot de EU te kunnen toetreden. Dat wordt een vrolijke boel als tegen dan niets aan de besluitvorming gedaan wordt. Ondanks dit alles blijven veel mensen het communisme genegen. Er was toen een goede gezondheidszorg, goed onderwijs, lage criminaliteit, geen welig tierende handel in drugs, een gevoel van samenhorigheid. En, wat hebben de mensen nu? Democratie? Dat is een mooi woord, maar wat betekent het in de praktijk? Afgunst? Patserauto’s? Drugs? Indoctrinatie? Nu van een ander wereldbeeld dan onder de communisten maar nog steeds indoctrinatie. Het oude adagio, dat Democratie slecht is maar dat er geen beter systeem bestaat, blijft gelden en de gids geeft een aantal voorbeelden nadat wij Muzine van Gjirokaster aangehaald hebben. De moeder van de gids was een goede studente maar werd niet toegelaten tot de universiteit omdat haar vader in Amerika woonde. In plaats van de universiteit werd het een strafkamp met dwangarbeid. Een ander voorbeeld was de architect van een gebouw dat er volgens de partijbonzen te Westers uitzag. Hij werd veroordeeld en kreeg geen enkele opdracht meer want dissident. We eindigen de toer op een lichtere toon. De gids vertelt dat het in Korce erg koud is in de winter. De temperaturen kunnen tot – 15 °C dalen met weken van sneeuw. Gezien de hoogteligging van Korce (= hoger dan Theth) is dit niet totaal verwonderlijk. Vanavond hebben we daarvan niets ondervonden. We hebben, in T-shirt, tot halftien buiten gegeten bij schitterende temperaturen. Geen wonder dat ik nu nog aan de blog bezig ben!!!

Dag 14 Een dagje Kalampaka

Na de gewone routines vertrekken we om 9 uur uit het hotel richting het Megalo Meteora klooster (= het grootste klooster hier in de buurt). We willen niet te laat vertrekken om de grote drukte te vermijden. Het grootste klooster van het gebied is het doel van veel toerbussen en dus willen we ze voor zijn. Wanneer we aan Megalo Meteora aankomen is het al een drukte van jewelste. Parkeren is in het ganse gebied langs de weg en de weg is daarvoor breed genoeg gemaakt zodat twee auto’s elkaar nog vlot kunnen kruisen, zelfs als auto’s langs de weg geparkeerd staan. Wij moeten om te parkeren terugkeren van Megalo Meteora richting Varlaam ondanks het feit dat we dachten vroeg te zijn. Ook binnen het klooster is het al druk omdat de bussen hun ladingen al gedropt hebben. Gelukkig is Megalo Meteora qua gebouw groot en kan het veel bezoekers opvangen zonder overtoeterd te zijn. De zon is om 9 uur nog wat omfloerst. Misschien komt de zon er niet zo erg door als gisteren en wordt het net iets minder warm. Que sera, sera want het is nu toch al 22 °C.

Rond 11 uur is het bezoek aan Megalo Meteora afgelopen en maken we ons op voor het volgende klooster = Varlaam. Het oorspronkelijke plan was om te voet via een paadje van Megalo Meteora naar Varlaam te stappen maar dit is niet erg zinvol meer aangezien onze auto zo dicht bij het Varlaam klooster geparkeerd staat. We stappen daarom langs de weg (= via de auto) naar de ingang van Varlaam. Dit gebeurt natuurlijk niet zonder eerst aan de trappen van Varlaam onderworpen geweest te zijn. Het is echter wel de moeite omdat de uitzichten spectaculair zijn en het museum mooie kunstschatten heeft. Rond 12 uur zijn we rond en kunnen we terugblikken op één van de betere bezoeken. Men moet natuurlijk wel wat geluk hebben met de toeristen dumps want de drukte komt echt in vlagen. Als terzelfdertijd twee of drie bussen hun passagiers dumpen dan is een klooster snel overbezet terwijl 10 minuten later de sereniteit weergekeerd is.

Na Varlaam keren we terug naar Kalampaka om iets te eten. Het is raar, maar waar, er zijn geen eetstalletjes te bespeuren aan de kloosters. Bij ons zou er al snel een lekdreef (zoals in Averbode) ontstaan, zeker bij de temperaturen die hier heersen. In Kalampaka bestellen we een erg lekkere en frisse Griekse salade met een grote fles spuitwater. Dat doet deugd bij de 33 °C die ondertussen op de thermometer staan. Nadien springen we nog eens binnen in het postkantoor in de hoop dat ze ons iets kunnen geven wat Marc vrolijk stemt.

In de namiddag willen we nog 2 zaken bekijken: het Agios Nicolaos klooster en het Byzantijnse kerkje in Kalampaka. Dat laatste gaat echter maar om 3 uur open dus gaan we eerst bij Sinterklaas. Zijn klooster is onder renovatie en trekt daarom wat minder toeristen aan. Dat is goed voor degenen die een mooie, maar toch rustige omgeving zoeken. Het aantal trappen zorgt dan weer voor een extra barrière voor veel (massa)toeristen. Dit geeft me de gelegenheid in gesprek te gaan met een redelijk jonge monnik / winkeldochter. Ik vraag hem hoeveel monniken er in Agios Nicoloas zijn. Het antwoord is 3. Ze kunnen ’s avonds dus zelfs niet kaarten. Daarom vraag ik hem, vermomd onder de vraag hoeveel monniken er in het totaal zijn, of er dan kaarttornooien met de andere kloosters georganiseerd worden. Hierop antwoordt hij dat er ongeveer 15 monniken en 50 nonnen samen in gans de Meteoren zijn. Kaarttornooien zijn dus mogelijk, zeker als dubbel gemixt toegelaten wordt. Ik zou graag de renovatie van de fresco’s eens van dichterbij bekijken. Pottenkijkers worden echter niet geapprecieerd en ik wordt resoluut de toegang tot de werf ontzegd. Ik dacht dat ze vereerd zouden zijn door mijn interesse voor hun werk. Op die manier is het bezoek aan het kleine Agios Nicolaos klooster snel afgelopen.

Nadien rijden we terug naar Kalampaka voor een bezoek aan het Byzantijnse kerkje. Dit kerkje is ouder dan het oudste klooster in de buurt, maar minder spectaculair gelegen dan de kloosters en daarom veel minder bekend. De oorsprong van dit kerkje ligt in de 5de eeuw (getuige hiervan de mozaiek vloer die men onder de marmeren vloer gevonden heeft. De eigenlijke kerk stamt uit de 11de eeuw met fresco’s (nog steeds de originele) daterend uit de 15de eeuw. Allemaal erg mooi en in veel opzichten mooier dan de gerestaureerde fresco’s in de kloosters die dikwijls wat kitscherig aandoen. Tijdens ons bezoek hebben we het geluk dat een gids samen met een Amerikaanse toerist komt binnenwandelen en ons ook een privé rondleiding geeft.

We stappen het kerkje om half vier buiten en rijden terug naar het hotel voor een siësta en wat werk aan de blog. Na de douche en een telefoontje met Els en familie (met aangepast gezang) en met Tom is het tijd voor de verjaardagsmaaltijd. Step by step worden we een dagje ouder, alleen verspringt de teller vandaag. Nu nog wat de analyses van de verkiezingsuitslagen bekijken (misschien heeft toch niet iedereen gewonnen) en dan slapen, want morgen is een nieuwe (wandel)dag.