Via Tolosana tussen Montpellier en Toulouse

Dag 16. Een drukke dag in Wrangell St Elias

Het weerbericht verliest aan belang naarmate de vooruitzichten beter en stabieler lijken te worden. Toch een zeer korte update: het ziet er goed uit voor vandaag. Rond de bergtoppen met de gletsjers zitten een paar wolken maar verder lijkt niets ergerlijks te zien te zijn. Mijn hoofd ziet er wat geboebeld uit vanmorgen. De boebels jeuken niet te veel dus ga ik er niet veel over klagen maar ze tasten wel de esthetiek van mijn façade en mijn landingsstrook aan. Niet aan te doen en ik ben toch al van de straat. Ik was gisteren op de Thomson iets te laat met mijn repellent waardoor de muggen een paar rake aanvallen konden uitvoeren vooraleer de DEET zijn werk kon doen. We moeten de straat oversteken om bij de Salmon & Bear (waar we gisteren het avondeten hadden) te gaan ontbijten. Onze zorg was hoe aan een lunch op de gletsjer te geraken aangezien de "general store” pas om 9:00 uur open gaat en we om 8:30 opgepikt worden. Dat probleem is gauw opgelost wanneer we horen dat we ei, spek, pancakes met maple syrup standaard voorgeschoteld krijgen. We vragen dus een “box” nadat we ons buikje rond gegeten hebben en dat zal voor vanmiddag ruim volstaan. Alles (= de box, regenjassen, fleecejes, getten, handschoenen, buffs, enz.) verdwijnt in de rugzak die, ook mede door de 3 l water, toch behoorlijk wat begint te wegen.

Om 8:30 worden we opgepikt door Ben, van de St Elias Alpine guides, die ons naar hun bureau in Kennicott brengt. Hij zal ons vandaag, samen met 7 andere mensen, op de tocht naar de Root Glacier voorgaan. Daarna zal hij ook het bezoek aan de Kennicott mine mill leiden. We zullen elkaar vandaag dus veel zien. Gelukkig lijkt Ben een plezante kerel te zijn die misschien nog wat ervaring hier in Wrangell mist (het is zijn eerste zomer) maar dit compenseert met zijn uitbundigheid. Om 9:00 hebben we onze crampons gekregen, heeft iedereen wat eten voor vanmiddag, heeft iedereen een zonnebril en handschoenen bij de hand en kunnen we aan de tocht starten. Het begin van de tocht is vrij vlak (door Kennecott downtown) maar wordt vanaf de afsplitsing naar de gletsjer erg steil naar beneden. Ben helpt, als een echte gentleman, iedereen die het nodig denkt te hebben behouden naar beneden en geeft ondertussen ook uitleg over allerlei zaken die we onderweg zien. Zo wijst hij bijvoorbeeld op een groot stuk rots dat uit basalt en allerlei inclusies bestaat. Dit stuk rots komt blijkbaar via tektonische bewegingen vanuit Californië. We hebben geen reden om het niet te geloven.

Beneden aan de morene aangekomen is het moment van de crampons aangebroken. Het valt me niet mee om, gezeten op een puntige steen, met een volle rugzak , de crampons op mijn schoenen te bevestigen maar het lukt uiteindelijk toch. Na een korte introductie tot de basiskennis van crampologie stappen we het ijs op. Zowel bergop als bergaf verloopt alles vlotjes en ook de temperaturen vallen reuze mee (meer dan waarschijnlijk ook door het zonnetje dat meestal van de partij is). Ik heb al lang mijn dunne fleece uitgedaan en heb geen kou met alleen een T-shirt met lange mouwen. Pas wanneer we, rond 12:00, halt houden voor de picknick, doe ik mijn fleece weer aan. Ik doe dit meer om kou, door de bezwete T-shirt, te vermijden dan dat ik daadwerkelijk kou heb. We doen ons tegoed aan de inhoud van de meegebrachte box en krijgen van Ben nog de keuze tussen koffie, chocolademelk of cider. Om deze luxe te kunnen aanbieden heeft hij een waterkokertje meegebracht. Ondertussen blijft het zonnig met alleen wat wolken rond de bergtoppen.

Onze tocht over de gletsjer brengt ons tot aan een “moulin” (erg moeilijk uit te spreken voor Engelstaligen). Ben legt uit hoe men geen enkele kans heeft om uit zo’n moulin terug naar het Rijk der Levenden te keren. Na die uitleg nodigt hij ons uit op de rand van de moulin te gaan staan om de enorme diepte eens te bekijken. Iedereen doet het maar sommige met meer terughoudendheid dan anderen. Nadien is het tijd om een “blue pool” te bezoeken. De kleur van deze meertjes op de gletsjer is fascinerend maar net niet fascinerend genoeg om iemand van onze groep te motiveren om uit de kleren te gaan en “een frisse duik” te nemen. De kinderen van het Vlaamse gezin (van Kessel Lo) dat we gisteren ontmoetten waren wel moedig (gek?) genoeg om een duik te doen. Nadien beklimmen we een vrij steile helling die ons een prachtig uitzicht op de ijstrap geeft. Die “trap” is meer dan 2000 m verticaal omhoog. Niemand heeft die ooit beklommen omdat het risico van vallende ijs brokstukken (soms zo groot als een huis) te groot is. Deze ice staircase is de op een na grootste ter wereld (de grootste is op Mt Everest). Vanaf hier stappen we terug naar de plaats waar we begonnen zijn. Nu is het tijd om ze weer los te maken en de terugweg aan te vangen.

Voor ons is de dag echter nog niet ten einde (ondanks het feit dat de scherpste snee er al wat af is). We staan ook nog te boek voor een bezoek aan Kennicott in het algemeen en de 14 verdiepingen hoge “mine mill” (= maalinstallatie) in het bijzonder. Ben is opnieuw onze gids. Hij legt uit hoe prospectors in de jaren 1900 de streek ontdekten en hoe zij, op aanwijzingen van de lokale bevolking, deze kopermijnen ontdekten. De eigenlijke ontwikkeling gebeurde kort daarna toen Stephen Birch, met leningen van de Guggenheim en de JP Morgan families, de landrechten van de prospectors kocht. Tussen 1900 en 1920 ontwikkelde hij Kennecott tot een “stadje” dat uitsluitend rond de ontginning van kopererts draaide. McCarthy daarentegen ontwikkelde zich als de “ontspanningsplaats” voor de bewoners van Kennecott door alle wereldse plezieren (Drugs = alcohol, sex = dat kennen jullie wel en Rock & Roll = nog niet). Op zijn toppunt werkten in Kennecott tussen 300 tot 500 man in full three shifts aan de ontginning van het kopererts. Er waren toen al veel geïmporteerde arbeidskrachten van verschillende achtergronden, maar vooral van Japan en van Scandinavië. Het erts dat hier ontgonnen werd was erg rijk. Een vuistregel om te bepalen of ontginning rendabel is, is dat er 2% van de gezochte element moet aanwezig zijn. Hier bleek 80% koper in het erts aanwezig te zijn en was er bovendien ook nog zilver als bijproduct. Dit zilver was voldoende om de investering in Kennecott te betalen waardoor de 160 miljoen ton koper die hier gewonnen werd, pure winst was. Geen wonder dat Guggenheim een enorme kunstcollectie kon aanleggen. Nu is Kennecott nog een openlucht museum nadat het in de 50-er jaren opgegeven werd. In dit Bokrijk in Alaska speelde de 14 verdiepingen hoge verbrijzelaar een centrale rol. McCarthy is ook nu nog wat wereldser dan Kennecott met wat meer bars en restaurants die voornamelijk in de zomer bedrijvig zijn. Vanaf 15 september verlaten de toeristen, en de arbeid die ze veroorzaken, het stadje en blijven er maar 30 mensen over. In de winter valt er gemakkelijk 5 a 10 meter sneeuw, geen wonder dus dat hier niet veel mensen overwinteren.

Na de Glacier Tour en de Mill Tour zijn we tamelijk bekaf. Daar is maar één oplossing voor: een frisse pint die we vanavond nuttigen in de Potato in McCarthy. Na de pint volgt nog een lekker stukje zalm met een glaasje witte wijn van Californië en kunnen we ons aan onze blog zetten. Het nalezen is uitgesteld tot morgen want mijn compagnon de route is al "in haar boekje aan het lezen".

Van mij ook slaapwel

Reacties

Reacties

Veerle en André

Gletsjers hebben nu geen geheimen meer voor jullie!

Mien

Jawadde, zo een mooie dag.
Guggenheim, zo is het gemakkelijk….

Dominique

Het waterkokertje intrigeert me wel... op welke energiebron doet die het in het midden van de natuur?

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!