Op avontuur in Albanië (en Griekenland en N. Macedonië)

Dag 20: Een dagje Baños

Deze morgen worden we om 7 uur gewekt door zeer heldhaftige muziek. Het zou mij niet verwonderen mocht die muziek het Ecuadoraanse volkslied zijn. Wat het ook zij, we zijn wakker en beginnen dus op ons gemak de dag. Gertrude zegt me dat ik wel 30 muggenbeten op mijn rug heb. Ik voelde idd wel wat jeuk maar dat het er 30 zijn verbaast me toch wel. Zoals ik al dikwijls gezegd heb: ik vind het niet fair dat ik altijd gestoken wordt. Ik kan begrijpen dat muggen er moeten zijn als voedsel voor vogels en kikkers en dat ik er moet zijn als voedsel(leverancier) voor de muggen maar waarom lijken ze altijd al hun aandacht op mij te richten? Dat is voor mij een raadsel. Ik berg het raadsel echter snel op want ik ga toch geen antwoord op mijn vraag vinden. Christian bevestigt tijdens het ontbijt dat op scholen bij iedere start van een nieuwe week het Ecuadoraanse volkslied gespeeld wordt. Ofwel heeft de directeur dus niet door dat het vandaag dinsdag is ofwel worden we morgenvroeg waarschijnlijk weer vergast op een heldhaftig concert.

Als we buiten kijken zien we dat “blauw” het lijkt te winnen van “wolk” en dat is maar goed ook want vandaag staat een fietstocht op het programma en fietsen in de regen is niet zo plezant. Om 9:30 staan we aan het fietsverhuurbureau. Drie stalen rossen worden onder onze respectieve poepen geschoven om de versnellingen te testen en de zadelhoogte op maat te zetten en om 9:45 kunnen we de tocht beginnen. Van fietspaden hebben ze hier nog minder gehoord dan in België en we moeten dus de weg delen met alle andere weggebruikers, klein en groot. Hier en daar staat wel een fiets op de weg geschilderd om de automobilisten en de bus- en vrachtwagenchauffeurs eraan te herinneren dat hier fietsers kunnen rijden. Ik hoop dat we ten gevolge van dit fietstochtje niet de rest van ons leven moeten rondpikkelen zoals 50 % van de honden die hier op straat lopen. Ik heb nog nooit van hondenpolio gehoord en neem dus aan dat de honden manken na een onvriendelijke interactie met een gemotoriseerd voertuig. De fietstocht zelf is echter erg mooi omdat we in een mooie vallei rijden en omdat de weg 90 % naar beneden gaat. Veel duwen moeten we dus niet tenzij de weg dan toch eens naar omhoog gaat … en daar missen we het elektrische motortje dat we thuis hebben. Gelukkig is op een aantal plaatsen de oude weg behouden waardoor er, op die plaatsen, een scheiding tussen fietsen en ander verkeer is.

We stoppen op een aantal plaatsen voor een fotootje en op één plaats voor een tarabita. De trouwe lezers weten natuurlijk wat een primitief kabelbaantje dit is (en de minder trouwe nu ook). De motor van deze tarabita lijkt beter onderhouden dan die in Mindo en … er ligt geen machete naast de verdeelkop, dat is een goed teken. Tijdens de oversteek van de vallei hebben we een mooi zicht op de cascada El Manto de la Novia (het bruidskleed). Aan de overkant van de vallei doen we een klein wandelingetje en dan nemen we opnieuw de tarabita terug naar ons vertrekpunt. Voor 1.5 $ kan men niet sukkelen. We springen weer op ons stalen ros en rijden naar El Pailon del Diablo (de ketel van de duivel). Men kan de duivelsketel langs twee kanten benaderen. Een eerste pad loopt naar de bovenkant van de waterval en is volgens Christian bestemd voor Amerikanen die met overgewicht kampen. Een tweede pad voert naar de onderkant van de waterval en is dus wat meer eisend van de conditie (niet zozeer in de afdaling maar des te meer bij de terugkeer). Wij nemen de tweede optie … omdat we geen Amerikanen zijn. De waterval is erg spectaculair, omdat het water zich van een hoogte van ongeveer 80 m naar beneden stort in een bekken van misschien 30 m diameter (en een diepte van 20 m … zegt men). Er zijn een paar uitzichtpunten, maar het meest spectaculaire (en veruit het natste) punt is achter de waterval. Hiervoor moet men door een lage galerij kruipen tot wanneer men weer kan rechtstaan en tot achter de waterval kan …. lopen. Hierbij kan men niet vermijden kletsnat te worden. Boven de gordel van de spray, onder de gordel van … water rechtstreeks van de waterval (niemand had toch gedacht dat ik iets anders ging zeggen). Daarna gaan we nog eens op de brug over de rivier staan vanwaar men een perfect uitzicht op de waterval heeft. Het is alleen jammer dat de twee paden niet op mekaar aansluiten want dan zou men een rondtocht kunnen maken. Beide zijden van de waterval zijn echter in (verschillende) privé handen en de beide eigenaars kunnen maar niet tot een akkoord komen.

Na dit alles hebben we een forel verdiend. Gertrude neemt “a la plancha” (= gebakken op een hete plaat, denk ik) en ik asada (= gegrild, denk ik) omdat we het verschil niet goed begrijpen en er derhalve niet uitkomen wat we willen. We eten elk de helft van de forel op en wisselen. We proeven quasi geen verschil. Dat weten we dan ook weer. We drinken er één jugo van passievrucht en één van naranjito (= een vrucht die er onrijp als een kiwi uitziet, maar zijn haar verliest bij ouder en rijper worden. Waar heb ik dat nog gehoord??) bij. Christian neemt een batida van bosbessen (= milkshake). Voor dit festijn betalen we 20 $. Ik drink geen bier omdat ik vrees dat een biertje in mijn benen zou kunnen slaan bij de beklimming naar Baños. Ik vraag Christian hoe de beklimming verloopt (want de afdaling was zo plezant dat ik er geen aandacht aan geschonken heb) waarop hij zegt dat het 20 km aan een stuk omhoog gaat. Dit is voor ons voldoende om spijt te hebben dat we geen biertje gedronken hebben. Er is namelijk geen haar op mijn kop dat eraan denkt per fiets terug te keren als er een alternatief is. En dat is er: met een vrachtwagentje waarop de fietsen geladen worden voor 2 $ terug naar Baños rijden. Ik hoor al boegeroep in de achtergrond maar daar trekken wij ons niets van aan, nè.

Terug in Baños maken we nog een toertje met de fiets naar de San Francisco brug vanwaar men een uitzicht op de Tungurahua vulkaan heeft. Vanaf de brug wordt er ook aan bunjee jumping gedaan maar er lijken geen klanten te zijn. Ik kijk eens naar beneden en weet zeker dat nooit een klant van die (en alle andere) mannen of vrouwen die bunjee jumps verkopen zal zijn.

’s Avonds gaan we nog iets eten. Voor Gertrude maakt het niet uit waar of wat we eten als het maar met avocado’s is. Jammer genoeg heeft het restaurant waar we binnenstappen geen enkel gerecht met avocado maar de dienster zegt dat ze wel een paar stukken avocado bij een stukje gebakken kip met rijst kan leggen (ipv een ander slaatje). Daarmee is dat beslist. Onder het eten overlopen we ook nog eens wat de volgende dagen op het programma staat. Morgen wordt volgens Christian potentieel de koudste dag want dan gaan we naar de Chimborazo. Dit is de hoogste berg van Ecuador (6263 m). We gaan die berg natuurlijk niet beklimmen maar plannen wel tot 4800 m te rijden en van daar tot de Whymper hut (5000 m) te stappen. We zullen moeten zien dat we goede benen hebben en dat de hoogte ons niet te pakken krijgt. We babbelen ook over de volgende dagen en beslissen ook een hotel in het oude centrum van Quito te zoeken voor de laatste nacht. Christian gaat onze boeking bij Silverstein annuleren en iets anders zoeken. Dit zou moeten toelaten op zondagavond (als we van Quilotoa komen) een avondwandeling in de oude stad te doen en zou ons ook moeten toelaten de stad zo efficiënt mogelijk te bezoeken op maandag. Onze terugvlucht vertrekt namelijk om 8 pm wat betekent dat we om 5 uur of zo door de stad zullen moeten (waarschijnlijk is het verkeer op dat moment niet van de poes) . Enfin, we hebben een plan en kunnen dus rustig slapen.

Tot morgen. Op naar de 5000 !!!

Reacties

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!