Dag 4: van Rif. Nuvolau naar Rif. Citta di Fiume
Laat mij starten met een verontschuldiging bij de trouwe (en zelfs de iets minder trouwe) lezers. Ik heb de laatste paar dagen een grote blogachterstand opgelopen. Soms was er geen tijd om te schrijven, soms was er geen Internet, soms zat ik te babbelen en te pintelieren met mensen die we tegengekomen waren, …. Nu de excuses achter de rug zijn kan het echte werk beginnen.
Vandaag zou een dies horribilis worden. Alhoewel, zo erg was het ook weer niet. Ge moet, beste lezer, dan ook niet ongerust zijn en kunt gerust voortlezen. Het is namelijk een beetje een truuk om jullie aandacht te trekken en zo nu en dan een paar woordjes Latijn geeft cachet. Dat denken bepaalde politiekers ook. Ondanks het feit dat we niet wisten dat het een dies horibilis ging worden besloten we de dag vroeg te beginnen om alles in één dag te kunnen krijgen. Vroeg gewonnen is half gewonnen, nietwaar.
Zoals in de vorige blog aangegeven stond ik dus deze morgen voor de keuze de snelle weg naar beneden te nemen via de via ferrata of een omwegje te maken langs Rif Avalau. Langs Avelau waren we gisteren op weg naar Nuvolau al gepasseerd. Dit maakte de omweg dus minder attractief. Terwijl ik het gebruik van de via ferrata afweeg moet ik denken aan Bertorelli die in de komische serie Allo Allo aan zijn bange soldaten de opdracht geeft uit het vliegtuig te springen. Ze deinzen allemaal achteruit en dan vraagt Bertorelli: “Are you the men or are you the mice?”. Daarop aarzelen de soldaten nog meer waarop Bertorelli zegt: “Then you will be the flying mice”. Bij mij is het ook zo: ben ik een echte man of een grijze muis? Als ik een muis wil zijn dan zal ik een (naar beneden vliegende) muis zijn. Met een klein hartje maar men een air van een echte man kies ik voor de via ferrata. Het ziet er allemaal niet veel erger uit dan wat we tegengekomen zijn op het Kaizersjaegerweg toen we van Lagazuoi naar beneden gekomen waren. Men moet zich inderdaad goed aan de kabel vasthouden, de ondergrond is inderdaad niet altijd stevig, de ladders zijn wat kramiek, de zware rugzak helpt niet, enz maar het is te doen zeker als men voorzichtig is. Na een half uur staan we als echte mannen beneden aan een echt pad. Eeuwige eer zal ons deel zijn.
Ik vind nu wel dat ik naast kranig en verbeten ook moedig als beschrijving verdiend heb. Misschien zou een medaille voor moed en zelfopoffering hier zelfs op zijn plaats zijn. We zullener eens een parlementaire onderzoekscommissie voor oprichten.
Nu staan we snel op de Passo Giau waar duidelijk iets te doen is al weten we niet goed wat. Het Google Street View autootje rijdt hier, hele zwermen motorrijders zoeven de pas op … en weer af, mannen met fluo hesjes lopen rond, fietsers tonen hun beste materiaal, enz. Kortom, allerlei activiteiten maar niet definieerbaar. Van de pas lopen wij het pad naar de top op. Lopen is hier misschien niet 100% accuraat want het is goed steil en het is dus meer klefferen dan lopen. Alhoewel, een paar man lopen me gezwind voorbij (het feit dat ze me voorbij lopen op zich is niet verbazingwekkend wel de snelheid waarmee ze dit doen. Tom, die boven wacht … ge weet wel hij is de geduldige, weet me achteraf te vertellen dat het eentje van Nieuw Zeeland, eentje van Nederland en eentje van Spanje waren en dat ze zich aan het voorbereiden zijn op een marathon hier in de streek. Verder zijn er op de berg ook nog een bende Tawanezen. Die lijken van ieder bloemetje dat in dit gebergte staat een foto te willen nemen. Ze doen het erg grondig dus slagen ze er misschien wel in.
Tot nu zijn we de geplande weg gevolgd maar nu komt het ommetje dat Tom gisteren bekokstoofd heeft. We zouden kunnen rechtstreeks richting Rif. Cittá di Fiume (onze slaapplaats) stappen maar we gaan Lago de Croda bezichtigen. Aangezien tot daar gaan en terug op dezelfde weg stappen “dwaas” is volgens Tom maken we een lus … en wat een lus. Eerst gaan we een paar honderd meter sparen door de hoek af te snijden. Dit is inderdaad korter maar oh zo veel steiler. Het moet bijna op handen en voeten en aangezien dit op mijn leeftijd niet meer zo makkelijk is krijg ik de stokken van Tom. Dit levert hem een bijkomende kwaliteit op. Hij wordt nu naast de geduldige ook de barmhartige. Op zo’n steile helling wordt ik gewaar dat stokken nuttig kunnen zijn en besluit mijn eigen stokken die ik nu al de hele tijd meesleur uit te pakken. Een half uurtje later staan we weer op een nieuwe col (2640 m) en kunnen we de afdaling beginnen. Die is echt niet van de poes want we moeten bijna 600 m dalen over rotsblokken. Van een echt pad is er nauwelijks sprake. We doen er dan ook 2 uur over, wat tot een uitwisseling van ideeën tussen Tom en mij leidt. Honger en vermoeidheid zijn slechte raadgevers bij dergelijke uitwisseling van ideeën dus beslissen we stilzwijgend verder te “wandelen” tot we op 1800 m aangekomen zijn. Daar valt ons de eer te beurt weer naar boven te klefferen. Eerst naar de Lago de Croda waar we in de rifugio (2200 m) wat snelle suikers (Cola) en wat trage suikers (spaghetti) tot ons nemen. Dit is niet te vroeg want het is ondertussen 3 uur geworden. Ik begin al te vrezen dat we niet voor 6 uur in onze slaapplaats zullen zijn … en 6 uur is het moment dat gereserveerde plaatsen weer kunnen toegewezen worden. Ik vraag de waardin van Rif. Lago di Croda naar Rif. Citta di Fiume te bellen om te zeggen dat we zeker komen.
Na het eten gaat het weer verder de berg op tot we een eerste col op 2200 m en een tweede op bijna 2300 m kunnen oversteken. Ondertussen begint het te druppelen. Niet veel … zelfs niet genoeg pour aroser le jardin. We stappen dus gewoon door, zonder regenhoes over de rugzak, zonder paraplu, zonder iets speciaals te doen. De regenbui trekt toch voor ons uit … en sneller dan wij stappen, zegt Tom. Hij heeft een eerste keer in zijn leven (!) geen gelijk want na een paar minuten houdt het op met zachtjes regenen. Nu is het voldoende om de jardin te aroseren. We aarzelen wat maar besluiten nu toch de regenhoes over de rugzak te trekken, kwestie van vanavond droge kleren te hebben. Na 5 minuutjes is het nu voorgoed gedaan met stilletjes regenen. En mocht regen alleen niet genoeg zijn, het begint nu ook te hagelen. Eerst vrij normale bolletjes ijs van zo’n paar millimeter diameter. Nu wordt het tijd voor mij om ook de paraplu boven te halen. De diameter van de hagelbolletjes wordt alsmaar groter. De grootste zijn meer dan 2 cm diameter … voldoende om serieus pijnlijk te zijn bij de medemens die geen paraplu heeft (of die beslist heeft de paraplu die ik hem bij de start van de tocht gegeven heb in de auto te laten liggen). Iedere keer dat de hagel in volle hevigheid toeslaat gaan we wat schuilen onder de bomen. Bovendien is het nu ook aan het bliksemen en donderen. Niet ideaal als men met een paar metalen wandelstokken in de handen onder een boom staat maar we bedenken dat de bliksem ver weg is en de donder zo luid is omwille van de echo tussen de bergen die ons omgeven. Ondertussen zijn de paadjes omgevormd tot echte beekjes en de stukjes pad die niet onder water staan zijn spekglad. Een test voor onze schoenen … en voor ons.
Op 100 m van de rifugio Città de Fiume (zowel de naam rifugio = schuilplaats als fiume = stroom zijn goed gekozen onder de huidige omstandigheden) stopt het met regenen. Drijfnat en op de rand van onderkoeling komen we aan. De GPS klokt de trip af op 32 km en 1100 hoogtemeters (en zonder één millimeter zetellift deze keer). Tot hier zou het voldoende geweest zijn maar we zijn nog niet gans uit onze miserie. Droogcapaciteit is er in deze rifugio niet. In verschillende rifugio’s hebben we schoendrooginstallaties vergelijkbaar met die voor skischoenen gezien. Hiervan is in onze rifugio geen sprake. Ik vraag daarom naar oude kranten maar de waardin zegt dat kranten tegenwoordig digitaal zijn en dat die digitale versies niet geschikt zijn om schoenen te drogen. Humor heeft de dame wel, ik iets minder. Bovendien zijn we de laatsten om te arriveren waardoor we in een kamertje van 2.5 m op 4.5 m met drie stapelbedden één bankje hebben om onze 2 rugzakken weg te zetten, onze kleren te drogen te leggen en spullen die we nodig hebben te etaleren zodat we ze vlot kunnen vinden. Bovendien schieten alleen nog twee bedden bovenaan over. Ik probeer wel nog een onderbroek en mijn kousen te drogen met een haardroger want ik wil niet in de miserie van ongewassen en/of natte kledij geraken. Voor de douche die na 4 minuten stopt heeft men een jeton nodig. Deze 4 minuten zijn echter voldoende om veel frisser en iets monterer achter een weissenbier te gaan zitten. Tom zegt dat hij wel liever eens een Duvel zou hebben maar lijkt toch ook geen probleem te hebben met de weissen. We krijgen lekker eten, geraken aan de babbel met een (tamelijk raar) Amerikaans koppel en met een groep van 6 Belgen (5 Limburgers en een Gentenaar). Met de Belgen klikt het goed en er worden onmiddellijk verhalen van de eerst paar dagen opgedist. Vooral de lijdensweg van één van hen naar Rif. Lagazuoi is een meesterwerk in leedvermaak. De avond wordt afgesloten met een Amaro Erbe en dan is het tijd om in ons bedje te kruipen (voor Tom en mij zeer letterlijk).
Eens zien wie meest snurkt. De volgende morgen wordt ik uitgeroepen tot kampioen maar de stemming is ongeldig omdat het vereiste quorum niet bereikt was.
Reacties
Reacties
Patrick, eeuwige eer vind je alleen in het hiernamaals tussen wel honderden ma...
Wacht dus nog maar een beetje (op mij)!
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}