Dag 3: van Rifugio Col Gallina naar Rifugio Nuvolau
De oorspronkelijke plannen moeten grondig herzien worden omdat we niet in Rif. Lagazuoi (bovenop de berg) maar in Rif. Col Gallina (beneden op de Falzarego pas) slapen. We zouden natuurlijk rechtstreeks van Col Gallina naar Rif. Nuvolau kunnen gaan maar dat is wat te simpel … zelfs voor mij. We beslissen in ieder geval vroeg te vertrekken omdat goed weer voorspeld wordt in de voormiddag en onweer in de namiddag. We moeten dus een tocht maken die lang genoeg duurt om een uitdaging te zijn maar kort genoeg zodat we geen onweer op onze nek krijgen. We besluiten de Noordzijde van de vallei (waar Lagazuoi ligt) terug te beklimmen en daaropvolgend in Oostelijke richting (naar Cortina d’Ampezzo toe) af te lopen. Dan gaan we naar de bodem van de vallei afdalen om dan weer de Zuidzijde van de vallei (waar Nuvolau, onze overnachtingsplaats ligt) op te klimmen. Tijdens het beklimmen van de 500 hoogtemeters langs de Noordzijde komen we de Amerikanen van gisteren, die wel in Lagazuoi konden slapen, tegen en ze kwebbelen nog altijd even veel. Zij stappen naar beneden dus hun gekwebbel is enigszins te begrijpen. Ik stap echter naar boven en heb iedere hap lucht nodig om mijn benen van zuurstof te voorzien. Kwebbelen is er voor mij dus niet bij.
Dit ommetje brengt ons na een tijdje weer op de geplande route. Het is hier erg mooi omdat we de bergen weer van een andere kant zien. De bewering dat het hier een openlucht museum is klopt ook want de bergwanden zijn hier echte Zwitserse kaas door al de tunnels en schietgaten die hier gemaakt werden tijdens de eerste wereldoorlog. Op een bepaald punt draait onze geplande weg naar de bodem van de vallei. Tom heeft echter bedacht dat we beter nog wat verder kunnen trekken om nog een andere achterkant van nog een andere bergketen te zien. Dat is OK voor mij op voorwaarde dat we aan de overkant van de vallei de zetellift naar de Rifugio Scoiatolli nemen i.p.v. de beklimming op eigen kracht te doen.
Het blijkt dat het inderdaad een goed idee was om nog wat verder richting Cortina d’Ampezzo te stappen want het zicht dat men krijgt is spectaculair. Uiteindelijk dalen we af naar Rifugio Dibona waar we de interne mens met een Cola en een croissant wat versterken. Het is namelijk ongeveer 11 uur en we willen het “echte” eten zo lang mogelijk uitstellen … met een gevulde maag klimmen gaat namelijk niet zo goed.
Na Dibona dalen we door het bos naar de bodem van de vallei en stappen dan richting de zetellift. Tom lanceert nog een (laatste?) keer het idee om naar boven te stappen ipv de zetellift te nemen. Ik verwijs het idee resoluut naar de vergeetput. Naar de zetellift stappen lijkt echter eenvoudiger gezegd dan gedaan. Het pad wordt op een bepaald moment dubieus (het staat trouwens niet op de GPS kaart) maar een Italiaan in een blauw marcelleke lijkt vast besloten het dubieuse pad te vervolgen. Terwijl de blauwe Italiaan verder stapt besluit Tom dat we beter het juiste pad, dat aan de andere kant van de rivier ligt, zoeken. De enige oplossing, volgens Tom, is (zonder pad) naar beneden tot aan het riviertje te stappen en op de andere oever (eveneens zonder pad) naar boven te kruipen tot we het “juiste” pad kruisen. Het plan klinkt simpel, de uitvoering is het iets minder. Eerst moeten we door een drassige zone waar onze schoenen op modderbestendigheid getest worden. Daarna moeten we door het riviertje waarbij onze schoenen op waterbestendigheid getest worden. Om te beletten dat ik in het snel stromende water mijn evenwicht zou verliezen haal ik zelfs mijn stokken tevoorschijn … de eerste keer tijdens deze tocht. Tom heeft gelijk: we komen inderdaad uiteindelijk op het juiste pad maar ik krijg ook (= nog meer) gelijk. Ik had gezegd dat de blauwe Italiaan al lang aan een ijsje zou zitten likken tegen de tijd dat wij door de modder en de rivier geploeterd zouden zijn … en wat blijkt? De blauwe zit wel niet aan een ijsje te likken maar hij staat toch wel te blinken aan de zetellift.
Enfin, case closed, we nemen de zetellift en komen 5 minuten later, 11 Euro lichter en uitgerust 300 meter hoger uit. Daar zouden we anders wellicht 1 uur over gedaan hebben. Die tijd kunnen we nu besteden aan een tocht rond de Cinque Tori, een rotsformatie bestaande uit 5 torens die een echte speeltuin voor volwassenen vormen. Op quasi iedere toren zijn alpinisten hun ding aan het doen of te bekomen van hun ding gedaan te hebben of het doen van hun ding aan het betreuren nu ze naar beneden kijken. Op de tour rond de 5 rotstorens zien we nog meer kwartieren van de soldaten en nog meer schietgaten. In één staat zelfs nog een echt kanon van 1911. Allemaal leuke dingen voor de mens maar nu moeten we verder want we moeten nog iets eten, we moeten nog een dikke 300 hoogtemeters overbruggen en de lucht wordt dreigend (zoals het weerbericht voorspelde). Een spaghetti en een minestrone later vatten we het laatste stuk van de dag aan. We moeten beiden weer onze eigenschappen ten toon spreiden. Ik moet uitblinken in verbetenheid want donkere wolken zetten op … en Tom in geduld. Rif. Nuvolau staat bovenaan op een rots maar we geraken er voor er ook maar één druppel hemelwater valt.
Het is kwart voor vier en het probleempje is dat we maar om 4 uur in onze kamer kunnen. Er zit dus niets anders op dan een weissenbier te nuttigen. Men gotta do what men gotta do. Om vier uur mogen we dan van de Canadese bazin onze kamer kiezen. Er zijn, naast een slaapzaal, een aantal kamers met twee stapelbedden. Wij mogen eerst kiezen omdat we eerst aankwamen. We kiezen elk voor een bed onderaan. Daarna worden de regels des huizes uitgelegd. Die zijn niet ingewikkeld maar wel strikt en allemaal geïnspireerd op het feit dat de rifugio zelfstandig moet zijn. Water moet opgevangen en bewaard worden, elektriciteit moet gegenereerd worden, enz. Het Franse toilet en een lavabootje dat als douche dienst moet doen zijn ondergebracht in een soort uitstulping van de rifugio die alleen langs de buitenkant kan bereikt worden. Hopelijk zijn geen nachtelijke expedities nodig!! Van de verhoopte uitgebreide douche komt niets in huis omdat wat (koud) watergesprenkel uit een kraantje dat 10 seconden per druk op de knop loopt het enige mogelijke is. Er worden ook vandaag geen kleren gewassen. Eerst en vooral omdat er geen warm water is maar ook omdat we de gewassen kleren op geen enkele manier droog zouden kunnen krijgen. De wolken zijn namelijk nu echt komen opzetten en de eerste bliksems en donderslagen zijn gevallen.
We delen nog een weissenbier en bekijken de kaart om te beslissen wat we morgen doen. We zitten niet echt op dezelfde lijn. Tom wil langs de via ferrata naar beneden terwijl ik me daarbij niet erg op mijn gemak voel. We hebben geen ervaring met via ferrata’s (ik weet eigenlijk zelfs niet echt wat het is), we hebben geen beveiligingsmateriaal bij en we hebben een rugzak van 12 kg op onze nek. We vragen de waardin hoe die via ferrata is en zij zegt dat ze weet dat kinderen het gedaan hebben en dat ze volwassenen met grote rugzakken naar beneden heeft weten gaan. Hoevelen het avontuur overleefd hebben weet ze niet. Dit is dus niet erg geruststellend maar we besluiten de discussie met een compromis. We gaan morgen vroeg de eerste via ferrata bekijken, valt die mee dan gaan we door (want de tweede is minder erg dan de eerste, zegt de Canadese bazin). Valt het tegen dan keer ik terug en ga ik rond (een half uur stappen) en spreken we ergens beneden af.
Om 6 uur kunnen we ons avondeten á la carte bestellen. De keuze is niet overweldigend maar voldoende want we hebben keuze tussen 3 voorgerechten en 3 hoofdgerechten. We gaan voor lokale gerechten door een soep met knoedel als voorgerecht en een worst met polenta als hoofdgerecht te bestellen. Dit zijn twee zaken die ik normaal niet neem omdat ik er geen allerbeste herinneringen aan heb. In deze streek vind ik echter dat ik lokale gerechten moet nemen en het valt best mee. Net voor het eten geserveerd wordt begint het te stortregenen. Ik loop dus snel naar boven om mijn kleren die ik op een droogrekje gehangen heb om wat te verluchten binnen te nemen. De deur van de kamer naast ons staat open en ik kan dus zien hoe het venster open staat en alles tot in het midden van de kamer kletsnat geregend is. Het Frans koppeltje van kamer naast ons zal vannacht nat slapen en morgen niet veel droge spullen hebben parce que les choses ont pris un peu d’eau horen we de jongen aan het meisje zeggen.
Na het eten is Tom op revanche in het Manillen uit en dat lukt opperbest, grotendeels omdat ik een plankierkaarter ben maar ook omdat ik keer op keer #%^*~kaarten in handen krijg.
Om 9 uur gaan we naar bed na eerst van het toilet gebruik gemaakt te hebben … en wat blijkt? Er is een echt toilet en een lavabo met een echt kraantje dat alleen beschikbaar is voor die mensen die hier slapen (en dus pas om 7 uur opengesteld wordt). Tom leest nog wat en ik typ deze blog die echter niet kan opgeladen worden want het onweer heeft de modem het zwijgen opgelegd. Morgen proberen we de blog op te laden.
Reacties
Reacties
Weissenbier, moet, MOET je dat nu iedere dag "nuttigen". Dat vind ik nog erger dan 600m stijgen en 900m dalen.
En weet:"Vader weet het best en Vader heeft altijd gelijk!
ps: bij ons is het "Moeder"...
Amaai, dat is wat anders dan met de auto van hotel naar hotel !
woord van de dag: plankierkaarter. Moet ik eens opzoeken....
welwel
plankierkaarter (de ~, ~s man. zelfstandig naamw.)
- een gelegenheidskaarter, niet zozeer geliefd op kaartingen
- een slechte kaartspeler
Ik herinner mij dat er in mijn kindertijd bij ons thuis op de plankier gekaart werd, 's avonds, bij het licht van de reclame voor Aspirine.
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}