Van Sossusvlei naar Namtib Farm Resort
Vandaag rijden we een 300 km verder naar het Zuiden. De weg loopt grotendeels naast het Namib Naukluft N.P. (dat met zijn 400 km lengte bij 150 km breedte bijna tweemaal zo groot is als Belgie) en door een Nature Reserve die opgebouwd is door de aankoop van noodlijdende boerderijen door prive personen. Het verwondert me niet dat een boerderij hier noodlijdend zou zijn. De streek is zo droog dat men zich kan afvragen hoe een dier hier kan overleven ... laat staan hoe men hier een hele kudde dieren ... met winstoogmerk zou kunnen op vetmesten. De overschakeling van schapen of runderen op toeristen lijkt daarom voor de hand liggend. Er zijn hier wel nog geen kuddes toeristen. De eerste auto die ons kruist is na meer dan een uur en op de hele dag zien we misschien een 15-tal auto's.
Het grote voordeel van op toeristen te wedden is dat die zich niet aan de barre omstandigheden moeten aanpassen want ze kunnen het wondermooie landschap vanuit de geairconditioneerde wagen bewonderen. En ... dat de natuur hier kan bewonderd worden staat buiten kijf. De woestijn, de bergen, de zandduinen, de paar struikjes en boompjes die hier en daar nog staan te genieten van een druppeltje regen dat hier vorig jaar viel zijn wondermooi.
We nemen de tijd om alles tot ons te laten doordringen omdat het hier zo mooi is en ook natuurlijk omdat de schrik voor een slappe band er nog altijd goed inzit want de wegen zijn op bepaalde plaatsen weer zeer slecht. In de nature reserve (langs het N.P.) waar we door rijden mag de "schraapmachine" die de onverharde wegen (theoretisch) om de maand weer effen trekt niet komen.
Onze bestemming vandaag is Namtib Farm Resort, een nog werkende boerderij in het Tiras gebergte. Rond 3 uur draaien we de 12 km lange oprit naar de boerderij op. Deze weg ligt er beter dan de openbare weg bij omdat de weg hier voornamelijk uit zand bestaat waar geen verraderlijke rotspunten uitsteken. Het nadeel is dat hij slechts een auto breed is en niet zoals de openbare weg 3 of 4 vakken breed. Na 8 km gebeurt waar we nog maar net over gesproken hebben: een auto komt uit de andere richting. Het blijkt een busje met Duitse toeristen te zijn. Die dachten dat ze een reservering bij "onze boer" hadden, maar aangezien dit niet het geval is, zijn ze op zoek naar een ander onderkomen. Op deze zoektocht komen ze ons tegen en de discussie over wie over de berm moet rijden om de andere door te laten breekt uit. Ik zeg dat ik geen 4 x 4 heb en dat ik dus niet denk dat ik erover kan, de Namibische chauffeur van het busje zegt dat zijn bus minder hoog boven de grond staat dan mijn auto (?) en dat hij dus niet over de berm kan. Ik stap in en doe een halfslachtige poging om over de berm te rijden en kom vrijwel onmiddellijk met doorslippende voorwielen vast te zitten. Ik rijd dus weer achteruit en zeg aan mijn Namibische maat dat het nu zijn beurt is. Hij zegt dat hij Namibiër is en dat hij mijn auto (maar niet zijn bus ?!?) wel over de berm kan rijden. Ik denk te zeggen hij wel een Namibiër is net als Frankie Fredericks maar dat dat niet wil zeggen dat hij even snel zou kunnen lopen ... en dat hij er trouwens niet uitziet als iemand die 200 m zou kunnen stappen laat staan lopen. Ik hou mijn bedenking voor mezelf en zeg dat ik niet van plan ben de onderkant van de auto naar de vaantjes te rijden of te laten rijden. Een van de Duitse medeburgers in het busje vindt mijn ideeengoed "ja reinste bloedsinn". Ik reageer daar niet op omdat ik me de verhalen herinner van de vorige keren dat zijn stamgenoten (en ze zijn ook nu weer in groot overtal) naar België op bezoek kwamen en veel langer dan ons lief was bleven. Op dat moment komen 2 andere auto's ook aangereden. Nu zit de boel pas goed strop. Zij hebben jeeps en kunnen dus wel over de berm. Bij het voorbijrijden vertellen ze Gertrude dat een paar 100 m terug een landingsstrip voor vliegtuigjes is waar we waarschijnlijk wel mekaar zullen kunnen kruisen. Dit lijkt me een aanvaardbaar compromis en de Derde Wereldoorlog lijkt weer voor een tijdje afgewend.
Na dit alles komen we uiteindelijk toch in de boerderij aan. Daar ontmoeten we Torsten, de boer en eigenaar van een 16'000 ha groot stukje paradijs genesteld tegen de bergen. Hij geeft ons drank en spijs en een boekje dat een botanische rondleiding van 1.5 uur in de achtergelegen bergen begeleidt.
Daarna is het tijd voor de traditionele sundowner, een douche (met niet teveel water aub want ik moet dit 120 m diep gaan halen) en een dinner met Torsten, zijn vriendin, twee Duitse koppels en een Oostenrijks koppel. We hebben allerlei interessante gesprekken die ik jullie in deze blog zal besparen maar die later wel eens aan bod kunnen komen.
Reacties
Reacties
We hebben in "Vlaanderen vacantieland" een stuk reportage gezien over Sossusvlei en Deathvally. Dat maakt uw beschrijving heel herkenbaar. Geniet er van !
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}