Van Sossusvlei naar Namtib Farm Resort
Vandaag rijden we een 300 km verder naar het Zuiden. De weg loopt grotendeels naast het Namib Naukluft N.P. (dat met zijn 400 km lengte bij 150 km breedte bijna tweemaal zo groot is als Belgie) en door een Nature Reserve die opgebouwd is door de aankoop van noodlijdende boerderijen door prive personen. Het verwondert me niet dat een boerderij hier noodlijdend zou zijn. De streek is zo droog dat men zich kan afvragen hoe een dier hier kan overleven ... laat staan hoe men hier een hele kudde dieren ... met winstoogmerk zou kunnen op vetmesten. De overschakeling van schapen of runderen op toeristen lijkt daarom voor de hand liggend. Er zijn hier wel nog geen kuddes toeristen. De eerste auto die ons kruist is na meer dan een uur en op de hele dag zien we misschien een 15-tal auto's.
Het grote voordeel van op toeristen te wedden is dat die zich niet aan de barre omstandigheden moeten aanpassen want ze kunnen het wondermooie landschap vanuit de geairconditioneerde wagen bewonderen. En ... dat de natuur hier kan bewonderd worden staat buiten kijf. De woestijn, de bergen, de zandduinen, de paar struikjes en boompjes die hier en daar nog staan te genieten van een druppeltje regen dat hier vorig jaar viel zijn wondermooi.
We nemen de tijd om alles tot ons te laten doordringen omdat het hier zo mooi is en ook natuurlijk omdat de schrik voor een slappe band er nog altijd goed inzit want de wegen zijn op bepaalde plaatsen weer zeer slecht. In de nature reserve (langs het N.P.) waar we door rijden mag de "schraapmachine" die de onverharde wegen (theoretisch) om de maand weer effen trekt niet komen.
Onze bestemming vandaag is Namtib Farm Resort, een nog werkende boerderij in het Tiras gebergte. Rond 3 uur draaien we de 12 km lange oprit naar de boerderij op. Deze weg ligt er beter dan de openbare weg bij omdat de weg hier voornamelijk uit zand bestaat waar geen verraderlijke rotspunten uitsteken. Het nadeel is dat hij slechts een auto breed is en niet zoals de openbare weg 3 of 4 vakken breed. Na 8 km gebeurt waar we nog maar net over gesproken hebben: een auto komt uit de andere richting. Het blijkt een busje met Duitse toeristen te zijn. Die dachten dat ze een reservering bij "onze boer" hadden, maar aangezien dit niet het geval is, zijn ze op zoek naar een ander onderkomen. Op deze zoektocht komen ze ons tegen en de discussie over wie over de berm moet rijden om de andere door te laten breekt uit. Ik zeg dat ik geen 4 x 4 heb en dat ik dus niet denk dat ik erover kan, de Namibische chauffeur van het busje zegt dat zijn bus minder hoog boven de grond staat dan mijn auto (?) en dat hij dus niet over de berm kan. Ik stap in en doe een halfslachtige poging om over de berm te rijden en kom vrijwel onmiddellijk met doorslippende voorwielen vast te zitten. Ik rijd dus weer achteruit en zeg aan mijn Namibische maat dat het nu zijn beurt is. Hij zegt dat hij Namibiër is en dat hij mijn auto (maar niet zijn bus ?!?) wel over de berm kan rijden. Ik denk te zeggen hij wel een Namibiër is net als Frankie Fredericks maar dat dat niet wil zeggen dat hij even snel zou kunnen lopen ... en dat hij er trouwens niet uitziet als iemand die 200 m zou kunnen stappen laat staan lopen. Ik hou mijn bedenking voor mezelf en zeg dat ik niet van plan ben de onderkant van de auto naar de vaantjes te rijden of te laten rijden. Een van de Duitse medeburgers in het busje vindt mijn ideeengoed "ja reinste bloedsinn". Ik reageer daar niet op omdat ik me de verhalen herinner van de vorige keren dat zijn stamgenoten (en ze zijn ook nu weer in groot overtal) naar België op bezoek kwamen en veel langer dan ons lief was bleven. Op dat moment komen 2 andere auto's ook aangereden. Nu zit de boel pas goed strop. Zij hebben jeeps en kunnen dus wel over de berm. Bij het voorbijrijden vertellen ze Gertrude dat een paar 100 m terug een landingsstrip voor vliegtuigjes is waar we waarschijnlijk wel mekaar zullen kunnen kruisen. Dit lijkt me een aanvaardbaar compromis en de Derde Wereldoorlog lijkt weer voor een tijdje afgewend.
Na dit alles komen we uiteindelijk toch in de boerderij aan. Daar ontmoeten we Torsten, de boer en eigenaar van een 16'000 ha groot stukje paradijs genesteld tegen de bergen. Hij geeft ons drank en spijs en een boekje dat een botanische rondleiding van 1.5 uur in de achtergelegen bergen begeleidt.
Daarna is het tijd voor de traditionele sundowner, een douche (met niet teveel water aub want ik moet dit 120 m diep gaan halen) en een dinner met Torsten, zijn vriendin, twee Duitse koppels en een Oostenrijks koppel. We hebben allerlei interessante gesprekken die ik jullie in deze blog zal besparen maar die later wel eens aan bod kunnen komen.
Sossusvlei en Deadvlei
Vandaag is weer een taak weggelegd voor het klokje dat thuis nooit zo vroeg tikt als hier (toch niet sinds ik niet meer in betaald diensverband werk). Om 5:45 hebben we ons ontbijtpakketje in handen en vertrekken we naar het Namib Naukluft N.P. waar Sossusvlei met zijn enorme duinen in gelegen is. Het is een klein uurtje rijden naar de ingang van het park omdat het zoals steeds op een onverharde weg is en omdat ik in het donker nog voorzichtiger rijd om geen "slappe tube" te hebben. Aan de ingang van het park staan reeds een 20-tal auto's voor de gesloten poort te wachten omdat de parkwachters zich zeer strikt aan de regel houden (het park opent slechts bij zonsopgang). De zon heeft zich nog niet laten zien en dus is het wachten voor iedereen. Van zodra de zon boven de horizon piept wordt het hek geopend en kan iedereen binnen om zijn entree te betalen .... althans dat zou zo zijn mocht het bureau al open zijn (de zon is blijkbaar nog niet tot het bureau doorgedrongen waardoor een manneke (dat wel al door de zon beschenen is) ons zegt dat we maar bij het buitenrijden moeten betalen.
Binnen het park ligt 60 km asfaltweg (dat is ook weer honderden km geleden dat we dat nog eens mogen ervaren hebben). Die asfaltweg voert naar het voorgeborgte van het heilige der heiligen van het N.P. namelijk een parking waar de 2 x 4 bestuurders hun voertuig moeten achterlaten om, mits het eveneens achterlaten van 110 Namibische lappen per persoon, de laatste 5 km getransporteerd te worden door een 4 x 4 van NWR (Namibian Wildlife Resorts). Die jeep brengt ons naar het heilige der heiligen (= Deadvlei en Sossusvlei). Hier wordt duidelijk waarom de paar originele bewoners van de streek deze streek "Sossus" genoemd hebben. Het betekent namelijk "Blinde Rivier" en inderdaad deze rivier, waar soms eens water in staat, moet wel blind zijn om hier, op 50 km vogelvlucht van haar bestemming = de oceaan, in de Namib woestijn verloren te lopen. In Sossusvlei ( = Sossusmoeras) staat soms, in het regenseizoen of na een hevige stortvlaag, wat water. Nu, in het droge seizoen, is dat water 30 m diep te zoeken. Deadvlei daarentegen is, door een nieuwe kronkel in de "rivier", reddeloos ten dode opgeschreven ... En is zo te zien "as dead as a dodo".
We bezoeken eerst Deadvlei omdat we van plan zijn de 350 m hoge duin, Big Daddy, te beklimmen. Ingesmeerd met liters zonnecreme, gepakt met allerlei lenzen (men weet maar nooit wat men tijdens de beklimming van Big Daddy tegenkomt) en beladen met 3.5 l water beginnen we de beklimming. Op de richel van de duin gaat het gestaag omhoog en dat valt niet mee. Het is nog vrij vroeg en daardoor nog niet erg heet (ik schat minder dan 30°) maar het losse zand zorgt voor een ware Processie van Big Daddy. Iedere 2 a 3 stappen brengt ons met moeite 10 cm hoger. Op die manier 350 m overbruggen is enkel te doen met zeer veel stappen (7000 a 10500 voor diegenen die het zelf niet willen uitrekenen) wat veel zweet en gepuf vergt maar er wel voor zorgt dat we tegen 10 uur al voldoende stappen gezet hebben om een garantiebewijs voor een goede gezondheid te kunnen afhalen ... mochten we weten waar ...
Na 1:45 uur bereiken we de top wat voor mensen van onze leeftijd en gewicht (ik bedoel natuurlijk het extra gewicht in mijn rugzak) respectabel is. Het zicht van hier is fenomenaal. Ik zou graag een paar van mijn foto's laten zien ... maar dat lukt door een samenzwering van de Reis Mee website en Steve Jobs niet. Daarom heb ik overwogen iedere foto met duizend woorden te beschrijven, maar dacht dan dat dit misschien van het goede wat te veel was. Daarom kan ik niet anders dan jullie allemaal eens uit te nodigen de foto's ten huize PEEENGEE te komen bekijken. Dit is (voor jullie) misschien nog geen slechte deal aangezien ge hoogstwaarschijnlijk een pint of iets dergelijks geserveerd krijgt bij de foto's ... iets wat die Hollanders van Reis Mee niet doen.
In het kort :het is hier onbeschrijfelijk mooi en ik zal dan ook geen poging ondernemen om het te beschrijven. Jullie moeten ook maar eens op Big Daddy kruipen of naar de foto's, zodra een selektie gemaakt is, komen kijken
Na van Big Daddy afgelopen te zijn (het is ongelofelijk hoeveel sneller dit ging dan erop te klefferen) zijn we dan ook nog naar Sossusvlei gegaan. Oorspronkelijk hadden we gedacht aan Sossusvlei de Big Mama duin te beklimmen. We hebben echter al een beetje onze buik vol van duinen beklimmen en besluiten Big Mama (althans door ons) onbestegen te laten. We zijn ervan overtuigd dat ze dit niet erg vindt.
In de namiddag staat een bezoek aan de Sesriem Canyon (= zes riem = diepte van de canyon die moest overbrugd worden om er water uit naar boven te halen) op het programma. De hele canyon staat droog met uitzondering van een grote plas ergens in een koel en moeilijk te bereiken hoekje van de canyon. Daar is blijkbaar permanent water ook, zoals nu, op het einde van de droge periode want anders zou de catfish ,die ik er gezien heb, niet zo dartel rondzwemmen, denk ik.
Na het bezoek aan de canyon rijden we nog eens terug tot aan Dune 45 (= 45 km van de ingangspoort op de geasfalteerde weg) om de schaduwen van de steeds lager staande zon op de duinen nog eens te bewonderen (ook hier ga ik geen 1000 woorden aan vuil maken). Daarna moeten we definitief afscheid bemen van het park, want bij zonsondergang gaan de poorten onherroepelijk dicht.
Conclusie: deze streek is een absolute aanrader ... voor diegenen die op een duin willen klefferen,maar evenzeer voor diegenen die vanuit de schaduw van een of andere van de (schaarse) bomen een fantastisch natuurfenomeen willen bewonderen.
Morgen (= vandaag) gaat het verder in de Namib Desert.
Stay tuned
Van Swakopmund naar Sossus
Hip, Hip, Hoera we hebben vandaag meer dan 350 km tussen Swakopmund en Sossusvlei op dirt road afgelegd en hebben geen slappe tube gehad. De weg was gemiddeld beter dan wat we eergisteren voor de banden geschoven kregen, maar we zijn toch erg tevreden met dit resultaat. De C14 weg (die we het grootste deel van de dag volgden) heeft, volgens de mensen van de bandencentrale waar we gisteren waren, een kwalijke reputatie qua effect op banden. Ze antwoordden op mijn vraag of het nog gebeurt dat men 2 slappe banden heeft op 1 dag dat het op de C14 gebeurt dat mensen 3 of zelfs 4 keer met een slappe band aan de kant staan. Daarom hebben we een beetje trager gereden dan eergisteren (tussen de 30 km/h op zeer slechte stukken en 80 km/h op gewoon slechte stukken) en dat zal wel een impact gehad hebben, maar misschien was het ook de verenigde opspanning van ons beider kringspieren die nuttig is gebleken. Met nog een kleine 1000 km op dirt road te gaan hebben we veel tijd om de mogelijke oorzaken verder te onderzoeken.
Met al dat banden gedoe zou ik bijna vergeten zeggen dat de tocht erg mooi was. Eerst, tussen Swakopmund en Walvisbay, langs torenhoge duinen die tussen de oceaan en de woestijn geprangd liggen. Daarna door een vrij vlakke woestijn, gevolgd door een bergpas(je) met zicht op volledig opgedroogde en erg woeste rivierbeddingen / canyons om dan weer door de woestijn te rijden met zicht op de nog torenhogere (meer dan 300 m) duinen in de verte (die zijn voor morgen ... in Marketing termen noemt men dit klantenbinding, denk ik).
We zijn in Little Sossus Lodge rond 3 uur aangekomen, vroeg genoeg om op een relaxe manier naar het dinner toe te leven en daarna vroeg onder de dekens (of alleen de lakens?) te kruipen, want morgen is het vroeg (5:30) dag. We willen namelijk voor 6:00 naar het N.P. Van Sossus rijden om de friste van de ochtend te hebben, maar ook om het mooiste licht te hebben.
Rustdag in Swakopmund
Vandaag is bedoeld als rustdag maar we spenderen bijna een halve dag met mensen van Europcar om de GPS normaal te laten werken (dat lukt niet) en om de band die levensloos in onze koffer ligt te repareren (dat lukt ook niet, want ook deze band is te veel beschadigd om nog veilig te kunnen gerepareerd worden). Goodyear moet hier ieder year a very good year hebben. Een nieuwe band met de nodige maten is niet beschikbaar maar kan in Walvisbay (30 km van Swakopmund) opgehaald worden en op de velg gezet worden tegen 2 uur. We besluiten in afwachting naar Walvisbay te gaan om een wandeling langs de esplanade te maken. De natuur juist buiten Swakopmund is al zeer speciaal met de woestijn die tot aan de oceaan reikt. In België noemen we dat de duinen maar het verschil met Namibië is dat hier de duinen tot een paar 100 km achter de kustlijn doorlopen in plaats van, zoals in België, plaats te maken voor vruchtbare polders.
De plannen voor een wandeling worden snel opgeborgen omdat er een strakke wind staat waardoor het tamelijk fris is ondanks de stralende zon.
We beslissen dus eerst een stukje vis te gaan eten vooraleer de nieuwe band te gaan bewonderen. Het blijkt dat we voor de vervanging van de band niets moeten betalen, omdat de rekening rechtstreeks naar Europcar zal gaan. Dat is goed nieuws en opent ook perspectieven voor de kosten van de eerste gesneuvelde band van gisteren ... we zien wel bij de eindafrekening in Kaapstad.
We bezoeken nog het Museum (over de koloniale tijd en over pre-koloniale tijd en over versteende boomstronken en over dieren die we hier gezien hebben en over duivelsklauwen (een medicinale plant die hier gevonden wordt) en over van alles wat men maar kan bedenken) en ook de nieuw gebouwde Crystal Gallerie over allerlei kristallen die hier in Namibie gevonden worden. De grote kwarts kristallen / conglomeraten zijn misschien wel niet de mooiste maar wel de grootste die ik ooit gezien heb (2 Gertrudes hoog en 14 ton = veel meer dan 2 Gertrudes). Sommige andere kristallen zijn wondermooi. Ik wist niet dat die allemaal in Namibie opgegraven werden.
We lopen nog wat in het stadje rond en stellen nog maar eens vast hoe Duits hier alles nog is. Ik denk niet dat Kinshasa nog zo Belgisch is. Dat is misschien maar goed ook ... En ik heb toch niet veel goesting om het te gaan verifiëren.
Van Grootberg naar Swakopmund
Gisteravond hebben we besloten via het binnenland van Grootberg naar Swakopmund te rijden. Die weg is langer (ongeveer 500 km en 8 uur rijden, volgens Google Maps) dan via de kust maar meer scenic. Beide mogelijke wegen zijn "dirt roads" dus dat maakt geen verschil.
Aangezien het zo lang rijden is besluiten we om 6 uur te ontbijten zodat we om 6:30 naar "beneden" kunnen gebracht worden met de jeep en om 7 uur kunnen vertrekken. Dit zou ons moeten toelaten Twyfelfontein (met de 5000 jaar oude rotstekeningen) en de Organ Pipes (speciale basalt formaties) te zien. Als er dan nog tijd overschiet zullen we onderweg nog de "Burnt Mountain", het "Petrified Forrest" en de "White Lady" gaan bezoeken.
Het zou dus een "uitdagende" dag worden ... en dat is het ook geworden.
Na 20 km op een erbarmelijk slechte weg (de "dirt" road is een echte "rock" road waarbij "rock" het zelfstandig naamwoord "rots" is, maar ook het werkwoord "to rock" "schudden" betekent) aan een zorgwekkende trage snelheid horen we plots een harde knal. Ik ben blijkbaar op een rots, die nog net iets groter dan de andere was, gereden. Ondanks het feit dat ik maar 40 km/h reed was dit voldoende voor de band om de geest te geven. Dit maakt het voor ons overduidelijk waarom hier in ieder dorpje toch minstens 1 hutje staat met de vermelding "tyre repair" en waarom iedere 50 meter de overblijfselen van een band langs de kant van de weg liggen.
Daar staan we dan in de "middle of nowhere" met nergens een hutje met de vermelding "tyre repair" te bespeuren. Ik begin de wagen op te krikken en terwijl ik dat doe stopt de eerste auto die passeert. De chauffeur, Helmut, vraagt of hij kan helpen en voegt er onmiddellijk op een verontschuldigende toon aan toe dat dit een Duitse naam is. Dat weten we ook wel, maar Helmut is inderdaad niet direct een naam die men op iemand met zijn on-Arisch uitzicht zou plakken. Arisch of niet hij helpt en niet alleen psychologisch ... iets waar we ook al gelukkig mee zouden zijn. Helmut zegt dat we terug kunnen rijden naar een tyre repair shop in het vorige dorpje (6 hutten waarvan 1 de tyre repair shop) of door kunnen rijden naar Twyfelfontein, want daarvan weet hij dat er een repair shop is. Twyfelfontein is wel nog 50 km en de weg is slecht, zegt hij ... En als hij dit zegt zal het wel waar zijn. We besluiten het erop te wagen en rijden erg langzaam (max 30 km/h) over de weg en tussen de grootste stenen laverend naar de rotstekeningen in Twyfelfontein. 5000 jaar geleden krasten mensen van de nomadische San stam tekeningen van allerlei wilde (maar eetbare) dieren en waterplassen op de rotsen. Men vermoedt dat die rotstekeningen eigenlijk "landkaarten" voor jonge Sannetjes waren kwestie van hen te leren waar welke dieren konden gevonden worden. Ik vraag me af waarom ze op die "landkaarten" dan ook niet de grootste stenen op de wegen aangeduid hebben. Na het bezoek gaan we op zoek naar de repair shop. De band kan niet meer op een veilige manier opgelapt worden dus moet een nieuwe band gestoken worden. Gelukkig hebben ze in hun beperkte voorraad nog een band van de juiste maten en kunnen we, 2005 Namibische lappen lichter, weer op pad. Het ganse gedoe met de band en de betaling ervan heeft meer dan 2 uur geduurd en we lopen dus serieus achter op het, reeds zeer drukke, schema. Hierdoor laten we alle andere attracties in de buurt voor wat ze zijn en rijden door.
Het wordt een uitbalanceren van enerzijds snel genoeg rijden, zodat we voor de duisternis in Swakopmund zijn (in het duister stenen vermijden wordt geen sinecure) en traag genoeg rijden zodat de stenen, die we ongetwijfeld voor onze banden geschoven zullen krijgen, geen gat in een van onze banden kunnen snijden. De weg kan vergeleken worden met een ski-piste. De slechte stukken zijn getraceerde pistes met hier en daar stenen. De zeer slechte stukken zijn moguls met stenen voor en na iedere bult. Op de zeer slechte stukken rijden we 40 en op de gewoon slechte stukken rijden we 70. Op die manier loopt alles naar wens en kan ik Gertrude zelfs beginnen voorspellen dat we tussen zeven en half acht (= rond het invallen van de duisternis) in Swakopmund zullen zijn. Mijn woorden zijn echter nog niet koud of ik spits mijn oren met de nodige ongerustheid. Inderdaad, op een weg waar 100 km per uur toegelaten is (en ik, omwille van de zorgvuldige balans, maar 80 km per uur rijd) heeft een band het weer begeven. Ten tweede male vandaag mag ik de krik en kruissleutel uit de koffer halen. Uebung macht den Meister zeggen nog velen hier ten lande (Bart De Wever zou exercitatio artem parat zeggen). Door de vorige oefening kunnen we na 20 minuten weer op pad.... maar deze keer wel zonder reserveband wat niet goed is voor onze gemoedsrust. Bovendien wordt aankomen voor duisternis quasi onmogelijk ... maar ... nu hebben we toch een beetje geluk.
Plots verandert de dirt / rock road in een soort asfalt zonder asfalt te zijn. Hierop kan zonder probleem 100 km/h gereden worden en kunnen we onze kringspieren wat relaxeren. Met nog ongeveer 100 km te gaan kunnen we plots weer (juist) voor duisternis toekomen maar noch ik noch Gertrude durft nog uitspraken daarover te doen ... men moet het lot niet uitdagen, is de boodschap. Ik weet niet of het door het niet voorspellen van de aankomsttijd of door een lachje van Dame Fortuna komt maar we arriveren zonder verdere miserie om 7:30 in ons hotel.
Swakopmund is nog steeds erg Duits zoals we moeten vaststellen in Kuecki's pub waar we 's avonds eten en door iedereen (barman, dienster, mensen aan de toog, ...) in het Duits aangesproken worden. Zo Teutoons zien we er toch niet uit.
Van Etosha naar Grootberg
Vandaag beginnen we de dag met een bezoek aan de waterplas aan ons deur. Zouden de 4 rhino's en de leeuw er nog zijn? Neen, dus. We horen de leeuw wel nog, maar dat gebrul draagt blijkbaar kilometers ver en de leeuw is dus wel te horen maar niet te bespeuren. Er loopt alleen een jakhals, een oryx en een kudu maar geen 20 of 30 van elk dus gaan we ontbijten en benzine tanken (want ze zijn blijkbaar gisterenavond / vannacht nog komen leveren). We rijden Westwaarts het overblijvende stuk van het nationaal park door (nog eens 140 km ... Etosha N.P. is meer dan de helft van België) en stoppen aan een aantal water holes waar we steeds een enorme variëteit aan dieren zien. Er zijn natuurlijk altijd springbokken maar daarnaast zijn er bijna altijd oryxen, giraffen, elanden, kudu's, zebra's, wrattenzwijnen, wildebeesten, jakhalzen ... en olifanten ... en waar olifanten zijn is er een vaststaande hiërarchie met bitter weinig dieren die zich in de buurt van de olifanten wagen ... En dus netjes wachten tot de olifanten de tijd rijp achten om te vertrekken.
Een beetje na de middag verlaten we Etosha N.P. en gaan richting Grootberg. De eerste 100 km worden in sneltempo afgewerkt. Men mag hier 120 km per uur rijden. Het is maar een tweevaksbaan, maar er is nooit veel verkeer en de weg ligt er perfect bij (beter dan veel Belgische wegen ... en dan spreek ik nog niet over de Bovenbosstraat). De laatste 100 km gaan over een "dirt road". Deze weg is breed, maar in grind / zand aangelegd waardoor het rijden OK is (zolang er niet teveel een "wash board" effect is) maar remmen en bochten nemen is verraderlijk. Men slipt namelijk makkelijk weg / door wat we gelukkig nog niet gedaan hebben.
We bereiken dus zonder problemen de parking van onze lodge. Van daar worden we opgepikt door de 4 x 4 van de lodge ... en dat is maar goed ook want ik denk niet dat ons autootje naar boven zou geraakt zijn. Het is zeer steil en grote stenen steken erg ver boven de weg uit. Na een 5 tal minuten komen we aan bij de lodge, die fantastisch gelegen is op de rand van een klif. Van overal (het restaurant, de bar, het terras, ons bed, onze douche, ....) heeft men een onvergelijkbaar zicht op de canyon van 700 tot 800 m diep (ik heb het niet gemeten maar het staat hier op een informatiebord). De receptionist geeft ons de volledige uitleg van de lodge ... hoe het pas in 2005 ontstond als een gemeenschapsinitiatief (= een samenwerking tussen een boerencooperatieve en de "nature conservancy"). Dit initiatief was het eerste in zijn genre in Namibie,maar heeft sindsdien op een aantal plaatsen navolging gekregen. Het doet me plezier te zien dat voor het eerst op deze trip een lodge 100% gerund wordt door lokale mensen en niet door een of andere blanke man die hier misschien ook wel roots heeft maar deze toch niet zo diep heeft als de donkere mensen van hier.
Ik vraag na de uitleg of we misschien nog een kleine activiteit kunnen doen voor we aan de aperitief beginnen. Ik krijg als antwoord dat game drives van meerdere uren op het plateau worden georganiseerd (daar is het nu te laat voor) en dat er tot 2 weken geleden guided walks van ongeveer 5 km waren, maar dat die opgeschort zijn omdat een familie van 19 leeuwen hier neergestreken zijn. Omwille van het feit dat het hier een nature conservancy is, kan er niets doortastends aan de leeuwen gedaan worden. Het enige dat ze kunnen doen is stenen gooien en hopen dat de leeuwen zich goed voeden met niet menselijk wild waardoor ze geen behoefte voelen om op al dan niet wilde mensen te jagen. De receptionist verzekert ons dat de leeuwen, sinds ze hier toegekomen zijn, een oryx, een springbok en een zebra opgegeten hebben maar dat ... voor alle zekerheid ... alle guided walks opgeschort zijn tot de leeuwen verder getrokken zijn. In het kort: we zien ons genoopt al zittend van het fantastische landschap te genieten en een langere aperitief te nemen. Dat mag ook voor een keer.
Het avondeten wordt afgesloten door een optreden van de verenigde staff van de lodge. De diensters, de barmoeder, de manager, de lokale Crocodile Dundee, de kok, ... allen dansen en zingen en slepen alle gasten (ik ben geëxcuseerd want ik probeer foto's te nemen) van hun stoelen om mee te dansen. Het voelt authentiek en gemeend aan ... niet een paar mooie jongens en meisjes die voor den brode de toeristen entertainen.
Deze plek is werkelijk een fantastische ervaring op meer dat 1 niveau.
Dag # 2 in Etosha N.P.
Vandaag moeten we voor mijn GSM terug naar de andere kant van het nationaal park. Op zich is dit geen probleem aangezien men niet weet welke dieren zich waar gaan bevinden op een gegeven tijdsstip. Het is alleen wat jammer dat we alleen voor een GSM zo'n 140 km heen en terug moeten afleggen.
We willen de dag vroeg beginnen omdat we een lange afstand moeten afleggen, maar vooral omdat we een aantal ochtenddieren te pakken willen krijgen. Tijdens het ontbijt zien we op de TV, die rechtstreeks gelinkt is met de waterplas aan de chalets dat een rhino op het appel is. De muffin die we van plan waren te eten verdwijnt in onze zak en we snellen naar de waterplas en ... jawel, nummer 5 van de Big Five kan aangevinkt worden. Een black rhino staat in volle glorie wat water te drinken. Tevreden maar nog niet moe rijden we naar de volgende ochtendplek en voor we daar aankomen ziet Gertrude in het struikgewas nog twee rhino's. De dag kan niet meer stuk, want we hebben al voor 8 uur het hoogtepunt bereikt. Aan een andere waterplas zien we een aantal dieren die aan het drinken zijn maar we zien ook op een paar 10-tal meter van de plas een roestbruine vormloze massa. We vragen ons af of dit een dood dier is of ... misschien een slapende leeuw / leeuwin koppel. We vragen het aan de mensen in de auto naast ons en die bevestigen dat de vormeloze massa inderdaad een leeuw en een leeuwin is... meer zelfs. Ze vertellen ons dat de twee daarnet een hoogtepunt gekend hebben (we denken natuurlijk dat de leeuwen net ook 3 rhino's gezien hadden). We moeten volgens onze geburen echter niet wanhopen, leeuwen zijn van geen hoogtepuntje vervaard. En inderdaad, na een paar minuten stelt Mijnheer zich recht (= gaat hij op zijn 4 poten staan), volgt Mevrouw het goede voorbeeld en tonen beiden, tegen een achtergrond van een internationale toeristenschare, van schichtige jakhalzen, van uit de hoogte kijkende giraffen en van perplex geslagen wildebeesten (= gnoe) dat het hun menens is met de voortzetting van het leeuwengeslacht. Na zo'n 30 seconden heeft Mijnheer zijn 3 rhino's gezien ... ik weet niet of Mevrouw ook zo snel kan tellen.
De rest van de dag verloopt zonder grote verrassingen, de GSM wordt probleemloos opgehaald, we zien overal allerlei dieren, maar we worden erg kieskeurig en reageren niet meer tenzij er meer dan 20 of 30 olifanten of elanden of oryxen of struisvogels, of wildebeesten of ... te zien zijn ... en dat gebeurt regelmatig. Op het einde van de namiddag gebeurt het zelfs op een zeer speciale manier. We zitten op een weg die naar het Olifantenbad leidt en daar gekomen zien we inderdaad minstens 30 olifanten. Ze komen van overal en die dichtst bij ons (minder dan 10 m) lijkt niet 100% happy. Ik heb de motor afgezet omdat ik niet vooruit kan omwille van de niet 100%-ige happy dikhuid en niet achtruit kan omwille van een aantal auto's achter ons die ook niet weg kunnen / willen. Ik besluit verder foto's te nemen zodat mijn afstammelingen zouden zien wat wij in onze laatste ogenblikken gezien hebben (tenzij Dumbo natuurlijk mijn geheugenkaartje zou geformatteerd hebben). Uiteindelijk winnen wij het spelletje chicken en draait hij ons de rug toe. Ik denk 1 - 0 voor de Gyselinck's, maar Gertrude heeft een enigszins andere (en misschien verstandiger) opinie. We gaan ons draaien en ik wil een jeep met toeristen volgen. Dat wegje loopt echter dood voor auto's en de jeep die ik wou volgen keert terug. Ik rijdt nog een 100 m verder om zeker te zijn dat de weg doodloopt (wat het geval blijkt te zijn). Erger is echter dat de weg ook voor de olifanten doodloopt want er staat daar een omheining (om mensen op de achtergelegen pick-nick plaats / toilet te beschermen tegen wilde dieren. Hierdoor voelen de olifanten zich in het nauw gedreven en de twee dapperste onder hen (het is niet moeilijk dapper te zijn als men een paar ton weegt en tegen 2 Belgjes in een autootje staat) lopen naar ons toe. Ze zien er niet olijk uit en toeteren als de St Cecilia fanfare. Ik heb geen zin om het tot een revanche van de eerste wedstrijd te laten komen en rijd zo snel ik kan achteruit. Tot mijn genoegen en tot opluchting van Gertrude staken de dikhuiden hun loopwedstrijd en ik mijn achteruitrijdwedstrijd en kunnen we opgelucht naar het resort rijden ... In de wetenschap dat het toch 1 - 0 gebleven is.
Een dag vol met hoogtepunten.... dachten we.
Het was echter nog niet gedaan. We zijn van plan vanavond nog eens vol te tanken, want we hebben niet voldoende benzine meer om onze geplande route te doen. De boordcomputer geeft nog 192 km aan, maar ik vertrouw het spul voor geen haar. Ik denk dat we maar een 100-tal km meer kunnen rijden (en dat is met de benzine in de leidingen meegerekend) en het volgende station is 120 km ver. Bij de pomp zeggen ze echter dat ze geen benzine meer hebben. Als ik een zeer bezorgd (met rede) een gezicht opzet, zeggen ze dat ze nog een jerrycan met een 15 tal liter benzine hebben. Ze zijn bereid me die te verkopen en hevelen met een slang het grootste deel van de 15 l in onze tank over. Of het echt allemaal benzine is ben ik niet zeker. De "jerrycan" is een afgedankte plastiek container van detergent en ik vermoed dat zowel detergent als water van het spoelen in de benzine zit. Morgen zien we wel hoe gelukkig onze motor is met de nieuwe samenstelling.
Zo kan een dag met veel hoogtepunten ook een laagtepunt hebben. Hopelijk zet dit punt zich morgen niet door.
Na het eten passeren we nog eens langs de waterplas aan ons chalet en wat blijkt? Er staan 4 rhino's en een grote mannetjesleeuw op ons te wachten. Tegen zoveel hoogtepunten kan 1 (of maximaal 2) laagtepuntje(s) niet op. Terwijl ik dit verslag zit te typen, staat de leeuw om de paar minuten te brullen alsof zijn leven ervan afhangt.
Tot het volgend verslag want het is tijd om onder het laken te duiken.
Eerste dag in Etosha N.P.
Het verhaal van het klokje om 5:45 kent de aandachtige lezer ondertussen wel. Dit betekent dat we om 7:00 ontbeten hebben en uitgecheckt zijn. We zijn als een van de eerste om ons vandaag in het park te registreren. Daarmee is de kous echter niet af, want met het registratiedocument moeten we nu naar Fort Namutoni (Fort van het grote mannelijke geslachtsdeel ... ik vermeld dit maar om mijn lezersschare op peil te houden want met het verdere verloop van onze dag heeft dit bitter weinig uitstaans. Geinteresseerden zullen zeker bij Mr. Google verdere uitleg kunnen krijgen) , waar we moeten betalen vooraleer we verder het park in mogen. We hebben op basis van een reisgids gepland waar we eerst moeten gaan (die plekken die mooist zijn in de ochtendzon) en waar we laatst moeten gaan (inderdaad die plaatsen die mooist zijn bij de late namiddagzon). We zien zowat alle dieren die we dachten te kunnen zien. Ik ga ze niet allemaal opnoemen want anders loop ik het risico dat jullie een voor een afhaken. Het dient wel gezegd te worden dat de grote afwezige nog steeds de neushoorn blijft. Bij sommige plaatsen vandaag zou hij kunnen gezien worden, maar dat is niet het geval. Het intensief stropen zal er wel iets mee te maken hebben, maar er is ook altijd het spel van het geluk. Wat men op een bepaald moment ziet is 5 minuten later verdwenen en vervangen door weer iets anders. Hopelijk zien we morgen een rhino al was het maar om onze "Big Five" te vervolmaken.
Rond 11:30 komt het hoogtepunt van de dag en dat vergoedt ruimschoots de afwezigheid van de rhino. Twee jongedames (we zijn ze eeuwig dankbaar) doen ons vanuit hun auto tekens dat we moeten stoppen. Ze blijken in alle staten te zijn door wat ze gezien hebben. Een paar honderd meter verder zijn blijkbaar 3 jachtluipaarden aan hun lunch bezig. We snellen naar hun "openluchtrestaurant" en kunnen al van ver zien dat er iets aan de hand is. Een groot aantal auto's staat samengepakt. Als wij ter plaatse komen zien we inderdaad 3 jachtluipaarden (1 moeder met 2 welpen) op hun dooie gemak van een springbok (die niet meer springt) wegstappen. Op een 20 m langs de andere kant van de niet meer springende bok zitten een 30-tal gieren klaar om de overschotjes op te peuzelen. Plots draait de grote jachtluipaard zich om en loopt met veel kabaal weer naar het restaurant waardoor de gieren achteruit deinzen. Ik weet niet of dit is omdat de jachtluipaard ons heeft zien aankomen en nog eens wil poseren voor een paar foto's of is het omdat ze zich plots realiseert dat zij en haar kroost nog een klein hongertje hebben of is het gewoon om de gieren te ambeteren? Ik weet het niet maar feit is dat we gedurende 10 minuten vergast worden op een voorstelling schrokken. Als ze dan (ten tweede male) met bebloede smoelen de scene verlaten is het de beurt aan de gieren. Die hebben ondertussen vrienden en familie uitgenodigd waardoor ze makkelijk met een 50-tal zijn. Ik denk niet dat ze met wat overbleef van de spingbok veel werk gaan hebben.
Als we om 6:30, uitgekeken op al dat wild, in ons hotel inchecken vraagt de Serena Williams look-alike (de 30 cm die ze in de lengte moeten inboeten heeft, zijn in de breedte geïnvesteerd) achter de balie mij of ik mijn GSM bij heb. Eerst denk ik dat ze een grapje maakt maar al snel blijkt dat ze een telefoontje gekregen heeft van iemand in ons hotel van gisteren met de melding dat ik mijn GSM in de kamer vergeten ben. Serena en haar vriendin in het andere hotel willen proberen de telefoon met iemand mee te geven, maar uiteindelijk lijkt dat allemaal wat te onzeker en besluiten we onze plannen die we voor morgen hadden (bezichtiging van een aantal "ochtendplekken" gevolgd door een welverdiende siësta en dan gevolgd door de bezichtiging van een aantal "namiddagplekken") om te gooien en het deel van het park dat we vandaag zagen een tweede maal te bezoeken (en 2 x 140 km extra te rijden).
Ik zal in dit verslag niet verder uitwijden over wat Gertrude daarop te vertellen had, maar ik kan wel zeggen dat ik niet veel te weerleggen had.
Enfin we hebben toch een cheetah met haar 2 welpen lekker zien eten