Van Tinehir tot in de woestijn van Merzouga
Deze morgen nemen we het heel rustig want we moeten maar een dikke 4 uur rijden tot in Merzouga (= aan de rand van de woestijn). Er is een ontbijtbuffet. Dat is ook de eerste keer op deze reis. Ons hotel in Tinehir ontpopt zich, na het serveren van alcohol (gisterenavond … voor alle duidelijkheid) ook in zijn aanpak van het ontbijt als erg atypisch. Na het ontbijt vertrekken we, niet zonder eerst nog eens een uitzichtpunt te bezoeken maar wel zonder foto’s van de maskers genomen te hebben (sorry, Jef).
Niki en Matthieu zien de aankoop van een klein tajinneke (om nootjes in te serveren) wel zitten maar een stop in een winkeltje langs de kant van de weg maakt al snel duidelijk dat we hier niet in de juiste streek zijn voor het betere (en waarschijnlijk ook minder dure) keramische werk.
De volgende stop is ergens waar men toegang heeft tot het ondergrondse irrigatie-systeem (khetarra zoals men dat hier noemt) dat, tot 30 jaar geleden, water over een afstand van 45 km van de bergen naar de dichtstbijzijnde stad vervoerde. Het kanaal dat we bezoeken is 2 m breed en 2 meter hoog en kan over een afstand van een 50-tal m bezocht worden. Verder kan men niet omdat het ondergrondse kanaal niet meer onderhouden wordt waardoor het niet langer stabiel / veilig is.
Daarna wil de chauffeur in Arfoud aan een atelier waar rotsen met fossielen erin gepolierd worden stoppen. We zeggen dat we daarin niet geïnteresseerd zijn (het gewicht van die spullen wordt als argument aangehaald). Daarna wil de chauffeur via Rissani naar Merzouga. We praten ook dit uit zijn hoofd omdat Gertrude en Niki gelezen hebben dat het daar een “nest” van “sterk gemotiveerde” verkopers van “allerlei spullen” is. Wij zijn noch in “allerlei spullen” noch in “sterk gemotiveerde verkopers” geïnteresseerd.
De tocht gaat dus rechtstreeks naar Merzouga waar we in een mooi guesthouse inchecken. De patron is duidelijk goed op de hoogte van onze plannen (peeengee op de kameel naar de woestijn en Niki en Matthieu lekker lui aan het zwembad). De patron vertelt hoe hij dit familiehuis eigenhandig tot het hotel zoals het er nu bijstaat “omgebouwd” heeft. Ik denk dat “eigenhandig” met een korreltje zout moet genomen worden, want de patron lijkt me niet ’s werelds meest actieve man maar hij lijkt me wel iemand die goed op zijn zaken let en ervoor zorgt dat alles op wieltjes loopt. Ik denk dat de patron in het buitenland gewerkt heeft (hij spreekt beter Frans dan de meeste van zijn landgenoten en hij spreekt ook een aardig woordje Duits) en zijn, al dan niet zuur verdiende, francs of marken in het vaderland investeerde om ze, zonder al te zware inspanningen van zijnentwege, te laten aangroeien. Geen slechte strategie als ge het mij vraagt … alvast een betere strategie dan die van veel andere emigranten die hun geld beleggen in een lap grond in “the middle of nowhere” met een muur errond en een half afgewerkte woning erop.
Enfin, we zijn hier niet om de patron zijn rekening te maken maar om op de rug van een dromedaris naar de woestijn te trekken. Om 5:30pm knoopt de patron een blauwe sjaal (Touareg style) om ons hoofd, omdat dit volgens hem beter beschermd dan het hoedje waarmee sommigen ons al gezien hebben en zet de neef van de patron ons af op een pleintje waar toch wel een 50-tal dromedarissen liggen te herkauwen (vraag me niet wat ze herkauwen want eten voor die dieren is in einde of verre niet te bespeuren). Omar, onze dromedarisdrijver voor de volgende 24 uur, hangt allerlei spullen aan het zadel en weet ons ook te overtuigen dat we ons been moeiteloos en derhalve elegant over het achterwerk van de dromedarissen zullen kunnen zwieren. Ik had gehoopt dat er naar analogie met onze elektrische fietsen ook lage instap dromedarissen zouden bestaan. Dat blijkt echter niet zo te zijn. Een kramp of twee later zitten we dan toch relatief vast in het zadel en kan het schip der woestijn zijn boeg oprichten. Dat gebeurt echter pas nadat de achtersteven eerst een goede anderhalve meter omhoog geveerd is. Gelukkig zijn we ervaren dromedarisreizigers en hebben we hierop geanticipeerd door de handvatten vooraan het zadel stevig vast te houden en zelf tezelfdertijd naar achteren te leunen. Hierdoor varen we beter dan één van de meest kleurrijke politici van België (de genaamde Jean Luc D.) toen die “Let the beast go” riep tegen een mechanische stier bij een bezoek aan Trump-land toen het nog van de Clintons (= Bill, the cigar) was. We trekken op een gezapig tempo de duinen op en af en komen anderhalf uur later aan ons “campement” uit. Op een lager gelegen plek tussen de duinen waar het vol “ronde keien” (ook gekend als dromedariskeutels) ligt stijgen wij van onze dromedarissen af. We klefferen een grote duin op waardoor we aan 6-tal Berber tenten rond een binnenplaatsje komen. Omar heeft uitgelegd dat dit kamp van ons hotel is en dat gasten van het hotel hier komen overnachten. Op die manier heeft ieder hotel in de streek, dat zich enigszins respecteert een campement. Gelukkig is de woestijn groot en de campementen klein waardoor de wederzijdse hinder beperkt blijft. Vanavond zijn wij de enige gasten van het kamp en hebben dus alles voor ons. Iedere tent is een suite. Er is een salon (4 matrassen die 2 bij 2 in L-vorm aan een laag tafeltje liggen) en een slaapgedeelte (2 matrassen waarop 2 lakens en 1 deken liggen). Omar zegt dat het hier deze tijd van het jaar minimaal 15° C wordt waardoor we waarschijnlijk geen deken zullen nodig hebben. Buiten de paar tenten rond het binnenplaatsje is er nog één tent die als keuken / eetplaats dienst doet. We worden uitgenodigd op de hoge duin net achter het kamp te kruipen van waar we een mooie zonsondergang zullen kunnen bewonderen. Ondertussen maakt Omar het eten klaar. Het is inderdaad een mooi spektakel met steeds voller wordende kleuren. Na de zonsondergang gaan we naar beneden waar Omar een tafeltje met een stapel matrassen gezet heeft. Daar krijgen we een schoteltje zandkoekjes (hoe kan het ook anders in de woestijn?) en een glas muntthee voorgeschoteld. Eigenlijk zouden we liever echt eten, maar dat zal nog een tijdje duren omdat Omar alles zelf ter plaatse klaarmaakt. Daardoor is het ruim kwart na negen als de soep opgediend wordt. Na de soep krijgen we een tajine (hoe kan het anders?) van kip en groenten en daarna een bordje sinaasappelschijfjes met kaneel.
Het is echter pas daarna dat de echte hoofdschotel opgediend wordt. Die schotel (= miljoenen fonkelende sterren) wordt gedegusteerd liggend op de stapel matrassen aan het tafeltje. We kunnen van het spektakel boven ons hoofd bijna niet genoeg krijgen. Hoe ongewoon is het voor ons geworden sterren aan het firmament te zien?
Rond 11 uur gaan we in onze tent, want morgen moeten we van Omar om 6 uur op zodat we na de zonsopgang de terugweg kunnen aanvatten.
Van Skoura naar Tinehir (er was iets fout gelopen met de titel)
Het slapen kon iets beter geweest zijn. We lagen dan wel voldoende ver van de weg en hadden daar dus geen last van maar er waren genoeg andere elementen die een goede slaap in de weg stonden: een lokale ezel die ons uitbundig een goede nacht bleef balken, honden die maar uitbundig bleven blaffen, de muezzin die ons uitbundig tot het avondgebed en een paar uur later tot het ochtendgebed opriep, de haan die ons uitbundig wist te melden dat het eerste daglicht verschenen was en, last but not least, de marsmannetjes die weliswaar het harde bed uit Marrakesh weggenomen hadden maar het hier gedeponeerd hadden.
Allemaal redenen om voor de wekker zijn werk kon doen al uit het bed te zijn. Dit stelde wel me in staat voor de anderen naar de keuken te gaan om te vragen of ze ter gelegenheid van Niki’s verjaardag een kaarsje op haar ontbijt wilden zetten. De mensen van de keuken deden echter meer dan dat: rozenblaadjes werden op tafel gestrooid, een taartje met Niki’s naam en kaarsjes werd opgediend en de bediening zong de Arabische versie van Happy Birthday. Op die manier was Matthieu’s vel gered, hielden we de goede sfeer in de groep en, wie weet, kon Niki ervan overtuigd worden vanavond een fles champagne te laten knallen. Ik vrees echter, op basis van onze Marokkaanse ervaringen tot nu, dat het bij een stevig geschudde fles spuitwater zal blijven. InshAllah, om het stopwoordje van de immer lachende patron van het etablissement te gebruiken.
InshAllah is ons trouwens gunstig gestemd want de gids waar de immer lachende het gisteren over had is gevonden en we trekken dus via een palmeraie (= een verzameling palmbomen in een oase) te voet naar de iets verder gelegen kasbah. Onderweg leren we allerlei wetenswaardigheden. Dat er in de oase nu een dertigtal families van allerlei nationaliteiten (Spanjaarden, Zwitsers, Engelsen en zelfs een Belg) wonen b.v. alhoewel wonen waarschijnlijk niet al te letterlijk moet genomen worden. Ze hebben een kasbah gekocht en gerenoveerd en komen er een paar keer per jaar een paar dagen / weken in verblijven. Een andere wetenswaardigheid is hoe men aan mannelijke afstammelingen komt. Het is voldoende dat het stuifmeel van een mannelijke dadelpalm (te herkennen door de witte bloemetjes voor het geval er lezers willen experimenteren) in melk gesuspendeerd wordt en dat zowel de echtgenote als de echtgenoot er twee glazen van drinken vooraleer de liefde te bedrijven om de spreekwoordelijke Kees klaar te hebben. Het einde van de wandeling is een bezoek aan de grote kasbah waaraan nu ook een hotel verbonden is. De prijzen in het hotel zijn naar Marokkaanse normen exorbitant maar naar Europese normen best te pruimen. Na het bezoek stappen we in onze 9-zitter (ik heb bij een nauwkeurige telling een extra stoel ontdekt) om naar het Rozenfestival door te rijden. Niki koopt een paar van rozen afgeleide producten in één van de vele winkeltjes / fabriekjes en we lopen door een paar straten en pleinen vol met festivalgangers. Na een half uurtje houden we het voor bekeken en proberen de stad te verlaten om de weg naar de Dades Vallei verder te zetten. Dat is echter zonder de politie en de festivalgangers / marktbezoekers gerekend. De politie verbiedt ons de normale weg te volgen omdat er verder een markt is en doet ons hierdoor recht door het midden van de markt rijden. Op bepaalde momenten lijkt er geen doorkomen aan. Matthieu vindt dat we net op Houtem-markt (geïnteresseerden kunnen zich verder verdiepen in de materie op https://nl.wikipedia.org/wiki/Houtem_Jaarmarkt ) aanbeland zijn. Merelbeke is te ver van St Lievens - Houtem om voor mij duidelijk te maken wat dat is maar het betekent in ieder geval dat we meer dan een half uur tussen de kraampjes en de winkelende mensen moeten laveren. Uiteindelijk geraken we zonder schade aan de auto, de kraampjes of omstaanders en zonder noemenswaardige discussies met de marktbezoekers of de politie op de weg die we moeten hebben om naar de Dades vallei te rijden. We verlaten het rozenfestivalstadje echter niet zonder naar een demonstratie van paardrijkunst te kijken. Een aantal families hebben elk een 10-tal ruiters en paarden mooi uitgedost en stormen op een signaal in volle snelheid een 100-tal meter verder. Het stof dat hierbij ontstaat is indrukwekkend net zoals het schot dat ze op één of andere manier gecoördineerd afvuren bij het einde van de sprint.
Daarna gaat het naar de Dades Vallei. Mooie panorama’s en bizarre rotsformaties zijn onze beloning voor de talloze bochten die we moeten maken om tot het einde van het berijdbare deel van de weg in de kloof te geraken.
Na de Dades kloof is de Todra kloof aan de beurt. Om daar te geraken moeten we de Dades kloof weer uitrijden om, 50 km verder, naar de ingang van de Todra kloof te rijden. Om korter van de ene naar de andere kloof te rijden moet men met een 4 x 4 op weg zijn omdat de weg maar “une piste” is … en we willen InshAllah niet al te veel op de proef stellen.
De Todra kloof is ondanks de nabijheid van de andere kloof heel anders van uitzicht. Beiden hebben zonder twijfel hun plaats in een tocht door het Zuiden van Marokko. We doen aan het einde van het berijdbare stuk weg een klein wandelingetje maar houden het snel voor bekeken omdat het pad erg onduidelijk is en we toch onvoldoende tijd hebben om iets significants te bereiken.
Na de Todra vallei keren we weer naar Tinehir waar we de nacht doorbrengen. Daar wacht ons een grote verrassing. Geloof het of niet maar Hotel Tomboktoe (gerund door een Spanjaard die veel in Mauretanie en Mali gereisd heeft …. vandaar de naam en vandaar de talloze maskers, standbeelden en andere Afrikaanse decoraties. Jef, ge had hier moeten zijn alhoewel ik geen hoofdsteunen gezien heb) heeft bier en wijn op de lijst staan. Heeft Niki efkes geluk dat ze niet een hele avond met een fles spuitwater zal moeten staan schudden!!!! Wij delen natuurlijk allemaal in haar geluk.
Na de vrolijke aperitief en de snelle douche genieten we van een lekker etentje. De wijn heeft, buiten de weliswaar enorme verdienste alcohol te bevatten, niet erg veel bijkomende kwaliteiten maar we besluiten dat we ooit al slechter gedronken hebben … en bovendien ondersteunen we met onze actie het BNP van Marokko waarvoor Mohammed VI ons eeuwig dankbaar zal zijn … hopen we.
Na het drinkgelag is het tijd om de bedstede te vervoegen, mijn verslag te schrijven en op Stadion Zulte Waregem KV Oostende te zien verslaan. Morgen zal ik niet kunnen zien hoe de Gantoise Charleroi verslaat want ik denk dat de WiFi in de woestijn niet fantastisch zal zijn. Allée, de Buffalo’s.
Van Skoura naar Tinehir
Het slapen kon iets beter geweest zijn. We lagen dan wel voldoende ver van de weg en hadden daar dus geen last van maar er waren genoeg andere elementen die een goede slaap in de weg stonden: een lokale ezel die ons uitbundig een goede nacht bleef balken, honden die maar uitbundig bleven blaffen, de muezzin die ons uitbundig tot het avondgebed en een paar uur later tot het ochtendgebed opriep, de haan die ons uitbundig wist te melden dat het eerste daglicht verschenen was en, last but not least, de marsmannetjes die weliswaar het harde bed uit Marrakesh weggenomen hadden maar het hier gedeponeerd hadden.
Allemaal redenen om voor de wekker zijn werk kon doen al uit het bed te zijn. Dit stelde wel me in staat voor de anderen naar de keuken te gaan om te vragen of ze ter gelegenheid van Niki’s verjaardag een kaarsje op haar ontbijt wilden zetten. De mensen van de keuken deden echter meer dan dat: rozenblaadjes werden op tafel gestrooid, een taartje met Niki’s naam en kaarsjes werd opgediend en de bediening zong de Arabische versie van Happy Birthday. Op die manier was Matthieu’s vel gered, hielden we de goede sfeer in de groep en, wie weet, kon Niki ervan overtuigd worden vanavond een fles champagne te laten knallen. Ik vrees echter, op basis van onze Marokkaanse ervaringen tot nu, dat het bij een stevig geschudde fles spuitwater zal blijven. InshAllah, om het stopwoordje van de immer lachende patron van het etablissement te gebruiken.
InshAllah is ons trouwens gunstig gestemd want de gids waar de immer lachende het gisteren over had is gevonden en we trekken dus via een palmeraie (= een verzameling palmbomen in een oase) te voet naar de iets verder gelegen kasbah. Onderweg leren we allerlei wetenswaardigheden. Dat er in de oase nu een dertigtal families van allerlei nationaliteiten (Spanjaarden, Zwitsers, Engelsen en zelfs een Belg) wonen b.v. alhoewel wonen waarschijnlijk niet al te letterlijk moet genomen worden. Ze hebben een kasbah gekocht en gerenoveerd en komen er een paar keer per jaar een paar dagen / weken in verblijven. Een andere wetenswaardigheid is hoe men aan mannelijke afstammelingen komt. Het is voldoende dat het stuifmeel van een mannelijke dadelpalm (te herkennen door de witte bloemetjes voor het geval er lezers willen experimenteren) in melk gesuspendeerd wordt en dat zowel de echtgenote als de echtgenoot er twee glazen van drinken vooraleer de liefde te bedrijven om de spreekwoordelijke Kees klaar te hebben. Het einde van de wandeling is een bezoek aan de grote kasbah waaraan nu ook een hotel verbonden is. De prijzen in het hotel zijn naar Marokkaanse normen exorbitant maar naar Europese normen best te pruimen. Na het bezoek stappen we in onze 9-zitter (ik heb bij een nauwkeurige telling een extra stoel ontdekt) om naar het Rozenfestival door te rijden. Niki koopt een paar van rozen afgeleide producten in één van de vele winkeltjes / fabriekjes en we lopen door een paar straten en pleinen vol met festivalgangers. Na een half uurtje houden we het voor bekeken en proberen de stad te verlaten om de weg naar de Dades Vallei verder te zetten. Dat is echter zonder de politie en de festivalgangers / marktbezoekers gerekend. De politie verbiedt ons de normale weg te volgen omdat er verder een markt is en doet ons hierdoor recht door het midden van de markt rijden. Op bepaalde momenten lijkt er geen doorkomen aan. Matthieu vindt dat we net op Houtem-markt (geïnteresseerden kunnen zich verder verdiepen in de materie op https://nl.wikipedia.org/wiki/Houtem_Jaarmarkt ) aanbeland zijn. Merelbeke is te ver van St Lievens - Houtem om voor mij duidelijk te maken wat dat is maar het betekent in ieder geval dat we meer dan een half uur tussen de kraampjes en de winkelende mensen moeten laveren. Uiteindelijk geraken we zonder schade aan de auto, de kraampjes of omstaanders en zonder noemenswaardige discussies met de marktbezoekers of de politie op de weg die we moeten hebben om naar de Dades vallei te rijden. We verlaten het rozenfestivalstadje echter niet zonder naar een demonstratie van paardrijkunst te kijken. Een aantal families hebben elk een 10-tal ruiters en paarden mooi uitgedost en stormen op een signaal in volle snelheid een 100-tal meter verder. Het stof dat hierbij ontstaat is indrukwekkend net zoals het schot dat ze op één of andere manier gecoördineerd afvuren bij het einde van de sprint.
Daarna gaat het naar de Dades Vallei. Mooie panorama’s en bizarre rotsformaties zijn onze beloning voor de talloze bochten die we moeten maken om tot het einde van het berijdbare deel van de weg in de kloof te geraken.
Na de Dades kloof is de Todra kloof aan de beurt. Om daar te geraken moeten we de Dades kloof weer uitrijden om, 50 km verder, naar de ingang van de Todra kloof te rijden. Om korter van de ene naar de andere kloof te rijden moet men met een 4 x 4 op weg zijn omdat de weg maar “une piste” is … en we willen InshAllah niet al te veel op de proef stellen.
De Todra kloof is ondanks de nabijheid van de andere kloof heel anders van uitzicht. Beiden hebben zonder twijfel hun plaats in een tocht door het Zuiden van Marokko. We doen aan het einde van het berijdbare stuk weg een klein wandelingetje maar houden het snel voor bekeken omdat het pad erg onduidelijk is en we toch onvoldoende tijd hebben om iets significants te bereiken.
Na de Todra vallei keren we weer naar Tinehir waar we de nacht doorbrengen. Daar wacht ons een grote verrassing. Geloof het of niet maar Hotel Tomboktoe (gerund door een Spanjaard die veel in Mauretanie en Mali gereisd heeft …. vandaar de naam en vandaar de talloze maskers, standbeelden en andere Afrikaanse decoraties. Jef, ge had hier moeten zijn alhoewel ik geen hoofdsteunen gezien heb) heeft bier en wijn op de lijst staan. Heeft Niki efkes geluk dat ze niet een hele avond met een fles spuitwater zal moeten staan schudden!!!! Wij delen natuurlijk allemaal in haar geluk.
Na de vrolijke aperitief en de snelle douche genieten we van een lekker etentje. De wijn heeft, buiten de weliswaar enorme verdienste alcohol te bevatten, niet erg veel bijkomende kwaliteiten maar we besluiten dat we ooit al slechter gedronken hebben … en bovendien ondersteunen we met onze actie het BNP van Marokko waarvoor Mohammed VI ons eeuwig dankbaar zal zijn … hopen we.
Na het drinkgelag is het tijd om de bedstede te vervoegen, mijn verslag te schrijven en op Stadion Zulte Waregem KV Oostende te zien verslaan. Morgen zal ik niet kunnen zien hoe de Gantoise Charleroi verslaat want ik denk dat de WiFi in de woestijn niet fantastisch zal zijn. Allée, de Buffalo’s.
Van Marrakesh naar Skoura
Zeer goed geslapen … ik denk tot 6 uur of zo. Ik kon het niet goed zien op mijn uurwerk en was te lui om op mijn GSM te kijken. Alles zat natuurlijk mee: het debetkaartmysterie van onze wisseltransactie op de luchthaven was opgelost, de autochtonen waren stil (of waren deze keer vroeg gaan slapen) en de marsmannetjes hadden mijn matras vervangen door een veel zachtere versie.
Vandaag gaat de tocht via Ouarzazate naar Skoura. Onze chauffeur voor de volgende dagen, Mustafa, is met zijn Ford 8-zitter een half uur te vroeg op de afspraak wat geen probleem vormt aangezien we toch al klaar zijn. We nemen afscheid van onze Italiaanse riadhouder en begeven ons op weg met Mustafa. Hij spreekt een heel klein beetje Frans waardoor we kunnen communiceren … maar niet heel vlot (en dat ligt niet aan het niveau van onze kennis van het Frans).
Al vrij snel komen we in de bergen ten Zuid Oosten van Marrakesh (de Tich-N-Tichka Pass) en dit blijft niet zonder gevolgen. De wegen worden smaller (met toch heel wat verkeer van vrachtwagens), we geraken trager vooruit (maar we hebben tijd), we krijgen mooie vergezichten voorgeschoteld, er waait een stevige en toch tamelijk frisse wind bij het occasioneel nemen van een kiekje (zeker op de hoogste punt van de dag op 2460 m) en … ik word bij iedere bocht misselijker en misselijker (ondanks het vriendelijke aanbod van mijn medereizigers om me vooraan te laten zitten).
Bij onze eerste echte stop van de dag (= de Ksar van Ait Ben Haddou) is het al bijna 1:30. We drinken wat en eten wat fruit en cake en ontbijtkoek van deze morgen (ik besluit mijn maag zo leeg mogelijk te houden en mij te beperken tot een Mentoske) en trekken dan over het riviertje de Ksar ( = een agglomeraat van Kasbah’s = een fort of fortje = versterkte woning) binnen. Deze Ksar is het decor geweest van een aantal beroemde films zoals Lawrence of Arabia, Asterix & Obelix: mission Cléopatra, Diamond of the Nile, Gladiator, Jesus of Nazareth, enz. We klimmen tot helemaal bovenaan de heuvel waarop het grootste fort gebouwd is. Het zicht van daar maakt de inspanning de moeite.
Nadien gaat de rit verder naar Ouarzazate, de hoofdstad van de Marokkaanse filmindustrie. De moderne stad heeft weinig meer dan enkele gevels van filmsets te bieden. Die slaan we over maar we bezoeken wel de oude stad = kasbah van Taourirt (niet het paleis zelf maar de wijk naast het paleis). Een bijna officiële gids brengt ons door het Berberse, Arabische en Joodse gedeelte van de wijk. Het krioelt er van allerlei winkeltjes waar we als per toeval voorbij gegidst worden en van figuranten die op een of andere filmset meegespeeld hebben (en dit aan de hand van foto’s kunnen en willen bewijzen). Onze gids was ook een figurant niet langer dan 2 weken geleden bij Prison Break.
Vandaar gaat de weg een 30-tal km verder tot Skoura waar ons hotel is. We zijn de enige gasten en krijgen dus een erg gepersonaliseerde ontvangst door de immer lachende manager van Kasbah Ait Benhada. We krijgen een welkomsdrakje (= thee), we mogen zelf onze kamer kiezen en we mogen ook onze wensen voor het avondeten kenbaar maken. We kiezen allemaal voor een omeletje ipv een salade omdat we schrik hebben dat Montezuma naar Marokko geïmmigreerd is.
We hebben ook gevraagd of we een beetje vroeger konden eten dan gebruikelijk omdat we allemaal (ik vooral) toch wat honger hebben. Hierdoor is er niet voldoende tijd voor een frisse duik in het nochtans uitnodigende zwembad … maar ja, men kan niet alles hebben: een welkomsdrankje, een babbel met de lachende patron, vroeger eten en toch nog een duik.
Om half acht schuiven we de voetjes onder tafel en krijgen al direct een omelet en de salade voorgeschoteld. De keuken had namelijk al de moeite gedaan een zeer kunstig bord met allerlei groenten te componeren voor wij hen vertelden dat we liever geen risico’s met Montezuma namen. Willen we de boze blikken uit de keuken vermijden dan kunnen we niets anders doen dan onze goede wil tonen door de veiligste groenten (geschilde of gekookte groenten) van tussen de minder veilige (gewassen, ongeschilde en/of rauwe) groenten te vissen. Na het dubbel voorgerecht krijgen we dan nog een reuze tajine van kip met gekonfijte citroen, ui, tomaat en rozijntjes voorgeschoteld. Het is zeer lekker en genoeg om het karige middagmaal meer dan genoeg te compenseren.
Bij het dessert van watermeloen (met smaak) en honingmeloen (denk ik) krijgen we van de nog immer lachende patron nog een Berberse whiskey zero degrées (= weer thee) en wat goede raad voor de volgende dag. InshAllah zal hij om 8:30 een gids (??) opgetrommeld hebben die ons voor 50 Dhirams per persoon door de palmeraie naar een nabijgelegen kasbah zal leiden. Daar kan onze chauffeur ons dan met de valiezen verwelkomen en vandaar gaan we dan onze weg voortzetten.
De immer lachende geeft ons ook nog mee dat in de Rozenvallei, waar we morgen doorrijden, net het rozenfestival begint en dat men met een gewone auto (zoals de onze) niet van de Dades naar de Todra vallei kan rijden (wat het snode plan was). We stellen samen met de immer lachende een routeplan voor morgen op en vragen of hij dit in het Arabisch aan de chauffeur wil uitleggen. We vrezen dat het niet goed komt als we dit in ons gebrekkig Frans aan de chauffeur moeten diets maken. Met dit plan in onze achterzak trekken we ons strategisch terug (want het personeel wil dit ook doen) wat mij de gelegenheid geeft het verslag van de dag te schrijven.
Al met al een zeer geslaagde dag. Ik hoop dat jullie dag, mijn beste lezers, minstens even goed was als de onze.
Een dagje Marrakesh
Ik lig al een tijdje wakker wanneer de wekker zijn werk doet. Ik kan niet zeggen dat ik slecht geslapen heb maar ik kan nog minder zeggen dat ik goed geslapen heb in onze Riad (= tot “hotel” omgevormd burgerhuis rond een binnentuin). Baai de weei, we weten ondertussen ook waarom onze riad “Araba Felice” heet. De eigenaar / manager heeft de eerste 32 jaar van zijn nog tamelijk pril leven in Ancona geleefd en nu deze riad gekocht om er een B&B in te beginnen. Geen wonder dat hij een gelukkige Arabier is.
Ik ben een minder gelukkige Belg omdat ik minder goed geslapen heb. Redenen daarvoor zijn er genoeg. Zo kon ik b.v. nadenken over de ingewikkelde geldophaaloperatie van gisterenavond (die ons bovenop de cash dhirams ook een debetkaart met nog eens 2000 dhirams opgeleverd heeft). Dan was er ook nog het lawaai op straat. Die autochtonen maken hier tot ongeveer 3 a.m. kenbaar dat ze nog niet slapen. Ik weet zeker dat het autochtonen waren want mensen met een West Europese migratieachtergrond zou ik wel herkend hebben. Tenslotte was er ook de hardheid van het bed. Om 3 a.m. was de strijd tussen mijn schouders & heupen en de matras nog steeds niet beslecht. Na af en toe een streepje slapen hebben mijn schouders en heupen dan remise aangeboden aan de matras. Dit werd aanvaard en een nieuwe match is voor deze avond gepland. Ik hou jullie op de hoogte.
Na een lekker ontbijt zijn we de Medina (= oude stad) ingetrokken met een in der haast opgetrommelde gids. Die heeft ons een aantal bezienswaardigheden van Marrakesh (Paleis van Bahia, grafttomben van de Saadiens, de Madrassa (koranschool) en de Souk) getoond. Ze heeft ons tezelfdertijd wegwijs gemaakt in de islam … een islam die we allemaal wel graag zouden zien (= zonder de kanten die meestal het nieuws halen). Enfin, ik laat de gids haar gedacht zeggen, zelfs wanneer ze uitlegt hoe het komt dat een man vier vrouwen mag hebben = iets met XX en XY chromosomen en hoe er voor iedere Y chromosoom drie X chromosomen zijn … dus heeft Allah beslist dat iedere man 4 vrouwen mocht hebben. Begrijpt ge het niet?? Ik ook niet maar ik vond verder doorvragen niet erg productief.
Rond de middag eten we op een mooi dakterras van een zeer posh uitziend restaurant een harira (soep op basis van linzen, tomaten, kikkererwten, peterselie, citroen en … dadels die meestal geserveerd wordt na een dag vasten tijdens de ramadan) met wat brood en olijfjes. Het smaakt lekker, zelfs al is het nog geen ramadan. Het geheel kost voor ons vijven 250 Dhiram (= 25 Euro) .... “drank” inbegrepen. En dan zeggen dat het in Marrakesh duurder is dan in de rest van Marokko.
De stadswandeling wordt afgesloten in de Souk. We doen de 3 km winkeltjes op ons gemak waarbij we toch wel een aantal ervaringen rijker worden. Eerst en vooral zien we onze gidse bijna op de vuist gaan met een bestuurder van een bromfiets. Fietsers en zeker bromfietsers maken het wandelen in de Souk inderdaad een hachelijke onderneming waarbij men ogen op zijn …. moet hebben. Het dreigt tussen onze gidse en de bromfietser uit de hand te lopen maar uiteindelijk zijn er een paar omstaanders die erin slagen het geschil verbaal te houden. Een beetje later zien we hoe twee jonge mannen bijna een handgemeen krijgen. Opnieuw moet de boel gesust worden door een paar omstaanders. Als klap op de vuurpijl zegt Niki opeens dat ze bijna bestolen was. Gelukkig voelde ze net op tijd dat een jonge gast in haar handtas wou tasten. Het is ons allemaal duidelijk dat er toch wel wat agressiviteit in de atmosfeer hangt (niet noodzakelijk ivm ons maar in het algemeen) en dat men zich best op de vlakte houdt … met de tas dicht bij het lichaam.
Enfin, al bij al toch een zeer mooie dag die afgerond wordt met een lekker avondmaal in een restaurant waar we al een reservatie gemaakt hadden. Zowel de Italiaan van onze riad als de gidse had dit restaurant aangeraden. Dat kan dus niet mislopen. We nemen allemaal een verschillende tajine. De een al lekkerder dan de andere … maar de mijne (lamsvlees met tomaat, ajuin, iets zoet en kaneel) wordt bij algemeenheid der stemmen bekroond als de allerbeste. Het water bij de tajines smaakt ook fantastisch alhoewel ik toch wel een drankje of twee of drie kan bedenken die nog lekkerder zouden gesmaakt hebben. Voor 410 Dhiram (= 41 Euro) voor 4 personen op een dakterras met zicht op de medina kan men hierover echter niet zagen.
Een thee (voor Matthieu een Fanta) in onze riad later zetten we een punt achter de dag in Marrakesh en bereiden we ons voor op de tour door het Zuiden van Marokko die morgen begint.
Eerste nacht in Marrakesh
Vandaag zijn we de reis begonnen. De taxi maatschappij waarmee we bijna altijd naar Leuven station gaan heeft weer een prima service geleverd. TUI waarmee we deze keer reizen levert ook geen problemen op waardoor we 5.5 uur na vertrek in Marrakesh aankomen. De lengte van de vlucht is mede veroorzaakt door de tussenlanding in Agadir tijdens de heenreis. Op de terugreis gaat het rechtstreeks naar Zaventem. Dat is goed …. maar wat minder goed is, is dat TUI ter compensatie het vertrek van de vlucht om 9:30 des avonds organiseert waardoor het verwachte aankomsttijdstip om 2:30 des ochtends gepland is (er is 1 uur tijdszoneverschil) … tot spijt van wie het benijdt.
Enfin, dat zien we dan wel. Nu zijn we goed en wel ingecheckt en kunnen we, met een koekje als avondeten en een thee als slaapmutsje, de bedstede opzoeken.
Slaap wel en tot morgen
P.S. Diegenen die de proloog van de blog aandachtig gelezen hebben ( en die vroeger in de klas goed opgelet hebben) zullen opgemerkt hebben dat ik een d/t faut in de tekst verstopt had. Op die manier wil ik er natuurlijk voor zorgen dat jullie, mijn lezers, aandachtig blijven. Ik hoop dat jullie alles aandachtig zullen lezen en dat ik dus niet al te dikwijls de spellingstruuk zal moeten toepassen.
Proloog voor de ronde van Marokko
Het begon allemaal lang geleden (bijna 2 jaar geleden?) met een babbel op een zonnig terrasje in Zuid Spanje onder het drinken van een glas wijn. Niki en Matthieu waren op bezoek (of waren wij bij hen op bezoek??) en we bedachten dat Marokko maar juist aan de overkant van de plas lag. Misschien zo dicht dat het aan onze kleinkinderen niet uit te leggen was dat we er nog niet geweest waren. Om de laatdunkende blikken van de kroost van onze kroost te vermijden besloten we de daad bij het woord te voegen en een bezoek aan onze overburen te organiseren. Zoals zo dikwijls het geval is, dreigde dit besluit te verwateren tot wat gebabbel over pot en pint. Er waren namelijk nogal wat bedenkingen: was het daar wel veilig? Is Tangiers en Casablanca wel de moeite? Is een paar dagen wel de moeite als men dan toch de oversteek doet? Bezoeken we dan niet beter meer bezienswaardige zaken? Kan men dan niet beter vanuit België vertrekken dan over te steken vanuit Spanje en ver van de bezienswaardigheden aan te komen?
Al deze bedenkingen concretiseerden zich pas op het moment dat Niki de vriendin van een vriendin benaderde. Die kon op basis van haar grote kennis van en ervaring in het land een droomreis voor ons in mekaar steken.
En zo zijn we gradueel aanbeland waar we nu zijn = bij de vraag van Gertrude of ik niet van plan was een blog te maken. Plots drong het tot me door dat we overmorgen vertrekken en dat ik eigenlijk nog niets gedaan heb voor die reis. Dat de valiezen nog niet gepakt zijn is niet ongebruikelijk maar dat ik nog niets gelezen heb over onze reisbestemming, dat ik nog maar één (en dan nog een piepklein) Excelleke gemaakt heb, dat ik zelfs nog niet goed weet hoe ik mijn nieuw fototoestel moet gebruiken ... dat stemt tot nadenken. Dit nadenken leidt dan onvermijdelijk tot de conclusie dat de reden voor de gebrekkige voorbereiding ligt bij het feit dat deze reis volledig in mekaar gestoken is door iemand met kennis der zaken (en dat ik dus niets moest doen) en bij het alsmaar drukker wordende leven van de gepensioneerde (of is het dat die bewuste gepensioneerde alsmaar trager en trager wordt?)
Enfin, dit alles om te zeggen dat we overmorgen de pijp uit zijn en dat (als ik niet lijdt onder een writer’s block) uw Inbox traditiegetrouw weer gedurende een aantal dagen gaat geteisterd worden door mijn geschrijf.
Lectori salutem zou de een of andere Antwerpse politieker (de naam ontglipt me) zeggen.
Epiloog
Iedere goede blog begint met een proloog en eindigt met een epiloog. Daarom wil ik ook eindigen met een epiloog / soort algemene samenvatting. Samen met de foto’s die ik gisteren aan cyberspace toevertrouwde zou dit de lezers een goed idee moeten geven van wat de essentie van deze tocht voor ons was. Maar voor ik aan de samenvatting begin wil ik eerst en vooral alle trouwe lezers bedanken voor de (altijd) deugddoende en (meestal) stimulerende commentaren. Zonder die commentaren had ik waarschijnlijk niet iedere avond de moed kunnen opbrengen om in de digitale pen te kruipen … een niet triviale taak na een avondetentje à la Francaise. Men krijgt hier namelijk zonder uitzondering zeer veel en zeer lekker eten voor geen geld.
En dan nu de samenvatting: De tocht is voor ons beiden zeer goed meegevallen. Natuurlijk waren er de, niet totaal onverwachte, onhebbelijkheden maar die waren (na korte tijd) verwaarloosbaar. Het beste bewijs daarvoor is dat Gertrude een herhaling niet onmiddellijk als compleet ridicuul van de hand doet.
We hadden zeer veel geluk op deze tocht. We hadden geluk met het weer, want de eerste 4 dagen slaagden we er steeds in een plekje voor de picknick in de schaduw te vinden, de 5de dag zaten we binnen als het buiten goot en de laatste 4 dagen vonden we steeds een plekje voor de picknick met de nodige bescherming.
Het grootste geluk is echter dat we gezond genoeg waren om deze tocht überhaupt te kunnen maken (en te kunnen beëindigen zonder ongevallen)
We hebben veel mooie natuur, veel mooie dorpjes en nog meer mooie kerkjes en kapelletjes gezien maar, nog belangrijker, er waren de vele, erg vriendelijke, mensen die we ontmoet hebben. Van sommigen hebben we de gegevens en daarmee zullen we nog wel in contact treden. Van anderen hebben we alleen maar de herinneringen.
De allerbelangrijkste ontmoeting was misschien wel die met onszelf. Tijdens het stappen was er veel tijd om wat na te denken (er is namelijk niet veel anders dat men onder het stappen kan doen). Ultreia b.v. krijgt allerlei betekenissen als men meer dan 30 km op en neer moet stappen. Maar, voor mij, was de spreuk van de tocht toch: “Nul ne sert d’aller vite, haut ou loin si on ne prend pas le temps de regarder autour de soi même”. Deze spreuk van “Antidote” vind ik zeer relevant in de huidige wereld.
Tenslotte kan ik natuurlijk maar op één manier eindigen en dat is door een winnaar aan te duiden…. en de winnaar is ….. Gertrude. De allerdikste proficiat voor haar omdat ze het levend bewijs is van wat wilskracht (en Compeed) vermag.
Lectori salutem
P.S. Voor mij is de echte winnaar Patrick, omdat hij zonder morren die zware, ongemakkelijke rugzak de hele weg heeft gedragen.
We hebben dus 2 winnaars en zeker geen verliezers.