Op avontuur in Albanië (en Griekenland en N. Macedonië)

Dag 2: van Rif. Lavarella naar Rif. Lagazuoi … misschien

De dag begint, niet totaal onverwacht, vrij vroeg. Een wekker komt er niet aan te pas want we zijn beiden rond 6:30 klaar wakker. We maken ons klaar en zijn zelfs wat te vroeg om te gaan ontbijten. Gelukkig zorgen een aantal marmotten in de onmiddellijke omgeving van onze rifugio voor toeristenvermaak. Ik verdenk er de marmotten van door de rifugio tewerk gesteld te zijn … ze zijn alvast ingetrokken in een bouwvallige stalling die de rifugio rijk is in plaats van zelf een hol in de grond te maken.

We genieten van een stevig ontbijt maar de keuze is toch wat minder dan bij Pederue. Niets om over te klagen echter. Om 8:00 staan we gepakt en gezakt klaar om de tocht aan te vatten. Het is weer fantastisch weer. Een blauwe lucht met hier en daar een wolkje. Het lijkt iets vochtiger dan gisteren maar ook hier geen reden om te morren. Het valt me onmiddellijk op dat ik Tom minder vlot volg dan gisteren. Misschien dat mijn anti-gravity rugzak toch niet geheel het effect van de 12 kg extra in vergelijking met gisterennamiddag toen ik mijn rugzak in bewaring gaf in Rif. Fanes kan compenseren. Na een tijdje stappen kijk ik eens op de GPS en het blijkt dat we aan 450 hoogtemeters per uur aan het stappen zijn. Dat is 50% sneller dan mijn gewoon tempo. Geen wonder dus dat ik moeite heb Tom bij te houden. Ik hou kranig vol en Tom blijft geduldig dus buiten een paar wolkjes geen vuiltje aan de lucht. Een Amerikaans gezin steekt ons voorbij (dochter en zoon vlotjes, vader en moeder hijgend) om na de volgende bocht ons weer te moeten laten voor gaan. Ze doseren hun inspanning duidelijk niet goed en houden hun kwebbel niet. Dat begrijp ik niet. Als men zo buiten adem is als zij zijn dan zouden ze beter hun adem voor levensnoodzakelijke zaken gebruiken. Kwebbelen hoort in dit lijstje niet thuis, zou ik denken. Hun gekwebbel verstoort bovendien de rust die hier zo mooi is. Daarom hopen we dat ze rechtdoor zullen gaan waar wij een moeilijker variante van de Alta Via # 1 (via Forcela di Lech) zullen nemen. Zij vergissen zich echter en komen op “onze” weg uit. Dit zint ons niet enorm maar we kunnen hen niet zonder een internationaal conflict te ontketenen in de afgrond duwen. Bovendien vallen ze eigenlijk best mee. Iedere keer wij hen of zij ons voorbijsteke is er een vriendelijke opmerking maar men moet er hun Amerikaans zijn en hun gekwebbel bij nemen. Plots krijg ik het veel moeilijker om Tom te volgen. Het is hier erg steil en dus vrees ik dat mijn anti-gravity rugzak definitief de pijp aan Maarten gegeven heeft maar dan zie ik dat de twee Amerikaanse youngsters Tom proberen voorbij te steken en dat kan hij niet zo maar laten gebeuren … men mag toch een beetje competitief zijn in het leven legt hij uit als we weer bij mekaar komen bovenaan de pas. Ik zeg ja maar bedenk dat ik dit stadium al lang (noodgedwongen) voorbij ben. Boven op de Forcela = pass is het uitzicht fantastisch. De overkant van de pas is een nauwe kloof zoals men er kan zien bij die uitzendingen over extreme ski-exploten: erg steil (45° ?) en erg small (15 m misschien) waardoor het pad wel 100 haarspeldbochten moet maken vooraleer het aan een mooi blauw meertje uitkomt. Dit is niet voor mensen met hoogtevrees. Het paadje is dan wel mooi aangelegd, het blijft een erg steile afdaling meer erg weinig tolerantie voor een slippertje. Ik zal het daarbij houden want anders mag ik van Gertrude geen tweede keer op stap. Na die afdaling komt de klim naar de Rifugio Lagazuoi. We zien de hut liggen maar we weten dat we 600 hoogtemeters ons scheiden en dat we daar dus een kleine 2 uur gaan over doen. Serieus vermoeid en met grote honger zetten we ons rond 1 uur op het terras van de hut. Mijn eerste bezorgdheid is nagaan of we er kunnen blijven slapen. Lagazuoi was de enige hut waar we geen geconfirmeerde slaapplaats hadden. We blijken nog steeds op de wachtlijst te staan omdat niemand afgemeld heeft. Dit is een domper op de feestvreugde. Bovendien zijn er nu, na een hele morgen mooi weer, ook een paar wolken komen opzetten. Dit gecombineerd met de 2800 m hoogte waarop we ons bevinden, de wind en de vermoeidheid maken het wat frisjes op het terras. Dit alles maakt me niet oppervrolijk maar we moeten beslissen hoe we best naar ons plan B (Rifugio Col Gallina op de Falzarego pas) overschakelen. Tom’s plan om via een via ferrata naar beneden te “duiken” wordt resoluut van de hand gewezen. Zijn alternatief (de “Kaizersjagdweg”) kan ik niet weigeren ondanks het feit dat de beschrijving “sentiero difficile” mij niet erg aantrekt. Ik ben al tamelijk moe, heb stramme benen en heb kou … geen goede combinatie om een moeilijk pad aan te vangen. Waar het pad de vallei induikt staat een groot kruisbeeld met het opschrift “Voor de gevallenen”. Ik hoop dat de soldaten die hier in de eerste wereldoorlog gevochten hebben bedoeld worden. Het pad is echter moeilijk genoeg om ook toeristen te laten ressorteren onder het opschrift van het kruisbeeld. Gelukkig is op de moeilijkste plaatsen een staalkabel voorzien of zijn er een paar U-ijzers in de rotswand. Ik bedenk dat de Oostenrijkse soldaten die hier tegen beter weten in de Italianen wilden afhouden het nog veel moeilijker hadden dan ons. Zij moesten onder alle weersomstandigheden heir verder doen en werden bovendien beschoten. Waar zouden wij dan over klagen?

Rond kwart voor vijf staan we in de vallei en kunnen we tot aan onze rifugio stappen. We hadden geen hoge pet op van deze rifugio (vooral omdat we teleurgesteld zijn dat we niet in Lagazuoi kunnen blijven overnachten) maar alles valt best mee. We hebben een net kamertje met een douche (met gratis warm water) net naast onze deur, ze hebben hier weizenbier, de bediening is vriendelijk en spreekt behoorlijk Engels, het eten is lekker en ruim voldoende (Tom is inschikkelijk genoeg om mijn overschotjes te behoeden voor de vuilbak). Na het eten worden de kaarten er opnieuw bijgehaald want ik moet de scheve situatie van gisteren rechtzetten. Geloof het of niet maar ik win overtuigend … ondanks het feit dat we weer manillen. Om één of andere reden vindt Tom het echter niet nodig om vandaag de punten op te schrijven. Ik denk dat hij gewoon niet tegen zijn verlies kan. We drinken beiden een lokaal drankje en gaan naar onze kamer. Ik om de blog te schrijven, Tom om, na wat prutsen met zijn smartphone, dromenland op te zoeken.

Morgen plannen we opnieuw een vroeg vertrek want de weersvoorspellingen zijn ‘s morgens altijd beter dan ‘s namiddags. Bovendien staat er weer een serieuze boterham voor ons klaar. Ik denk dat het vergelijkbaar wordt met vandaag (ongeveer 20 km en ongeveer 1200 hoogtemeters).

Dag 1: van Rif. Pederue naar Rif. Lavrella

Het is deze morgen een luie morgen omdat we maar een korte etappe te verwerken hebben. We zijn dan wel vrij vroeg (6 am) wakker maar we besluiten beiden stilzwijgend nog wat verder te soezen. Ik moet dan wel geen Ramstein of andere Graspopsterren verteren maar ik ben wel al gepensioneerd en derhalve niet meer gewoon erg vroeg op te staan. Als ik om 7 uur door het raam piep zie ik de omgeving nog beter dan gisteren en ben ik (op de voet gevolgd door Tom) zo mogelijk nog meer geimpressioneerd dan gisteren. Onze rifugio kijkt tegen rotswanden van 1000 m hoogte aan. Door onze langzaamaan actie (de vakbonden hebben hierop geen alleenrecht) is het 9 uur voor we gepakt en gezakt klaar staan met een GPS die voldoende satellieten gevonden heeft om ons betrouwbaar hoger in de bergen tussen de verschillende rotswanden te begeleiden.

Het weer is fantastisch. Er is geen wolkje in de hemelsblauwe (daar komt het woord van) lucht en het zonnetje piept langzamerhand over meer en meer bergen. Hierdoor wordt de omgeving steeds mooier! Het mag dan wel een korte etappe zijn, de intensiteit van de beklimming is allerminst te verwaarlozen. Het gaat al onmiddellijk voor een aantal kilometer stevig omhoog. Gelukkig heb ik een veel betere rugzak dan vorig jaar op de Camino. Het spul met alle spullen erin laat zich dan wel gemakkelijk dragen maar of de beschrijving op de rugzak “Anti-Gravity” klopt durf ik betwijfelen. Ik voel me echt niet met mijn rugzak van 12 kg het bergpad omhoog getrokken maar we gaan niet klagen. Ik heb trouwens maar één mogelijke ontvanger van mijn geklaag en dat wil ik hem niet aandoen. Onder het stappen loop ik me af te vragen welk bijwoord / adjectief op dit moment best bij mij past. Kranig of verbeten, omdat ik Tom probeer te volgen, lijken het meest geschikt … alhoewel wanhopig misschien ook geen slechte beschrijving zou zijn. Voor Tom bedenk ik dat “geduldig” waarschijnlijk best zijn gedrag beschrijft. Na 2 uur (dat is een half uur eerder dan voorspeld op basis van de GSP data) staan we aan de Rifugio Fanes. We zouden van daar 10 minuten verder naar de Rifugio Lavarella, waar we de overnachting geboekt hebben, kunnen gaan en wat uitrusten. We zouden ook in Fanes iets kunnen eten of we zouden een klein omwegje vanuit Fanes of Lavarella kunnen doen. Tom is er als de kippen bij om te zeggen dat het te vroeg is om te eten of om te nietsen. We besluiten dus een paar broodjes te kopen in Fanes en het omweggetje naar de Col Bechei Dessora, onmiddellijk achter de Rifugio Fanes, te maken. Het meisje aan de bar van Fanes zegt dat het ongeveer 1.5 uur duurt om de top met het kruis erop, juist naast de col te bereiken. Tom heeft echter op de kaart gezien dat er een hoogteverschil van meer dan 750 m te overbruggen valt. Het zou mij verwonderen dat de doorsneewandelaar 750 hoogtemeters op 1.5 uur doet. Ik besluit dus mijn rugzak in Fanes achter te laten. 12 kg meer of minder op mijn rug zou toch moeten een verschil maken. Die veronderstelling klopt want ik kan nu Tom beter volgen. Kranig en verbeten moet ik nog altijd zijn maar wanhopig ben ik al veel minder. De beklimming is echt erg steil en bovendien op een vrij losse ondergrond. Het is niet echt een processie van Echternach maar het heeft er toch wel iets van. We gaan echter niet klagen over de paden die we tot nu onder de voeten gekregen hebben. Alle paden tot nu zijn prima aangelegd … in dolomiet.

Moe maar voldaan komen we na 2 uur op de top aan. Dat is bijna 400 hoogtemeter per uur, niet slecht als men bovendien Echternach moet nabootsen. Tom hoopte de “3 Cime” van hierboven te kunnen zien. Dat is niet het geval maar het 360° graden panorama is toch zeer spectaculair. Diepe kloven, hoge pieken, sneeuwvelden, azuurblauwe meertjes, … zelfs onze vertrekplaats Pederue, uren geleden, zijn allemaal te zien. Nu is het tijd om te eten want het is ondertussen half twee. De boterhammetjes zijn geen festijn (de prijs stimuleerde nochtans enige speculatie in die richting). Volgens Tom zijn ze de slechtste die hij ooit gegeten heeft. We hebben echter niet veel (=geen) keuze en knabbelen dus zoveel speeksel bij mekaar om ze toch binnen te laten glijden. Gelukkig hebben andere wandelaars een grote hond mee en die is best tevreden met wat hij van Tom voorgeschoteld krijgt.

Daarna gaat het weer dezelfde weg naar beneden, we pikken de rugzak weer op in Fanes en gaan naar onze Rifugio Lavarella waar we voor en na de douche een welverdiende weissenbier nuttigen kwestie van het risico op deshydratatie tot een minimum te beperken. Het á la carte menu is juist uitgebreid genoeg om aan onze voorkeuren tegemoet te komen. De bediening is uiterst (te?) efficiënt waardoor Tom om 7:20 voor de keuze staat te gaan slapen of met mij een spelletje te Manillen. Alternatieven zoals Internet zijn er niet omdat er geen telefoonontvangst of een functioneel WiFi netwerk is. Beide overblijvende proposities zijn niet erg attractief maar uiteindelijk kiest hij voor kaarten want om half acht in bed lijkt helemaal niets. Gelukkig is er een kruidendrankje genre Jaegermeister om het leed onder het kaarten te verzachten. De uitslag houd ik voor mij om hoongach te vermijden.

Om 9:30 zeggen we slaapwel voor een hopelijk goede maar zeker lange nacht … ook al zijn we van plan om morgen vroeg te vertrekken.


Dag 0: Van Heverlee naar Rif Pederue

Vandaag is het een rit van ongeveer 950 km van Heverlee naar de vertrekplaats. Niet veel speciaals te melden dus. Wel dat we eerst naar Ruben’s verjaardagsfeestje mogen. Dank zij Els’ en Dries’ bereidwilligheid om een brunch te organiseren kunnen we met een volle maag kort na 12 van de verenigde familie afscheid nemen. Tom is, tegen alle verwachting in, bereid het stuur uit handen te geven. Zijn bezoek aan Graspop vannacht en het daardoor korte verblijf in bed verklaren veel.

Aan de eerste afslag (aan onze vroegere apotheek) is er al verwarring. Madame GPS stuurt ons de expressweg op … maar … zouden we niet beter langs Luxemburg rijden? Bij de tweede mogelijke afslag aan de brug van de autostrade is er opnieuw verwarring. We rijden de E40 naar Luik op … maar … zouden we niet beter de E314 richting Lummen nemen? Dat belooft, als we op bekend terrein al zo veel twijfelen, wat wordt het dan als we in Terra Incognita zullen vertoeven?

De 948 km verder tot aan Rifugio Pederue stellen echter geen enkel probleem meer. Een verkeersopstopping in de buurt van Luik is de enige significante hindernis van de dag. Ondanks de 30 minuten vertraging die we daar oplopen rijden we exact 9 uur na ons vertrek de parking van Pederue in S. Vigilio en Marebbe op. Het feit dat Tom (na een paar pogingen om een dutje te doen) in Duitsland het stuur overneemt om het snelheidsrecord met de S-max te breken is hier niet vreemd aan. Met 211 km per uur op de teller (waar het lichtjes bergaf ging) zijn we allemaal tevreden. Een beetje verder wordt de tevredenheid enigszins getemperd door een snelheidscamera. Gelukkig is Tom ervan overtuigd dat hij op dat moment maar een 10-tal km per uur te snel reed. Dat valt dus nog mee.

We komen hierdoor nog met daglicht in Rifugio Pederue aan. Met een stevige pint in de hand en de stafkaart en een fotoboek van de streek op tafel genieten we van een halfuurtje decompressie om daarna de bedstee op te zoeken. Op de boeking stond “dormitory” maar de realiteit is dat we ondergebracht zijn in een kamer met 8 stapelbedden waarvan wij er twee mogen gebruiken. Geen van de andere bedden is bezet … niemand zal ons horen snurken.

Proloog voor Alta Via # 1, een huttentocht in de Dolomieten voor vader en zoon

Geloof het of niet maar we zijn weer de pijp uit.

Het begon allemaal begin dit jaar toen Wilfried me vertelde hoe hij van zijn zoon Koen het aanzoek gekregen had om samen eens te gaan stappen. Eerst dacht Wilfried dat Koen het over "stappen" in de betekenis die vóór een bepaalde leeftijd gebruikt wordt had, maar het bleek te gaan over "stappen" in de betekenis die na een bepaalde leeftijd gebruikt wordt. Wilfried zou met beide betekenissen gelukkig geweest zijn, maar was met het aanzoek tot langeafstandsstappen mogelijk nog het meest in zijn nopjes. Hij vertelde me erover omdat hij tot de conclusie gekomen was dat het stuk van de Compostella weg dat Gertrude en ik vorig jaar deden misschien wel ideaal was voor hen. Omdat Koen het idee van met zijn vader op stap te gaan niet gebrevetteerd had dacht ik dat ik ook wel eens met mijn nakomelingen zou kunnen "stappen". Daarom liet ik de geplande escapade van Wilfried en Koen eens terloops in een gesprek vallen.

Een paar weken na dit terloopse gesprek vroeg Tom of ik geen zin had met hem eens te gaan stappen. Ik was natuurlijk in de wolken en polste ook eens ten huize Dries en Els. Beidenkonden echter niet mee gezien de hoogzwangerheid van Els. De verwachte bevallingsdatum voor de derde spruit, het verjaardagsfeestje van Ruben, professionele reisplannen van Tom, vakantieplannen van ons en van Tom & Lies, enz. zorgden er trouwens voor dat we zeer weinig flexibiliteit hadden met de stapperiode. Uiteindelijk kwam slechts één week in aanmerking: volgende week van 17 tot 24 juni.

Ik ging dus druk aan het plannen rond stapideeën die vooral van Tom kwamen. Eerstzouden we de Monte Rosa Tour doen. Dit leek inderdaad een zeer mooie tour die 6 dagen zou duren als we in Zermatt zouden beginnen en in Saas Fee zouden eindigen. Het oversteken van de Theodul gletsjer voor twee alpine-ondeskundigen zonder deskundige begeleiding en zonder het nodige materiaal baarde me wel enige zorgen, maar het zou allemaal wel loslopen, dacht Tom. Het feit dat de Theodul hut (een onmisbare schakel in de tour) slechts één week na onze geplande week zou open gaan trok echter sowieso een streep door onze plannen.

Nadien kwam Tom met het idee van de Stubaitaltour af. Ik had daar ook al zeer veel goede dingen over gehoord dus ging ik weer aan het plannen. De grootste uitdaging hier was het inkrimpen van een 9-daagse tour tot 6 dagen. Toen ik dacht dat ik daarin geslaagd was bleken alle hutten, op uitzondering van één, beschikbaar te zijn. Die éne hut lag echter pal in het midden van de tour en op afstanden van de naastliggende hutten die niet te overbruggen waren door mensen met onze middelmatige fitheid (en dan nog aangenomen dat ik even middelmatig fit zou zijn als Tom).

Daarna vond ik de Adelaarsweg, een 36 etappen lange huttentocht in Oostenrijk. Ik kon daaruit 6 aaneensluitende etappes distilleren die aan onze verwachtingen voldeden. Dit plan moest echter ook opgeborgen worden toen een berggids verbonden aan een alpine centrum in Innsbruck me wist te vertellen dat de voorlaatste hut naar alle waarschijnlijkheid niet of op zijn minst erg moeilijk te voet te bereiken zou zijn door nog te veel sneeuw.

De conclusie was duidelijk: de combinatie van een relatief vroeg tijdsstip in het seizoen en de grote hoogte van bepaalde hutten was een serieuze uitdaging. Daarom besloten we (zoals Hannibal) langs de andere kant van de Alpen te gaan kijken en het iets minder hoog te zoeken. Zo kwamen we bij de Alta Via # 1 uit. Dit is een huttentocht (31 hutten op een traject dat in 8 tot 12 dagen overbrugd wordt) die van Noord naar Zuid van grosso modo Dobbiaco tot Belluno loopt en waarvoor geen olifanten nodig zouden zijn. Op basis van een aantal beschrijvingen op het Internet slaagden we er in een 6-daagse tocht in elkaar te knutselen waarvan zelfs de hoogste hut (2750 m) al één week voor onze passage open is. Geïnteresseerde lezers kunnen al een voorproefje krijgen op http://www.theoutdoors.be/avonturen/2013/altavia.php. De beschreven tocht is niet 100% wat wij plannen, maar komt dicht genoeg in de buurt om relevant te zijn.

Dit is de huidige situatie:

Alle gekozen hutten hebben 2 slaapplaatsjes voor ons gereserveerd met uitzondering van één. Die ene hut is volzet (we zijn de eerste op de wachtlijst) maar we hebben een plan B voor die plaats. We kunnen namelijk naar een andere hut (die weliswaar minder goed gelegen is) uitwijken mochten er geen 2 plaatsjes vrijkomen in de hut die onze voorkeur heeft. Alle hutten hebben een bed (in een kamer of op een slaapzaal) en hebben een douche (ergens in het gebouw en soms mits betaling van een paar extra Euro ... misschien krijgt men anders water dat rechtstreeks van de gletsjer komt).

Els en Dries zijn bereid gevonden het verjaardagsfeestje van Ruben onder de vorm van een brunch te geven waardoor we kort na de middag zouden moeten kunnen vertrekken om, als we goed doorrijden, vóór middernacht in de vertrekplaats van de eerste etappe aan te komen.

We kunnen onze respectieve rugzakken beginnen vullen met alles wat werkelijk noodzakelijk is. Al het andere blijft thuis. Het grote probleem is echter dat men op zo'n tocht niet weet welk weer men voorgeschoteld krijgt = welke kleren men moet meenemen. Ik probeer het totale gewicht op 10% van mijn lichaamsgewicht te houden ... maar de lege rugzak weegt al 2.3 kg en mijn drinkfles kan ook 3 l = 3 kg bevatten. Bovendien moeten het fototoestelletje, de GSM, de GPS en de iPad ook mee. Dit is goed voor 1.6 kg zodat ik hiermee alleen al bijna 7 kg heb. Er zit dus niets anders op dan de resterende dagen nog heel veel te eten zodat 10% van mijn lichaamsgewicht voldoende is om toch nog een paar kledingstukken mee te nemen. Hopelijk slaagt dit plan want ik kan toch het fototoestel en de GSM en de GPS en de iPad niet thuis laten. Hoe moet ik anders mooie kiekjes nemen voor het thuisfront of bellen als er een probleem zou zijn of vermijden dat we verloren lopen of iedere avond mijn blog aanmaken? Het is wel de vraag of ik die daadwerkelijk ook zal kunnen versturen want het is lang niet zeker dat er overal Internetverbinding zal zijn.

De trouwe lezers die jullie allemaal zijn zullen wel horen wat er gebeurt / gebeurd is. Als het goed meevalt komt er misschien een vervolg. Internet heeft me al inspiratie gegeven: b.v. Met de hele familie de bergen in of drie generaties op de top of …. We zien wel hoe het uitdraait.

Lectori salutem.


Epiloog voor de Camino del Norte (Irun tot Castro Urdiales) met foto's

Het stuk van de Camino del Norte dat wij gedaan hebben loopt door een zeer mooie streek van Noord Spanje (alhoewel veel bewoners deze streek veel liever Baskenland noemen).

Dit wil niet zeggen dat ieder

e kilometer van de meer dan 170 die we deden even mooi was, maar gemiddeld kan men stellen dat de streek zeer mooi is omdat heel dikwijls zichten op de ongerepte natuur van het bergachtige binnenland met vergezichten over de oceaan gecombineerd zijn. De streek is ook aan te bevelen, omdat het er zo rustig is. Dit is een voordeel als men ongeremd van de natuur wil genieten (of als men ongeremd de roep van Moeder Natuur wil of moet volgen) maar het is ook een nadeel omdat er weinig infrastructuur voor overnachtingen en ravitaillering is (tenzij in de paar grotere centra). In ons specifiek geval was dit geen zwaar probleem omdat we ten allen tijde beroep konden doen op de uitstekende diensten van de bezemwagen en haar chauffeuse (en dit ondanks het tegenstribbelen van Madame G). Dat een goed hotelletje of een goed restaurant wat van de camino verwijderd lag was daarom nooit een hinderpaal.

De weg zelf vinden was gemakkelijk, omdat altijd voldoende gele pijlen de juiste richting aangaven. Soms waren er zelfs te veel pijlen waardoor we het gevoel kregen dat de voetpaden mekaar voor de voeten liepen. Men zou kunnen klagen over het feit dat nogal wat wegen (vooral in de grote omgeving van Bilbao) verhard zijn. Dit geeft een ietwat minder rustiek gevoel, maar is wel een voordeel wanneer het geregend heeft en wij met onze leren laarsjes aan door het riet op de diepe, ja diepe paadjes moesten gaan met onze rijfstok met onze strijkstok, met onze lapzak en onze knapzak.

Regenen dat heeft het gedaan maar al bij al viel het nog goed mee rekening houdend met de streek waarin we stapten. De regen bij het vertrek de eerste dag was veruit het hevigst, maar eens iemand de kraan van het hemelwater gevonden had, hebben we niet meer dan drie halve dagen (en de volledige rustdag) gemiezer en allerlei variaties daarop gehad. Onder deze omstandigheden is 25 km per dag (goed) te doen. 30 km en meer is echter omwille van het profiel een uitdaging maar haalbaar. De etappes die we volgens het boekje van Codulla Rabe gedaan hebben waren goed gekozen al zouden we, mochten we de tocht herdoen, het wat anders aan boord leggen omdat de camino voor en na Bilbao b.v. te veel langs drukke wegen loopt. Een rustdag in Bilbao was een goed idee (mooie stad, goede musea, enz) maar wat extra tijd in San Sebastian b.v. zou ook niet slecht geweest zijn.

De tocht is ook goed meegevallen omdat het eten (veel uitstekende en erg verse vis) en drinken (Txakoli wijn bv) lekker was, omdat de meeste hotels goed meevielen (al waren er in alle maten en gewichten) maar vooral omdat we in goed gezelschap van gelijkgestemden de dagen konden doorbrengen. Een hele .eer te kunnen stappen met de man die zijn volk leerde stappen en die wou dan bovendien ook nog onze chauffeur spelen tussen Blanden en Irun en terug van Castro Urdiales naar Blanden. Zonder twijfel droeg het feit dat Gertrude maar 2 Compeeds (eigenlijk maar 1 als men de eerste die onder de douche loskwam niet meetelt) nodig had ook bij tot het succes van de tocht. Straf van Gertrude dat ze zonder veel voorbereiding en met een paar quasi nieuwe schoenen (strijken met wandelschoenen aan telt niet als voorbereiding) een plaats op het podium veroverd heeft..

Last but not least, een woordje van dank voor de lezers die iedere dag weer zonder morren een heel stuk leesvoer verwerkten en nu en dan met een bemoedigende reactie voor de pinnen kwamen.

Totaal: 170 km in 42 uur (4.2 km/h) over 5241 hoogtemeters

P.S. Ik wil natuurlijk ook nog mijn ventje bedanken voor de organisatie,de verslagen en het dragen van mijn bagage. Op die manier wil ik wel nog eens een wandelvakantie doen; Geslaagd op alle manieren en dus voor herhaling vatbaar.

Dag 10: Van Castro Urdiales naar Tours

… en de weersvoorspelling komt weer uit: Het is een mooi zonnetje, dat ons verwelkomt. Zo zijn we het gewoon: weersvoorspellingen die uitkomen met telkens een mooie dag na een miezerdag. Terwijl Nelly en Wilfried de auto halen letten wij op de valiezen en maken we nog een paar laatste foto’s van het haventje van Castro Urdiales. Dan vertrekken we terug richting Blanden. Het valt op wat een fantastische uitvinding de auto is. Na minder dan anderhalf uur passeren we in Irun en is de arbeid die gepaard gegaan is met 8 dagen stappen uitgeveegd. Het is mooi geweest, iedereen is vlotjes over alle heuvels geraakt, maar aan alle mooie liedjes komt een einde en dat is op uitzondering van de epiloog voor ons het geval.

De rit naar Tours, waar we beslist hebben een tussenstop te maken, verloopt zonder problemen. Er zijn tamelijk wat wegwerkzaamheden maar geen enkele daarvan zorgt voor echte verkeershinder en we komen dan ook zoals oorspronkelijk gepland rond 5 uur in het hotel in Tours aan. Dit laat ons net de tijd om de kathedraal te bezoeken … iets wat de moeite loont. Daarna gaan we iets (een triple Chimay van het vat) drinken in de oude stad … iets wat zeer zeker ook de moeite loont. Onze appetijt is nu voldoende aangescherpt om een volledig menu met voor-, hoofd- en nagerecht aan te vallen. Alles is erg lekker wat mij tot het besluit doet komen dat men gemiddeld in Frankrijk lekkerder eet dan in Spanje. Uitzonderingen bestaan uiteraard en individuele smaken zullen ook wel een rol spelen.

Rond 10 uur zijn we terug in ons hotel. Tijd zat om het (korte) relaas van de dag te schrijven en te beginnen denken over wat ik in de epiloog ga schrijven en welke foto’s ik zal posten. Hopelijk werkt dit laatste als klantenbinding.

Dag 9: Van Pobena naar Castro Urdiales (16.4 km; 3h 55 min gestapt; 346 hoogtemeters)

Ik heb het deze nacht horen regenen. Dat is geen goed teken maar wel in lijn met de voorspellingen. Het mooie weer van gisteren zou maar van korte duur zijn en vandaag zou het tot na de middag miezeren. Dat lijkt allemaal uit te komen. We gaan bij de bakker een paar broodjes halen en besluiten zo laat mogelijk te vertrekken om zoveel mogelijk droog te kunnen stappen en om de spectaculaire zichten die de hotelbaas ons beloofd heeft door wat zon te laten verlichten. De tocht is door de tip van de hoteleigenaar gekrompen tot een 14-tal kilometer waardoor we ons wat uitstel kunnen veroorloven. Om de tijd te doden worden druk boeken gelezen, e.mails gestuurd, blogs geschreven, appelsienbomen getekend, enz.

Kort voor 12 regent het niet meer en besluiten we het erop te wagen. We zijn nog niet helemaal op de aankomstplaats van gisteren (= vertrekplaats van vandaag) aangekomen of het miezert al weer een beetje. We kunnen niet blijven wachten en stappen kordaat de eerste helling op. Algauw opent zich een zeer mooi zicht op de baai van Pobena. Met wat hulp van de zon zou alles er nog beter uitzien, maar we zijn al tevreden dat het geen enkele keer langer dan een paar minuten “regent”. De natuur is mooi en de weg is goed (het lijkt alsof we weer op één of andere via verde zitten (zij het smaller dan gisteren) wat niet verwonderlijk zou zijn gezien de mijnactiviteiten die hier tot voor kort geweest zijn). Net zoals gisteren is er ook weer een heel stuk langs een vrij grote weg (die gelukkig niet erg druk bereden is) en is de autostrade nooit ver weg. Dit is een minpunt van de hele streek rond Bilbao.

We volgen de officiële camino niet volledig (die loopt naar het binnenland) maar nemen een kortere versie zoals ons aangeraden door de hotelbaas. Hierdoor gaan we rechtstreeks naar de kust. In Miono zouden we een weg door tunnels moeten nemen (volgens de hotelbaas) maar dit wordt ons door twee dames, die hun hondjes aan het uitlaten zijn, zeer sterk en geheel onafhankelijk van elkaar afgeraden. Gertrude ziet het niet zitten over een gesloten hek te kruipen en de wijze raad van de twee dames in de wind te slaan en we nemen dus een alternatieve weg. Die levert ook mooie zichten op Castro Urdiales. Er is dus geen reden tot klagen.

Rond 5 uur stappen we de promenade van Castro Urdiales op en lopen Nelly tegen het lijf. Op die manier kunnen we makkelijk afspreken voor het lossen van de bezemwagen en om 6 uur zitten we allemaal netjes gedoucht achter een glas Cava. De laatste stapdag moet toch gevierd worden en we staan toch alle drie op het podium waardoor bubbels op hun plaats zijn. Na dit aperitief verkennen we de omstreken van de kerk en de burcht / vuurtoren en gaan een stukje eten. Dat hebben we toch maar weer verdiend zeker. Moe maar tevreden kunnen we verslag uitbrengen van onze laatste stapdag. Morgen gaat het richting Tours met een zonnige weersvoorspelling.

Dag 8: Van Bilbao naar Pobena (13.6 km, 2h 55 min gestapt, 176 hoogtemeters)

Deze morgen worden we verwelkomd door een mooi zonnetje tegen een helderblauwe lucht.Hoe groot kan het verschil zijn tussen de miezerige regen gisteren en de stralende zon vandaag?? We hebben vandaag een zeer korte etappe (omdat we de eerste 7 kilometer doorheen de industriezone van Bilbao (langs de Nervion rivier) willen overslaan). We hebben dus twee mogelijkheden: ofwel vertrekken we op een normaal uur en spenderen extra tijd op de aankomstplaats, ofwel vertrekken we laat en spenderen extra tijd in Bilbao. De laatste optie krijgt onze voorkeur. We besluiten naar de oude stad te trekken om alles eens te bekijken zonder een paraplu boven het hoofd. Voor Wilfried is dit de gedroomde opportuniteit om een “Camino stempel” in iedere kerk, die Bilbao rijk is, op te halen. We denken dat hij van plan is een Pokemon-like rage met Camino stempels te lanceren. Hou het in het oog! Ondertussen houden wij het bij het meer wereldlijke. We kopen broodjes en bananen voor de picknick vanmiddag. We doen dit in de grootste overdekte verse producten markt van Europa (die er eigenlijk niet zo enorm groot maar wel zeer mooi en proper uitziet). Daarna zakken we af naar het hotel waar we de valiezen in de bezemwagen stouwen met de bedoeling naar Portugalete (= het vertrekpunt van de tocht van vandaag) te gaan.

Daar steekt Madame G echter een stokje voor. Eerst en vooral stuurt ze ons in de verkeerde richting en bovendien zegt ze na minder dan 2 km dat we de bestemming bereikt hebben. We gooien de coördinaten van het vertrekpunt in Portugalete eruit en tokkelen Portugalete in niet mis te verstane tikken in Madame G. Dat lijkt haar tot betere inzichten te brengen en 10 minuten later staan we voor de zweefbrug van Portugalete. Het is voor ons allemaal de eerste maal dat we een zweefbrug zien (en dan nog de eerste die ooit gebouwd werd https://nl.wikipedia.org/wiki/Zweefbrug) . Het principe van een gondel die over de rivier heen en weer gaat is eenvoudig, maar de uitvoering is indrukwekkend. Voor 40 Eurocent per persoon mogen we naar de overkant. Nelly rijdt de auto ook in de gondel en kan zo voor 2 Euro eveneens aan de overkant van de rivier geraken.

Portugalete is een erg druk stadje, dat het de Camino stappers erg makkelijk maakt. Vanuit de haven wordt een hoogteverschil van zeker 100 m via een aaneenschakeling van roltrappen overbrugd. Dit versterkt, althans bij mij, na de rustdag van gisteren, het gevoel dat we “gewone” toeristen zijn en geen echte stappers (laat staan pelgrims). Aan het einde van de roltrappen beginnen we langs een zeer gemakkelijke weg te stappen. Een brede beton weg is netjes opgedeeld in één strook voor de voetgangers en twee stroken (één in beide richtingen) voor fietsers. Ik loop me af te vragen of deze weg misschien oorspronkelijk aangelegd werd als trein / tramspoor ter ondersteuning van de mijnbouw die hier lang geleden welig tierde. In Spanje werden onder Franco massaal sporen aangelegd. Sommigen hiervan werden ooit gebruikt maar bleken later niet rendabel. Sommigen werden zelfs nooit operationeel. Dit zou kunnen verklaren waarom deze weg zo breed is en met zo’n gematigde helling lijkt te verlopen. Veel van die wegen zijn recent omgevormd tot recreatieve “Via Verde”. Enfin, het doet er niet toe maar ik denk niet dat er ooit zoveel pelgrims geweest zijn (of zullen zijn) om zo’n brede weg te verantwoorden.

Al bij al is de weg vrij eentonig. Dit komt vooral door het feit dat er geen uitdagingen in de weg zitten. Er zijn geen nijdige klimmetjes, geen steile afdalingjes met losliggende stenen, geen met mosovergroeide oude steenwegen met karrensporen erin, … Bovendien is de autostrade altijd iets te dicht bij om het een werkelijk mooie tocht te maken. Pas helemaal op het einde (in de buurt van Pobena) wordt de natuur mooier (men krijgt zicht op de zee) en is de autostrade verder weg (niet meer te horen of te zien). Eens op het brede zandstrand van Pobena wordt de natuur pas echt mooi. Overal verspreid liggend half naakte mensen waarvan toch 50% bijdragen tot een verbetering van het uitzicht. We stappen echter goed door, ons realiserend dat we de vreemde eenden in de bijt zijn. Twee man met een rugzak en een vrouw met zware stapschoenen op een strand vol half naakte mensen, het is geen zicht.

We zijn een klein uurtje vroeger dan verwacht op de afgesproken plaats en hebben dus twee mogelijkheden: Nelly bellen en op de afspraakplaats aan de kerk gaan zitten of op een terrasje gaan zitten en wachten tot Nelly er is. We gaan voor de tweede optie en genieten van een welverdiende pint (of twee). Nelly vindt ons deze keer zonder problemen en na een snelle douche zijn we klaar voor een etentje in een plaatselijk restaurant dat Nelly deze middag al verkend heeft.

De avond wordt besloten met een babbel met de eigenaar van onze Casa rural en zijn vader. Die laatste heeft Nelly vroeger op de dag wat tegen de haren gestreken (ik zou ook andere uitdrukkingen kunnen gebruiken maar zal dit hier niet doen) door te zeggen dat het vreemd was dat Nelly geen Spaans sprak. Haar argumenten dat ze wel vier andere talen sprak leek bij de ééntalig Spaanse borst geen hout te snijden. Nu probeert hij het echter goed te maken door Wilfried en mij een zelf gedistilleerde versie van Chartreuse aan te bieden. We slaan dit aanbod niet af. Niet omdat we er wel zin in hebben, maar om niet onbeleefd te zijn. Hierdoor is het al vrij laat voor ik terug op de kamer ben en aan mijn blog van de dag kan beginnen. Bovendien heeft de zoon ons uitgelegd dat we een variante voor de tocht van morgen zouden moeten bekijken. Hij zegt dat de tocht langs de kust zeer mooi is, maar dat de natuur veel minder interessant wordt wanneer de officiële Camino het binnenland induikt. Hij beweert dat we beter langs de kust verder blijven stappen. Ik besluit dit alles in de wandel GPS op te slaan om te vermijden dat we morgen op de dool geraken. De tocht wordt nu wel zeer kort (een kleine 14 km) maar misschien is het geen slecht idee naar de mening van iemand van hier te luisteren.

Ik besluit er eens over te slapen en morgen vroeg te zien wat voor een weer we voorgeschoteld krijgen.