Op avontuur in Albanië (en Griekenland en N. Macedonië)

Dag 9: Nog een laatste bezoek op Santa Cruz en terug naar het vasteland

Rond 10 uur leg ik er het kopje bij neer, want de boot is weer beginnen varen. Ik slaap goed tot wanneer ik wakker word door het gebrek aan het geruststellende lawaai van de motor. Ik hoor de motor weer in neutraal gaan en dan weer in versnelling en dan stilgelegd worden. Het is 2:30 en lig me af te vragen wat er nu gebeurd is. Ik hoor ook stemmen maar begrijp geen woord. Dan hoor ik een dinghy vertrekken. Ik denk dat de dinghy vertrekt om een wisselstuk voor de motor in Puerto Ayora te halen. Hoe ver zou dat nog zijn? Zal de dinghy ons gemakkelijk terugvinden in het midden van de oceaan? Om 6:00 hoor ik een dinghy terugkomen. Zou hij al het nodige kunnen vergaren hebben? Ik denk dat we hoe dan ook te laat aan de luchthaven geraken. Hoe zullen we dan Christian verwittigen dat we niet op de afspraak zullen zijn? Hoe gaan we al de reservaties van de hotels op de tour verzetten? Ik besluit dat ik de situatie ga bekijken want het is nu langzamerhand licht geworden. Ik kijk door het raam en zie dat we midden in Puerto Ayora liggen. Ik heb me dus een paar uur nodeloos zorgen liggen maken. Nu weet ik hoe Gertrude zich altijd voelt.

Na het ontbijt gaan we allemaal van boord en stappen we in een busje dat ons naar El Chato ranch brengt. Dit was ooit een boerderij, maar de eigenaar heeft gauw ingezien dat er op een eenvoudige manier meer te verdienen was door de reuzenschildpadden die daar toch vrij en natuurlijk op zijn ranch rondliepen voor hem te doen werken. Veel moeten die schildpadden trouwens niet werken. Ze moeten hooguit wat in het gras rondkruipen en in een modderpoel liggen. Men kan ook de schildpadden in dit deel van Santa Cruz vanop de weg van de luchthaven naar Puerto Ayora vrij zien rondkruipen (al moet men voorzichtig zijn niet iedere rotsblok voor een schildpad te nemen) maar om veel schildpadden samen te zien gaat men best naar die ranch. Veel langer dan een half uurtje is echter niet nodig en dan heeft men bovendien nog een lava tunnel die op het grondgebied van de ranch ligt bezocht.

Lonesome George heeft voor ons en een Spaans koppel dat een vlucht 45 minuten later dan ons heeft een taxi georganiseerd. De rit naar de luchthaven, de oversteek van het kanaal tussen Santa Cruz en Baltra en de busrit naar de luchthaven verlopen vlekkeloos, maar duren gezamenlijk toch ongeveer 1 uur waardoor we met slechts een klein uurtje overschot (lang) aan de check in balie aanschuiven. Het is echter een klein luchthaventje waardoor zelfs minder dan 1 uur geen probleem is.

De vlucht naar Guyaquil en daarna naar Quito verloopt vlotjes en Christian staat ons netjes op te wachten aan de luchthaven. Het weer is vrij goed: blauwe lucht met hier en daar een wolkje en een temperatuur van om en bij de 20°C. Laat het zo maar een week of twee blijven. We rijden naar Otavalo waar we deze en de volgende nacht gaan verblijven. Hotel Las Palmeras ligt een beetje buiten de stad dus gaan we inchecken en wat warmere kleren aantrekken. Daarna gaan we naar het stadje zelf om ergens te eten. Vanmiddag hebben we alleen een broodje kunnen kopen op het vliegtuig en dus begint de honger toch wel te knagen. We eten in een typisch restaurantje een paar typische gerechten (2 van de 3 zijn met avocado wat er dus wel op wijst dat dit één van de hoofdbestanddelen van de Ecuadoraanse keuken zou kunnen zijn. Voor ons niet gelaten).

Na het eten gaan we terug naar het hotel waar we het dringend geworden wasje en plasje moeten doen. Onze kamer bestaat eigenlijk uit 3 aparte kamers (een slaapkamer, een badkamer en een zitkamer). In die zitkamer is een open haard. Die zou wel eens erg goed van pas kunnen komen om alles droog te krijgen. Ik span het touw dat ik meebracht voor de haard en kan alles mooi op de drooglijn hangen met de wasspelden die ik ook mee heb. Om licht te reizen moet men “geëquipeerd” zijn.

Rond 10:30 is de blog af en kan het resultaat van dagen schrijven zonder te posten op het Internet gezwierd worden. Daarna is het tijd om in het bedje te kruipen. Gertrude verheugt zich al op de warm water kruik die ze in het bed gevonden heeft.

Dag 8: Santiago eiland en Rabida

De nacht is inderdaad tamelijk woelig geweest, althans het deel dat ik wakker meegemaakt heb. Ik heb eigenlijk vrij goed geslapen. Ik ben wel regelmatig wakker geworden als de boot wat te heftig te keer ging, maar al met al kan ik niet klagen. Gertrude zegt dat ze meer te klagen heeft. Het kan zijn. Ik ben niet genoeg wakker geweest om haar periodes van wakker zijn en slapen te chronometreren. We komen omwille van de sterke stromingen een stuk later dan gepland op onze bestemming aan. Ik zit om 6 uur (als een echte gepensioneerde) aan de deur van de keuken / eetkamer / danszaal en zie mijn medepassagiers met mondjesmaat opdagen. Quasi iedereen klaagt over de woelige nacht. Niemand straalt groot enthousiasme uit. Wellicht heeft dit ook te maken met het feit dat het bewolkt, tamelijk koud is en dat daardoor alles vochtig aanvoelt. Groot enthousiasme is voorlopig niet nodig want het ontbijt wordt ook met vertraging geserveerd.

Na het ontbijt smeer ik me van kop tot teen weer met factor 50 in want het laatste dat ik wil tegenkomen is dat ik een uur onbeschermd in de oceaan lig te dobberen om er daarna als een kreeft uit te kruipen. U R Gay dottore heeft zich gisteren niet ingesmeerd en de gevolgen zijn duidelijk zichtbaar … zeker als hij zijn koersbroek wat omhoog trekt. Gertrude beslist dat ze niet gaat snorkelen deze ochtend. Het is haar te koud en de schaafwonde op haar knie kan door het vele contact met zeewater maar moeilijk helen. Jammer voor haar want het is wel een mooie duik met een goede zichtbaarheid. Specifiek hier was de aanwezigheid van fur seals, zeer veel en zeer grote zeesterren en verder all the usual suspects. Eens weer op de dinghy doen we nog een toertje langs de kliffen waar we nog een blauwvoet, een paar pelikanen en een paar Amerikaanse oyster crackers zien en ook twee fur seals in een compromitterende (= Found Under Carnal Knowledge, zoek het maar eens op) houding. En dan zegt de gids daarnet nog dat Fur seals erg timide zijn. Wel, die twee duidelijk niet.

Dan is het tijd voor een vroege lunch want we hebben een 4-tal uren varen van Santiago naar Rabida voor de boeg. Gertrude voelt zich niet erg in haar sas en is dus erg gelukkig met een uitgebreide siësta na de farmaceutische industrie te hebben laten bijdragen tot haar welzijn. Rond 3 uur komen we op Rabida aan. Het plan is daar aan land te gaan voor een wandeling langs het rode strand en na de wandeling nog een laatste snorkelsessie te doen. Het strand ziet eruit als een enorm grote plantenbak (wel zonder planten maar gevuld met van die bruine bolletjes die men bij ons per zakje van een halve kilo kan kopen). Op het strand liggen overal zeeleeuwen te bekomen van hun gedol in zee. Hun grootste bekommernis in het leven lijkt het afhouden van vliegen te zijn. Na de wandeling staat een laatste snorkelsessie op het programma. Deze keer waden we vanaf het strand in zee en snorkelen langs de klif. De zichtbaarheid is goed en het water is duidelijk minder koud dan gisteren. We zien allerlei vissen, opnieuw veel zeesterren, de obligate zeeleeuwen omzwemmingen, een school baracuda’s en ook een enorme zwarte stingray.

Terug op de Lonesome George worden we vergast op een warm bananendrankje in plaats van de traditionele chocolademelk. Niet slecht en goed om wat op te warmen want het is wel frisjes als men met natte kledij in de wind staat. Een lekker warme douche zal beterschap brengen denk ik, maar er gaat iets fout met de douche want plots (als ik mooi ingezeept sta) stopt het water. Ik kan niets meer doen dan me zo goed en zo kwaad mogelijk af te spoelen met de paar resterende druppeltjes water uit de douchekop. We kleden ons aan en gaan naar de eetruimte waar ons een verrassing te wachten staat. De bemanning is weer opgetut in hun kostuum, een grote kreeft geflankeerd door een schildpad en een eend uitgesneden uit twee pompoenen, staat tentoon gezet, we krijgen een glas witte wijn … en de gids wenst ons allemaal nog een goed vervolg van onze reis …. en legt uit dat twee enveloppen op onze kamer zullen liggen waarin we de appreciatie voor de bemanning en voor hemzelf kunnen uitdrukken. Na het eten begint de terugvaart naar Santa Cruz waar we als alles volgens plan verloopt in de vroege ochtend zouden moeten toekomen. Of dat ook werkelijk het geval zal zijn weet ik op dit moment nog niet zeker, want terwijl ik dit zit te typen liggen we quasi stil met de motor in neutraal. Misschien doet de bemanning dit om ons aan te zetten tot een grotere fooi, misschien zijn ze net hun fooi aan het verspelen. We nemen beiden een zeeziektepilletje en hopen het beste. Que sera, sera …. heb ik nog al gezegd.

Dag 7: Fernandina eiland en terug naar Isabela

Gisterenavond zijn we na het avondeten richting Fernandina eiland beginnen varen. We zijn rond 3 uur ’s morgens op onze bestemming aangekomen. Vanaf dan was er geen motor geronk meer … en heb ik bijna niet meer kunnen slapen. Ik begin dit geronk al te missen, lijkt het. Na het ontbijt is de eerste activiteit een uitstap op Fernandina, Cabo Espinosa. We gaan met de dinghy aan land waar een erg primitief trapje ons toelaat een dry landing te doen. Dit is heel wat comfortabeler dan een wet landing, waarbij het een heel gedoe is met de schoenen tenzij men Teva’s of iets dergelijks draagt, maar die zijn dan weer minder geschikt om over het lavagesteente te lopen. Eens aan land zien we massa’s iguana’s, krabben en veel zeeleeuwen. Billy, onze gids, heeft weer een “klassessie” over iguana’s en zeeleeuwen voor ons in petto. Na een kleine 2 uur houden we het hier voor bekeken en gaan we terug naar Lonesome George om ons klaar te maken voor de tweede activiteit: snorkelen rond Cabo Espinosa.

Dit is veruit de beste snorkel activiteit die we tot nu gedaan hebben. Het water is redelijk kalm, het zonnetje schijnt en de zichtbaarheid is uitstekend (meer dan 10 m). Alleen jammer dat het water hier niet wat warmer is. Waarom moest die von Humbold hier zo nodig een koude golfstroom leggen?? Het is natuurlijk het leven onder water dat de snorkelexpeditie de moeite waard maakt. Eerst ben ik een beetje teleurgesteld omdat ik maar een paar vissen zie (bicolor parrotfish, bumphead parrotfish en nog veel andere waarvan ik de naam niet ken). Naarmate we verder snorkelen zien we echter ook een zeeschildpad, en nog een, en nog een. Dan zie ik ook een zeeleeuw die met ons wil komen zwemmen … of gaat hij ook een paringsritueel inzetten? Tussen dit allemaal door steek ik van tijd tot tijd mijn hoofd eens boven water om naar Gertrude’s snorkel te speuren. Plots zie ik haar op de dinghy klauteren. Dit voorspelt niet veel goeds, dacht ik, maar het lijkt OK te zijn. Ze kon plots niet meer tegen de stroming op en werd door een golf wat onvriendelijk aangepakt waardoor ze er plots aan dacht dat haar haar aan het nat worden was. Ik ga eens luisteren en wordt gerust gesteld. Snorkelen wordt nog steeds in de tegenwoordige en de toekomstige tijd vervoegd. De voltooid verleden tijd is er voorlopig nog niet bij. Ik snorkel dus verder en kom op een plaats waar ik gans de Galapagos archipel tergelijkertijd zie. Een paar zeeschildpadden zitten zeewier te grazen terwijl een paar andere wegzwemmen naar groenere weiden iets verder. Naast de zeeschildpadden zijn er ook een aantal iguana’s aan het grazen. Ik vraag me af hoelang ze dit zo kunnen volhouden vooraleer ze terug naar de oppervlakte moeten, want ik zie bij hen geen snorkels of, nog minder, duikcylinders. Terwijl ik zo die grazers aan het bekijken ben komt weer een zeeleeuw rond mij zwemmen. Ongelooflijk hoe elegant die dieren zijn in het water terwijl ze zo onbeholpen aan land zijn.

Na dit alles gezien te hebben kunnen we terug naar de Lonesome George waar Francisco de kok ons weer zal opwachten met wat lekker eten. Op de terugvaart zien we nog wat Billy, de gids, een million dollar picture noemt: een cormorand samen met een blue footed booby = blauwvoet gent / gend (??). Jammer genoeg heb ik geen fototoestel bij en dus blijft de miljoen dollar ongerealiseerde winst. We zien op de terugweg ook nog een tweede en een derde boot op “onze” plaats voor anker liggen. De Letty ziet er groter uit dan de onze, de Nemo II lijkt van vergelijkbare grootte. Billy zegt dat voor de ganse archipel slechts 84 boten een licensie hebben. De kleinste (zoals de onze en die andere kan een kleine 20 man “huisvesten”) terwijl de grootste 100 man kunnen meenemen (zo’n grote schepen zijn er maar 3 toegelaten en die zijn vooral boten om van te duiken en die gaan naar de verst afgelegen eilanden van de archipel). Dit is de eerste keer dat we een andere boot zien. De plaats moet dus populair zijn. Eens terug aan boord en droge kleren aangetrokken gaan we aan tafel. Na het eten zie ik plots een hele bende, horde, pak, roedel, vlucht, … vogels. Het blijken fregatvogels te zijn die afkomen op de etensresten die Francisco, de kok, overboord gekieperd heeft. Na dit spektakel is het tijd voor de siesta, want daarna staat er nog een snorkeltrip op het programma. Deze keer zullen we snorkelen aan de voet van een steile klif van wel een paar honderd meter hoog. Ik herinner me nu dat Billy daar gisteren over gesproken had als zijnde een restant van een vroegere vulkaan die onder invloed van een vulkanische eruptie of omwille van tektonische activiteit (de Nasca plaat schuift constant onder het continent met allerlei gevolgen, hier en in de Andes) doormidden gebroken is. Wat er ook gebeurd is, het uitzicht is impressionant. De zichtbaarheid is opnieuw zeer goed. Al snel blijkt dit hier het El Dorado van de zeeschildpadden te zijn. We zien er massa’s (100 is zeker geen overdrijving), van kleine tot enorm grote. Sommige vragen zich nieuwsgierig af wat een bende rare wezens met een buisje in hun mond daar bij hen binnen komt drijven, anderen ignoreren ons kompleet. We snorkelen ook in een grot binnen wat een apart gevoel geeft maar het spectaculairste van de hele activiteit is het eerste deel met al de zeeschildpadden. Voor de rest is er een varieteit aan kleurrijke en minder kleurrijke vissen, een kleine rog en een paar zeeleeuwen, maar dat zijn we ondertussen al gewoon. Als we weer aan boord komen zijn de activiteiten van de dag over en krijgen we warme chocolade melk met koekjes. Sommigen onder ons kunnen dit goed gebruiken omdat ze toch serieus afgekoeld lijken te zijn. Jonathan, de Israeli die gedoken heeft, ziet er erg belabberd uit. Blijkbaar is hij totaal onderkoeld en heeft de 30 m diepe duik (waar de temperatuur maar 14° C was) zijn tol geeist. We nemen afscheid van Fernandina zonder iets van vulkanische activiteit gezien te hebben.

Rond 6:30 gaan we van de Zuidelijke naar de Noordelijke hemisfeer en daar moet op geklonken worden. We zijn gisteren ook al eens van hemisfeer gewisseld maar dat gebeurde in de nacht waardoor de viering uitgesteld werd tot vandaag. 6:30 is een meer gecivilizeerd uur om sangria te drinken en (anderen) salsa te (zien) dansen. U R Gay dottore is weer de grote animator. Daarna is het tijd voor Billy, de gids, om Madame De Vos – Lemmens na te doen en “aan tafel” (in het Spaans) te roepen. Andermaal is de kok erin geslaagd in zijn klein keukentje een lekker buffet in mekaar te knutselen. Na het dessert krijgen we nog een briefing over morgen. We moeten maar om 7:30 aan het ontbijt zijn omdat vannacht minstens 10 uur moet gevaren worden. Dat betekent dus eens wat langer slapen. Er wordt ook gezegd dat het stuk oceaan (tussen Isabela en Santiago eiland) dat we vannacht aandoen bij de ruwere categorie thuis hoort. Daarom wordt iedereen aangeraden niet te laat te gaan slapen. Slapen is namelijk de beste vorm van zeeziekte bestrijding. Om 8:30 zitten we in bed. Gertrude met haar Kobo en ik met de laptop om deze blog te schrijven … tot we stilletjesaan misselijk worden en dus gedwongen worden te slapen. Als dit lukt zal het de eerste keer in zeer lang zijn dat ik 10 à 11 uur zal slapen. We doen alvast een poging.

Slaapwel.

Dag 6: Met Lonesome George rond Isabela

Het is na 7 uur als we op onze bestemming (Cabo Marshall = Manta city) aankomen. Het originele plan was om er al om 5 uur te zijn, maar gisterenavond toen het anker na dinner gelicht en de motor gestart werd geraakte een touw in de schroef. Hierdoor moest een bemanningslid “met een mes tussen de tanden” duiken om ons te bevrijden. Dit alles gebeurde zonder dat we er iets van merkten. Het is mooi zo zorgeloos op reis te zijn. Ik heb derhalve ook zorgeloos geslapen. Gertrude veel minder, misschien omdat ze zich in haar onderbewustzijn toch zorgen maakte, maar meer waarschijnlijk is dat het constant gewiebel en het geluid van de motor mij maar niet haar slaperig gemaakt hebben. Ik sta om 6:30 op en heb een babbel op het achterdek met de man die “zijn” kajuit aan ons moeten afstaan heeft, onder ons bekend als “de snodaard”. Hij is erg ontevreden, niet met ons maar met de mensen van het bureau van Lonesome George. Zijn kajuit (= die oorspronkelijk aan ons was toegewezen) ligt juist naast de machinekamer en de uitlaatgassen komen net naast zijn raampje uit. Hij is van plan, net zoals ons, ook vrijdag van boord te gaan (hij was oorspronkelijk van plan tot maandag door te gaan) en een pak geld terug te vragen. Volgens mij zal het eerste deel van zijn plan zeker lukken. Over het tweede deel heb ik mijn twijfels.

Na ons ontbijt is het tijd om te gaan snorkelen in Manta City. Er staat een stevige bries en we zien, terwijl we met de dinghy naar de beste plaats om te snorkelen varen, de golven tegen de rotsen uiteenspatten. Ik heb zo mijn twijfels over de zin van deze uitstap. Ik ben daarom erg tevreden dat Gertrude niet mee is. Een uur snorkelen op deze ruwe zee zou Gertrude’s prille snorkelvreugde voorgoed kunnen fnuiken. Ik vind het snorkelen op deze plaats ook maar niets. De zichtbaarheid is niet meer dan een paar meter en ik wil op veilige afstand van de rotsen blijven om geen averij op te lopen. Hierdoor zien we quasi niets, een paar ordinaire, zij het tropische, vissen en visjes en een zeeschildpad niet te na gesproken. Een groot nadeel van snorkelen tov duiken komt hier tot uiting. Als men duikt gaat men onmiddellijk een paar meter diep en daar zijn de golven nauwelijks waarneembaar. Aan de oppervlakte waar iedere golf je naar boven en terug naar beneden smakt is het heel anders. De impact van dat op en neergaan laat zich onmiddellijk op mijn maag voelen en ik besluit na 20 minuten al weer in de dinghy te stappen. Het effect van dit besluit op mijn maag is niet direkt een succes te noemen want de dinghy gaat ook wild te keer. Toch blijf ik in de boot met een aantal lotgenoten, maaglijders, wanneer een paar “die hards” nog een tweede poging om iets te zien ondernemen. Ze worden beloond voor hun standvastigheid door een Manta ray die plechtig aan hen voorbij zweeft. Ach, ik zal nog wel ergens anders ooit eens een Manta ray zien.

Zo is het stilletjesaan tijd om de neus van de dinghy weer richting Lonesome George te laten wijzen want het is tijd voor lunch. Eens aan boord wordt de motor gestart en beginnen we naar de volgende stopplaats te varen. Ik hoop dat de boot stabieler is bij het varen dan bij het voor anker liggen want mijn maag is nog steeds niet in orde. Ik zie aan het gezicht van een aantal medepassagiers dat hun maag solidair is met de mijne. Ik bedien me derhalve met mate van het lekkere buffet omdat ik er meer en meer van overtuigd geraak dat er wel iets in de maag moet zitten maar dat de maag ook niet volgepropt mag zijn, zeker niet met spullen die nogal wat inspanningen van de maag vereisen om verteerd te geraken. Onder het eten roept plots iemand uit de keuken dat een groep orka’s net voor de boot zwemmen. Iedereen stormt naar de keuken, iets wat waarschijnlijk niet zou gebeuren moest de chef roepen dat de afwas moet gedaan worden. Hierdoor geraak ik niet door het deurtje naar de keuken en tegen dat ik naar het achterdek gelopen ben zijn maar een paar staartvinnen en één waterfontein meer te zien. Gelukkig kan ik van een medepassagier een foto krijgen.

Na dit divertimento is het siesta time. Het neerliggen in bed en de zeeziektepil bekomen me goed. Leve de farmaceutische industrie. Na de siesta zijn we aan de meest Noordelijke tip van Isabela aangekomen: Albemarle Point. Hier gaan we weer snorkelen. Gertrude is er niet gerust in omdat ze uit de boot moet springen / glijden om het snorkelen te beginnen en omdat ze niet met haar voeten aan de grond zal kunnen. Ik kan haar echter overtuigen dat er geen enkel probleem is en jazeker, ze harkt al haar moed samen en maakt haar haar weer nat. Hiervoor wordt ze dubbel en dik beloond want ze krijgt een aantal zeeschildpadden te zien en als kers op de taart begint een zeeleeuw met haar te spelen. De zeeleeuw zwemt recht naar haar, duikt onder, komt weer boven, enz. Het zou me niet verwonderen mocht dit een paringsritueel zijn maar Gertrude doet alsof ze dat niet doorheeft waardoor de zeeleeuw onverrichterzake afdruipt. Een geslaagde sessie met andere woorden al dient gezegd dat de zichtbaarheid ook hier niet al te best is. Duiken in allerlei plaatsen in Azie heeft me het allerbeste (goede zichtbaarheid, harde en zachte koralen, warm water, enorm veel en veelkleurige vissen en visjes) laten gewoon worden.

De laatste activiteit van de dag is een uitstapje langs de ruines van een oude Amerikaanse basis die hier op Isabela neergepoot was als wachtpost om het Panama kanaal te beschermen. De ruines zelf zijn niet speciaal maar de gestolde lavastromen en de dieren die erop leven zeker wel. We zien iguana’s, zeeschildpadden, krabben, pelikanen, cormorands, zeeleeuwen, enz en krijgen van onze gids een hele uitleg over de levensgewoontes van allerlei dieren. Tot besluit krijgen we nog een zonsondergang vanop de dinghy, die ons terugbrengt naar George, die bijzonder eenzaam is zonder ons. Nu alle activiteiten van de dag voorbij zijn krijgen we koekjes, chips en gebakjes gemaakt van yucca. Eén Spaanse passagier toont me foto’s van de wijze waarop deze gebakjes in het Amazone gebied gemaakt worden. We eten samen met de U R Gay dottore en met de dive master. De dottore is een innemende 62-jarige man. Jammer dat zijn vestimentaire voorkeur (de koersbroek waaruit het zeemvel verwijderd is) niet je dat is. Wat zou Jani daarvan zeggen?? We halen weer nieuwe koetjes en kalfjes boven. Ooit worden dit oude koeien die we uit de gracht moeten sleuren.

Daarmee zit een mooie dag er weer op. Morgen staan een wandeling op de lava en twee gemakkelijke snorkeluitstappen op Fernandina op het programma. Hopelijk is de vulkaan uitstroom nog steeds aan de gang en kunnen we er iets van zien .. maar... Que sera, sera.

Dag 5: Terugkeer naar Santa Cruz en aan boord van de Lonely George gaan

Waarschuwing voor de lezers: Zet jullie schrap want een horde reisverhalen komt eraan.

Vandaag mogen we … juist, jullie hebben het geraden … vroeg opstaan. De speedboot die met ons van Santa Cruz naar Isabela raasde zal ons deze morgen terug naar Santa Cruz brengen. We hopen dat de wind niet (te veel) van de partij zal zijn want anders belooft het weer een bumpy ride te worden … en de gevolgen daarvan kennen we al. De tocht zou in principe om 6 uur moeten beginnen. Dit betekent dat we om 5:15 naar de pier gebracht worden. Gertrude is al vroeg in dromenland en ik volg haar voorbeeld om 10:30 om toch van wat slaap te kunnen genieten. Dat is echter zonder de waard gerekend. Gertrude is de waard van dienst. Zij heeft namelijk haar wekker gezet en die begint om onverklaarbare (??) redenen om 1:30 kabaal te maken. Wij schieten beiden uit een zeer diepe slaap wakker en kunnen nadien niet echt goed meer slapen. Om 4 uur besluiten we dat gewoon wakker liggen ook geen oplossing is en dat we beter iets nuttig kunnen doen. Voor mij betekent dit dat ik een nieuwe poging doe om de blog, die ik gisterenavond al wou versturen, te posten. Tot mijn grote ergernis is zelfs om 4 uur ’s morgens het Internet zo traag en onstabiel dat ik er niet in slaag. Ik probeer later in Santa Cruz nog eens want als het daar niet lukt moet ik jullie, zonder voorafgaande verwittiging, voor 5 dagen in de steek laten. Hierdoor zouden jullie niet de gelegenheid gehad hebben een stapel Libelles, Joepies en Dag Allemaals klaar te leggen om zo de afwezigheid van onze blog te doen vergeten. Ik kan het jullie, aandachtige en trouwe lezers, niet aandoen en kon de blog van gisteren toch posten.

Min of meer op tijd start de speedboot de overtocht. We hebben deze keer het geluk dat we als eersten op de boot komen en dus onze plek kunnen kiezen. We palmen dan ook snel twee plaatsjes achteraan de boot in (in de frisse lucht en dicht bij de motoren = waar de boot meestal in het water blijft). Bovendien is de zee iets rustiger dan bij de heentocht waardoor noch bij Gertrude noch bij mij ook maar één moment is dat onze maag in kronkels ligt. Misschien ligt het ook aan het feit dat onze maag leeg is. Hoe dan ook, we bereiken Puerto Ayora op Santa Cruz eiland rond 8:30 zonder “gevuld plastiek zakje”. Dit laat ons tijd genoeg om onze bagage af te zetten bij Santiago, gebruik te maken van zijn Internet verbinding die toch iets beter is dan in het hotel in Isabela om de blog te posten, een ontbijt te eten in een restaurantje en dan nog naar een apotheek op zoek te gaan zodat Gertrude wat Gentamycine zalf en steriele compressen kan kopen om haar knie te verzorgen.

Rond de middag worden we met de bus naar het kanaal tussen Baltra en Santa Cruz gebracht waar de “Solitario Jorge” op ons ligt te wachten. Daar wacht ons een onaangename verrassing: we krijgen een kajuit op de lagere verdieping. Die is dan wel boven de waterlijn (ik denk dat op deze catamaran alleen de kiel onder de waterlijn zit) maar er zijn maar 2 kleine raampjes. Ik zeg aan de kapitein dat dit teleurstellend is omdat ik specifiek gevraagd had om een kajuit in de bovenbouw. Gertrude zegt ook dat ze teleurgesteld is … maar met véél meer aandrang dan ik. Haar aangedrongen teleurstelling zet de kapitein aan tot actie (ik hoopte daar al niet meer op) en wat blijkt? Er zijn een aantal mensen die last minute geboekt hebben, die minder betaald hebben dan wij, die maanden geleden al betaald hebben en die toch een kajuit in de bovenbouw hebben. Eén van die snodaards wordt dus uit zijn kamer gezet en wij mogen van de kapitein zijn kajuit in beslag nemen. Nu is hij teleurgesteld … maar minder dan wij waren.

Nu dit geregeld is krijgen we van de gids een briefing over hoe de volgende dagen georganizeerd zullen zijn en, minstens even belangrijk, krijgen we ook een lunch buffet geserveerd. Nu de innerlijke mens gesterkt is kunnen we aan de eerste activiteit beginnen. We varen een half uurtje noordwaarts en worden met een dinghy op een klein strandje afgezet. Met kan daar een beetje liggen bakken of men kan wandelen tot aan een kleine lagune of men kan snorkelen. Gertrude gaart al haar moed bijeen en waagt het “haar haar nat te laten worden”. Er kunnen misschien een paar opmerkingen over haar snorkelstijl gemaakt worden maar zij die dat doen zijn muggezifters. Al de anderen die haar bezig zien (= alleen ik want al de anderen zijn druk in de weer met oranje krabben op de zwarte lavarotsen te fotograferen of wandelen of tateren of zwemmen of …) zijn met verstomming geslagen. Gertrude houdt daadwerkelijk minutenlang haar hoofd onder water en kijkt naar de visjes. So far, so good. Nu gaan we ook wat wandelen op het mooie strandje, tateren wat met een Zuid Koreaanse en een Ier en gaan dan terug naar de boot waar we vergast worden op een koekje en warme chocomelk. We drinken er beiden van vooraleer de gedachte opkomt dat dit misschien niet ideaal is voor onze maag. Die geeft echter geen kik. Our stomach can stomach more than we thought.

Na de douche (voor ons en onze kleren) is het tijd voor de dagelijkse briefing en een voorstelling van de ganse bemanning. Die zijn voor de gelegenheid piekfijn uitgedost. Er is de gids William, kapitein Carlos, de vice kapitein Ricardo, de technieker die ook een naam heeft maar die ik al vergeten ben, de chef kok Francisco, de barman Jason en 2 sailors voor de dinghy’s, die nog niet hoog genoeg op de ranking staan om een naam te hebben. Al bij al is dit een hele groep support mensen voor slechts 16 passagiers op een klein bootje. Na de voorstelling van de bemanning worden wij ook gevraagd ons voor te stellen. Het is een bonte bende met 3 Israeli, 4 Spanjaarden, 2 Australiers, 1 Zuid Koreaanse, 1 Urugayaan, 1 Ier, 1 Brit en 2 Belgen. Het eten is niet zo luxueus en/of uitgebreid als we al gehoord hebben van vrienden die regelmatig cruises op grote schepen doen, maar het is lekker en dat is het belangrijkste. We praten aan tafel met de Israeli’s over allerlei Joodse koetjes en kalfjes en met de Zuid Koreaanse over allerlei Noord Koreaanse koetjes en kalfjes. Ondertussen is de Uruguayaan zich onmiddellijk als de onomstreden bontste van de bende aan het opwerpen. Nog voor het dessert springt de Dottore (hij is spoedarts in Montevideo, horen we later) recht om een liedje te zingen. Daarna nodigt hij één voor één alle dames uit om te komen meezingen. Een Spaanse en de Israelische gaan op zijn uitnodiging is. Misschien heeft dat iets te maken met de spannende lycra koersbroek zonder zeemvel die hij aan heeft, waardoor men niet op zoek moet gaan naar secundaire geslachtskenmerken. Ik kan niet anders dan denken aan de aflevering van de Simpsons waarin ze het hebben over U R Gay, het land ten Noorden van Rand McNallyland. Ik besluit de grap voor mezelf te houden. De andere dames wijzen beleefd zijn verzoek tot een duet af, wat hij ook niet erg vindt, dan zigt hij wel alleen. Rond 9:30 besluiten de meeste mensen de dag te beeindigen. Rond die tijd beginnen we te varen … terug naar Isabela. We gaan deze keer wel naar het onbewoonde en via land onbereikbare deel van het eiland. De enige menselijke aanwezigheid op Isabela is trouwens in het ene stadje aan de Zuidkant, Puerto Villamil. Als alles goed zit komen we goed uitgeslapen en in tip top konditie morgen rond 5 uur aan.

Dag 4: Bezoek aan bezienswaardigheden in Puerto Villamil

De wekker staat dan wel op een normaal tijdstip maar wij zijn om allerlei redenen veel vroeger wakker dan dat tijdstip. Dat laat Gertrude toe haar knie wat te verzorgen (ze was gisteren bij de beklimming van de Sierra Negra onschuldig gevallen maar de schaafwonde aan haar knie lijkt nu wat ontstoken), de krant te lezen, een foto van Lonesome George opnieuw te zoeken (want die had gisteren door het gevecht met het trage Internet de boot gemist), enz.

Het zonnetje schijnt en de wind die in de vroege ochtend opgestoken was is weer gaan liggen. Laat ons hopen dat dit het voorspel is van een even mooie dag als gisteren. Na wat heen en weer gepalaver met de man aan de receptie over de organisatie van de dag besluiten we deze morgen de Muro de Lagrimas (de Galapagos versie van de klaagmuur) met de fiets te bezoeken. In de namiddag zullen we snorkelen en de flamingo’s gaan bekijken. We krijgen beiden een stalen bergros onder de poep geschoven en vertrekken via de lagune richting Muro de Lagrimas. We fietsen op een brede zandweg langs de kust. De breedte van de weg is geen probleem, het feit dat de zandweg vol zand ligt des te meer. Het losse zand verplicht ons regelmatig voet aan zand te zetten omdat de banden van de fiets gewoon in het zand zakken. Op de brede weg komen regelmatig zijwegjes uit. Die leiden ofwel naar mooie plaatsjes aan de kust of aan de lagune. Op één van die zijwegjes die we, na de fiets achtergelaten te hebben, wandelend inslaan zien we plots een massa iguana’s voor ons. Ze liggen daar gewoon wat te zonnen waardoor het smalle paadje versperd is. “Pardon, service!!!” roepen lijkt niet te helpen dus moeten we goed kijken waar we onze voeten zetten om een geschil met de parkwachters te vermijden. Bovendien zien die beesten, die toch tot 1 m lang kunnen zijn, er zo lelijk / gevaarlijk uit dat we ook met hen geen geschil willen starten. Op You Tube staan filmpjes (https://www.youtube.com/watch?v=UssNtoIrgT8) die bewijzen dat men die beesten best te vriend houdt. Met wat voorzichtig voetwerk en enige schrik komen we uiteindelijk toch aan het einde van het weggetje waar een mooi zicht ons te beurt valt (als men de iguana’s buiten beschouwing laat).

Wat verder op de weg is de zone van de reuzenschildpadden. Die zitten naast de weg aan groene blaadjes te knabbelen of stappen op hun dooie gemak over de weg. We stoppen een paar keer voor een fotootje en na 9 km komen we aan de Muro de Lagrimas aan. Tot de 50-tiger jaren is Isabela een strafkolonie voor politieke en andere gevangenen geweest. De gevangen kregen de bouw van een reusachtige muur als bezigheidstherapie. Ik heb gelezen dat de gevangenisdirectie de gevangenen motiveerde door hen te zeggen dat die muur voor hun goed was. Ik kan me niet voorstellen hoe er ook maar één gevangene kan gedacht hebben dat hij een voordeel zou hebben bij zo’n muur. Maar enfin, nu dat er geen gevangenis meer is op Isabela, is de muur een toeristische bezienswaardigheid en is er dus toch nog iets goed aan het werk van de gevangenen. De twee uitzichtpunten die men via de muur kan bereiken geven een mooi zicht op een groot deel van het eiland. Jammer dat het nu juist wat begint te miezeren. Het gemiezer houdt echter na 10 minuten weer op, waardoor we toch nog het mooie zicht op de oceaan en Puerto Villamil krijgen. Op de terugweg krijgen we nog één keer wat gemiezer over ons en op het moment dat we de fietsen terugbrengen in Puerto Villamil is het alweer zonnig. Ik begrijp niet waarom mensen zich nog amuseren met weersvoorspellingen. Sommige streken claimen 4 seizoenen per dag te hebben. Hier zijn er 4 seizoenen (of eigenlijk 2 seizoenen) per uur of per 10 minuten!!!

Na de lunch besluiten we de snorkelsessie die we planden af te gelasten en te vervangen door een siësta. Om 4:30 staan we klaar om opgehaald te worden om naar de flamingo’s en naar de reuzeschildpadkwekerij te gaan kijken. Al snel blijkt dat, ten eerste, die plaatsen erg dicht bij het hotel zijn (en dus geen transport per auto nodig was) en, ten tweede, dat dit niet veel speciaal is ivm wat we deze morgen al gezien hebben. In een klein meertje staan een tiental flamingo’s op 150 m afstand en in het kweekcentrum voor reuzenschildpadden zitten er idd een 700-tal van alle maten, gewichten en ouderdom maar dit centrum geeft het gevoel van een zoo. Deze morgen zaten de dieren in hun natuurlijke omgeving wat een heel andere beleving veroorzaakt. We laten onze chauffeur naar vrouw en kinderen terugkeren en wandelen op ons gemak terug naar ons hotel. We beginnen het stadje door en door te kennen en komen tot het besluit dat 3 nachten op Isabela net goed is om alles te bezoeken en toch niet verveeld te geraken.

Na het eten in een, op Gertrude’s aandringen, ander restaurantje is het tijd om alles weer netjes in de valies te stoppen (3 nachten is net voldoende geweest om alles volledig overhoop te halen) want morgen zal daar geen tijd voor zijn. Ons transport naar de speedboot die ons (hopelijk zonder veel misselijkheid) terug naar Santa Cruz zal brengen zal om 5:15 aan de deur staan.

Het wordt dus een kort nachtje. Slaapwel en tot binnen een vijftal dagen want ik denk dat er op de vijfdaagse eiland cruise die we morgen starten geen Internet connectiviteit zal zijn.

Dag 3: Op naar de Sierra Negra / Volcan Chico

Het plan voor vandaag is … eens vroeg opstaan om naar de Sierra Negra vulkaan te trekken. De vulkaan is 1300 m hoog en ligt zo’n 35 km ten Noorden van Puerto Villamil. Gisteren heeft de hotelbaas ons aangeraden een regenjasje mee te nemen. Hij zegt dat het alle dagen regent in Zuid Isabela. Het ziet ernaar uit dat hij gelijk heeft want het is tijdens het ontbijt al zwaar bewolkt. Stipt om 20 na 6 staat het busje voor de deur. Het busje is een open type, waardoor een regenjasje erg nuttig zal zijn. Misschien moet Darwin hier eens de evolutie van auto’s komen uitleggen. We hebben de tegenslag dat wij de eerste stopplaats voor het busje zijn. We moeten dus nog heel wat hotelletjes van Puerto Villamil aandoen vooraleer we met een compleet contingent van 15 stappers op pad kunnen. Het is een bont gezelschap met slechts twee Ecuadoranen, de anderen zijn Japanners, Amerikanen, Britten, Italianen en één Rus. De meesten spreken de een of andere vorm van Engels maar voor de Ecuadoranen en de Italianen is Spaans de beste optie. De gids zal daarom uitleg moeten geven in het Spaans en in het Engels. Dit is eigenlijk voor ons een zeer goede oefening in Spaans leren begrijpen.

Naarmate het busje hoger klimt (ons startpunt ligt op een goede 800 m hoogte) wordt het frisser maar vooral ook natter omdat we in de wolken komen. Het kaaweetje dat we op aanraden van de hotelbaas aantrokken doet al goed dienst. Wanneer we op de startplaats aankomen miezert het nog, wat niet erg bemoedigend is om te beginnen stappen. De gids lijkt er echter zin in te hebben en hij geeft ons met het nodige enthousiasme uitleg over de Galapagos eilanden in het algemeen en Isabela in het bijzonder. Als we zijn uitleg mogen geloven hebben we de juiste keuze gemaakt door Isabela als “pied à terre” te kiezen. De andere bewoonde eilanden zoals Santa Cruz, Floreana en San Christobal zijn volgens hem al veel te toeristisch = veel te druk. Isabela mag dan wel het grootste eiland van de archipel zijn, maar het is pas in 2005 dat het toerisme hier echt begonnen is. Daarom heeft Isabela een “achterstand” qua ontwikkeling (maar een voorsprong qua attractiviteit). Het werd natuurlijk vroeger ook al door cruise schepen aangedaan maar de economische activiteit op Isabela zelf was tot 2005 beperkt tot visvangst, jacht en landbouw. De regering heeft er jaren over gedaan om de Isabelanen te overtuigen te stoppen met het vangen van vis en over te schakelen op het vangen van toeristen. Ze waren echter pas overtuigd toen één onder hen overschakelde en vrijwel onmiddellijk uiterlijke tekenen van welstand begon te vertonen. Hierdoor heeft iedereen op zeer korte termijn beslist de vis te laten voor wat hij is en is quasi iedereen op toerisme overgeschakeld. Dat is goed voor het visbestand maar brengt met zich mee dat Puerto Villamil in de nabije (en verre) toekomst, naar mijn bescheiden mening, geen prijs in urbanisatie of architectuur moet verwachten. De bric-à-brac die hier te zien is, is onbeschrijfelijk. Iedereen bouwt maar wat, waar hem dat best uitkomt. Vlaamse koterijen worden daarnaast toonbeelden van stadsontwikkeling.

Nu weer naar onze staptocht: na de inleiding door de gids begint de tocht en vrijwel onmiddellijk begint de zon pogingen te ondernemen om door de wolken te prikken. Na ongeveer 1 km lopen we al in een lekker zonnetje. De regenjasjes verdwijnen dan ook vlug in de rugzak. De tocht gaat eerst steil omhoog tot 1000 m om daarna vrij vlak op het niveau van de kraterrand te blijven. Vanop die rand kijken we over een reusachtige krater van een 10-tal km diameter. De krater is gevuld met zwartgekleurde gestolde magma, wat een teken is van een vrij recente eruptie. Magma bevat namelijk erg veel ijzer en daardoor is “verse” magma zwartgekleurd terwijl “oudere” magma roestkleurig is. Aan de andere kant van de krater zien we wolken over de kraterrand in de krater vloeien. Terwijl we naar die “wolkenwaterval” staan te kijken horen we plots een ongewoon geluid. Mijn eerste reactie is dat dit toch wel een erg rare ringtone is. Dan realiseer ik me dat het geluid afkomstig is van een drone die de Japanners aan het laten opstijgen zijn. Op een afstandsbediening ziet onze Japanse stapgenoot life wat zijn drone aan het filmen is. Het ziet er een leuk gadgetje uit … maar het idee dat dit weer iets om te dragen is trekt me niet aan.

Na 5 km komen we aan een splitsing. Wij gaan vrij steil naar beneden richting Volcan Chico in plaats van verder de kraterrand te volgen. Dit pad van ongeveer 3 km is louter lava gesteente. Nu eens gladde “Pahoehoe” lava. Vulkanologen die lava bestudeerden in Hawaï hebben het Hawaiaanse woord voor touw genomen omdat gladde lava eruit ziet als een hoop touwen. De gladde pahoehoe lava gesteentes worden afgewisseld met scherpe lava. Dit lavasgesteente zit vol met opengebarsten luchtbelletjes waardoor scherpe randen overblijven. Dit soort lava noemden de Hawaianen “AhA” omdat hun voeten pijn deden wanneer ze barrevoets over die stenen liepen. De Hawaianen hebben ondertussen leren schoenen dragen maar de vulkanologen zeggen nog altijd “Aha” als ze dit gesteente zien.

Aan het einde van het pad zien we verschillende kraters en kratertjes waaruit de magma om de zoveel jaren stroomt. Zowel de Sierra Negra vulkaan als de Volcan Chico zijn nog erg actieve vulkanen. In 2005 was er nog een laatste eruptie en die daarvoor dateerde ook maar van 1997. Gelukkig zijn deze erupties niet explosief maar erg geleidelijk. Ik maak me daarom sterk dat we gewoon zouden kunnen weglopen mocht er iets onverwachts gebeuren. We eten onze picknick tussen de kraters met een mooi zicht op de gestolde lavavlakte die van hier tot aan de oceaan doorloopt. We zien ook het Noorden van Isabela waar geen luis woont en dat alleen per boot bereikbaar is (wij zullen er binnen een paar dagen naartoe trekken). Het eiland Fernandina zien we ook maar de wolken over dit eiland beletten dat we de vulkanische activiteit die daar net nu aan de gang is kunnen zien. Misschien zien we iets van de vulkanische activiteit wanneer we met de boot Fernandina aandoen.

Daarna is het tijd om de weg in omgekeerde richting aan te vatten. Dit valt niet mee want de 3 km die we net naar beneden gegaan zijn moeten nu bergop gedaan worden en het is ondertussen erg warm geworden. Ik schat zo tussen de 25 en de 30°C. Eens de splitsing voorbij is het moeilijkste achter de rug maar jammer genoeg belanden we op zo’n half uur voor de aankomst weer in de wolken. Hierdoor wordt het vochtig en kil. De regenjasjes kunnen weer goede diensten bewijzen. Ik zal de hoteleigenaar straks nog eens bedanken voor de goede raad.

Eens “thuis” doet een goede douche deugd en kunnen we wat aan de blog werken. We nemen ook de tijd voor een, zij het wat late, siësta. Daarna is het tijd om downtown Puerto Villamil te verkennen. Veel is er niet te beleven. We zien amper toeristen en veel van de lokalen zijn er ook niet. Misschien zien we vanavond als we hier ergens iets komen eten wat meer beweging. Mijn verwachtingen zijn echter niet hoog gespannen. En terecht. Na het eten in een “restaurant(je)” dat geaffilieerd is met ons hotel (“onze” chef kok is blijkbaar niet aanwezig) lopen we nog eens rond in het centrum van het stadje. We zien wat meer volk dan deze namiddag, uit een paar bar(tjes) klinkt wat muziek maar van een grote ambiance à la Gentse Feesten kan geen gewag gemaakt worden.

Er zit dus niet veel anders op dan naar ons hotel terug te keren, het verslag van de mooie dag af te werken en ons voor te bereiden op een goede nachtrust want morgen mogen we de wekker op een normaal tijdstip zetten.

Slaapwel

Dag 2: Van Quito naar Isabela (Galapagos)

Lang vervlogen herinneringen van mijn Singapore tijd komen tevoorschijn. Waar is de tijd dat ik iedere maand éénmaal op de heenweg en dan opnieuw op de terugweg een paar nachten slecht sliep omwille van de jetlag? Gelukkig zijn de 7 uur verschil deze keer maar “jetlag light” ivm de 12 uur tijdsverschil die me in New Jersey en Singapore te beurt vielen. “Jetlag light” of niet, zowel Gertrude als ik zijn na een paar uurtjes slapen al weer wakker en er zit nadien niet veel meer in dan wat te soezen. Om 4 uur lokale tijd houden we het beiden voor bekeken en besluiten we wat kranten te lezen en aan de blog te werken. Op die manier is de tijd nuttiger besteed dat met liggen woelen.

Om 6 uur zijn wij klaar om opgepikt te worden en staat Christian ook daadwerkelijk aan de deur om ons naar de luchthaven te brengen. We checken in (nadat we een transit visa van 20 USD per persoon gekocht hebben en onze bagage laten scannen hebben op allerlei verboden producten = fruit bv). Om exact 7:15 (zoals gepland) zet het toestel zich in beweging. Daar kunnen veel (vlieg- en) andere Belgische maatschappijen een puntje aan zuigen. Er is een tussenstop in Guyaquil. Wij blijven gewoon zitten terwijl mensen van boord gaan en andere aan boord komen. Opnieuw netjes op tijd vertrekken we richting Baltra. Juist voor de landing spuit een steward een insecticide in de bagagecompartimenten. Er wordt hier echt veel ingezet op het vrijwaren van de eigenheid van Galapagos. Nog een staaltje hiervan zien we bij het afhalen van onze valies. We mogen de valiezen niet van de band nemen tenzij een snuffelhond ze besnuffeld en goed bevonden heeft. Daarna wordt ons nog eens in naam van het milieu een 100 USD per persoon entry fee afhandig gemaakt en dan kan het Galapagos avontuur beginnen. We worden opgepikt door Juan Carlos die door Santiago, de Galapagos man van Christian, hiervoor ingehuurd is.

Eerst gaat het een paar km met een bus van de luchthaven tot aan een veerpont die ons naar de overkant van het kanaal tussen Baltra en Santa Cruz brengt. Vandaar rijdt Juan Carlos ons 45 km = naar de andere kant van Santa Cruz via de enige weg door het eiland. Onderweg zien we een aantal reuzenschildpadden die vrij lijken rond te “lopen”. Rond 11:30 zijn we in Puerto Ayora waar Juan Carlos ons afzet voor het bureau(tje) van Santiago.

Aangezien de boot die ons van Santa Cruz naar Isabela gaat brengen maar om 2 uur uitvaart hebben we nog tijd voor een bezoekje aan het Charles Darwin Research centrum . We nemen voor 1.5 USD een taxi tot aan het research centrum. Het centrum blijkt te bestaan uit een vrij groot domein met allerlei vrijstaande gebouwen waarin research gebeurt. Veel valt er niet te bezoeken omdat, ten eerste, een aantal “highlights” gesloten zijn ten gevolge van werken of, ten tweede, omwille van de middagpause. We kunnen wel nog snel aansluiten bij een familie die een uitleg krijgt over Lonesome George. Eenzame George werd wereldberoemd toen bleek dat hij de laatste van een welbepaald ras reuzenschildpadden was. Een Amerikaanse wetenschapper die aan het centrum verbonden is geeft een gedetailleerde uitleg over hoe George op een van de kleinere eilanden in de buurt gevonden werd en in het centrum op allerlei manieren aangezet werd te paren met vrouwelijke exemplaren van nauw verwante rassen. George bleek echter geen Casanova te zijn dus moest iets anders geprobeerd worden om het voortbestaan van George’s ras te verzekeren. Ik krijg het serieus op mijn lachspieren als ik de Amerikaanse wetenschapper bloedernstig hoor verklaren dat een Zwitserse biologie doctoranda een methode had ontwikkeld om de externe genitaliën van Lonesome George te stimuleren om hem zo tot een ejaculatie te brengen. Ik denk dat het pas een serieus doctoraat zou geweest zijn mocht de Zwitserse dame een methode ontwikkeld hebben om George’s interne genitaliën te stimuleren. Enfin, die opmerking maak ik niet om de Amerikaan niet van zijn elan af te brengen. Ik luister dus verkrampt naar de rest van het verhaal. Het implanteren van George’s sapje bij een aantal vrouwelijke reuzenschildpadden bleek namelijk ook al niet het verhoopte resultaat op te leveren. Daarop besloot de Zwitserse biologe met de handen (na ze netjes gewassen te hebben, durf ik hopen) in het haar terug naar Zwitserland te gaan. Heidi (= schuilnaam door de redactie bedacht) had echter wel iets bereikt. Door de maandenlange Zwitserse stimulatie was de libido van George (= echte naam omdat het over een overleden historisch figuur gaat) zodanig aangewakkerd dat hij alle vrouwelijke schilpadden die niet snel genoeg weg waren besprong. Kort nadien overleed Eenzame George. Ge moogt drie keer raden waaraan hij gestorven is. Juist, aan een hartfalen. Men moet geen autopsie uitvoeren om te weten dat een dier dat zich aan 130 jaar plots liederlijk begint te gedragen gevaar loopt op een hartfalen, denk ik … opnieuw bij mijzelf, want het verhaal is nog niet gedaan. In de autopsie heeft men namelijk ook vastgesteld dat George’s zaadleider eigenlijk 4 cm te kort was en dat dus alle inspanningen … ook de Zwitserse, umsonst geweest waren. Welk sapje de Zwitserse doctoranda de vrouwelijke reuzenschildpadden dan wel opgelepeld heeft weet ik niet … want ik heb ook dat niet durven vragen. Ik stel dat doctoraat echter wel serieus in vraag.

Hierna zit er voor ons niets anders meer op dan in gedachten verzonken naar Santiago terug te wandelen om samen naar de boot te gaan die ons in 2.5 uur naar Isabela gaat brengen. Het voorgaande lijkt makkelijker dan het in werkelijkheid was. De zee ziet er tamelijk kalm uit. Dit blijkt echter niet het geval te zijn. We kunnen dit aan den lijve ondervinden wanneer we er met een bootje voortgestuwd door 3 buitenboordmotoren van elk 400 pk over razen. Hoe geconcentreerd ik ook naar de horizon tuur, ik kan niet beletten dat ik na 2 minuten al begin te zweten als een os. De reddingsvest die we allemaal moeten dragen is niet bevorderlijk voor mijn thermoregulatie waardoor mijn maag zich in allerlei rare kronkels begint te draaien, alsof zij haar bijdrage wil leveren tot mijn thermoregulatie. Ik hou mezelf voor dat er niets anders opzit dan de volgende 148 minuten te focussen op de horizon. De eerste 5 minuten van de tocht zit Gertrude me nog allerlei dingen te zeggen die me onder normale omstandigheden misschien zouden boeien. Dit zijn echter geen normale omstandigheden en ik maak haar dit in niet mis te verstane bewoordingen duidelijk. Ze is dan ook onmiddellijk de mond gesnoerd maar jammer genoeg blijft dit niet zo. Niet dat ze weer begint te babbelen maar wel gaat ze, ook al turend naar de horizon, op zoek naar een plastiek zakje. Haar buur aan de andere kant heeft het gewriemel ook in de mot en schuift discreet wat verder weg van Gertrude. Plots is de mond niet meer gesnoerd en komen zelfs grote brokken het oranje sapje dat reeds eerder in het plastiek zakje gedeponeerd is ,vervoegen. Dit is ook voor mij een moeilijk moment maar ik blijf manhaftig, met de tanden op mekaar, naar de horizon turen. Na iets meer dan 2 uur is de beproeving uiteindelijk achter de rug en kunnen we in een baai van Puerto Villamil (Isabela) op een klein bootje overstappen dat ons tot aan de pier brengt. Daar waggelen we naar de begane grond waar we eerst nog eens 10 USD per persoon afhandig gemaakt worden. Het ergst is de wetenschap dat we dit binnen een paar dagen opnieuw moeten doen. Ik neem aan dat jullie al allemaal gespannen uitkijken naar onze nieuwe avonturen deze keer van Isabela naar Santa Cruz. Ik wil jullie ook gerust meegeven dat we de daarop volgende 5 dagen ook op een boot zitten. IK hoop uit het diepst van mijn thermoregulatiesysteem dat het feit dat we dan met een catamaran op stap zijn een wezenlijk verschil zal maken. Ik hoop ook dat jullie kunnen begrijpen dat ik het hierbij ga houden voor vandaag. Wat we vanavond eten, hoe we dit binnen houden, wanneer we gaan slapen en weer wakker worden, enz. zal in vergelijking met wat hiervoor kwam klein bier zijn. Over bier gesproken, Ik denk dat we dit verdiend hebben.

Slaapwel en tot morgen