Dag 13: Saint Jean Pied de Port naar Roncesvalles
Vandaag is het de bedoeling de kers op de taart te zetten. Na een lange (200 km) aanloop die, ondanks het feit dat er best wel pittige hellingen inzaten, niet meer dan heuvelachtig kan genoemd worden, kwam het echte werk aan de beurt. Dit is grotendeels te “danken” aan het feit dat Saint Jean Pied de Port maar op een goede 150 m hoogte ligt en de pas in de Pyreneeën waar we vandaag over moeten meer dan 1400 m hoog is. De naam van het stadje komt daar trouwens van: “Pied de Port” betekent “aan de Voet van de Portus = Poort = col”. We krijgen daardoor een deftig aantal hoogtemeters voorgeschoteld. Ook de algemene afstand is met zijn meer dan 25 km niet te versmaden. Dit alles brengt met zich mee dat we relatief vroeg (7:15) willen ontbijten zodat we alles netjes in de koffer van de auto kunnen stoppen en toch nog op een redelijk uur (8:30) kunnen vertrekken.
Ondanks het feit dat Meteo France reeds meer dan een week aangeeft dat het vandaag mooi weer gaat zijn (als enige stabiele dag in een lange rij van weken van instabiliteit), zijn we er niet gerust in. We vinden de donkere wolken boven Saint Jean Pied de Port en de omliggende bergen geen goed voorteken. We zijn echter nog niet goed de Porte d’Espagne door of blauwe stukken lucht beginnen zich te manifesteren. De blauwe stukken lucht zijn echter niet de enige zaken die zich manifesteren. Ook het relief manifesteert zich onmiddellijk na het verlaten van Saint Jean Pied de Port. Wilfried meende zich dan wel te herinneren dat de eerste paar kilometers vrij vlak waren … maar hij dwaalde. Het gaat onmiddellijk en zonder ook maar een paar meters respijt, steil omhoog. Ter verdediging van Wilfried, het zou kunnen zijn dat hij een andere weg nam toen hij 25 jaar geleden de eerste etappe van zijn Camino de Compostella deed. Ik herinner me namelijk gelezen te hebben dat er een “Chemin de la Montagne” en een “Chemin de la Vallée” bestaat. De eerste is steiler, klimt hoger maar heeft minder last van druk verkeer. De tweede volgt de Route Napoléon (die de vroegere Romeinse weg volgt) is vlakker (die Romeinen en Napoléon waren ook geen kwieten) maar wordt tegenwoordig door de meeste stappers (en door GR) niet meer gebruikt omdat er zeer veel verkeer langs die weg gaat.
Wilfried laat dat allemaal niet aan zijn hart komen en stapt er als een jong veulen op los. Het lijkt erop dat “Blootvoet” gelijk had als hij het over aardstralen had (iets minder aandachtige lezers of aandachtige lezers met een problematisch korte termijn geheugen kunnen naar het verslag van Dag 10 teruggrijpen om beter te begrijpen wat ik bedoel). Er moeten hier aardstralen aan het werk zijn, die Wilfried zoveel energie geven dat hij zich minstens 25 jaar jonger voelt.
Na 5.5 km (Hontto) heeft de zon zich door de meeste wolken gebrand en begint ze vervolgens aan onze huid. Gelukkig hebben we ons met Factor 50 ingesmeerd (Meteo France had toch gezegd dat het zonnig zou worden) maar we moeten maar kortstondig op de verwezenlijkingen van de cosmetische industrie rekenen omdat we kort voor de middag (= rond de 1100 m) alweer met ons hoofd (letterlijk) in de wolken lopen. Dit is niet allemaal slecht, want de steile klim doen in volle zon is echt geen pretje. Wat ook minder prettig is, is de drukte. Al in Saint Jean Pied de Port valt de drukte op (in vergelijking met de andere stadjes die we op deze tocht mochten bezoeken). Die drukte is er door “gewone” dagjestoeristen maar ook door de grote aantallen stappers die naar Saint Jean Pied de Port komen om hun tocht te beginnen. Dat komt door het feit dat er een treinverbinding is (= erg nuttig wanneer men een lineaire wandeling wil doen). Op de camino is het hierdoor een drukte van jewelste. Volgens de laatste statistieken vertrekken jaarlijks 60000 stappers met rond de 1000 per dag in september. Dat betekent dat er steeds voor of achter ons stappers lopen. Wat een verschil met de Camino del Norte, die we vorig jaar deden of zelfs Le Puy naar Conques het jaar daarvoor. Dit heeft een impact op de stilte die iedereen toch wel in min of meerdere mate zoekt. Het feit dat men altijd wel iemand ziet brengt ook een aantal praktische ongemakken mee … vooral voor de vrouwelijke stappers en dat is naar mijn schatting toch wel rond de 50% van de totale populatie).
Ik wil echter niet te lang bij de negatieve aspecten stilstaan ,omdat er zoveel positieve punten zijn. De vergezichten zijn prachtig … ondanks of misschien juist door het wisselende weer. De flora is erg mooi en in het departement fauna zijn zowel wilde als gedomesticeerde dieren vertegenwoordigd. Er zijn kuddes koeien, geiten en schapen die de weiden begrazen maar er zijn ook wilde (?) poneys en allerlei roofvogels (gieren, wouwen, …) die geduldig rondzweven op de thermiek. Ik hoop dat die niet wachten tot wanneer er iemand van ons kleine gezelschapje te uitgeput is om zich doeltreffend te verdedigen.
Nadat we ons broodje opgegeten hebben is de zon weer verdwenen en laten de gevolgen van het stilzitten zich voelen: we zijn stram en we hebben het allemaal koud. Zelfs ik doe 10 minuutjes mijn KaaWeetje aan om weer wat warmte in mijn knoken te krijgen. Daarna kunnen we er weer in ons T-shirtje tegen. Op die manier bereiken we het dak van de etappe en van de hele tocht: 1430 m. We zijn nu in Navarra (één van de 4 Baskische provincies in Spanje) aangekomen. Spanje ligt aan onze voeten en de lange tocht tot in Santiago de Compostella ligt aan de voeten van de vele stappers die hier passeren. Of ze het halen is niet zeker. Ik heb vandaag veel mensen gezien die het volgens mij niet (of toch in ieder geval zeer moeilijk gaan krijgen).
Nu hebben we de keuze tussen 2 afdalingen: de ene volgt een steil pad door het bos, de andere volgt een geasfalteerde weg. Ik heb ergens gelezen dat bij regen de weg aangeraden wordt, maar aangezien het niet regent kiezen we bij unanimiteit voor de bosweg. Die gaat inderdaad bij momenten erg steil naar beneden, maar niemand gaat tegen de vlakte tot Wilfried, terwijl ik met “de blootvoet” babbel over energie van de aarde krijgen wanneer met blootsvoets loopt, over een platte steen wegglijdt. Hij heeft zich gelukkig geen pijn gedaan en dat zijn kleren wat bemodderd zijn is niet erg. Het is toch de laatste dag en zo ziet hij er, zo mogelijks, nog echter uit. Vijf minuten later staan we voor het klooster van Roncesvalles dat imposant uit de bossen naar voren treedt. We wassen onze schoenen zo goed en zo kwaad als het kan in het riviertje en besluiten het toeristisch bezoek van het klooster uit te stellen tot morgen. Nu hebben we een grote pot bier (Wilfried een Chouffe en ik een Erdinger) of een stuk chocoladetaart (Gertrude) verdiend.
Na de douche is alle vermoeidheid uit de ledematen weggespoeld en is het tijd om de voetjes onder tafel te steken. We genieten van alles dat ons voor een zeer schappelijke prijs voorgeschoteld wordt en beëindigen de avond op traditionele wijze: met het schrijven van de blog en dromen over zonovergoten landschappen met schaapjes die aan de omheining staan te drummen om geteld te worden.
Slaapwel
Dag 11: Saint Palais naar Larceveau
We hebben ons lesje geleerd. Gisteren waren we er gerust in, het weer zou wel goed worden (zoals de vorige stapdagen) en dat was een grote misrekening. Nu zijn we er helemaal niet gerust in …. en terecht. Het regent tijdens ons ontbijt niet maar gaat het zo blijven? En neen, het blijft niet zo want het eerste broodje is amper van confituur voorzien of de eerste druppels vallen al. Dat ziet er dus niet goed uit. Gelukkig heb ik, als door de goddelijke voorzienigheid, tijdens het samenstellen van de verschillende etappes, maanden geleden, twee opties voor vandaag gemaakt. Bij de ene optie (waarop ik rekende) bracht Nelly ons terug naar Aroue en stapten we van daar naar Larceveau. Dit zou dan wel een stevige (een kleine 30 km) tocht zijn, maar ik rekende erop dat de mooie uitzichten op de zonovergoten natuur de “stevigheid” van de etappe zouden goedmaken. Bij de andere optie zouden we uit St Palais vertrekken en “rechtstreeks” naar Larceveau gaan. Die optie hield ik achter de hand in het onwaarschijnlijke geval dat het weer slecht zou zijn. Jammer genoeg blijkt deze morgen dat dit scenario dan toch niet zo onwaarschijnlijk is. Ik moest dus nu mijn medestappers overtuigen dat ze zich content moesten stellen met slechts 16 km … en rarara … het voorstel wordt unaniem aanvaard.
Na een broodje met hesp en kaas gekocht te hebben bij de door Francois aangeraden lokale bakker vertrekken we. Het is fris (niet koud want ik kan het stellen met een gewoon T-shirtje) maar het ergst is de gestage regen. De enige variatie is de overgang van lichte naar zware regen en terug naar lichte regen. Een echte stortvlaag of een onweer blijven ons gespaard en daar zijn we niet rouwig om. We krijgen twee types van wegen voorgeschoteld: begaanbare tarmac en (quasi) onbegaanbare modderpaadjes. Onder normale omstandigheden hebben we een uitgesproken voorkeur voor onverharde wegen maar nu is dit niet zo, omdat ze zeer moeilijk begaanbaar zijn. De (modder)paadjes zitten soms verborgen onder grote waterplassen of, op één bepaalde plaats … maar wel van meer dan 1 km lang, zelfs onder een beekje. Aangenaam is anders maar een mens moet er iets voor over hebben om een volle aflaat te verdienen.
Vandaag is nochtans een speciale dag omdat we Ostabat passeren. Dit dorpje was in de middeleeuwen cruciaal voor de pelgrims, omdat op die plaats 3 pelgrimsroutes (die van Parijs over Tours en Bordeaux, die van Vezelay over Limoges en die van Le Puy en Velay over het Centraal Massief) samenkomen. In feite was Ostabat niet alleen belangrijk voor de pelgrims maar voor iedereen die om één of andere reden naar Spanje wou. De pelgrimsroutes en (handels)routes waren toen namelijk de enige wegen die in die tijd bestonden. De samenkomst van die wegen wordt aangegeven door de “Stèle de Gibraltar” (niets te maken met Gibraltar = het aanhangsel van Zuid Spanje, maar alles met het Baskische woord Chibaltarem dat een verbastering van de naam van het nabij gelegen heiligdom Salvatorem was). Onmiddellijk na de stèle gaat het steil omhoog naar een fantastisch uitzichtpunt (zonder uitzicht dankzij de wolken en de regen) en met een klein kapelletje. We stappen dus onverdroten verder tot op een plaats waar we onder een afdak aan een jachthut ons boterhammetje kunnen opeten.
Iets voor 3 uur kunnen we dan Nelly bellen met de boodschap dat we bijna ter bestemming zijn. We zijn de kapel van Haranbeltz voorbij gestapt zonder een echt bezoek omdat we van plan zijn met de auto naar deze plaats terug te keren. We hebben geluk, want die bezoeken kunnen enkel op dinsdag en donderdag tussen 14:00 en 18:00. De Haranbeltz kapel werd een 1000 jaar geleden met de afbraakmaterialen van de vroegere heidense tempel gebouwd. De eenvoudige kapel werd over de jaren heen opgesmukt (vooral tijdens de 16de en 17de eeuw) met een beschilderde houten “binnenkerk”. De beschildering en het St Nicholas retabel is niet echt grote Kunst maar doet vreemd genoeg “uit het hart” en niet kitscherig aan. Het kapelletje is sinds de middeleeuwen eigendom van de 4 families die in het gehucht, waar het kapelletje staat, wonen en er is dus geen dwingende reden geweest om het kapelletje te vergroten en te “moderniseren”. Deze “vergrootwoede” heeft hier dikwijls de sobere schoonheid van de oorspronkelijke Romaanse gebouwen verknald. We krijgen een woordje uitleg van een vrijwilliger / lid van de associatie die zich bezig houdt met het in stand houden van het kapelletje. Een paar jaar geleden nog werd gedurende 1.5 jaar een restauratie gedaan om alle zwartgeworden middeleeuwse vernis die over de fresco’s aangebracht was met oorstokjes weg te nemen.
Na het bezoek aan Haranbeltz bezoeken we ook nog het “Centre d’interprétation de stèles discoidales”. Stenen grafmonumenten van gemiddeld 1 m hoog waarbij het bovenste stuk cirkelvormig is en de basis een rechthoek uit de hele streek zijn hier samengebracht. Een aantal video’s in het museum geven vermoedelijke verklaringen voor de verschillende symbolen die men kan aantreffen op de grafmonumenten van honderden jaren geleden.
Dit bezoek sluit, na het sportieve tijdens de dag, het culturele aspect af. Nu is het hoog tijd voor een warme douche, wat verse kleren en een gezellig samenzijn met 4 andere gasten van onze (baai de weei schitterende) B&B. De eigenaars (een ex-bedrijfsleider en zijn echtgenote, een ex-“professeur”) brengen ons olijven en een paar toastjes met rilletes en een aperitief naar keuze. Het gesprek gaat over koetjes en kalfjes, maar vooral over stappen omdat de 4 andere geen stappers zijn maar wel op korte tijd expert in alle facetten van het stappen willen worden. Wilfried dist hen met graagte allerlei verhalen uit zijn rijk gevuld stappersverleden op. Al met al een interessante avond rond een schitterend menu (asperges met een Hollandse saus, een Baskische kalfsschotel, schapenkaas en aardbeien met mascarpone). Een mooie afsluiter voor een zo zo stapdag.
Morgen zou het weer beter moeten zijn dan vandaag (= niet moeilijk) en doen we een alternatieve approach naar Saint Jean de Pied de Port. Deze approach zou twee voordelen kunnen geven: meer verharde wegen en een onovertroffen zicht op de vallei van St Jean de Pied de Port. Het eerste is zeker omdat ik me niet kan inbeelden dat men overnacht die tarmac zal opgebroken hebben. Het tweede zal afhangen van de weergoden. We zullen eens dromen over zonovergoten vergezichten. Misschien helpt dit.
Dag 10: Navarrenx naar Aroue (St Palais)
Misschien worden we wat overmoedig doordat we tot nu toe bijna geen regen tijdens het stappen gekregen hebben. Feit is dat we deze morgen zelfs niet meer door het raam piepen onmiddellijk na het opstaan. De weersvoorspellingen checken we wel iedere keer dat we Internet toegang hebben. Die blijven maar steeds hetzelfde zeggen: bewolkt, zonnig en onweerachtig. Het grote probleem is dat we niet weten wat de onderlinge verhoudingen zullen zijn en hoe intens elk van die elementen zal zijn. Hadden we deze morgen echter buiten gekeken dan hadden we gezien dat het al aan het miezeren was. Maar dan nog, we zijn zo overmoedig geworden dat we al onmiddellijk stellen dat het wel zal over zijn als we beginnen te stappen. Het strafste is dat we nog gelijk krijgen ook.
Kort voor 9:00 beginnen we te stappen en het miezeren is over. Ook Nelly stapt mee … van het hotel (intra muros) tot net buiten de vestingsmuren (extra muros). Wanneer zij afhaakt, zijn er echter een 10-tal andere stappers die Nelly’s aanwezigheid overnemen. De meesten hebben we op één van de vorige dagen al gezien. We zetten met sommigen een korte babbel op, anderen wensen we alleen een goede dag. Stilte is iets moois dat door iedereen van tijd tot tijd gekoesterd wordt op deze tocht. Plots zien we op een 100-tal meter voor ons de blootvoeter in zijn Hare Krishna kostuum. Wilfried begint wat sneller te stappen om hem in te halen en een babbeltje te slaan. De blootvoeter blijkt in Leipzig te wonen. Hij heeft al heel wat Santiago km op de teller. Een eerste keer ging hij van de Poolse grens naar Genève, daarna ging hij van Genève naar Figeac en nu van Figeac tot waar hij ook zal zijn eind juni. Hij neemt aan dat hij van die plaats makkelijk naar Bilbao zal kunnen want hij heeft een vlucht van Bilbao terug naar Leipzig. Ik vraag hem of hij dan van plan is de Camino del Norte te doen (= passeert langs Bilbao zoals trouwe lezers van mijn blog zich zullen herinneren). Hij antwoordt dat hij voeger al eens van Saint Jean de Pied de Port via de Camino Frances tot Santiago de Compostella is gestapt en dat hij op die Camino Frances duidelijk aardstralen gevoeld heeft. Om die reden wil hij het opnieuw doen. Ik vraag hem niet of de aardstralen de reden voor zijn blootvoets stappen zijn want ik wil niet respectloos overkomen. Wilfried, die niet gehoord heeft dat de blootvoeter absoluut via de Camino Frances en zijn aardstralen wil stappen, geeft hem de raad de bus te nemen in de buurt van Bilbao omdat het daar een industriële zone is. Dat valt niet in goede aarde. Een busrit van een paar km zou de hele magie van het blootsvoets stappen helemaal naar de kleurpotloden helpen. Ik zeg dat ik nog geen 10 meter blootsvoets op deze paadjes zou kunnen lopen. Hij antwoordt dat ik het wel zou kunnen …. na 5 jaar leven zonder schoenen. Hij draagt alleen schoenen wanneer hij op tarmac moet lopen (want dat is toxisch ???) of op scherpe materialen (want dat snijdt, zegt hij, maar op die verklaring zou ik totaal onafhankelijk ook gekomen zijn). De blootvoet vertraagt nu wat en wenst ons een goede reis waarmee duidelijk is dat hij weer alleen wil zijn. Wij respecteren dat.
Ondertussen is het 10:30 geworden en zijn de paar dunne opklaringen die opgedoken waren weer verdrongen door donkere wolken. We worden nu met iedere stap iets minder optimistisch. We hadden gisteren het contract met de weergoden om maar 2 maal 15 minuten regen te moeten ondergaan moeten tekenen!!! Gedane zaken nemen echter geen keer en het begint te druppelen. Wilfried wurmt zich in zijn regencape en wij doen het regenhoesje over de rugzak en openen de paraplu’s. Het druppelen gaat vrij snel over naar echt stevig regenen. Op zo’n moment wordt duidelijk dat een klein parapluutje makkelijk is om in de rugzak te steken maar niet groot genoeg is om de benen droog te houden. Ondertussen regent het alsmaar harder. Gelukkig zien we een aantal mensen waarmee we de voorbije dagen gebabbeld hebben in een privé garage schuilen. De eigenaar van de garage (en het bijhorende huis) is een Camino stapper geweest en hij stelt tegen een vrijwillige bijdrage of gratis zijn garage ter beschikking van respectievelijk dorstige of natte stappers. Wij maken alleen gebruik van de garage om onze beenkappen (= getten) aan te doen. Die beletten dat water in onze schoenen zou lopen waardoor het risico op blaren niet denkbeeldig zou zijn. Na nog een half uurtje regen houdt het op en kunnen we probleemloos verder stappen tot in Aroue waar Nelly ons opwacht en waar we ons op een van de zerken op het kerkhof neervlijen om onze boterhammetjes op het eten.
Van Aroue gaat het naar Saint Palais, een stadje 10 km verder. Deze B&B is in een zeer oud en mooi ingericht “Hotel de Maïtre” gevestigd. De eigenaar is erg behulpzaam en aangenaam. We geraken al snel aan de babbel over 101 onderwerpen. Zo vertelt hij ons dat we bij zijn laatste gasten zijn. In juli heeft hij er na 15 jaar genoeg van. Met gasten interessante gesprekken is fantastisch, maar alle dagen huiselijke taken doen en bovendien het algemene onderhoud van een 300 jaar oud, enorm groot huis met 3 salons beneden, 4 erg ruime kamers op de eerste verdieping en nog eens 4 kamers op de tweede verdieping piekfijn in orde houden is niet eenvoudig … zeker niet als men er alleen voor staat. Hij probeert dan ook het huis te verkopen maar vindt geen kopers. Hij weet dus nog niet zeker wat er gaat gebeuren of waar hij naartoe wil gaan. Misschien terug naar Bordeaux waar zijn kinderen wonen? De man vertelt dat veel mensen in een vergelijkbare situatie zitten. Zo ook de mensen van de chambre d’hote in Larceveau, waar we morgen logeren.
We gaan in het Hotel de la Paix lekker eten. De erg bijdehandse dienster raadt ons een wijn van Domaine Mourguy van de familie Etxeperria in Saint Jean de Pied de Port (Appellation controlée Irouleguy) aan en zegt dat we het wijngoed maar eens moeten bezoeken als we in Saint Jean de Pied de Port passeren. Florence van het domein zal ons graag alle uitleg geven, zegt ze. Na het eten gaan we voldaan en onder een druilerige regen terug naar onze B&B voor een goede nachtrust … echter niet zonder eerst de blog afgewerkt te hebben. Ik wil namelijk niet meer op achterstand komen zoals het geval was ten tijde van België tegen Portugal.
Slaapwel
Dag 9: Argagnon naar Navarrenx
Zoals ik gisteren reeds gezegd had begon de dag met verder schrijven aan de blog. Jammer genoeg was de tekst nog niet af voor de andere rituelen moesten beginnen. Over die ga ik het echter niet meer hebben, want het is toch iedere morgen hetzelfde: buiten kijken, grijze lucht zien, weersvoorspellingen nakijken om dan tot de conclusie te komen dat we misschien geluk zullen hebben en dat we toch geen alternatief hebben dan te stappen terwijl we het beste hopen. Wat wel uniek is deze morgen (buiten het verder werken aan de blog) is de aanwezigheid tijdens het ontbijt van Rachel, het hangbuikzwijn. Rachel heeft blijkbaar de nacht doorgebracht in haar mand in de ontbijtruimte en is nog niet van plan dromenland te verlaten. Rachel is hier wel degelijk een huisdier, zoals in andere huishoudens een kat of een hond en Rachel ligt dus, terwijl wij ontbijten, in haar mand onder een dekentje te snurken (=letterlijk te nemen). Zo gek hebben we het nog nooit geweten. Rachel is zoals al vroeger gezegd niet de enige reden van irritatie met deze B&B. Voor deze blog zullen we het houden op: “deze B&B is voorlopig de eerste op onze voorkeurslijst als men de lijst onderste boven houdt.”
Iets voor 9:00 beginnen we onze 25 km lange tocht naar Navarrenx. Het duurt tot ongeveer 11 uur vooraleer Wilfried zijn schaduw meent afgetekend te zien op de tarmac. Dit betekent dat het tot dan geduurd heeft vooraleer de zon de bovenhand op de wolken had, maar ook dat we ondertussen al meer dan 2 uur op verharde ondergrond liepen. Dat laat zich op termijn voelen aan de voetzolen dus proberen we elke keer het mogelijk is, in de graskant te lopen. Het dient wel gezegd dat tarmac als een zegen aanvoelt als men net een steile klim op een modderig bospaadje achter de rug heeft. Eens de zon door het wolkendek kwam werd het al heel snel bloedheet. Dit kwam dan nog bovenop een steeds heuvelachtiger reliëf met regelmatig lange afdalingen maar vooral ook lange en steile beklimmingen. Dit laat zich aan onze adem (of beter gezegd het gebrek daaraan) voelen. Ons gepuf is het bewijs dat we dichter en dichter bij de Pyreneeën aan het komen zijn. We kunnen trouwens nu ook de bergketen met besneeuwde toppen daadwerkelijk zien.
Rond 11 uur komen we aan in het klooster van Sauvelade. De kerk van het klooster lijkt goed onderhouden maar de kloostergebouwen lijken verlaten (zij het nog in redelijke staat). De ligging van dit klooster met een duizendjarige (en turbulente) geschiedenis is fantastisch. Ik kan me inbeelden hoe impressionant dit complex voor de pelgrim van een paar honderd jaar geleden moet geweest zijn. Nelly is ook net in Sauvelade en we kunnen dus een babbeltje slaan. We mogen echter niet te veel tijd verliezen, omdat we nog maar halverwege zijn en de onweders de slechte gewoonte hebben in de namiddag de kop op te steken. Na afscheid van Nelly genomen te hebben, vatten we de tweede helft van onze tocht aan. Net zoals voor Sauvelade gaat het steeds weer op en neer en steeds maar weer in stukken van een paar km. Enfin, genoeg om een mens goed in het zweet te zetten. We vragen ons alle drie af hoe het hier zou zijn in juli of augustus wanneer de temperaturen kunnen opklimmen tot 40° C .
Het is al goed na 1 uur als we een geschikte plaats (schaduw, mooi uitzicht, muurtje om op te zitten, enz.) voor onze pick-nick gevonden hebben. Die stelt vandaag niet veel voor: 2 croissants, één appel en een Lu koekje. Dit is goed want we willen niet veel tijd verliezen. Naarmate we Navarrenx naderen lijkt het meer en meer kantje boordje te worden met donkere onweerswolken die zich in onze richting samen pakken. Bovendien horen we steeds nadrukkelijker gedonder in de verte. Op een 15-tal minuten van ons hotel beginnen de eerste druppels te vallen en zien we in de verte bliksemschichten. Gelukkig voor ons lijkt dit gedruppel niet met het volle enthousiasme van de weergoden te gebeuren en vind ik op de wandel GSM een inkorting van de originele GR waardoor we een 5 à 10 minuten staptijd kunnen inwinnen. Hierdoor en doordat we er een flink tempo inhouden komen we redelijk droog (zweet niet te na gesproken) in het hotel aan. Daarmee is onze “regenscore” ronduit goed te noemen. Op 6 stapdagen die we nu achter de rug hebben, hebben we maar tweemaal een kwartiertje regen (= die ons verplichtte de paraplu open te doen) te verwerken gekregen (die paar druppels op het einde van vandaag tel ik dus niet mee). We hebben wel mist en grijze wolken gehad maar voor zo weinig regen tijdens het stappen willen we alle drie onmiddellijk tekenen.
Eens aangekomen en de hereniging net Nelly tot stand gekomen, trakteren we onszelf op een flinke Grimbergen van het vat. Grimbergen is hier in Zuid West Frankrijk erg populair waarschijnlijk door zijn alliantie met Carlsberg en Kronenbourg. Na de frisse douche en de was van de bezweette kleren is de regen opgehouden en kunnen we het stadje dat volledig omgeven is door vestingsmuren uit de 16de eeuw bezoeken. Terwijl Nelly en Gertrude nog op zoek gaan naar een stempel van de “Melkbrigade” zetten Wilfried en ik ons aan het werk met ons teken - en blogwerk respectievelijk. De blog van gisteren en vandaag kan op die manier bijgewerkt worden waardoor we gerust de oogjes kunnen toedoen in de wetenschap dat de achterstand weggewerkt is. Ik zal het proberen beter aan boord te leggen op woensdagavond als de Rode Duivels tegen Egypte moeten spelen.
Dag 8: Van Arzacq naar Pomps (Argagnan)
Gisterenavond werd ik voor een hartverscheurende keuze geplaatst. Ofwel kon ik mijn blog schrijven en op die manier aan de verwachtingen van de trouwe lezersschare voldoen ofwel kon ik naar een doelpuntloze flauwe wedstrijd van de “toekomstige wereldkampioenen” tegen Portugal, via een slechte Internet verbinding, kijken. Ik heb ….. voor het laatste gekozen en boet nu voor mijn slechte keuze door deze morgen wat vroeger uit mijn nest te moeten kruipen en door nu ook nog een stukje van het relaas van gisteren te moeten opschrijven (samen met het relaas van vandaag).
Deze ochtend (= gisteren) is het ritueel hetzelfde van iedere morgen: naar buiten kijken, wat teleurgesteld zijn, via Meteo France en de Buienradar kijken of wat we in het echt gezien hebben overeenstemt met wat de weersvoorspellingen zeggen en dan nog eens kijken of er sinds de eerste observatie nog niets veranderd is dat meer overeenstemt met wat we hopen te zien. Het resultaat is deze ochtend hetzelfde als iedere ochtend. Het is grijs maar droog. Het enige verschil met de vorige ochtenden is dat het nu vrij mistig is. Misschien wordt het beter tijdens het ontbijt, of misschien in de loop van de ochtend. We blijven optimistisch.
We bestellen een broodje voor de middag in ons hotelletje. Men kan het spul niet echt een broodje noemen. Het is een half brood met een dikke snede Bayonne hesp en een snede kaas erop. Hiermee zullen we op een stevige namiddagwandeling voorbereid zijn. Voor we op stap gaan geef ik Nelly nog de GPS coördinaten van een aantal bezienswaardigheden in de buurt van de GR die door haar alleen of door ons allemaal samen kunnen bezocht worden. Gedurende het grootste deel van de ochtend zien we de zon strijd leveren met de mist, maar het duurt tot kort voor de middag dat Wilfried roept dat hij zijn schaduw begint te zien. Daar zijn we allemaal gelukkig om. Een kinderhand is gauw gevuld, nietwaar?
Onderweg komen we een 10-tal stappers tegen. De meesten hebben we al vroeger ergens gezien maar meestal hebben we geen idee waar of wanneer. Het parcours van deze morgen is erg heuvelachtig. Het is duidelijk dat we dichter in de buurt van de Pyreneeën komen. Volgens de Topo gids en volgens pancartes langs de weg zouden we op een aantal plaatsen de besneeuwde toppen van onder andere legendarische Ronde van Frankrijk cols (Tourmalet en Aubisque zullen wel door iedereen gekend zijn) moeten zien, maar de mist steekt hier echter vakkundig een stokje voor. Naast de collega stappers hebben we vandaag ook een andere lotgenoot. Op een boerderij niet ver na het vertrek hebben we een grote witte hond gezien. Die is met ons (en de andere stappers) beginnen meelopen en die heeft ons gedurende minstens 15 km gezelschap gehouden. Ik neem aan dat hij ergens de bus terugneemt want 30 km per dag zou echt een hondenleven zijn..
We stappen een aantal kerkjes binnen (Larreule, Louvigny, St Quitterie, Pomps, enz) maar zijn steeds weer teleurgesteld. Men heeft het hier meestal nodig geacht de oorspronkelijk kleine, sobere Romaanse kapelletjes uit te breiden tot laat 18de of vroeg 19de eeuwse gebouwen versierd met geverfde geometrische figuren en met heiligenbeelden gemaakt met veel plaaster, maar met weinig ziel noch deskundigheid. Een beeldenstorm zou hier goed doen maar ik vrees dat we buiten IS militanten daar niemand meer warm kunnen voor maken. Het voordeel van die kerken is echter wel dat ze meestal een muurtje of een trapje hebben waarop vermoeide stappers wat kunnen rusten of pick-nicken. Over het aantal pick-nick plaatsen kunnen we vandaag trouwens niet klagen. Op regelmatige afstanden zijn er onder de bomen banken en tafels opgesteld die het leven van de stapper makkelijk maken. Op één plaats zijn zelfs een paar hangmatten tussen de bomen gehangen waardoor zelfs een siësta tot de mogelijkheden behoort.
Rond 3 uur zijn we in Pomps waar we Nelly op post vinden waardoor we naar het Kasteel van Morlane kunnen rijden. Dit middeleeuws kasteel, een paar km buiten de GR route, is gevestigd in een nog zeer middeleeuws aandoend stadje (dorpje). De welstellende advocaat Ritter uit Pau kocht het (vervallen) kasteel en bekostigde de gehele restauratie. Zijn erfgenamen vragen nu 5 € ingang om het kasteel te bezichtigen. Eén grote kamer is ingericht als het bureau van Mr. Ritter en een andere kamer als de leefruimte die in orde gehouden wordt door Mevr. Ritter. In beide kamers zijn plezante animaties voorzien. Men kan ook op de donjon gaan vanwaar men een prachtig zicht heeft op de omgeving (het kasteel zelf staat al op een alleenstaande heuvel) en op het dorp.
Na Morlane gaar het naar de Chapelle de Caubin. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. De Madame van de GPS van de auto geniet niet meer ons vertrouwen nadat ze Nelly deze morgen bijna tot in Pau geleid had met de coördinaten van Morlane (een sluitende uitleg hebben we nog steeds niet), de wandel GPS stuurt ons met de auto op paadjes voor stappers, de kaart van Zuid Frankrijk is niet gedetailleerd genoeg om de kleine wegjes waarop de kapel staat te tonen, de kaarten in de Topogids zijn misleidend omdat ze de GR 65 als hoofdweg tonen, etc. Na een tijdje sukkelen door de heren vooraan en giechelen door de dames achteraan in de auto staan we uiteindelijk toch voor de Chapelle de Caubin. Het is maar goed dat we hardnekkig geweest zijn want de kapel is zeer mooi gelegen en zeer mooi (= sober) op zich. Na Caubin gaan we ook nog naar de Chapelle de Cagnes, opnieuw een mooi kapelletje. Samen verdrijven deze 2 kapelletjes de slechte indruk die we vandaag (en de vorige dagen op sommige plaatsen) opgedaan hadden.
Nu is het tijd om naar ons B&B te gaan. De Madame probeert ons vertrouwen te herwinnen door ons foutloos ter plekke te brengen. We worden vrij koeltjes ontvangen door de vrouw des huizes. Deel van haar koelte is te wijten aan haar land van afkomst (= Engeland) en haar gebrek aan kennis van de taal van Molière. Ze zegt ons echter dat haar zoon Frans spreekt. Die zijn Frans is echter ook beperkt tot “Bonjour” en “Bonsoir”. De gebrekkige talenkennis van moeder en zoon zijn niet echt een probleem en jammer genoeg niet de enige problemen. Het feit dat er geen toilet op de kamer is (zoals beloofd) is een groter obstakel. Daarenboven kan de kamer niet verduisterd worden. Dat zou wel eens negatief kunnen zijn voor ons slaappatroon (achteraf blijkt dit een voordeel want ik moet door mijn keuze voor de Rode Duivels toch vroeg opstaan). Eens we ons daarover gezet hebben, besluiten we een pint beneden te drinken en hierbij maken we kennis met een Australische dame die 2 jaar geleden Saint Jean de Pied de Port tot Santiago gedaan heeft en nu goed op weg is tussen Le Puy en Velay en Saint Jean de Pied de Port. We maken ook kennis met Rachel. Rachel is een 90 kg zwaar Vietnamese hangbuikzwijn dat als huisdier dienst doet ten huize van onze B&B. Goed dat we Wilfried mee hebben want die kan ons de genetische antecedenten van Rachel uit de doeken doen. De zoon van de eigenares legt ons (in de taal van Shakespeare) uit dat Rachel genoemd is naar Rachel Welch. Jaren geleden zou Rachel Welch waarschijnlijk niet gediend geweest zijn met dergelijke grapjes. Misschien vindt ze het nu flatterend, ik weet het niet want het is lang geleden dat ik Rachel nog eens op het witte doek zag.
Op aanraden van de zoon gaan we naar een restaurant in Orthez genaamd La Casa. We eten daar erg lekker met een zeer lekkere fles lokale wijn (Appelation Béarn Domaine Lapeyre met 70% Tannat en 30% Cab Sauvignon van Salies). We kunnen dus tevreden op de dag terugkijken en morgen weer op stap.
Dag 7: Aire sur l’Adour naar Pimbo (Arzacq)
Naar goede gewoonte is mijn allereerste taak na het uit bed klauteren de gordijnen wat opzij schuiven om het weer te bestuderen. Vandaag is er een straaltje zonlicht te bespeuren. Dit is de eerste maal op deze reis. Onmiddellijk na de tweede prioriteit herhaal ik de eerste prioriteit en tot mijn spijt moet ik vaststellen dat ik ofwel een fata morgana gezien heb ofwel dat het straaltje zonlicht een erg kort leven beschoren was. In beide gevallen is dit geen goed nieuws. Ik kijk ook op Meteo France en op de Europese buienradar, voor het geval dat de ene website wat beter nieuws dan de andere website zou geven. Opnieuw kom ik bedrogen uit. Beide websites geven hetzelfde weer = stabiele instabiliteit voor de komende 2 weken: alle dagen wolken, zon en regen met als enige variatie een onweer zo nu en dan. Dit is niet echt om vrolijk van te worden maar het is wat het is en bovendien kunnen we tot nu niet echt klagen. De drie voorbije dagen hebben we gedurende het stappen maar 15 minuten regen gehad en de temperaturen zijn perfekt (rond de 20°C) om te stappen. We zouden natuurlijk liever beter weer hebben maar ik wil gerust tekenen om tot het einde deze temperaturen en deze hoeveelheid regenwater tijdens het stappen te hebben.
Vandaag liggen 26.5 km voor ons. We hebben dus besloten wat vroeger te vertrekken (ook al omdat de eerste regen rond 14:00 voorspeld is). Het Franse ontbijt is vrij snel naar binnen gewerkt waardoor we om 8:30 stappensklaar staan. Nelly wuift ons uit want zij gaat nog een beetje in een boekje lezen en wij stappen richting de kerk van de Heilige Quitterie (wie van die heilige nog niet gehoord heeft moet niet direct denken dat hij / zij niet goed oplette in de lessen Gewijde Geschiedenis). Die kerk is maar een 200 meter van ons hotel, maar vormt toch voor mij al een eerste stopplaats. Gisteren had ik door mijn sandalen al pijn op mijn hiel. Ik had gehoopt dat een nachtje slapen de oplossing voor het pijntje zou betekenen. Dat is helaas niet het geval en liever dan te wachten tot ik een echte blaar op mijn hiel heb, besluit ik een Compeed op de zere plek te leggen. Nauwelijks één km verder maken we een tweede stop. Deze keer is de regen de boosdoener. Het regent niet hard maar voldoende om nat te worden en dus halen we de paraplu’s tevoorschijn.
Rond 10:30 stopt het druppelen alweer en kunnen de paraplu’s weer in de rugzak. We zijn ondertussen in een zeer vlak stuk van de Landes aanbeland. Dit maakt het stappen makkelijk (ook al omdat we op tarmac baantjes lopen) maar o zo vervelend. We lopen gedurende kilometers tussen de maisvelden op tarmac baantjes waaraan geen einde lijkt te komen. Bovendien is ondertussen niet alleen het regenen gestopt, maar is ook de zon door het wolkendek komen piepen. Op een half uur tijd is het nu echt warm (> 25°C) geworden. Na het gezaag over de regen zouden we dus op de hitte kunnen overschakelen, maar we gaan dit niet doen. We bijten op onze tanden, doen nu ook wat zonnecrème op onze benen (voor het eerst op deze tocht heb ik mijn getten (= beenkappen, guêtre of gaiters) niet aan) en stappen kilometers met de blik op de verst verwijderde en toch nog zichtbare maisplant en het verstand dicht bij zijn basisinstelling. Op een bepaald moment horen we een fietsbel achter ons. Het blijkt een man te zijn die we een km of zo eerder onder een afdakje hebben zien zitten. Hij is ons achterna gereden om een babbeltje te slaan. Zo lijkt het toch. Als we doorstappen blijft hij ons nog een eindje volgen. Een hond heeft er niets aan. Achteraf kunnen we de puzzelstukken van het gesprek samen leggen en komen we tot de conclusie dat de man er waarschijnlijk op uit was om onze rugzakken te vervoeren … voor een kleine vergoeding.
We passeren (en dit is erg verschillend met de vorige dagen) veel bankjes en tafeltjes waarop we zouden kunnen pick-nicken maar we willen eerst een goed stuk over de helft zijn vooraleer we de proviand rugzak open trekken. Rond 12:30 , na een 16-tal km vinden we een 5-tal rechtop geplaatste boomstammen die perfekt als bankjes dienst kunnen doen. Vanmiddag is het maar een lichte lunch (alles voor Gertrude en mij past in een Intersoc brooddoos die we de kleinkinderen ontfutseld hebben) met voor elk een croissant en een pain au chocolat. Gelukkig hebben we ook nog één Lu Granny Moelleux en één appel. Daarmee zullen we het moeten stellen. Kort na onze pick nick komen we in het mooie dorpje Miramont – Sensacq waar veel collega stappers zich neergevlijd hebben.
Ondertussen is de omgeving helemaal veranderd. Er zijn weer vergezichten met rollende heuvels, er zijn weer bossen met drassige slijkpaadjes, er worden weer andere gewassen geteeld, enz. We bezoeken nog het Romaanse kerkje van Sensacq vooraleer we de twee laatste afdalingen en beklimmingen van de dag aanvatten. Vooral de laatste klim (die naar Pimbo) mag er zijn, ook al omdat dit alles in slijk van de allerbeste kwaliteit gebeurt. Ik kan me dan ook onmiddellijk levendig voorstellen hoe ik op de schoenen zal moeten schrobben om ze terug op hun originele gewicht te brengen.
Eind goed alles goed gaat hier echter ook op. Om 4 uur staan we op het kerkpleintje van Pimbo waar Nelly op ons zit te wachten. Op het kerkpleintje is een “Centre d’ Acceuil” waar allerlei zaken kunnen gekocht worden, waar de regelingen voor de gite communal getroffen worden, waar de stempel voor ons camino boekje (door mij soms oneerbiedig boekje van de Melkbrigade genoemd) kan bekomen worden en waar … drank kan gekocht worden. Wilfried en ik doen ons te goed aan 75 cl lokaal gerstenat terwijl Getrude en Nelly zich wijs aan Cola Zero en Schweppes Agrum houden. De kerk van Pimbo is van buiten een mooi staaltje Romaanse architectuur en binnenin een mooi staaltje van hoe de soberheid van Romaanse architectuur in de 19de eeuw vakkundig naar de kl… geholpen werd.
Als alles gedronken is dat betaald werd, rijden we naar Arzacq waar we overnachten. Vooraleer we kunnen overnachten moeten we eerst nog eens in het stadje rondlopen. Er is een mooi (relatief groot) plein omgeven door arcades waarop ook de kerk uitgeeft. Er is net een ontvangst voor pelgrims gestart wanneer we de kerk binnenkomen. De dame die het groepje pelgrims informatie verschaft doet me teken erbij te komen. Ik dank voor de moeite, maar ze laat zich niet zomaar afschepen en vraagt me of we misschien geen Frans begrijpen. Ik weet niet welk contingency plan ze in petto heeft maar zeg haar dat onze kennis van het Frans niet het probleem is. Ondertussen zijn mijn 3 kompanen als volleerde discipels van David Copperfield verdwenen waardoor ik helemaal alleen haar vraag om deel te nemen aan de misviering moet afwijzen. We lopen nog eens in de kerk, die even vakkundig als die van Pimbo in de 19de eeuw verkl…. is, rond en gaan, niet zonder de verwijtende blik van de dame met de pelgrims te hebben doorstaan, terug naar ons hotel.
Na de dagelijkse besognes van wasjes en plasjes (onze schoenen, onze kleren, onszelf) krijgen we als deel van ons half pension arrangement een 4-gangen menu (soep, Bayonne hesp, kip en taart) voorgeschoteld. Als we het niet verkeerd voor hebben zal dit festijn (een pichet rode wijn en water inbegrepen) ons morgen 12 € per persoon kosten. Nu is het tijd om jullie via de blog op de hoogte te brengen van onze stapdag, de vertering zijn werk te laten doen en dan de schaapjes dartel over de omheining te laten springen.
Lectori salutem