Dag 13 Vikos naar Kalampaka
Vandaag begint de dag op ons privé terras. We sliepen namelijk in een alleenstaand huis met een tweetal kamers op een honderdtal meter van het restaurant en de rest van het hotel. Waar wij overnachtten is een terras met slechts twee tafeltjes voor een ontbijt met zicht over de hele vallei. De hoteleigenaar of zijn echtgenote komt op de afgesproken tijd met het ontbijt naar het terras. Erg mooi en plezant. Het is weer een ontbijt met van alles en deze keer zelfs met versgeperst sinaasappelsap. Alleen koffie en thee hebben we niet … omdat we dit zelf zouden moeten maken, met de apparatuur van in de kamer. Rond half tien zijn we vertrekkensklaar en ben ik de hotelier dankbaar dat hij met de valiezen komt helpen, want de auto staat toch wel een eindje weg en nog wel steil bergop. Hierdoor kunnen we zonder veel tijdverlies richting Kalampaka en de bijbehorende herinneringen vertrekken.
Onderweg zitten we ons af te vragen of we zouden weten of we in Griekenland of in Albanië zijn en we komen tot de conclusie dat we dat zouden kunnen op basis van de volgende observaties: er rijden in Griekenland de “normale” proporties aan Mercedessen, de wegen zijn hier dubbel zo breed (heeft hier Madame Merkel ook voor betaald zoals in Spanje?), voor het eerst zien we zonnepanelen en er staat een snelheidscamera opgesteld aan de ingang van het eerste het beste dorp. Op basis hiervan denken we dat we zouden weten of we de weg zouden moeten vragen in het Grieks of in het Albanees.
Rond half één rijden we Kalanpaka binnen (ook omdat we een deeltje van de weg op een tolweg kunnen doen ). Het binnenkomen is indrukwekkend met de rotsformaties die verspreid in het decor staan. Onze kamer is klaar dus kunnen we inchecken (= valiezen op de kamer zetten en ons insmeren tegen zonnebrand). Nu nog de inwendige mens wat versterken en we zijn helemaal klaar voor het afwerken van onze planning. We lopen over een paar terrasjes en zien dat die allemaal druk bezet zijn (het is zondag of het is hier altijd zondag??) en besluiten dat een snelle hap hier niet vlug zal kunnen gebeuren. Daarom gaan we bij een bakker een groot chocolade brood(je) voor Gertrude en voor mij een stuk chicken pie kopen. Ik krijg maar de helft binnen, maar dat zal me toch sterk genoeg maken om de 3 geplande kloosters te bezoeken. Bovendien hebben we besloten de auto zo veel mogelijk te gebruiken om van het ene naar het volgende klooster te gaan, dat zal het ook allemaal wat makkelijker maken.
Eerst komt het Drievuldigheidsklooster aan de beurt. Vanaf de parking loopt een mooie voetweg naar beneden om dan, wanneer men gans beneden is, helemaal weer naar boven te moeten lopen. Dat valt wat tegen bij 29 °C, zeker wanneer er een stevige opvolging van trappen te verwerken valt. Het klooster zelf is sober en rustig, wat dit klooster mooi maakt. Om kwart na drie is het bezoek aan het eerste klooster een feit en stoppen we op weg naar Roussanou aan twee uitzichtpunten. Die zijn makkelijk te herkennen aan de auto’s die er geparkeerd staan en de mensen die op de rotsen klauteren. Het is hier werkelijk zeer mooi / indrukwekkend, meer nog dan ik me nog kon herinneren van 53 jaar geleden. Zeer dikwijls idealiseert men herinneringen waardoor men bij een tweede bezoek een beetje teleurgesteld is. Dit gevoel heb ik hier niet. Alles is nog even of zelfs nog meer impressionant.
Het volgende klooster is Roussanou. Dit is een klooster voor nonnen. Ook dit klooster is erg mooi gelegen, wat een andere manier is om te zeggen dat er weer een hele hoop trappen moeten overmeesterd worden. Met de nonnen van Roussanou valt niet te spotten wanneer het kledingvoorschriften betreft. In het Drievuldigheidsklooster was men min of meer laks. In Roussanou is van laksheid geen sprake. Erger nog, van redelijkheid is geen sprake. Mannen moeten een lange broek dragen en vrouwen een rok. Dit betekent dat vrouwen die een lange broek aan hebben een overrok over hun broek moeten dragen. Wij zijn goed gewapend tegen de religieuze “politie” want ik heb een niet afgeritste afritsbroek aan (het zweet loopt in mijn schoenen) en Gertrude een afgeritste afritsbroek met een wikkelrok erover. Om vier uur hebben we op deze manier twee kloosters achter de rug en kunnen we ons opmaken voor het derde en laatste klooster van de dag.
Dit klooster is gewijd aan Agios Stephanos. Het grote voordeel van dit klooster is dat hiervoor geen trappen moeten beklommen worden. Dit voordeel is echter ook een nadeel want omdat er geen trappen moeten beklommen worden, is de toegankelijkheid groter en derhalve ook de drukte. Busladingen toeristen worden bij Stephanos afgeladen waardoor de charme wat verdwenen is. Bovendien zijn alle fresco’s vers gerestaureerd waardoor een vrij hoog Disney gehalte bekomen wordt. Mijn persoonlijke rangschikking voor de dag is daarom Drievuldigheid, gevolgd door Roussanou en Stephanos op plaats drie.
Nu is het vijf uur, juist gepast om ermee te stoppen voor vandaag. De kloosterverzadigingsgraad en de tolerantie voor de hitte hebben hun maximum bereikt. We keren dus terug naar het hotel waar we (na het overgebleven stukje chicken pie gegeten te hebben) een frisse duik in het zwembad nemen en ook de binnenkant verfrissen met een pint. Na het plezier komt echter de inspanning, want de blog van gisteren moet ook nog geschreven worden. Men mag met hard labeur echter niet overdrijven, zeker niet op vakantie en we gaan dus in het centrum van Kalampaka iets eten op een gezellig terrasje. Het is nog steeds 30 °C dus kunnen we het pulleke thuis laten. Thuisgekomen proberen we de verkiezingsuitslagen via Telenet TV te volgen. Aan het begin van de avond valt dit niet mee, omdat we duidelijk niet de enige gebruikers van het internet zijn. Naarmate het later wordt haken meer en meer mensen af, waardoor Telenet TV rond middernacht goed te volgen wordt. Hierdoor wordt het uiteindelijk bijna half twee vooraleer ik met zekerheid begrepen heb dat eigenlijk iedere partij gewonnen heeft (als men de Open VLD buiten beschouwing laat). Met dit “goede” nieuws kan ik gerust slapen gaan.
Dag 12 Permet naar Vikos
Het ontbijt is nog veel uitgebreider dan wat we tot nu voorgeschoteld gekregen hebben. Met een (over)volle maag vertrekken we om half negen richting de Griekse grens. Het is nu al 23 °C, dat belooft voor de rest van de dag. Het is vandaag een vrij korte rit (zeker in kilometer, in tijd zal de rit wat langer zijn omdat we op vrij bergachtige wegen met veel bochten zullen rijden). De bedoeling is goede vooruitgang te maken zodat we deze namiddag allerlei korte autoritjes en staptochtjes kunnen maken in de buurt van de Vikos kloof. Ik had er nog nooit over gehoord voor deze reis, maar die zou vrij spectaculair zijn. Het eerste stuk van de weg is hetzelfde als we gisteren deden (Thermale baden en watervalwandeling). De omgeving verder richting Griekenland is vergelijkbaar, nog altijd even mooi en duidelijk erg geschikt voor allerlei sporten zoals canyoning, rafting, alpinisme, enz.
Eenmaal aan de Griekse grens gekomen wacht ons een onaangename verrassing. De grenspost langs Albanese kant is groot in oppervlakte en in gebouwen maar de drukte is zo goed als onbestaand. Er staan drie auto’s geparkeerd, er zit 1 man in een hokje, er zitten 2 dames op een bankje en er is nog 1 reserve die ook in de strijd zou kunnen geworpen worden als het nodig zou zijn (bv. een nucleaire aanval van Griekenland). De afwerking van onze transit verloopt OK tot we naar de groene sticker vragen die we volgens de documentatie van het reisbureau moeten kopen op de grensovergang. In een mengsel van Albanees met enkele Engelse klanken wordt ons gemeld dat zij dat groene document niet kunnen afleveren en dat dit document alleen maar in Permet of Gjirokaster kan worden bekomen ... en zonder dat groen spul komen we de grens niet over. Tough beans. Er zit dus voor ons niets anders op dan de Polo 180 ° draaien en de weg die we nu al vrij goed kennen terug te nemen. Tijdens de terugreis bellen we naar de lokale vertegenwoordiger van ons reisagentschap maar die neemt niet op. Onze volgende reddingsboei, want Gertrude heeft ondertussen gevonden dat het Tourist bureau op zaterdag en zondag gesloten is, is de reisagent in Nederland. Die zegt dat ze zal kijken wat er kan gedaan worden maar hoopt dat Vroni, de fixer van Permet, een oplossing heeft. Hij was ook in onze gedachten een potentiële reddingsboei. En ja, na 10 minuten daagt de reddende engel op de bromfiets uit het niets op. Hij brengt ons naar “een vriend” (is iemand in Permet niet zijn vriend??) die het “groen document” (het is een soort verzekeringsdocument voor buiten Albanië) in orde brengt. Voor 40 € + 1000 ALL als tip voor Vroni zijn we gesteld als een puid op een wegeling (= de weg die we nu al voor de 5de keer zullen aanvatten) en vertrekken we weer (3 uur nadat we deze morgen de eerste keer vertrokken waren).
De 2de poging aan de grens lukt, al moeten er wel nog wat documenten opgemaakt worden langs de Griekse kant (daar is 1 man die, geloof het of niet, vriendelijk is en Engels spreekt). Bovendien moeten we hem niets betalen voor zijn stempel. Een rare combinatie. Nu dit alles achter de rug is rijden we Hellas binnen. We eten een Lu koekje en een banaan om wat van de verloren tijd in te winnen en zo toch nog zoveel mogelijk van de streek van de Vigos kloof te kunnen zien. Jammer genoeg weten we niet exact wat we willen zien en valt de madam Google – Maps regelmatig uit waardoor we moeten betrouwen op borden langs de weg. Zo zien we een pijl naar een oude brug. We volgen die pijl en zien inderdaad een oude brug. Het is een mooie brug, het is een oude brug maar zo hebben we er nog gezien en we besluiten daarom een andere tactiek toe te passen. We beslissen tot ons hotel te rijden en de hotelier te vragen wat hij ons aanraadt,gezien de beperkte tijd die we nog hebben. Deze tactiek werkt zeer goed, zeker wanneer de hotelier beslist om zijn vriend erbij te halen. Die lijkt de streek zeer goed te kennen en spreekt bovendien meer dan middelmatig Engels.
Om half vijf vertrekken we naar Oxia. Weer rijden we door indrukwekkende natuur, eerst van bossen en bergen, nadien nog verder aangevuld door een “stone forest” zoals El Torcal in Spanje en “The pancakes” in Nieuw Zeeland. Het Oxia viewpoint ligt een 5-tal minuutjes stappen vanaf de kleine parkeerplaats aan het einde van de weg. Het uitzichtpunt is fantastisch. Ongelooflijk hoe een “beekje” er na miljoenen jaren noeste arbeid in geslaagd is zo’n diepe kloof uit te snijden in de rots. Volgens het Guinness Book of Records is de Vikos kloof de diepste ter wereld als men rekening houdt met zijn breedte. Zo kan iedere kloof wel zijn “claim to fame” hebben. Ik denk maar aan de Grand Canyon in de USA of de Gorge du Verdon in Frankrijk of de Colca kloof in Peru of de “Tiger leaping gorge” in China .
Na Oxia rijden we terug naar Vikos (waar ons hotel is) maar niet zonder in Monodentri onze auto achter te laten om te voet tot aan het klooster(tje) van Agia Paraskevi te stappen. Naar beneden doen we er een kwartiertje over, terug van het klooster( = naar boven) iets langer. Het Monodentri Agia Paraskevi Klooster is tegen de wand van de Vikos kloof gekleefd, wat ervoor zorgt dat het zicht prachtig is. Desondanks zijn er geen paters meer om van het uitzicht te genieten. Misschien is er meer in het leven dan alleen op een mooi uitzicht te zitten kijken. Op de terugweg begint de lucht er onrustwekkender en onrustwekkender uit te zien. Ze gaan ons hier toch ook geen “Blue eye-ke” lappen. Gelukkig vallen maar een paar dikke druppels en kunnen we zonder problemen terug naar het hotel rijden. Daar genieten we van een grote frisse pint en daarop aansluitend een lekkere maaltijd. Nu blijft nog wat tijd over om de blog van gisteren te schrijven en naar de Rode Duivels te kijken. Na de 2 – 0 tegen Montenegro werd het nu 3 – 0 tegen Luxemburg. Laat ons hopen dat hun prestaties verder in stijgende lijn verlopen. Ik blijf ondertussen strijden met de tijd, verloren door over en weer rijden en het tijdsverschil tussen Albanië en Griekenland.
Dag 10: Een dagje Corfu
We staan om 7: 15 op omdat we dan de tijd hebben ons ontbijt dat ons gisteren al gegeven werd, op te knabbelen. Officieel begint het ontbijt maar om 8:30, wat te laat is voor onze overzet naar Corfu. Bovendien kunnen we door iets vroeger op te staan ook nog lezen wat zoal in de wereld gebeurd is . We moeten ons minstens een half uur voor het vertrek van de ferry aan de terminal aandienen omdat er tussen Albanië en Griekenland nog echte grenzen zijn (iets wat we in Europa niet meer gewoon zijn). De ferry kan maar rond 9:15 vertrekken omdat een aantal onverlaten niet op tijd verschenen zijn. Gelukkig gebeurt de overzet met een hydrofoilboot waardoor we 30 minuten na de start al voet op Griekse bodem kunnen zetten. Dat betekent niet dat we dan al vrolijk en vrij de sirtaki kunnen dansen. Neen, we moeten eerst nog eens door een immigratie procedure. Door dit alles en door het 1 uur tijdsverschil tussen Albanië en Griekenland (= staat 1 uur verder dan Albanië) is het bijna middag (Griekse tijd) wanneer we beginnen te stappen.
Het is vandaag zeer warm. We schatten minimaal 35 °C. Dat tempert enigszins ons enthousiasme, waardoor we beslissen het bezoek aan het Venetiaans fort voor een andere keer te laten. Ter vervanging slenteren we wat rond in de buurt van het fort en het park ervoor. Dan is het tijd om een middagmaal te pakken te krijgen. Bij Gertrude lukt dit vrij makkelijk, want zij bestelt een Griekse salade. Voor mij ligt het wat moeilijk want ik bestel “wilde groenten” in tomatensaus. Ik vermoed dat mijn wilde groenten vooral zuring zijn, maar ik heb geen klachten. Het is lekker vooral met een stukje brood dat hier in Griekenland duidelijk beter is dan in Albanië.
Na de lunch volgen we een stadswandeling kriskras door het oude stadsgedeelte van Corfu (gedownload van het Internet). Wat onmiddellijk opvalt is dat Corfu stad veel authentieker in dan Sarande (= meer “Blankenberge glamour en glitter” met moderne gebouwen, nachtclubs en de daarbij horende boenke boenke muziek. Ik besef maar al te goed dat ik door deze opmerking aangeef dat we beiden al vlotjes met Tram 7 rijden). Het grote voordeel van een stadswandeling op de GPS te hebben is dat we op die manier zeker geen enkele kerk missen. Er zijn er tientallen (ik wilde honderden schrijven). Soms zijn er op 1 plein, 2 of 3 kerken. Meestal van verschillende strekking (Synagoge, Katholiek, Islam of Orthodox) maar zelfs dat is niet zeker. Naast de talrijke kerken zijn er ook oneindig veel kleine souvenir en andere winkeltjes. Sommige hiervan verkopen sponzen … in alle maten en gewichten. Hopelijk zijn die sponzen die Gertrude voor Nicole koopt OK. We vieren de vondst van de sponzen met 1 l spuitwater op een gezellig terrasje en gaan daarna, omdat de grootste hitte nu verdwenen is en omdat we toch nog 3 uur voor het vertrek van de ferry hebben, naar het Venetiaanse fort.
Bovenaan het Fort worden we getrakteerd op een mooi panoramisch uitzicht Urbi et Orbi (of toch een deeltje ervan) maar we hebben wel veel van onze zweetklieren moeten vragen vooraleer we die traktatie verdiend hebben. Bij de afdaling eisen de gladde stenen hun tol. Ik glij uit en ik moet, in één microseconde, beslissen of ik mijn fototoestel of mijn elleboog moet beschermen. Ik kies voor de eerste optie omdat een beschadigde elleboog vroeg of laat wel weer in orde komt. Als beloning voor de beklimming van het fort krijgt Gertrude een ijscrème en bij het eten van die lekkernij krijgt ze geen brain freeze maar een brain thaw. Ze herinnert zich namelijk plots dat we ook in Griekenland op zoek zouden gaan naar postzegels. We moeten verschillende malen de weg naar het postkantoor vragen, maar uiteindelijk staan we toch aan de deur van het postkantoor … dat jammer genoeg gesloten is. Dat zal ons leren niet bij het opstaan een ijscrème te eten, zodat alle taken voor de hele dag netjes voor de geest gebracht worden.
Van het (gesloten) postkantoor stappen we dan terug naar de ferry terminal. Wij zijn netjes en zoals gevraagd door de ferrymaatschappij om 6:25 aan de terminal. De grenscontrole gebeurt echter zo traag (en bovendien onvriendelijk) dat we pas om 7:05 aan boord kunnen gaan (en na ons komen nog velen die ook op de ferry moeten). We vragen ons af hoe de Griekse grenscontrole ooit de tsunami van asielzoekers en immigranten onder controle zullen krijgen als ze er nog niet in slagen een honderdtal mensen die netjes en gedisciplineerd, met hun ticket en paspoort in aanslag, aanschuiven, kunnen verwerken. Ik wil natuurlijk niet alle schuld bij de grenscontrole leggen. Er zijn mensen die stiptheid optioneel vinden en die daardoor 100 andere mensen ophouden en dat niet erg vinden. Hierdoor is het ongeveer 9 uur wanneer de (deze keer gewone) ferry weer in Sarande aanmeert. De hydrofoil haalt dus overduidelijk meer dan de dubbele snelheid van de gewone ferry.
We gaan direct naar een restaurant in de onmiddellijke omgeving van ons hotel dat erg populair lijkt te zijn. Wij moeten ook een 10-tal minuten wachten tot er een tafeltje vrij komt. De kwaliteit van de gerechten (gegrilde squid en seabass) rechtvaardigt het wachten echter ruimschoots. Na het eten bellen we met gids die ons morgen door de canyon en in de thermale baden van Permet zal begeleiden. Daarna wacht ons nog een laatste taak voor de dag en dat is de blog schrijven en corrigeren. Weer een mooie dag beleefd. Slaapwel.
Dag 9: Gjirokaster naar Sarande
Vandaag staan we een kwartiertje vroeger op want we willen vandaag aan archeologie doen. Eerst in Antigone (een dorpje op 30 minuutjes van Gjirokaster) en dan in Butrint (een site 30 minuutjes van Sarande). Om dat allemaal te doen moeten we er natuurlijk kloek op staan en dus doen we ons te goed aan hetzelfde uitgebreide ontbijt van gisteren. Vannacht heeft het geregend. Daardoor ziet de lucht er grijs uit en de straatstenen nat, blinkend en glad. Dat is wat teleurstellend, maar er is ook een goede kant, het zal namelijk meer dan waarschijnlijk minder warm zijn dan gisteren. Rond 9 uur rijden we voorzichtig naar beneden (gelukkig is de straat tegen dan al redelijk droog en is er nog niet veel verkeer). Madame Google – Maps is in de kleine straatjes van Gjirokaster een paar keer serieus tureluurs maar uiteindelijk slagen we erin zonder kleerscheuren of schrammen in onze Polo beneden te geraken.
Nu kunnen we ons op weg naar Antigone zetten. De naam van het vroeg Hellenistische stadje is gebaseerd op de naam van de echtgenote van de heerser, Antigone, de dochter van de Egyptische koning Ptolemeus (=niets te maken met de stelling van Ptolemeus, denk ik). De heerser zelf was Pyrrhus, de uitvinder van de Pyrrhus overwinning … waarschijnlijk vanaf maandag, volgende week meer dan ooit een woord van toepassing. Onderweg naar Antigone zien we 2 kuddes. Eén van schapen, met een herder erbij en één van een paar koeien, zonder begeleider. De koeien doen zich te goed aan een vijgenboom en dus is het geen wonder dat koeien koeievijgen rondstrooien op de weg. Het meisje aan de ingang van Antigone (moet zich de hele dag stierlijk vervelen, bedenken we) zegt dat we 10 minuten nodig hebben om het centrum van Antigone te bezoeken en 1 uur om de hele site te bezoeken. We bezoeken, ongewild omdat we de verkeerde afslag nemen, de hele site maar denken dat hij of zij die erin slaagt op 10 minuten downtown Antigone te bezoeken, klaar is om deel te nemen aan de Olympische Spelen van Parijs. De archeologische site is OK, vooral omwille van de uitzichten maar heeft anders weinig te bieden omdat het hele stadje door de Romeinen vernield werd. Dat zal Pyrrhus leren, als enige Helleense veldheer, driemaal na elkaar de Romeinen te verslaan.
Na Antigone rijden we terug naar Gjirokaster vanwaar we via een nieuwe en zeer goede tweevaksweg naar Sarande rijden. De omgeving is zeer mooi en totaal ongerept. We rijden onmiddellijk nog een 20-tal minuutjes verder naar het Zuiden om onze tweede archeologische site van de dag, nl. Butrint te bezoeken
In Butrint aangekomen gaan we eerst iets eten en beginnen dan het bezoek. Ondanks het feit dat er geen regen voorspeld werd, druppelt het toch een beetje wanneer we het restaurant buiten komen. Het regent gedurende 15 minuten maar zo weinig dat elke druppel opgedroogd is vooraleer de volgende druppel valt. In tegenstelling tot eerder deze morgen zijn deze ruïnes veel beter bewaard. Er zijn gebouwen (of toch restanten ervan) uit de Hellenistische, de Romeinse, de Visigotische, de Venetiaanse en de Ottomaanse periode en we kunnen dan ook moeiteloos 2.5 uur op de site en het bijhorende museum spenderen. Het feit dat we de Exit borden niet zien helpt niet om zeer snel koers naar Sarande te zetten. Het hotel vinden blijkt ook niet zo eenvoudig te zijn omdat Sarande tegen de heuvels gegroeid is, omdat de gemakkelijkste weg van Butrint naar ons hotel onderbroken is en omdat Mevrouw Google – Maps niet alle straten en straatjes blijkt te kennen. Uiteindelijk valt alles toch op zijn pootjes zonder dat een echtscheiding zich opdringt.
Na het inchecken gaan we naar het bureau van de ferrymaatschappij die we morgen willen nemen. Daar worden onze tickets afgedrukt, waardoor dit morgen weer een kopzorg minder is. Nadien is het moment gekomen om naar het beste visrestaurant van Zuid Albanië te gaan dixit Travelling Albanië en de receptioniste van het hotel. We zijn duidelijk niet de enigen die deze raad kregen want ook het Amerikaanse koppel van Arizona dat we in Gjirokaster tweemaal tegen het lijf liepen en de duitse toeristen die ons deze namiddag naar de Exit van Butrint leidden komen in het beste restaurant van Zuidelijk Albanië toe!! Gertrude bestelt een seabass en ik red mullet. Groot is mijn teleurstelling wanneer ik een bord vol kleine, gefrituurde visjes met graten à gogo voorgeschoteld krijg. Gelukkig ben ik goed getrouwd en verwisselt Gertrude de borden waardoor ik de graatarme seabass krijg.
Na dit alles blijft mij alleen nog de blog van vandaag te schrijven en te kijken hoe de Rode Duivels het er tegen Montenegro vanaf brengen. Gelukkig is het WiFi signaal hier veel beter dan de kwaliteit van de wedstrijd.
Dag 8: Gjirokaster
Als we bij het wakker worden naar buiten kijken, zien we een mooi zonnetje over de vallei schijnen. Dat belooft mooi maar waarschijnlijk ook zeer warm weer. Enfin, daar gaan we niet over klagen. We hebben dit liever dan regen. We nemen een uitgebreid ontbijt (een gebakken eitje, de Albanese oliebollen, croissants, een stukje cake, tomaten, komkommers, Feta kaas, confituur, fruitsap, koffie en thee, enz.). want we moeten er toch stevig opstaan om al die straatjes hier op en neer te gaan.
Om 9:30 staan we voor de poort van het kasteel. De kasteelvrouw heeft zich vermomd als ticketverkoopster en de kasteelheer in Dirk Porrez van “Safety First”. Voor 400 ALL mogen we binnen in het kasteel. Het kasteel huisvest nu een aantal musea maar is vroeger voor van alles en nog wat gebruikt. Het meest beruchte gebruik was als gevangenis waar zeer veel politieke tegenstanders van de Great Dictator (= niet Charly Chaplin) het hachje bij ingeschoten zijn. Een van de musea is het wapenmuseum. We gaan er niet binnen maar zien wel het kleine tankje dat mogelijk in de reeks Allo Allo model gestaan heeft voor Lieutenant Gruber’s my little tank. Op de kasteelgronden stond ooit een levendige wijk. Die heeft nu plaats moeten ruimen voor een open plein en een podium waar regelmatig optredens georganiseerd worden. Er staat hier ook een Orthodox kerkje maar vooral het uitzicht op de vallei en de bergen rondom (2400 hoog) is adembenemend. De klim naar alle plaatsjes op deze heuvel is trouwens ook adembenemend … maar dan letterlijk. In het totaal lopen we hier een uurtje rond en besluiten dan naar het aquaduct te gaan. Die staat wel nog op het kaartje van het Tourist Office maar bestaat niet meer echt, zegt iemand ons. In plaats daarvan kunnen we de honderden jaren oude Ali Pasha brug bezoeken. De weg ernaartoe is ook adembenemend, zeker het stuk waar aan de weg gewerkt wordt. Dat stuk is moeilijk begaanbaar, al zeker op sandalen, maar moeilijk gaat ook.
Nadien gaan we naar het geboortehuis van de beroemde schrijver, Kadare. De toegangsprijs is 500 ALL … zelfs voor gepensioneerden. Ik zeg dat dit veel is in vergelijking met andere toegangsprijzen waarop de man aan het loket 100 ALL korting geeft. Rare mannen, die Albanezen. Het is goed zo’n typisch huis eens te bezoeken maar we besluiten toch dat we de andere typische huizen die men hier in Gjirokaster kan bezoeken links zullen laten liggen. Alles met mate, nietwaar? Na het huisbezoek gaan we terug naar de Gran Bazar (= echte naam Oude Bazaar) om een “beetje” te eten. Op weg door de straatjes op (vooral) en neer (bestaat ook maar lijkt niet echt makkelijker te zijn) zien we een postkantoor en we springen eens binnen om te kijken of ze iets hebben dat Marc een plezier zou kunnen doen. Daar ontmoeten we een dame die ons uitnodigt om “haar” museum te bezoeken … na 4 uur want tot dan moet ze in het postkantoor werken. We begrijpen het allemaal niet zo goed en besluiten dat we sowieso eerst de inwendige mens willen versterken. We bestellen in een restaurant in de Bazar wijk twee schotels waarvan we denken dat ze de kleinste van de kaart zijn en alles kunnen verwerken. Fier op onszelf stappen we naar ons hotel voor een dutske tijdens het warmste deel van de dag en een eerste versie van de blog.
Na de siësta is het al ruim 4 uur en dus besluiten we naar het museum van de dame uit het postkantoor te gaan. Met een beetje moeite vinden we het huis dat, zo blijkt, ter ere van Musine Kokalari, de eerste vrouwelijke Albanese schrijfster, feministe en anti-communiste, als museum werd ingericht. De dame uit het postkantoor is een zeer ver familielid van Musine en heeft de taak op zich genomen om het lot van Musine wereldkundig te maken. Musine werd op 28 jarige leeftijd tot 30 jaar gevangenschap veroordeeld en stierf een paar jaar na het uitzitten van haar straf in volledige isolatie. De post dame leidt ons het ganse museumpje rond en vertaalt een van Musine’s vroegste gedichten waarbij ze in tranen uitbreekt. Niet veel curators van musea zijn zo gepassioneerd door hun “werk” als deze dame. Ik blijf bij mijn idee dat het communisme in theorie fantastisch is maar dat de praktische uitwerking nooit gewerkt heeft of zal kunnen werken. Excessen zijn legio: Stalin in Rusland, de Kim’s in Noord-Korea, de Culturele Revolutie in China, Pol Pot’s Killing Fields in Cambodja, Enver Hoxha hier in Albanie, enz. Enfin, ik ga hier geen polemiek starten maar wil toch laten weten dat het bezoek aan dit museum totaal onverwacht maar zeer aangrijpend geweest is. Hartelijke dank, Dame Fortuna.
Nu we het toch over het communisme à la Hoxha hebben, heb ik gedacht dat ik vergeten ben te vermelden dat Enver Hoxha in Gjirokaster geboren werd. Hij liet hier één van de drie bunkercomplex(en) bouwen omdat hij dacht dat Gjirokaster het eerste doelwit van een Griekse nucleaire aanval op Albanië zou zijn. Chauvinisme of grootheidswaanzin?
Tijd voor wat lichter werk nu: we hebben vanavond lekker gegeten en hebben alles opgekregen. Ofwel omdat we eindelijk de juiste keuzes weten te maken of omdat onze magen na meer dan een week uitgerekt zijn. Wie zal het zeggen?
Slaapwel
Dag 7 Berat naar Gjirokaster
Naar dagelijkse gewoonte kijk ik bij het wakker worden door het raam (er zijn geen overgordijnen) en zie dat het licht is, maar niet spectaculair. Bovendien hoor ik een geluid dat doet denken aan regen. Dat was toch niet voorspeld?! Gelukkig blijkt dat het niet spectaculaire licht te wijten is aan het vroege uur en de regengeluiden aan de besproeiing van het grasveld. Gertrude vertoeft nog in dromenland dus glip ik uit bed om Gertrude’s truc toe te passen, nl. een iets of wat sterker WiFi signaal opvangen in de badkamer. Ik kan van daar inderdaad Telenet TV opstarten en de hele tweede helft van de finale van de Champions League bekijken. Jammer dat de verwachte winnaar ook daadwerkelijk wint. Nu is het tijd voor het ontbijt en om ons klaar te maken voor ons vertrek naar Gjirokaster.
Om 9:30 is het dan zo ver. Het licht is nog steeds niet spectaculair maar het kwik is toch al tot 21 °C opgeklommen. We rijden via Berat naar het Westen en zien onderweg allerlei zaken die in onze ogen belangwekkend zijn. We zien op een bepaald moment een herder met een bende kalkoenen (dat heet zo, ik heb het opgezocht). We hadden vroeger al herders met koeien, schapen, geiten enzovoort gezien maar voor kalkoenen is het een primeur. Het valt ons ook op dat hier veel politiecontroles gebeuren (ééntje is zelfs met een mobiele snelheidscamera). Dat gebeurt zeker om te compenseren dat er geen nummerplaatherkenning en dergelijke toestanden, die we in Belgie gewoon zijn, geïnstalleerd zijn. Tenslotte zien we nog een benzinemerk met een, althans voor ons, rare connotatie. Deze heet Brak Oil. Misschien niet de allerbeste benzine??
Onderweg naar Gjirokaster krijgen we zo nu en dan een paar druppels regen. Gecumuleerd over de ganse voormiddag duurt het niet meer dan 5 minuten waardoor de regen zelfs niet volstaat om het stof te blussen. Rond 1 uur komen we in Gjirokaster aan. Ons hotel, Rose Garden, ligt juist aan de voet van het kasteel en kastelen hebben, net als kerken, de neiging om boven op een heuvel gebouwd te zijn. Concreet betekent dit voor ons dat we erg gelukkig zijn met de ligging (het uitzicht van daar is fantastisch = amper minder goed dan het uitzicht van de kasteelheer … en vrouw) maar dat de weg naar het hotel een ware uitdaging is. De weg is heel erg steil en smal (zeker als we ondervinden dat er haarspeldbochten en ook tegenliggers zijn). Hier het rijexamen afleggen moet een helse opdracht zijn. Gelukkig heeft het hotel een privé parking en ik hoop dat we de auto niet dikwijls van stal moeten halen en dat het droog blijft want de kasseien zijn door de eeuwen heen gepolierd geraakt. Het is geen wonder dat de meeste auto’s hier blutsen en schrammen hebben.
We kunnen pas inchecken om 2 uur en gaan dus eerst iets eten in één van de vele guesthouses, restaurants die Gjirokaster rijk is. Om 2:30 zijn we terug in ons hotel en kunnen we vlotjes inchecken.We zouden in het zwembad kunnen duiken maar vrezen dat we daardoor moeilijk van de siësta zullen kunnen genieten en besluiten de siësta als een prioriteit te behandelen. Na het dutje maken we een wandelingetje in de stad. Hierbij dient gezegd dat “wandelingetje” misschien niet het juiste woord is. Iedere stap in Gjirokaster is een atletische inspanning. Ik denk dat alle inwoners klaar zijn om aan de Olympische Spelen deel te nemen.
We gaan via de muren van het kasteel en de oude bazaar (nu het ene souvenir winkeltje naast het andere, tenzij indien een bar of een ijscrème zaak voor wat afwisseling zorgt) naar de Koude Oorlog tunnel. We missen net de rondleiding van 4 uur waardoor Gertrude om de brug te maken met de rondleiding van 5 uur zich opoffert om een ijscrème te eten. Het tunnelcomplex van in totaal 1 km was bestemd om de belangrijke personen van de Enver Hoxha administratie gedurende 3 maanden een nucleaire aanval door Griekenland (of een andere mogendheid zoals Liechtenstein of Andorra) te laten overleven. Het complex had / heeft 4 geheime uitgangen (in de bazaar, in een moskee, achter een gebouw, enz), kon 200 man huisvesten dankzij de 3 toiletten waarvan 1 exclusief voor Enver Hoxha. De bouw nam 11 jaar in beslag, werd afgewerkt in 1980 en werd nooit gebruikt … omdat die nucleaire oorlog er maar niet kwam en omdat Enver Hoxha in 1985 overleed zonder ooit een stap in de tunnel te zetten. De gids spreekt dan ook erg sarcastisch over de “dictator” en hoe "paranoïde" hij was. Haar toon doet me denken aan de toon die de eigenaar van de Pupa wijngaard aansloeg. Het communisme heeft hier duidelijk een wrange smaak nagelaten.
Nu is het tijd om aan het avondeten te denken. Aangezien ons hotel geen eigen restaurant bezit, heeft Gertrude op Google een restaurant gezocht. De criteria waren: goede recensies maar vooral niet te ver van het hotel want we willen niet te veel trappen en treden na het eten doen. De Brahimi die Gertrude gevonden had zag er goed op papier uit maar ziet er in werkelijkheid maar zozo uit. De Kardashi er dicht in de buurt zag er wel OK uit en dus installeerden we ons daar om kipfilet (leek erg droog) en lamslever (was erg lekker) te eten. Ik had daarbij een rode wijn gevraagd en kreeg een tot de rand gevuld glas van een rood vocht dat niet eens leek op de lekkere rode wijn van gisteravond. Morgen proberen we een betere keuze te maken.