Op avontuur in Albanië (en Griekenland en N. Macedonië)

Dag 6: Serviès naar Saint Gervais sur Mare (15.7 km en 330 hm)

Al met al goed geslapen zij het met twee onderbrekingen. De eerste gans in het begin van de nacht omdat ik het wat frisjes vond met alleen mijn “sac a viande” en een dekentje. Ik heb lang liggen twijfelen of ik uit mijn sac ging kruipen om een tweede dekentje te nemen. Het namelijk allesbehalve simpel om uit en weer in zo’n sac te kruipen. Men moet een halve Houdini zijn. Bovendien heeft de elektrieker die de installatie gedaan heeft er niet aan gedacht een schakelaar dicht bij het bed te plaatsen waardoor Houdini alles in het donker moet doen. De tweede onderbreking had ook weer met de temperatuur te maken. Deze keer werd ik nat van het zweet wakker. Reden: twee dekentjes maar ook het feit dat de matras in een plastiek omhulsel zit. Dat is proper maar ook vocht ondoorlatend. Enfin voor 47 € kan men niet alles willen als men weet dat ik daarvoor slaping, avondeten, ontbijt , picknick en 3 pintjes gekregen heb. Na het rugzak vullen moest ik voor die prijs wel nog zelf de afwas doen maar diegenen die me goed kennen weten dat ik geen onnodige vaat vuil maak, dus dat viel nog mee. Bovendien was ik niet erg gehaast want vandaag staat de kortste etappe van de tocht geprogrammeerd. Dus Pollé, Pollé.


Om 9:30 trek ik de deur van 1664 (ja juist, hetzelfde jaar dat Kronenbourg het levenslicht zag) achter mij dicht om weer eens op stap te gaan en opnieuw gebeurt dit onder een stralend zonnetje. Ik heb als picknick alleen de (zeer grote) croque monsieur mee en heb de pasta salade in de frigo achtergelaten. Niet alleen omdat het te veel woog, niet alleen omdat ik schrik had dat het pastiek potje het zou begeven en alle pasta over mijn kleren zou gaan, zelfs niet omdat er ansjovisfilets bij zaten maar gewoon omdat het veel te veel was. En wat moest ik er dan mee doen? Nu kan misschien de een of andere stapper er zijn gading mee vinden.

De gite wordt niet alleen door stappers gebruikt maar ook door dames die te paard de streek doorkruisen (zei de dame van de gite met de neus in de lucht) en zelfs door speleologen die de streek verkennen. De grote meerderheid zijn echter stappers maar de bezetting van de gite is tamelijk matig omdat de gite niet op de GR ligt en men dus van 800 m naar 500 m moet afdalen om ’s anderendaags weer naar 800 m te klefferen. De meesten proberen dit te vermijden. Ik ook, maar er was in andere herbergen geen plaats meer voor mij.


Onder het stappen in een rustige omgeving zonder veel spectaculaire zaken komen gedachten op en ik loop me dus af te vragen welke mensen in Servies wonen (ik heb niemand onder de pensioengerechtigde leeftijd gezien) en wat ze hele dagen doen (buiten de tijd zien voorbij tikken). Er is in Serviès niets, geen bakker, geen beenhouwer, geen cinema, geen bar, en ga zo maar door. Mij lijkt zo’n dorpje een rust - en verzorgingsinstelling waar ieder kamer hier een huisje is maar dan wel zonder verzorgers. En dat is niet alleen in Serviès het geval maar in veel dorpjes in Frankrijk en in gans Europa. Werkgelegenheid is er voor jonge mensen niet buiten misschien een klein beetje landbouw / houtvesterij. Misschien is het tourisme een oplossing en dat is wat het departement hier probeert met deze gite maar de verantwoordelijke is ook een gepensioneerde dame!

Gedurende het anderhalf uur dat ik op de weg van Serviès naar de col stap rijdt me één auto voorbij. De chauffeur is dusdanig geschrokken dat hij vertraagt, zijn venstertje opent en “Bonjours” roept. Ja, van een grote drukte kan men hier niet spreken. Hier niet maar ook gisteren niet. Gisteren heb ik tussen Pont d’Orb en Serviès helemaal niemand gezien en de dag daarvoor heb ik alleen Tattoo-man gezien. Als men dat vergelijkt met Le Puy naar Coques of al zeker met de Camino Frances, die over de jaren een autostrade geworden is, dan is het verschil enorm.

In Mècle (na ongeveer 9 km) moet ik door een paar smalle straatjes. In één van die straatjes heeft iemand die aan zijn huis aan het werken is een klein bulldozertje geparkeerd. Ik kan er alleen maar door na mijn rugzak uitgedaan te hebben. De man komt net op dat moment, samen met zijn zoontje, aan en excuseert zich uitvoerig. Zij zijn de twee eerste levende zielen na de col en dus onstaat een gesprekje. Het zoontje wil weten waar ik zo naartoe ga en wanneer ik Toulouse antwoord zegt hij “Eh bien, vous n’êtes pas encore arrivé”. Dat weten we dan ook weer, al had ik wel al een vermoeden!


Kort voor St Gervais hoor ik plots geritsel achter mij. Ik denk eerst aan een everzwijn maar bij nader inzien blijkt het een stapper (of eerder een loper?) te zijn. Hij nadert razensnel, steekt me voorbij, zegt bonjours en is binnen de twee minuten weer uit het zicht verdwenen. Hij ziet er nochtans ook niet meer van de jongsten uit (maar jonger dan mij), hij heeft ook een rugzak mee (maar kleiner dan de mijne). Enfin, ik moet toegeven dat hij een veel betere conditie heeft dan mij want hij stapt zeker 6 km per uur en ik hooguit de helft. Misschien wil hij vanavond nog ergens zijn of misschien wil hij gewoon mij impressioneren. In dat geval is hij gelukt. Een beetje verder wijk ik af van de GR om de ruines van het kasteel van Neyran te bezoeken. Erg veel is er niet te zien buiten het uitzicht op Saint Gervais. Ik loop nog altijd aan die rappe stapper te denken en bedenk dat hij wel een betere conditie heeft maar heeft hij die ruines bezocht of zelfs maar gezien? Ik wel. Of heeft hij 6 lieve kleinkinderen? Ik wel. Ahha, daar moet hij Dolf onderspitten.


Saint Gervais is een mooi stadje. Het begint al met een mooie, middeleeuwse boogbrug over de Mare. Over de brug komt men in een wirwar van smalle straatjes waar de koelte opvalt na wat toch weer een warme dag geweest is. Ik geraak aan de babbel met iemand die me vraagt waar ik morgen naartoe ga. Wanneer ik Murat zegt wenst hij me veel moed want de col is steil zegt hij … maar nadien wordt het veel makkelijker. Dit sterkt me in het idee dat ik misschien een manier moet vinden om de moeilijkste etappe van de hele tocht wat vriendelijker te maken. Ik besluit eerst in te checken en dan de zaken eens te bestuderen. L’Ortensia is een zeer mooi hotel een beetje boven St Gervais. Een schril contrast met de gite van gisteren. Hier kan ik mijn croque monsieur opeten met een pintje (dat smaakt beter dan met water). Men heeft hier ook een magische douche die me volledig opknapt. Nadien ga ik naar La Maison Cevenolle waar men me goede ideeen geeft over hoe ik de etappe van morgen zou kunnen makkelijker maken.


Tijdens het aperitief kan ik aan de blog van vandaag werken en mijn keuze uit de mooie menukaart maken. De blog zal ik straks posten (na die nagelezen te hebben) en het avondeten zal ik zeer lekker vinden want ik heb meer dan een klein hongertje. Het eten is erg lekker met eerst een mollet d’oeuf met wilde champignons, daarna een witte vis met een sausje op basis van grijze garnalen en tot slot een kaaschotel. Daar zal van nagenieten in een bedje op de juiste temperatuur met lakens boven en onder. Slaapwel

Reacties

Reacties

Wilfried

Ja, het leven kan hard zijn.
Spijtig dat ik niet kan delen

Luc

Ge moet er toch iets voor over hebben , maar ik denk dat de genoegdoening achteraf groot zal zijn.
Geniet van de natuur, de mensen rondom je, het onverwachte en geniet zeker van een pintje.

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!