Dag 17: Geiranger naar Nordberg
Mochten jullie een kaart van Noorwegen bij de hand hebben dan zouden jullie zien dat Geiranger en Nordberg (of Grotli als dat eenvoudiger te vinden is) erg dicht (37 km) bij elkaar liggen. Jullie als trouwe lezers weten dat we voor 37 km ons hand niet omdraaien … maar … er is een addertje onder het gras. We doen vandaag geen 37 maar meer dan 300 km omdat we een toerke in de omgeving maken. Dat toerke begint met de ferry van Geiranger naar Hellesylt en die ferry vaart maar viermaal per dag. Het komt er dus op aan dat we de eerste te pakken hebben en dat is om 8 uur. We moeten dus vroeg ontbijten (het hotel is flexibel genoeg om voor ons (en anderen die ook de ferry willen halen) een kwartiertje vroeger met het ontbijt te beginnen. Hierdoor halen we, onder het motto goed en vroeg begonnen is half gewonnen, zonder problemen de ferry. We hadden op basis van het weerbericht dat we gisteren nog bekeken en op basis van ons eerste gepiep deze morgen door het venster eigenlijk beter weer verwacht. Het is op de ferry vrij koud (10 °C) en het zonnetje laat zich maar sporadisch zien. We laten ons echter niet ontmoedigen. De dag is immers nog jong en de weersvoorspellingen zijn doorgaans accuraat geweest … en … de wolken hangen hoog waardoor we de bergen zien en het regent niet. Dat is toch niet slecht … voor Noorwegen.
Vanuit Hellesylt rijden we naar Nordfjordeid. De weg is goed, er is weinig verkeer alleen de zon zou een tandje mogen bijsteken. De temperatuur is opgeklommen tot 12.5 °C maar is er nog geen enkel risico op een zonneslag. Een bedenking die we ons maken is dat reizen in Noorwegen eigenlijk vrij goedkoop is als men er rekening mee houdt dat er beduidend minder zonnecrème nodig is dan op andere bestemmingen. Een andere bedenking die we ons maken is dat hier en daar al benzine stations gesloten zijn. Er is nog absoluut geen tekort aan benzine stations maar we hebben al op verschillende plaatsen de karakteristieke lay-out van een benzine station gezien, zonder dat nog merk signalisatie of pompen te bespeuren waren. Een teken des tijds en de autogarages zullen waarschijnlijk volgen aangezien elektrische wagens in principe minder onderhoud vergen. De volledige transitie is waarschijnlijk echter nog niet voor morgen aangezien de meeste wagens hybride modellen zijn. Dezelfde evolutie lijkt zich ook voor de ferry’s te voltrekken. Veel ferry’s werken op batterijen en eerlijk gezegd het is een zegen op die elektrische vaartuigen: veel minder lawaai, minder trillingen, geen geur of rook, ….. Men glijdt als het ware moeiteloos door het water.
De ferry van Lote naar Anda is ook een elektrisch model. Van Anda rijden we tot in Olden waar we ons bevoorraden voor de picknick om dan onze neuzen (en vooral die van de auto) richting Briksdalbreen (= de gletsjer van Briksdal = een uitloper van de Jostedalbreen die we morgen zullen bezoeken) te oriënteren. We moeten daarvoor een goede 20 km via een smal baantje langs wonderlijk blauwe / groene meren rijden. De weg is zo smal dat er zeer regelmatig in een inham moet gestopt worden om tegenliggers te laten passeren. Uiteindelijk komen we aan het einde van de weg = aan het einde van het dal. Daar is een (betalende) parking vanwaar verschillende wandelingen vertrekken. Wij kiezen de kortste (ongeveer 5 km) die ons voorbij een hevige waterval (10’000 liter per seconde … ik heb dat zelf niet gemeten; ik heb gewoon aangenomen wat op het bordje stond) en tot aan het gletsjermeer aan de voet van de gletsjer brengt. Het weer is ondertussen weinig veranderd. Het is nog altijd grotendeels bewolkt met nu en dan het zonnetje dat eens komt piepen … maar niet veel meer. Het dient wel gezegd dat het nog steeds droog is, op uitzondering van de onmiddellijke omgeving van de hiervoor genoemde waterval. Droog door die waterspray komen is onbegonnen werk. Na anderhalf uur staan we weer bij de auto om naar de volgende bestemming te trekken.
De volgende en laatste bestemming voor de dag is Dalsnibba. Dat is maar een boogscheut van Geiranger waar we deze morgen vertrokken, vandaar de 37 km. Gisteravond waren we er nog van overtuigd dat we Dalsnibba onder een heerlijk zonnetje zouden kunnen bezoeken. Die hoop is langzamerhand weggeëbd. We zullen ons nu al gelukkig prijzen als we het wereldberoemde beeld van de Geiranger fjord 1500 m onder onze voeten zullen kunnen zien. Dalsnibba is eigenlijk de naam van een berg / uitzichtpunt / bezoekerscentrum / souvenir shop / restaurant aan het einde van een zijsprongetje van een vijftal km van route # 63. Die route # 63 is dus best wel een toeristische attractie want het omvat ook de Trollstigen en de Adelaarsweg die we beiden gisteren deden. Om aan het einde van dat Dalsnibba zijsprongetje te komen moet met 270 NOK betalen. Men krijgt echter waar voor zijn geld. Een goed onderhouden weg slingert zich omhoog tot het hoogste punt van waar met een 360 ° overzicht van alle bergen en gletsjers in de buurt krijgt. Helemaal onderaan (1500 m dieper) ligt Geiranger en de fjord (= de Atlantische oceaan). Het is hier boven tamelijk koud maar impressionant … en zonder een fysieke inspanning te vergen.
Het is nu ondertussen bijna 6 uur geworden en dus tijd om naar ons Hotel Pollfoss te rijden. Dit hotel bestaat al meer dan 100 jaar en zou dus een zekere charme moeten hebben. Bij de receptie is niemand te zien en aanbellen brengt ook al geen zoden aan de dijk. Ik stap dus door het restaurant waar tweemaal twee mensen aan het eten zijn. Ik zie geen personeel dus loop ik tot aan de keuken waar ik een jonge kerel aantref die me in het Engels vraagt of we misschien Nederlands kunnen praten. Terwijl ik te weten kom hoe een Nederlander hier in dit godverlaten bos in Noorwegen komt heeft Gertrude een tweede nog jongere en al even Nederlandse kerel te pakken. Beiden, hoogstens een dertig jaar, lijken een beetje op mekaar dus doe ik een eerste (en laatste) rationalisatie door Gertrude te zeggen dat het misschien broers zijn. Onze eerste idee was echter het juiste, ze zijn een “leuk stel” en ze hebben 4 maand geleden het hotel overgenomen. Het stond waarschijnlijk, na Corona, aan een zeer goede prijs te koop maar het heeft ook erg veel onderhoud nodig. Daar zullen ze waarschijnlijk nog een tijdje mee zoet zijn en veel van hun of hun ouders’ spaarcentjes moeten in steken. Enfin, dat is ook weer eens ons probleem niet, maar we stellen ons toch wel vragen bij hun kans op succes. We weten niet of hun business case waterdicht is al zeker wanneer blijkt dat hun Noors nauwelijks beter is dan het onze. Blijkbaar hebben de ouders van één van de hoteliers een stuk grond in de nabijheid gekocht met de bedoeling hier naartoe te verhuizen. Hopelijk geeft dit wat extra kans op slagen. De kaart laat vermoeden dat er geen professionele kok permanent aanwezig is en we nemen dus geen risico. Gertrude neemt Norvegian meatballs en ik Moose meatballs. Beide smaken exact hetzelfde (en vergelijkbaar met die van de Ikea) maar die van de moose (eland) zijn groter dan die van de doorsnee Noor. Zo had ik het ook verwacht.
Enfin, geen slecht woord over mensen die het aandurven hun nek uit te steken en zo’n onderneming op poten trachten te zetten. We wensen hen veel succes.
Reacties
Reacties
Een ‘jong’ koppel op huwelijksreis, zie maar de mooie bos bloemen....
Wij zijn ondertussen terug thuis in Seoul. Nog veel plezier!
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}