Dag 11: Andenes naar Bodo
Ik sta rond 7 uur op omdat ik wakker ben (dat is meestal zo maar soms ook niet). Gertrude is nog een beetje aan het soezen terwijl ik naar de opname van Sports Late Night kijk (ik had gisteren geen zin om nog tot de rechtstreekse uitzending wakker te blijven). Rond 8 uur genieten we weer van een mooi ontbijtbuffet (dat is veel beter dan de hoop zoetigheden die we gisteren, op onze kamer, naar binnen werkten) en kwart na negen zijn we uitgecheckt en klaar om naar Risoyhamn te rijden. Aan het hotel ziet het er vrij goed uit (licht bewolkt en 13 °C) maar na 10 minuten komt er meer en meer mist. Op die manier zien we niet erg veel van het landschap maar het ziet er toch vrij vlak uit (minder mooi dan de scenic route langs de westkust die we gisteren namen en wat een contrast met de Lofoten die een veel ruiger berglandschap lieten zien).
We komen om 10 uur (= veel te vroeg) in Risoyhamn aan. Dat is omdat we een veiligheidsmarge ingebouwd hadden (een misvorming veroorzaakt door de situatie in België waar men voortdurend met files en stakingen te kampen heeft) die hier niet nodig was. We hebben hooguit 10 auto’s op de kleine 70 km tussen Andenes en Risoyhamn gezien (tegenliggers meegeteld). De pier vinden is het grootste probleem. Bij een eerste passage hebben we zelfs niet gezien dat er een pier was. Bij een tweede passage zien we een hangar met wat verdacht veel op een pier lijkt erachter. Het hek van de hangar staat open en als we op de oprit rijden zien we een sticker van Hurtigruten op het raam van het gebouwtje naast de hangar. En inderdaad stipt om 10:40 horen we het getoeter van een scheepshoorn weerklinken. Een minuutje later doemt het silhouet van de MS Vesteralen uit de mist op. De MS Vesteralen (capaciteit 490 passagiers) is kleiner dan de MS Nordlys (590 passagiers) en ook minder modern (ondanks hun beider renovatie in 2019) omdat de ene in 1983 gebouwd werd en de andere in 1994.
Stipt om 11 uur, zoals gepland, vertrekt ons bootje richting Sortland, het blauwe stadje van gisteren. Daar maken we een korte tussenstop, net genoeg om de zon nu volledig te laten doorbreken. Vandaar gaat het naar Stokmarknes waar we ook een uurtje blijven. Sommigen stappen af om het Hurtigrutenmuseum te bezoeken, wij vinden het zo goed in het zonnetje dat we op het achterdek blijven genieten. Na een uur gaat de tocht verder richting Svolvaer. We hebben echter geluk want de kapitein van de MS Vesteralen is van plan in de Tengelfjord een zijsprong naar de Trollfjord te maken. Deze fjord is erg smal (op de smalste plaats minder dan 100 m breed) wat niet veel plaats langs beide kanten van het schip laat. Onwillekeurig moeten we aan de Costa Concordia denken en hopen we dat onze kapitein niet te diep in het glas gekeken heeft. Aan beide kanten van de fjord stijgen machtige rotswanden op tot 1000 m hoog. Impressionant en quasi onmogelijk om goede foto’s te maken, zeker ’s namiddags met een mooi zonnetje, omdat de spectaculaire beelden allemaal tegenlicht zijn. Op die manier heb ik een excuus voor mijn onvermogen het majestueuze en ruige van de natuur in een foto te vatten. Ik heb veel foto’s genomen en zal proberen een goede selectie te posten, maar zoals ge hierboven gelezen hebt: ik heb een excuus.
Na de Trollfjord zetten we koers naar Svolvaer waar we om 6:40 pm toekomen. Hier gaan tamelijk wat passagiers van en aan boord. We denken dat dit een goed moment is voor ons diner. Vanavond, als enige avond van de tocht van het schip, wordt een buffet geserveerd. We weten niet of we dit goed of niet zo goed moeten vinden. Eens geïnstalleerd en het buffet “geïnspecteerd” weten we het: het is … niet zo goed. De keuze van koude voorgerechten is (althans in vergelijking met alle andere buffetten die we op deze reis al gekregen hebben) tamelijk beperkt, het vlees van de hoofdgerechten is schoenzool-stijl, de vis is totaal uitgedroogd, …. en zelfs de desserts zijn niet up to par. Er is geen blauwe kaas, laat staan andere exotische variëteiten, de rijstpap komt nog niet aan de enkels van de rijstpap die de kleinkinderen maken. Gelukkig was de brownie voor Gertrude OK.
Na het eten installeren we ons in het salon van waar we een ware stortvlaag zien ontstaan. Het giet 10 minuten en er staat een echte stormwind. Gelukkig liggen we nog in de haven aangemeerd en voelen we dus bijna niets. Als het moment dat we moeten uitvaren daar is, is de storm gaan liggen en moeten we dus niet preventief de zeeziektezakjes opzoeken. Dat is echter te vroeg victorie gekraaid. Nog geen 10 minuten in open zee begint het weer zeer hard te regenen maar de wind blijft achterwege. Laat ons hopen dat het zo blijft.
Dag 10: Lodingen naar Andenes
Het was gisteravond erg warm op de kamer en dat is deze morgen niet anders. De gasprijs in Noorwegen is duidelijk nog niet zo uit de hand gelopen als in de rest van de wereld. Aan de bron zitten is een voordeel, hé. Ondanks de warmte in de kamer en de warmte in het bed door het dikke donsdeken hebben we alle twee goed geslapen. Een bed op vaste grond is toch beter dan op een boot. Bij een eerste piep door het raam lijkt de zon tamelijk succesvol te zijn. Na de douche, bij een tweede piep, is er niet echt meer sprake van de zon maar zou Frank Deboosere van hoge sluierwolken spreken. Het is wel een aangename 18 °C en de zichtbaarheid op de bergen in de achtergrond is goed als we wegrijden (rond 9 uur).
Ons eerste doel van de dag is Trondenes (bij Harstad). Daar werd in de jaren 1200 al een eerste houten kerkje gebouwd. Dat kerkje werd in de loop der jaren her- en verbouwd tot de stenen versie die er nu staat allemaal met de bedoeling de tand des tijds beter te kunnen doorstaan … en dat heeft het ook gedaan … tot nu … want nu kunnen we niet dicht bij het kerkje geraken omdat men werken aan het uitvoeren is zodat het kerkje beter de tand des tijds zou kunnen doorstaan!! Naast het kerkje is ooit nog een Nazi kamp voor Russische krijgsgevangenen geweest. Het resulterende kerkhof is later overgebracht naar een centrale plaats voor alle Nazi slachtoffers zodat daar nu niets van overblijft buiten een paar gedenkplaten. Na Trondenes gaat het richting Revsnes waar we de eerste “normale” ferry op deze reis gaan nemen. We komen een half uur te vroeg aan omdat het bezoek aan het Trondenes kerkje sneller dan verwacht verlopen is. Daardoor moeten we een beetje wachten maar dat is geen echte ramp. Ik ben een beetje zenuwachtig omdat deze ferry de eerste test voor het betalingssysteem met de Autopass tag is. Alles verloopt echter gesmeerd en we maken van de 20 minuten durende overtocht gebruik om een stokbrood te eten. Zo komen we al knabbelend op de Vesteralen (naast de Lofoten een andere eilandengroep die deel uitmaakt van de archipel) toe.
De eerste “stad” op de Vesteralen is Sortland = de blauwe stad. Ik had me iets in de stijl van Jodhpur in Indië of Juzcar in Andalusië voorgesteld maar Peyo is hier duidelijk minder langs geweest dan op die plaatsen of de blauwe verf was al snel op, want het is allemaal veel minder blauw dan in mijn voorstelling. We lopen dus gewoon eens een blokje om en rijden dan verder naar de Andoya scenic route die ons tot Andenes (bijna 70 ° noorderbreedte) zal brengen. De natuur wordt weer ruiger dan deze morgen maar we hebben toch de indruk dat de Lofoten nog net iets spectaculairder waren (of misschien is het een soort gewenningseffect). Aan een mooi gelokaliseerde vuurtoren stoppen we om de rotskust eens van dichtbij te bekijken. Aan de parking staat een gebouwtje dat me direct aan het kunstwerk van gisteren doet denken. Een betonnen structuur vormt het omhulsel voor een tot spiegelglans gepolijste inox binnenste. Dit binnenste bevat een aantal toiletten. We vinden het geheel en zijn integratie in de omgeving even mooi als “de douche” van gisteren maar het is bovendien veel functioneler zeker als Moeder Natuur een dringende oproep plaatst.
De laatste stop voor Andenes is Bleik, ooit een klein vissersdorpje, nu vooral een plaats met veel zomerverblijven / zomerhuizen. In Bleik doen we een wandeling van een 5-tal km, eerst langs de kustlijn (weer met maagdelijk wit zand) en terug bovenop de eindmorene (de gletsjer heeft enkel de morene en een meer achter de morene achtergelaten). We passeren nog het Andoya Space Center vanwaar commerciële raketten gelanceerd werden. De eerste al in 1962 dus niet zo lang na de Russische en Amerikaanse en allemaal met vredelievende doeleinden zoals het bestuderen van het effect van zonneactiviteit op het noorderlicht en lange afstandscommunicatie. Het is echter al kwart voor vijf en zaterdag dus ziet alles er doodstil uit en rijden we gewoon door naar ons hotel. Er is geen restaurant in het hotel dus gaan we, op aanraden van de receptioniste, naar een restaurant een paar honderd meter van het hotel. Het eten is lekker maar ik vond mijn stokvis van gisteren lekkerder en Gertrude vond haar zalmforel iets te veel gebakken. Een 9 voor de gezelligheid en voor de Erdinger die er geserveerd wordt dus, maar slechts een 6 voor het eten zelf. Conclusie: het is niet zeker dat we bij ons volgend bezoek aan Andenes naar hetzelfde restaurant zullen gaan … als er andere restaurants in Andenes zijn … Het stadje ziet er namelijk tamelijk groezelig en op de terugweg uit.
Terug in ons hotel kan Gertrude haar Duo Lingo Spaans oefenen en ik de blog schrijven in afwachting van Sports Late Night (ik loop geen gevaar dat ik omwille van een slechte uitslag van de Gantoise slecht slaap want ze spelen niet).
Dag 9: Sorvagen naar Lodingen
Normaal neem ik de draad iets later (= ’s ochtends van de volgende dag) dan vandaag (= ’s avonds van de vorige dag) op. Deze keer moet ik terug naar gisterenavond. De uitleg is dat Gertrude dacht gezien te hebben dat de Europese match van de Gantoise op VTM uitgezonden werd. Als ik die wou zien zou ik dus het schrijven van de blog moeten opofferen want we zouden pas tegen half acht van de Hurtigruten ontscheept zijn en dan moesten we nog een kleine 2 uur naar Sorvagen rijden. Bijkomend probleem was dat we ook nog ergens onderweg moesten eten omdat de meeste chefs (niet alleen in Noorwegen) er om 9 uur de brui aan geven. We zijn dus, na zonder kleerscheuren of blutsen in Stamsund van de MS Nordlys gereden te zijn, in Ramberg (halverwege Stamsund en Sorvagen) erg lekkere koolvis gaan eten. Alles verliep vlotjes. Zelfs het vinden, zonder veel hulp van de GPS, van onze overnachtingsplaats (Planet Lofoten basecamp) loopt van een leien dakje. We zijn om half tien op onze kamer via een systeem van self check in en ik kan de Slingbox zonder probleem aan de praat krijgen, maar … wat blijkt? De match van de Gantoise wordt niet uitgezonden (wel Antwerp) en … later op de avond … nog (veel) erger: de Gantoise verliest met 0 – 2 tegen een bende prutsers van Cyprus. Het is Godgeklaagd maar we kunnen er toch onze slaap niet voor laten.
Dat doen we dan ook niet. We slapen beiden zeer goed tot half acht want dan is het tijd om te gaan ontbijten. Onze kamer heeft een eigen keukentje maar wij houden ons liever niet bezig met inkopen doen en steeds meer en meer spullen inpakken en meesleuren (of spullen weggooien) dus gaan we naar de nabijgelegen “The Tide” waar ontbijt geserveerd wordt. Na het uitgebreide ontbijtbuffet en een gedetailleerde uitleg over alle bezienswaardigheden in de buurt (op een gedetailleerde kaart die we meekrijgen) door de Poolse kelnerin zijn we er klaar voor. Het weer is volledig opgeklaard en er staat een mooi zonnetje om ons te begeleiden naar A (op de iPad weet ik het bolletje (°) boven de A te plaatsen maar op een PC niet dus zult ge het bolletje moeten inbeelden). A is het laatste dorpje langs deze kant van de Lofoten archipel. De natuur op de Lofoten is spectaculair. We hebben nu al spijt dat we hier maar 2.5 dagen zullen zijn. Gisteravond was de rit van Stamsund naar Sorvagen trouwens ook erg mooi, omdat de ondergaande zon nog wat extra kleur aan de ruige natuur gaf. Jammer genoeg zijn we dan niet kunnen stoppen om een paar foto’s te nemen omdat alle stopplaatsen bezet waren met campers die aan het wild kamperen waren. Wild kamperen is hier toegelaten maar het kamperen is in mijn opinie nu zo wild geworden, dat het niet meer wild is, omdat iedereen zij aan zij geparkeerd staat.
Van A rijden we dan naar Reine. Hiervan wist ik dat daar een zeer mooie wandeling is (Reinebringen). Deze wandeling kunnen we echter niet doen omdat het veel te veel tijd zou kosten. Ik had gehoopt een deel van de tocht te doen om toch een beetje het beeld van de foto’s te kunnen zien maar onze Poolse kelnerin / gids wist ons te vertellen dat men tot helemaal boven moet vooraleer men iets te zien krijgt. Jammer, maar beter zo dan tot halverwege te stappen en dan onverrichterzake te moeten terugkeren. Na Reine rijden we naar het witte zandstrand van Ramberg. Men zou zich in de Caraïben wanen mocht men alleen naar het zand kijken. De temperaturen zijn dan wel niet Caraïbisch maar het kwik is ondertussen (middag) toch al van 13 tot 18 °C gestegen. Het witte zand is afkomstig van de erosie van de afgestorven koud water koralen die hier diep onder water, voor de kust van Noorwegen leven. Na Reine verlaten we de “Europaweg” (die amper twee auto’s laat kruisen) om naar Nusfjord te rijden. Dit is een oud vissersdorpje in een smalle fjord dat volledig heropgebouwd is en er UNESCO werelderfgoed status mee verdiend heeft. Vervolgens keren we terug naar de E 10 om richting Uklaveit en Hauklang te rijden. Daar zijn weer witte zandstranden, maar niemand waagt zich verder dan tot de enkels in het water. Daarna maken we weer een ander ommetje van de E 10, deze keer om tot in Eggum te rijden. Daar zou namelijk een mooi kunstwerk moeten staan. Wanneer we al 10 km op een smal asfalt wegje gereden hebben, verandert de weg in een grintweg om uiteindelijk dood te lopen op een parking. Vandaar is het nog een km of twee stappen en dat kunnen we ons niet veroorloven … dus keren we op onze wielen terug.
Een beetje voorbij de brug van Gimsoystraum staat een kunstwerk van een Amerikaans artiest Dan Graham. Een Noor die ik de weg naar het kunstwerk vraag, noemt het kunstwerk een douche cabine maar wel een erg kostelijke. Ik vind daarentegen het werk erg geslaagd en met de prijs die de Noren tegenwoordig voor hun gas krijgen, kunnen ze zich wel een erg kostelijke douche cabine veroorloven. Na wat foto’s van reflecties trachten te nemen, zetten we de weg voort naar de voorlaatste stopplaats = Henningsvaer. Dit zou een hip plaatsje moeten zijn. Hip in de reisgidsen staat meestal voor straatjes vol met souvenirwinkeltjes. Dat is hier niet anders en dus houden we het vrij vlug voor bekeken en zetten nu, zonder verder oponthoud, koers naar Lodingen waar we zullen overnachten. Als we de GPS mogen geloven zullen we daar rond 7 uur toekomen. Dat is een schappelijk uur en als we om 6:30 aan de receptie staan is dat nog veel schappelijker … al is dat volgens Gertrude een bewijs dat ik te snel gereden heb … wat natuurlijk onmogelijk is.
Vooraleer we voor het avondeten aan tafel gaan moeten we nog naar een klein grootwarenhuis dichtbij om wat inkopen voor morgenvroeg te doen. Het “hotel” zorgt namelijk niet voor een ontbijt. Er staat wel een waterkoker en thee en koffiezakjes en er is ook een frigootje op de kamer. Dat zou dus OK moeten zijn en dus kunnen we met een gerust hart aan tafel gaan. Er staat stokvis op het menu dus vraag ik … of het lekker is … of er graten in zitten …. hoe hij klaargemaakt wordt …. . Ik begrijp de bereidingswijze niet volledig maar laat me toch overtuigen. Gertrude neemt een confit de canard waardoor er in het slechtste geval een Plan B mogelijk is. De stokvis is echter uiterst lekker, romig, zout, met spekjes en gratin dauphinois en met broccoli en worteltjes om voor de gezondheid te zorgen. In één woord een goede keuze. Nu nog de blog en een zeer mooie dag zit er weer eens op.
Slaapwel
Dag 8: Derde dag op de Hurtigruten
Vannacht is (alweer) niet de beste geweest. Ons schip heeft gedurende de nacht driemaal aangemeerd en iedere keer is daar maneuvreren mee gemoeid en dat brengt iedere keer extra trillingen en extra lawaai met zich mee. Bovendien ben ik éénmaal opgestaan (afgedaald uit mijn stapelbed) voor een sanitaire stop (beweging van de ladder naar het toilet en terug) waardoor onmiddellijk doorslapen moeilijk te realiseren is. Uiteindelijk wordt ik, net voordat een aankondiging van de kapitein iedereen wakker maakt, wakker. Die aankondiging is er omdat het vandaag voor zeer velen een erg drukke dag is die dus best vroeg genoeg begint. Er is niet alleen het feit dat we vanmorgen de poolcirkel oversteken. Er zijn ook een aantal uitstappen die netjes op tijd moeten verlopen om vertragingen te vermijden. Voor ons zal het een rustige dag worden omdat we de excursies niet meedoen en omdat de presentaties over de volgende dagen gaan … en die gaan we niet meer meemaken.
Na het ontbijt en het tandjes poetsen installeren we ons op het achterdek van de 7de verdieping omdat de ceremonie van het kruisen van de Poolcirkel daar gaat plaatsvinden. Rond kwart voor acht passeren we het eilandje “Viking” waarop een inox wereldbol van ongeveer 1 m diameter staat. Die wereldbol staat precies op 66° 33’ noorderbreedte en markeert de breedtegraad waar één winterdag per jaar de zon niet opkomt en één (andere) zomerdag dan weer niet onder gaat. Onze boot laat één stevige toeter om het event te markeren en de winnaar van de competitie te selecteren. Alle passagiers werden gevraagd het exacte tijdstip van het kruisen van de Poolcirkel te voorspellen. Wij zijn er meer dan 10 minuten naast ,maar niet minder dan twee mensen zitten er maar 3 seconden naast. Hen valt de eer te beurt zich winnaars van de competitie te kunnen noemen en ze krijgen als prijs een reuze vlag van Hurtigruten met de handtekening van de kapitein.
Hiermee is de viering echter niet over. Plots verschijnt de God Njord ten tonele. Hij staat te springen op het dak en belooft goede vaart (en goed weer en winnen met de Lotto, en …) voor iedereen die zich laat dopen.. Velen voelen zich geroepen om hieraan mee te doen (en weinigen durven terugkrabbelen als ze zien wat het doopritueel inhoudt). Njord heeft namelijk een grote emmer gevuld met water en ijsschilfers. Njord is duidelijk onderlegd in fysica want hij weet dat een mengsel van ijs en water perfekt 0° C is en dat laat zich voelen wanneer hij zeer gul de dopelingen met zijn pollepel zegent. Bij iedereen die niet terugschrikt haalt hij de jas open en giet hij een lepel van het ijskoude sopje naar binnen zodat men het tot aan zijn kousen voelt lopen. De volgende keer zal ik mijn broeksriem beter aanspannen!!! Bah, het zal allemaal wel drogen aan de mast.
Om te drogen is alles trouwens voorhanden. Het is een perfekt blauwe lucht met een warm zonnetje en een flinke bries. Die bries lijkt zelfs aan te wakkeren naarmate we verder in de richting van Bodo varen. Dat belooft voor deze namiddag wanneer we de overtocht over open zee naar de Lofoten moeten doen, tenzij we ondertussen zeemansbenen ontwikkeld hebben. In Bodo aangekomen kunnen we weer naar een boot van MSC (de Magnifica) kijken. Die lijkt iets kleiner dan die in Geiranger (de Grandiosa) ofwel is het door de grotere open ruimte achter de Magnifica dat hij kleiner lijkt. In ieder geval impressionant in vergelijking met ons schuitje dat wel een tuinhuisje naast een appartementsblok lijkt. In Bodo stappen veel passagiers af om deel te nemen aan één of andere excursie. Sommigen houden het rustig en gaan naar de maalstroom (Saltstraumen), de sterkste getijdestroom ter wereld, kijken met de bus. Anderen vatten het iets avontuurlijker op en gaan met een RIB (= rigid, inflatable boat) een toertje maken. Dat toertje valt iets langer dan gepland uit waardoor we met een klein half uurtje vertraging richting Stamsund (de eerste stop op de Lofoten) vertrekken. Voor ons geen groot probleem want we moeten toch met heel ons hebben en houden (hopelijk inclusief onze auto) van de boot.
Over Stamsund en de eerste impressies van de Lofoten ben ik van plan morgen te rapporteren omdat de Gantoise vanavond zijn eerste Europese confrontatie afwerkt. Hopelijk werkt het Internet in onze B&B Lofoten Planet Basecamp goed genoeg om onze Slingbox aan het werk te krijgen en kan ik zien hoe de Gantoise de tegenstander inblikt.
Tot morgen, bij leven en welzijn
Dag 7: Tweede dag op de Hurtigruten
Ik heb deze nacht niet erg goed geslapen. Dit komt deels door het feit dat onze boot midden in de nacht in Molde aangelegd heeft om een aantal passagiers te laten ontschepen en een aantal anderen te laten opstappen. De andere verklaring is dat we een heel stuk door open zee gevaren zijn en daar is het altijd wat meer wiebelig dan wanneer men gebruik kan maken van de beschutting van eilanden. Enfin, feit blijft dat ik rond half zeven klaar wakker ben. Ik blijf nog wat liggen omdat het nog te vroeg is en omdat het aan de andere kant van de kajuit nog erg rustig is. Rond kwart na zeven heb ik het dan gehad en kruip ik vanuit mijn stapelbed naar beneden. Onze kajuit heeft namelijk 3 bedden. Twee op gelijkvloers niveau en één op hoogte. Het onderste stapelbed is een omvormbare zitbank die tot bed kan omgevormd worden. Wij gebruiken de zitbank om een beetje TV te kijken voor het slapengaan. Ik kan dus een boekje op onze zitbank lezen, wat heel wat handiger is dan in een bed waarin men niet rechtop kan zitten. Als Gertrude ook besluit definitief wakker te worden kijken we naar buiten en zien we een zeer donkere lucht. Regenen lijkt het, ondanks de voorspellingen, niet te doen.
Plots schiet me te binnen dat ik nog niets geschreven heb over Corona. Hoe kort kan het menselijk geheugen toch zijn?! De voorbije twee jaar hebben we geen ander gespreksonderwerp dan Corona gehad en nu ben ik al aan dag #7 en nog geen woord. Vandaar hier een rechtzetting: op het schip draagt bijna niemand een mondmasker … ondanks het feit dat de gemiddelde leeftijd waarschijnlijk boven de 70 jaar ligt en dat velen er alles behalve in blakende gezondheid uitzien. Er zijn natuurlijk een paar jonge / gezonde mensen / koppels maar er zijn er ook die beduidend ouder dan 70 zijn … en er al zeker zo uit zien. Er wordt frequent gebruik gemaakt van de desinfecterende gels die overal opgesteld staan. Mijn eigen maatregel tegen het verspreiden van het virus beperkt zich, zeker nu ik weer min of meer controle heb over mijn onderste ledematen, tot het niet gebruiken van de handrails en het even veel wassen van mijn handen als thuis.
We hebben een slot in de sauna gereserveerd terwijl veel mensen van boord gegaan zijn om Trondheim te bezoeken. Wij hebben niet veel zin om in Trondheim rond te lopen wanneer het miezert, omdat we volgende week op onze terugweg met de auto opnieuw in Trondheim gaan zijn. Dan krijgt Trondheim een tweede kans. Na de sauna installeren we ons in de bar op de hoogste verdieping met de bedoeling de route die ik thuis uitgewerkt heb over te brengen op een kaart die we hier in Noorwegen gekocht hebben. Dit is gemakkelijker gezegd dan gedaan omdat Noorwegen een groot land is (de afstand van Zuid Noorwegen tot Noord Noorwegen is gelijk aan de afstand van Zuid Noorwegen tot Sicilië) en men dus bij het maken van de kaart veel heeft moeten uitzoomen om alles op een stuk papier te krijgen dat nog handelbaar is. Dit overbrengen op een kaart is echter absoluut nodig omdat we de auto GPS zo moeten programmeren dat hij ons langs de scenic route brengt en niet noodzakelijk langs de snelste, kortste of efficiëntste route. Terwijl we met deze opdracht bezig zijn, horen we naast ons een dialect dat dicht bij onze roots ligt. Het koppel blijkt in Nazareth te wonen. Ze zijn (via Oslo) naar Bergen gevlogen en zijn daar op de Hurtigruten gestapt met de bedoeling aan de Noordkaap eens af te stappen en dan terug te varen tot Bergen. De Nazareester lijkt zich nu al af te vragen of dat wel een goed idee was. Ik heb daar ook een mening over, maar besluit die voor persoonlijk gebruik te houden.
Na het middageten ga ik nog eens van de lokale specialiteit = blauwe mossels proeven. Iedere middag worden op Deck 7 lokale producten voorgesteld. De mossels zijn zeer lekker maar ze lijken erg op de mossels van thuis en dus vraag ik de kok waarom die mossels blauw genoemd worden. Hij toont me de binnenkant van de schelp ... die er net hetzelfde uitziet als de binnenkant van mosselschelpen van bij ons en … van Marcel Broodhaerts. Als ik aan de kok zeg dat ik van België ben zegt hij dat dit dezelfde mosselen zijn dus ga ik vanaf nu altijd blauwe mosselen eten.
Na de lokale gastronomie is het de beurt aan een ander lokaal product: de Vikings. We zullen proberen de interessante weetjes over de Vikings te onthouden maar nu is het hoog tijd om een siësta in te lassen (het feit dat de zon er langzamerhand meer en meer aan het doorkomen is kan geen beletsel zijn). Op dit schip moet echter gewerkt worden, want onmiddellijk na de siësta krijgen we een presentatie over de bezienswaardigheden van morgen waarna het weer stilletjes aan tijd is om de voetjes onder tafel te schuiven. Dit gebeurt, net als gisteren, voor een drie gangen menu (telkens met drie keuze mogelijkheden). We kiezen beiden voor plakjes roast beef als voorgerecht en zalm als hoofdschotel. Voor het dessert kies ik voor een kaasschotel die jammer genoeg niet, zoals gisteren, van dunne plakjes fruitbrood begeleid is. Jammer genoeg zijn er mensen die liever “crackers” hebben en die moet de kok ook te vriend houden. De rest van de avond wordt besteed aan het schrijven van de blog, het nuttigen van een frisse pint, het fotograferen van de zonsondergang en …. slapen
Dag 6: Eerste dag op de Hurtigruten
We piepen deze morgen eens buiten en zien dat alles nat is maar dat het niet meer regent. Laat ons hopen dat het zo blijft. Deze morgen moeten we aan boord gaan van de MS Nordlys (Hurtigruten) die ons in 3 dagen (2 nachten) naar de Lofoten zal brengen. Hurtigruten is een maatschappij die naast de Noorse kust express (en allerlei variaties hierop) ook “expeditie-achtige” reizen wereldwijd b.v. ook in Antarctica aanbiedt. De maatschappij is 130 jaar geleden ontstaan als een logistieke maatschappij en een post bedrijf om allerlei spullen van de ene naar de andere plaats aan de Noorse kust te brengen. Misschien is dat nog eens een idee voor Bpost. Nu levert Hurtigruten nog altijd spullen af maar door het groeiende toerisme is het toeristische aspect veel en veel belangrijker geworden. Onze MS Nordlys is gisteren in Bergen vertrokken en vaart in 6 dagen tot in Kirkenes (= Poetin’s achterdeur). Wij stonden deze morgen (rijkelijk vroeg omdat we niet wisten hoeveel tijd we daar op voorhand moesten zijn) in Alesund klaar om aan boord te gaan en wij zullen in Stamsund op de Lofoten ontschepen. Dat we onze auto meenemen lijkt tamelijk ongebruikelijk. Er zijn trouwens maar 20 parkeerplaatsen op het schip dat toch 590 passagiers kan huisvesten (er zijn er nu iets minder dan 400). Dat laat zich voelen. Het schip voelt helemaal niet druk aan. We kunnen zitten waar en wanneer we willen, de crew lijkt altijd tijd te hebben, enz. Aangenaam in één woord. In het hotel weet men niet waar we met de auto moeten wachten en ook aan de kade lijken geen voorzieningen om auto’s te laten aanschuiven te bestaan. Dat wijst erop dat reizen met de Hurtigruten en de auto tamelijk ongebruikelijk is. Gelukkig lopen we een Nederlandse arbeider van Hurtigruten tegen het lijf die ons zegt dat we gewoon aan een hek naar de kade moeten wachten (als enige auto) tot de boot er is. Hij zingt nog net niet: “Bootje komt zo, bootje komt zo”.
Wanneer het bootje komt wordt één pallet afgeladen en wordt een mobilhome met een lift naar een poort in de flank van de boot gebracht. Na de mobilhome is het al onze beurt om in de lift te gaan. Beneden laten we de sleutels achter bij de verantwoordelijke die de auto’s (die mogelijks nog moeten komen, want we zijn nog de enigen) zo parkeert dat ze makkelijk bij de lift geraken wanneer ze op hun bestemming aankomen Eens op de boot verloopt alles erg vlotjes (op uitzondering van het feit dat onze kajuit nog niet opgemaakt is). We eten een Lu koekje omdat kort na ons vertrek uit Alesund een presentatie over welke uitstappen deze namiddag en morgen kunnen en een andere presentatie over hoe fjorden gevormd worden. Na die presentaties volgt dan nog een introductie tot lokaal eten. De introductie bestaat uit het serveren van crackers met zure room op gedroogde lamsbout met gesnipperde ui. Ik vind het erg lekker maar heb moeite de hapjes geen happen te noemen. Met andere woorden een grote mond hebben is een duidelijk voordeel bij deze degustatie van de lokale gastronomie.
Na dit alles willen we de inwendige mens nog een beetje verder versterken door in één van de restaurants een roze garnalen salade te bestellen. Ik vraag één salade met twee borden en we krijgen idd twee borden maar beiden lijken een immense lading roze garnalen te torsen. Het ziet er lekker uit dus besluiten we niet uit te vissen of dit één of twee salades zijn. We zullen ons organisme laten beslissen wat het best aanvangt met de aangeboden calorieën. Ondertussen zijn we in de Geiranger fjord gevaren. Dit is niet op de rechtstreekse weg naar het noorden maar een uitstapje dat “gratis” aangeboden wordt aan de mensen die op dinsdagmorgen in Alesund aan boord komen. De bergen rond de Geiranger fjord zijn impressionant en het weer is nog steeds droog, kalm en redelijk warm … voor Noorwegen. Geen klachten van dat front dus. We krijgen uitleg over de bergen, de mineralen die hier gevonden worden, de boerderijen die nu omgevormd zijn tot toeristenverblijfplaatsen, de watervallen, enz. en zien het hotel waarin we binnen anderhalve week, wanneer we met auto terug zuidwaarts rijden, gaan overnachten. Het ziet er goed uit en door tweemaal naar Geiranger te komen verdubbelen we onze kans op schitterend weer.
Na een korte pauze (om een aantal passagiers te laten ontschepen en om het appartementsgebouw dat de MSC Grandioso toch wel is te “bewonderen”) keert ons dwergschipje (6300 passagiers t.o.v. 590 passagiers) op haar stappen terug om rond 8 uur terug in Alesund te zijn. Daar gaan weer een paar passagiers van boord en komen er een aantal verse aan boord. Ondertussen hebben wij ons 3 gangen menu achter de kiezen. Het is allemaal mooi gepresenteerd en heeft het voordeel dat het niet zo overdadig als een buffet is. Niet erg moe maar toch voldaan kunnen we de avond eindigen met het schrijven van deze blog, het nuttigen van een frisse pint en het hopen op min of meer normale ledematen.
Voor nu, slaapwel
Dag 5: Van Bessheim naar Alesund
Vandaag is het in essentie een verbindingsetappe. Na de staptocht van gisteren is het kwestie om op ons gemakje (met de Noorse snelheidsbeperkingen en hun bijhorende snelheidsmeters is dat geen probleem) tot in Alesund te geraken waar we morgenvoormiddag de Hurtigruten richting Lofoten nemen. Rond 8 uur rollen we uit ons bed. Hierbij kan ik vaststellen dat ik geen blaren op mijn voeten heb maar dat ik wel serieus stijve benen heb. En dan te bedenken dat dat morgen nog slechter zal zijn. Gelukkig zullen we dan op de boot zitten. Een eerste blik buiten maakt duidelijk dat de blauwe lucht (we hopen tijdelijk) verleden tijd is. Het heeft blijkbaar zelfs een beetje geregend maar noch Gertrude noch ik heeft iets gehoord. Ik had waarschijnlijk zelfs de zondvloed niet gehoord. We maken ons op ons gemakje klaar. Bij het ontbijt proberen we 3 soorten bruine kaas die eruit ziet als bevroren choco en waarvan dunne plakjes met de kaasschaaf afgesneden worden. Blijkbaar wordt deze kaas op basis van geitenmelk gemaakt. Hij smaakt, afhankelijk van hoe donker hij ziet min of meer uitgesproken naar karamel. Niet slecht. Na het ontbijt worden de valiezen gepakt en wordt de laatste hand gelegd aan de blog die dan gepost kan worden.
Om kwart na 10 vertrekken we. Het miezert nog een beetje maar het zicht van de omringende bergen is al met al nog redelijk goed. Het is 13 °C dus niet echt goed maar ook niet echt slecht …. voor Noorwegen. Naarmate we aan de 318 km, die onze tocht vandaag lang is, knabbelen, wordt het weer beter en komt de zon zo nu en dan eens piepen. Iedere keer dat dat gebeurt klimt de temperatuur boven de 20 °C. Daar kunnen we mee leven. Rond half één vinden we een geschikt plaatsje met bankjes en tafeltjes aan de oever van een rivier voor de picknick.
We rijden ook door het stadje Dombas. Het lijkt een vrij belangrijk stadje te zijn want er zijn maar liefst vier benzine stations. We kijken goed rond in Dombas maar we zien geen tanks die met een “Z” gemarkeerd zijn. Ook Poetin is nergens te bespeuren wel lijkt het erop dat Christo uit den dode is opgestaan want de kerk van Dombas is volledig ingepakt. Verder in de richting van Alesund rijden we door een vallei die veel nauwer is dan de valleien die we tot nu gezien hebben. Misschien was hier minder gletsjer erosie. Een groot aantal watervallen siert de steile, en enigszins dreigende wanden van de vallei. Door die dreiging worden hier in Noorwegen al vlug de trollen ten tonele gevoerd en is er de Trollveggen en een Trollveggen info centrum.
Om 4 uur zijn we in Alesund. We nemen diesel zodat we voor de volgende 11 à 1200 km gerust zijn, we checken in en maken ons klaar om een stapje in … Alesund te zetten. Ik heb op de GPS een stadswandeling van een zestal km gezet. Deze stadsverkenning start met de beklimming van een trap met 418 trappen. Op het moment dat ik die wandeling op de GPS zette zag ik daar geen graten in. Nu is het echter een marteling voor mijn stramme benen. Niet getreurd echter, want na de trappen mogen we naar een visrestaurant en daar wacht een frisse pint van de brouwerij van Geiranger op me. Ik kon ook voor de goedkopere Heineken gaan maar dat kon ik niet over mijn hart krijgen. Mijn Geiranger kost 113 NOK of ongeveer 11 Euro voor een 33 cl pint. Gelukkig drinkt Gertrude water en dat komt gratis in een 1 l karaf. Op die manier wordt onze financiële situatie toch nog overeind gehouden.
Na het avondmaal zetten we onze wandeling door het oude stadsgedeelte van Alesund verder en trachten uit te zoeken waar we morgenvroeg moeten zijn om de auto en onszelf op de Hurtigruten te krijgen. Buiten een bordje met de vermelding Hurtigruten vinden we niets. We komen rond 8 uur terug in het hotel, waar we wat we de volgende twee dagen nodig hebben in de twee kleine valiesjes steken. De rest mag in de auto blijven. Nu nog de blog laten censureren en posten en we zijn weer aan het einde van een mooie dag.
Dag 4: Bessheim en Besseggen “wandeling”
Dag 4 begint eigenlijk al tijdens de nacht van 3 op 4, en op een niet al te beste manier. Gertrude moet al rond één uur opstaan en doet dat daarna nog (ongeveer) 318 keer waardoor ons beider nachten naar de knopjes zijn. Als we dan uiteindelijk rond vier uur in slaap vallen zijn we beiden erg gelukkig (zonder het te weten) maar is ons geluk van korte duur wanneer de wekker om zes uur van zich laat horen (dat weten we wel). Gertrude voelt zich misselijk en besluit wijselijk de Besseggen kelk aan haar te laten voorbij gaan. Ik beslis dan maar alleen op te trekken maar niet zonder voor Gertrude een boterhammetje te smeren voor het geval dat ze in de loop van de dag een hongertje krijgt. Ik moet trouwens voor mij ook een lunchpakket samenstellen … zo regelen de Noren dit, met plastiek zakjes op tafel en al.
Met onbekwame haast (helemaal alleen, stel u voor) moet ik dit alles doen en dan nog mijn tandjes poetsen en mijn rugzak pakken, enz. . Ik moet om 7:15 wegrijden om op tijd op de Gjendesheim parking de shuttle naar het bootje, dat me aan het begin van de wandeling zal afzetten, te halen. Als een man dit allemaal alleen moet doen loopt er natuurlijk één en ander in het tweehonderd waardoor ik het bootje slechts op het laatste nippertje haal. Heel wat onnodige hectiek maar we halen het bootje, dat stipt om 7:45 richting Memurubu vertrekt en dat is het belangrijkste. Op het bootje is het fris (8 °C, deze nacht heeft het trouwens een beetje gevroren, want de auto was een beetje berijmd) maar het weer is fantastisch met quasi geen enkele wolk. De tocht vertrekt op de pier van Memurubu dat is dus 0 m boven de meerspiegel maar wel al 1095 m boven de zeespiegel (vraag me niet of dat bij eb of bij vloed gemeten is). Het gaat er onmiddellijk zeer pittig aan toe. Ik doe niet mee met de competitie snelwandelen steil bergop, waarschijnlijk omdat mijn testosteron bloedspiegel beduidend lager is dan die van quasi alle mannen (en waarschijnlijk ook van de meeste dames). Zo te zien ben ik de tweede oudste van de bergbestormdende meute. De oudste steek ik voorbij wanneer hij staat te puffen … en hij steekt mij voorbij wanneer ik sta te puffen. Het is duidelijk dat wij twee snel als traagsten aan de staart van het peloton bengelen. Wel dient gezegd dat een aantal stappers zich door hun hond laten omhoog slepen. Ik zal de kleine lettertjes eens moeten nalezen om te weten of dit wel toegelaten is.
Na één uur ben ik op 1360 m gekomen. Dat komt overeen met een goede 2 km per uur wat zeker geen olympische prestatie is maar enfin, ik ben de tweede oudste en we zullen er ons derhalve maar (figuurlijk) bij neerleggen. Het is wel een feit dat ik moeilijk in mijn ritme kom, waardoor ik veel meer moet stoppen dan ik zou willen. Eigenlijk nog een reden om het jammer te vinden dat Gertrude er niet bij is. Dan kon ik haar tenminste als excuus voor mijn stoppen gebruiken. Nu moet ik om de 5 minuten een foto nemen of iets op de dictafoon van Radio Hallo melden of op mijn GPS kijken. Alles is een goed excuus om een pufstop in te lassen. Gelukkig wordt het na de steile aanhef iets minder steil (nu wordt het gewoon bergop). Hier staat een bordje dat aangeeft dat een dikke 2 km afgelegd werden (nog 13 km te gaan staat erbij om moed te geven). Er staat op het bordje ook vermeld dat mensen die nu al 2 uur aan het stappen zijn best eens van het uitzicht genieten en weerkeren naar het bootje. Aan hen is de Besseggen dus niet besteed tenzij ze er niet mee inzitten de nacht op de berg door te brengen. De Noren lijken graag het kaf van het koren te scheiden. Ik zit gelukkig voorlopig nog bij het koren.
Ondertussen zijn we op 1500 m geweest en weer naar 1400 m afgedaald en iedere keer dacht ik dat de beklimming naar de top nu echt ging beginnen. Het feit dat ik, zelfs tot in dit verslag, chicaneer over meters naar beneden en dan weer meters naar boven wijst erop dat de paar wandelingen in het Meerdalbos met een 10 kg rugzak niet veel opgebracht hebben. De rugzak van vandaag weegt hooguit één derde van toen in Meerdal en toch loop ik te puffen als een oude ezel. Eén verklaring is zeker het reliëf. Bij ons komt na 50 m klimmen 5000 m plat. Hier komt 5000 m klimmen gevolgd door 5000 m … klimmen. Een andere verklaring moet gezocht worden in het feit dat de vele calorieën van de voorbije dagen / weken omgezet lijken te zijn in vet- ipv spierweefsel en dan mag vet nog lichter zijn dan spieren, het draagt niet veel bij tot de vooruitgang van de kilometerteller.
Na een kleine 4 uur, op een hoogte van bijna 1600m lijkt het er dan toch op dat de finale klim zich aandient. Velen lijken te opteren voor het middagmaal in het zicht van de finale klim (het is ondertussen ook 12 uur ). Ik daarentegen besluit nog wat verder te gaan (als het kan tot op de top) omdat dan het moeilijkste achter de rug is en ik dan goed over de helft zit. De steilheid van de helling en de gedachte aan het verlies van Pogacar in de Ronde omwille van een “creux” doen mij echter tot inkeer komen. Ik nestel mij in de zon, uit de wind op een platte steen met een mooi zicht en weg van de vele muggen die mijn medestappers op hun stopplaats aan het meer aan de voet van de finale klim gezelschap houden. Ik eet mijn boterhammetje op en voeg daar nog wat snelle suikers onder de vorm van een Lu koekje aan toe. Ik probeer ook een paar keer Gertrude te telefoneren maar er is, jammer genoeg, geen voldoende sterk signaal. Dan maar verder klefferen want ik ben er klaar voor … en klaar moet men ervoor zijn. Dit is vanaf nu namelijk geen gewone bergwandeling meer. De volgende 200 hoogtemeters moeten met behulp van handen en voeten overwonnen worden.
Midden in mijn gekleffer gaat mijn telefoon. Er zijn SMS’en toegekomen en iemand probeert hartstochtelijk me te bellen, maar mijn telefoon zit in mijn rugzak en het is duidelijk niet het geschikte moment om mijn rugzak uit te doen om de telefoon aan te nemen. Dan maar onder begeleiding van mijn ringtone verder kruipen tot de beller het opgeeft. Op een stabiele stopplaats aangekomen kan ik mijn rugzak uitdoen om te weten te komen dat de alarmcentrale me geSMSt heeft en de buur me proberen te bereiken heeft. Dat zou serieus kunnen zijn dus bel ik terug. Er is echter niets ernstiger aan de hand dan dat er een algemene elektriciteitspanne in gans Blanden is en dus het alarm afgegaan is. Wat gaat dat geven als er maar twee kerncentrales meer zijn én als er geen stroom uit Duitsland of Franrijk meer kan komen én er geen gascentrales mogen komen (of er geen voldoende gas is) én als iedereen met een elektrische auto rijdt én elektrisch verwarmt én ….? Enfin, dat zijn geen problemen die ik hier midden mijn beklimming moet oplossen, misschien daarna ...
Als ik bijna aan de top van het scrambling stuk gekomen ben geraak ik aan de babbel met een Noor die denkt dat er een ferry (met beperkt aantal voertuigen en passagiers) van Gent naar een haven tussen Kristainsand en Oslo (Lagersund of zo door DFTS of zo) vaart. Misschien een interessant weetje voor de volgende keer. Diezelfde Noor zegt me ook dat ik te optimistisch ben wanneer ik denk dat het einde van de scrambling het einde van het klimmen is. De eerste top houdt namelijk een tweede en nog hogere top verborgen en om die te bereiken moet eerst weer een stuk gedaald worden. Halleluja !!! De klim naar deze tweede top is veel minder steil (het is weer een gewone bergtocht) maar veel ambetanter. De hele weg bestaat uit ronde keien van 15 à 30 cm die onder de voeten verschuiven waardoor de voeten in de schoenen verschuiven en verhit geraken. Ik krijg schrik dat ik blaren op mijn voeten zal krijgen en trek mijn schoenveters extra stevig aan. Dat lijkt te helpen.
Op de tweede top (1745 m) staat een reuze cairn van wel 3 meter hoog, gemaakt van de enorme keuze aan keien die hier te vinden zijn. Men zou uit puur plezier rond de cairn blijven stappen want in de onmiddellijke omgeving van de cairn zijn geen keien meer.
Dan begint de afdaling van 1750 naar 1095 m. Initieel denk ik dat dit een fluitje van een cent zal zijn maar niets is minder waar. De weg ziet er van ver goed uit maar hij is ver van goed door de keien die ik hiervoor al beschreef. Schoenen schieten in de keien naar alle kanten en voeten schieten in de schoenen naar alle kanten. Hierdoor is het kwart voor vijf wanneer we op de pier van ons bootje staan. We hebben vanuit de hoogte de shuttle bus die ons naar de parking moet terugbrengen zien wegrijden. Daardoor moeten we de tijd doden met een Lu koekje en een frisse Cola. De frisse pint houden we voor wanneer we terug bij Gertrude zijn. De lokale frisse pint is gelukkig van ½ liter en smaakt als een engeltje …. Maar dat zou zelfs het geval geweest zijn had het een Heineken geweest zijn. Onder het genieten van het engelproduct kan ik Gertrude veel foto’s van mijn wandelingetje tonen want ik heb de fotografie dikwijls als excuus aangewend voor het gebrek aan fysieke conditie.
Bij het eten drink ik nog een engelproductje dat ik onmiddellijk begin om te zetten tot extra spiermassa rond mijn navel. Gelukkig is er deze avond een gewoon drie-gangen menu ipv een buffet waardoor de additionele spiermassa binnen de perken kan gehouden worden. Dit belet me ook niet de blog te schrijven waarbij het me opvalt dat ik vandaag de dictafoon van Radio Hallo erg uitgebreid gebruikt heb. Wat een mens allemaal doet om eens op adem te kunnen komen. Ik hoop dat dit verslag hierdoor niet al te vervelend en al te lang geworden is. Ik beloof morgen beterschap en dat zal wel lukken want we zullen vooral in de auto zitten en dat is veel minder vermoeiend.
Nu is het tijd om te slapen. Slaapwel.