Dag 19: Sogndalfjora naar Bergen
We steken rond 8 uur onze neuzen aan het venster en een mooi zonnetje blijkt niet op ons gewacht te hebben. De weersvoorspellingen lijken dus te kloppen en als het zo voortgaat zouden we tot het einde van de trip geen regen meer mogen hebben. We zullen misschien niet de hele tijd volle zon hebben (of juister gesteld: we zullen meer dan waarschijnlijk niet de hele tijd de volle zon hebben) maar we zijn in Noorwegen en we moeten toch het financieel voordeel van minder zonnecrème te moeten smeren realiseren!! Na het ontbijt vertrekken we richting Laerdal. De voornaamste attractie daar is de hoofdstraat die quasi uitsluitend bestaat uit oude, houten huizen. Mooi om eens door te lopen, maar geen reden om naar Noorwegen te komen. We vragen ons af of deze huizen nog daadwerkelijk bewoond zijn en of ze deel uitmaken van een soort Bokrijk à la mode Norvégienne. Gertrude’s gids vermeld een staafkerk die in Borglund staat. In de gids staat niet hoe ver Borglund van Laerdal is. Bovendien weigert de madam van de GPS ons te helpen. Ze kent Borglund niet en dus vraag ik een schilder die één van de gevels in de hoofdstraat van Laerdal aan het verfraaien is om hulp. Volgens hem is Borglund maar 10 minuutjes verder in het dal. Het blijkt echter al spoedig dat de afstand naar Borglund op 10 minuten afleggen niet weggelegd is voor iemand zoals ik die zich strikt aan de snelheidsvoorschriften houdt ;-)
In Borglund aangekomen zien we twee kerken en één bezoekerscentrum. Dat laatste bezoeken we in aanloop van het bezoek van de staafkerk. De andere kerk laten we voor wat ze is (= goed onderhouden maar zoals zoveel andere kerken in Noorwegen). De staafkerk heeft echter wel wat. De constructie zit complex in mekaar met een dak met verschillende niveaus en draken erop die de boze geesten moesten buiten houden. Bovendien is dit één van de weinige staafkerken die nog een buitengalerij heeft (= niet afgebroken ten tijde van de reformatie). Deze staafkerk is dan ook niet voor niets de best bewaarde staafkerk van Noorwegen. Op die manier hebben we nu na de oudste (Urnes) nu ook de best bewaarde te zien gekregen. Deze streek lijkt wel het Mekka der staafkerken alhoewel ik vind dat een Mekka ervan maken één geloof te veel zou zijn. Na de overgang van de reformatie min of meer verteerd te hebben zou een overgang naar de islam dodelijk kunnen zijn. Na het bezoek keren we naar Laekdal terug.
Daar nemen we de scenic route richting Aurlandsfjellet i.p.v. de 24 km lange tunnel (= de langste van Scandinavië) te nemen. De tunnel is natuurlijk veel sneller maar men moet niet echt claustrofobisch zijn om op te zien tegen 24 km lang op een rotswand te kijken. De route naar de Aurlandsfjellet is echter ook niet van de poes. Het is 1 uur als we via een erg smalle weg de beklimming beginnen maar het uitzicht wordt met de kilometer mooier, zeker éénmaal men boven de boomgrens komt (en dat is hier veel lager dan de 2000 m die traditioneel aangehaald wordt. Ik moet toch eens een goede uitleg voor dit fenomeen vinden). Eén van de uitzichtpunten (Veda Haugane) beantwoordt aan al onze criteria voor een picknickplaats en dus kunnen we de interne mens versterken om daarna verder richting Flam te rijden. Ook in de afzink richting Flam zijn bepaalde stukken erg smal (= veel te smal om 2 auto’s mekaar te laten passeren) maar wat men terugkrijgt aan zichten over de Aurlandfjord is fenomenaal.
Helemaal in het begin van de voorbereiding van deze reis had ik gedacht de Naeroyfjord (samen met de Geiranger fjord de enige fjord op de UNESCO Werelderfgoed lijst) te bezoeken. We zouden dan de boot in Flam nemen om tot in Gutvangen te varen. Eénmaal in Gutvangen kan men dan de bus terug naar Flam nemen om dan de reis verder te zetten. Dit plan was echter afgevoerd omwille van de ongunstige timing (= slechts tweemaal daags, 8:30 en 15:20 en pas om 17:50 terug met dan nog een drietal uur te rijden tot in Bergen). Door het bezoek aan de staafkerk en door de scenic route ipv de tunnel was het nu net op tijd om, op het nippertje, de boot naar de Naeroyfjord te halen. Enige nadeel was dat dit een zeer late aankomst in Bergen met zich meebracht. Uiteindelijk besluiten we de tocht toch maar te doen, we zijn niet alle dagen in Noorwegen en het weer is mooi … wat ook niet alle dagen het geval is.
We sluiten als laatsten aan bij de rij opvarenden en kunnen genieten van de natuur in een bijzonder stille omgeving. Deze boot, die 400 mensen aan boord kan nemen, is de eerste volledig elektrisch (niet hybride zoals de ferry’s) en volledig met glasvezel gebouwde boot ter wereld. De omgeving is mooi maar of dit alles nu zoveel mooier is dan wat we nog al gezien hebben weten we niet. Bovendien is niet alleen de boot stil maar ook ontbreekt een woordje uitleg over wat we te zien krijgen. De operator van deze boot zou zijn licht eens kunnen opsteken bij de MS Nordlys of bij het veer van Geiranger naar Hellesylt. Misschien is onze gedeeltelijke ontgoocheling ook omwille van het feit dat we stilletjes aan al zoveel moois gezien hebben. Enfin, we keren door 2 tunnels (een van 5 en een van 11 km) met de bus terug, pikken de auto op en rijden opnieuw door dezelfde 2 tunnels (het is niet de eerste keer dat we tunnels verschillende keren “bezoeken”) richting Bergen.
We hebben de goede gewoonte een beetje tijd te winnen i.v.m. de tijd berekend door de GPS omdat we, als we kunnen / durven, een paar km sneller rijden dan toegelaten. Op die manier rekenen we erop dat we rond 9 PM in Bergen zullen zijn maar dan slaat het noodlot toe. Geloof het of niet, maar we staan om 7 PM in een file op een godverlaten weg tussen Flam en Bergen. We weten niet wat er gebeurd is. Wel zien we 2 ambulances en ook een takelwagen voorbij snorren maar als we stilletjes aan beginnen te rijden (een heel eind achter een autootje waarop “Volg mij” (in het Noors) geschreven staat) zien we nergens een spoor van een ongeval. We begrijpen er niets van maar dat is ook niet nodig. Onze enige bezorgdheid is voor de sluitingstijd van de restaurants in Bergen geraken en uiteindelijk lukt het ons. Eind goed alles zeer goed (want ik krijg een heel lekker stuk kabeljauw voorgeschoteld en Gertrude een lekker stuk zalm. Hoe is het mogelijk dat kabeljauw de allergoedkoopste vis was toen ik een klein manneke was???).
Het is na 11 uur als we weer op onze kamer zijn en de moed ontbreekt om dan nog aan de blog te beginnen schrijven. Ik beperk me tot het bekijken van de foto’s en mezelf te beloven dat ik morgen twee blogs zal proberen schrijven.
Dag 18: Nordberg naar Sogndalflora
We staan volgens ons normale regime op en piepen snel eens naar buiten. Het zonnetje lijkt al goed zijn best te doen en dus belooft het een mooie dag te worden. Het riviertje van zijn kant levert nog steeds enthousiast zijn 10’000 l water per seconde. Dat zit dus allemaal snor en tegen de tijd dat we ontgebeten hebben en de tandjes gepoetst zijn is het al bijna half tien. Tijd dus om te vertrekken. Hierbij zijn we enigszins verwonderd dat het maar 7 °C is. Waarschijnlijk zal dit wel verbeteren naarmate we verder rijden (en hopelijk niet omwille van onze CO2 bijdrage tot global warming).
Ons eerste doel van de dag is Lom. Daar staat blijkbaar ook een staafkerk en het blijkt echt een mooi exemplaar te zijn. We bezoeken alleen de buitenkant omdat we al tamelijk laat zijn en er vandaag (weer?) veel op het programma staat waaronder nog een staafkerk en we willen toch niet over-staafkerkt worden. Van Lom gaat het daarna via de route 55 naar Sognefjellet. Deze weg is maar open tussen half juni en half september. Buiten deze periode is het risico op verse sneeuw of de hoeveelheid resterende oude sneeuw te groot om vlot verkeer toe te laten. De Sognefjellet is, met zijn 1440 m, de hoogste pas van Scandinavië. Dat lijkt niet zo hoog tot wanneer men er bij bedenkt dat de klim naar de pas vertrekt op zeeniveau. Op de pas is het nog steeds 7 °C (ondanks het feit dat het ondertussen bijna middag is en dat het zonnetje volop schijnt). Er is ook een bezoekerscentrum met alles wat daarbij hoort o.a. ook een parking. We laten de auto daar wat bekomen van de geleverde inspanning en stappen op eigen kracht een rondje van een kleine 2 km naar een paar uitzichtpunten. Het uitzicht is hier werkelijk fenomenaal met een 360 ° zicht waarbij praktisch iedere 10 ° weer een andere gletsjer in het vizier brengt. We hebben ongelofelijk geluk met het weer wat nog maar eens bewijst wat ik altijd zeg: men moet niet mooi zijn om geluk te hebben.
Na ons wandelingetje dalen we via veel bochten van onze berg af en rijden nu richting Urnes waar de derde staafkerk van de reis op het programma staat. Om Urnes te bereiken kan men de gewone weg volgen en, te voet, het veer naar Urnes nemen of kan men het weggetje volgen op de andere oever van de fjord om dan met auto en al over de fjord gezet worden. Wij opteren voor de tweede aanpak zonder te weten dat "het weggetje langs de andere oever van de fjord” echt een weggetje is dat op bepaalde plaatsen echt maar één auto toelaat … en dan nog. Er is uiteraard weinig verkeer langs hier maar het is toch erg nipt wanneer we b.v. twee fietsers (op hun aangeven) mogen / moeten voorbijsteken. Ook zijn er drie tunnels waarin licht een overbodige luxe geacht werd. Die tunnels neemt men best zonder zonnebril op de neus. Maar eind goed, al goed. We komen net op tijd aan de staafkerk om de rondleiding van een Frans meisje dat Noors leert en tijdens het weekend gids speelt te volgen. Allemaal interessant maar we vinden deze kerk minder mooi dat de binnenkant van Kvernes en dan de buitenkant van Lom. De binneninrichting heeft kennelijk veel te lijden gehad onder de reformatie. Bepaalde decoratieve elementen die ook een structurele rol speelden werden weggenomen tijdens de reformatie waardoor stabiliteitsproblemen optraden die alleen konden opgelost worden met kruisverstevigingen die alles behalve mooi integreren in het geheel. Enfin, we zij tevreden dat we langs gekomen zijn.
Na dit bezoek rijden we naar de pier van de veerboot waar reeds 2 auto’s en 1 mobilhome staan te wachten. Deze veerboot wordt privé uitgebaat en valt dus niet onder het algemene contract waarbij de kost van iedere overzet automatisch afgerekend wordt tov het tegoed dat éénmalig gestort werd. De veerpont zelf is erg klein (ik heb gelezen dat hij maximaal 10 auto’s kan vervoeren). Wij zijn nummer 4 dus dit zou moeten lukken. Wanneer de veerboot aankomt moet ik concluderen dat men met 10 auto’s 10 Fiat 500’s bedoelt. De mobilhome neemt bv. de plaats van drie Fiatjes. Een bijkomend probleem is dat we allemaal achterwaarts op de boot moeten rijden, omdat de boot maar langs één kant de auto’s kan laden en lossen. Dit vergt wat extra stuurmanskunst maar uiteindelijk komt alles in orde en moet niemand van de 7 auto’s op de pier achterblijven.
In Solvorn aangekomen rijden we richting Gjerde in het Sogndal. Een paar km voorbij Gjerde is een mooi bezoekerscentrum / cafetaria in de vorm van een helm van de Spaanse conquistadores zoals ze op de prentjes staan. Men heeft van daar een goed zicht op de Nydalsbreen (= de Nydalsgletsjer) die we echter van heel wat dichter gaan bekijken. Daarvoor rijden we verder tot een parking aan het meer aan de voet van de gletsjer. Daar nemen we een 10 minuten bootritje (80 NOK per persoon) tot het begin van de wandeling naar de gletsjer zelf. De man op het bootje zegt dat we moeten opletten want dat de laatste terugtocht per bootje om 17:30 is en dat we voor de wandeling tot de gletsjer toch zeker op 45 minuten moeten rekenen. Dat wordt allemaal een beetje nipt, maar hij zegt ook dat we gewoon kunnen terug stappen naar de parking mochten we het laatste bootje missen. Dat zal natuurlijk wat langer duren maar het is mogelijk dus zien we wel. Het pad is goed aangegeven en loopt over de rivier dat het smeltwater van de gletsjer afvoert. Ik tel het aantal liter per seconde en kom op 11’000 l / sec. Niet slecht, hé? Na de brug over helder water gaat het pad verder tot een helder blauwe grot onder de gletsjer. Verder moet men begeleid zijn en stijgijzers op de schoenen hebben. Erg mooi is het allemaal en zeer zeker het klefferen waard. Dan is het tijd om terug te keren willen we het bootje naar de parking niet missen. We zijn echter zo gefocused geweest op de klok dat we om kwart over vijf al terug aan de pier zijn, net te laat voor het voorlaatste bootje en veel te vroeg voor het laatste bootje. We besluiten dus te voet naar de parking terug te stappen en dat verloopt semi vlotjes omdat dit wegje minder goed aangelegd is dan het wegje naar de gletsjer, kwestie van het business model van de bootmaatschappij geen kwaad te berokkenen.
We hebben nu nog een klein uurtje voor de boeg om naar ons hotel in Sogndalfjora te rijden. We checken in en maken ons direct klaar om in een restaurant van het hotel te gaan eten. Dat hebben we verdiend, vinden we. Het is een restaurant gespecialiseerd in burgers en dat trekt me wel aan want ik heb nu al de hele reis meestal vis gegeten. De burger die ik gekozen heb is er een met blauwe kaas,. Dit doet me iedere keer weer doet denken aan een episode tientallen jaren geleden, toen we maar twee ipv zes afstammelingen “de kinderen” noemden, en mijn keuze voor een blue cheese burger algemene hilariteit uitlokte. Het valt allemaal erg goed mee en de pint misschien nog het meest. Na het eten volgt het ritueel van de blog en op zondagavond van Sports Late night kijken. Over wat daar getoond werd ga ik, jammer genoeg en weeral, niet uitweiden.
Dag 17: Geiranger naar Nordberg
Mochten jullie een kaart van Noorwegen bij de hand hebben dan zouden jullie zien dat Geiranger en Nordberg (of Grotli als dat eenvoudiger te vinden is) erg dicht (37 km) bij elkaar liggen. Jullie als trouwe lezers weten dat we voor 37 km ons hand niet omdraaien … maar … er is een addertje onder het gras. We doen vandaag geen 37 maar meer dan 300 km omdat we een toerke in de omgeving maken. Dat toerke begint met de ferry van Geiranger naar Hellesylt en die ferry vaart maar viermaal per dag. Het komt er dus op aan dat we de eerste te pakken hebben en dat is om 8 uur. We moeten dus vroeg ontbijten (het hotel is flexibel genoeg om voor ons (en anderen die ook de ferry willen halen) een kwartiertje vroeger met het ontbijt te beginnen. Hierdoor halen we, onder het motto goed en vroeg begonnen is half gewonnen, zonder problemen de ferry. We hadden op basis van het weerbericht dat we gisteren nog bekeken en op basis van ons eerste gepiep deze morgen door het venster eigenlijk beter weer verwacht. Het is op de ferry vrij koud (10 °C) en het zonnetje laat zich maar sporadisch zien. We laten ons echter niet ontmoedigen. De dag is immers nog jong en de weersvoorspellingen zijn doorgaans accuraat geweest … en … de wolken hangen hoog waardoor we de bergen zien en het regent niet. Dat is toch niet slecht … voor Noorwegen.
Vanuit Hellesylt rijden we naar Nordfjordeid. De weg is goed, er is weinig verkeer alleen de zon zou een tandje mogen bijsteken. De temperatuur is opgeklommen tot 12.5 °C maar is er nog geen enkel risico op een zonneslag. Een bedenking die we ons maken is dat reizen in Noorwegen eigenlijk vrij goedkoop is als men er rekening mee houdt dat er beduidend minder zonnecrème nodig is dan op andere bestemmingen. Een andere bedenking die we ons maken is dat hier en daar al benzine stations gesloten zijn. Er is nog absoluut geen tekort aan benzine stations maar we hebben al op verschillende plaatsen de karakteristieke lay-out van een benzine station gezien, zonder dat nog merk signalisatie of pompen te bespeuren waren. Een teken des tijds en de autogarages zullen waarschijnlijk volgen aangezien elektrische wagens in principe minder onderhoud vergen. De volledige transitie is waarschijnlijk echter nog niet voor morgen aangezien de meeste wagens hybride modellen zijn. Dezelfde evolutie lijkt zich ook voor de ferry’s te voltrekken. Veel ferry’s werken op batterijen en eerlijk gezegd het is een zegen op die elektrische vaartuigen: veel minder lawaai, minder trillingen, geen geur of rook, ….. Men glijdt als het ware moeiteloos door het water.
De ferry van Lote naar Anda is ook een elektrisch model. Van Anda rijden we tot in Olden waar we ons bevoorraden voor de picknick om dan onze neuzen (en vooral die van de auto) richting Briksdalbreen (= de gletsjer van Briksdal = een uitloper van de Jostedalbreen die we morgen zullen bezoeken) te oriënteren. We moeten daarvoor een goede 20 km via een smal baantje langs wonderlijk blauwe / groene meren rijden. De weg is zo smal dat er zeer regelmatig in een inham moet gestopt worden om tegenliggers te laten passeren. Uiteindelijk komen we aan het einde van de weg = aan het einde van het dal. Daar is een (betalende) parking vanwaar verschillende wandelingen vertrekken. Wij kiezen de kortste (ongeveer 5 km) die ons voorbij een hevige waterval (10’000 liter per seconde … ik heb dat zelf niet gemeten; ik heb gewoon aangenomen wat op het bordje stond) en tot aan het gletsjermeer aan de voet van de gletsjer brengt. Het weer is ondertussen weinig veranderd. Het is nog altijd grotendeels bewolkt met nu en dan het zonnetje dat eens komt piepen … maar niet veel meer. Het dient wel gezegd dat het nog steeds droog is, op uitzondering van de onmiddellijke omgeving van de hiervoor genoemde waterval. Droog door die waterspray komen is onbegonnen werk. Na anderhalf uur staan we weer bij de auto om naar de volgende bestemming te trekken.
De volgende en laatste bestemming voor de dag is Dalsnibba. Dat is maar een boogscheut van Geiranger waar we deze morgen vertrokken, vandaar de 37 km. Gisteravond waren we er nog van overtuigd dat we Dalsnibba onder een heerlijk zonnetje zouden kunnen bezoeken. Die hoop is langzamerhand weggeëbd. We zullen ons nu al gelukkig prijzen als we het wereldberoemde beeld van de Geiranger fjord 1500 m onder onze voeten zullen kunnen zien. Dalsnibba is eigenlijk de naam van een berg / uitzichtpunt / bezoekerscentrum / souvenir shop / restaurant aan het einde van een zijsprongetje van een vijftal km van route # 63. Die route # 63 is dus best wel een toeristische attractie want het omvat ook de Trollstigen en de Adelaarsweg die we beiden gisteren deden. Om aan het einde van dat Dalsnibba zijsprongetje te komen moet met 270 NOK betalen. Men krijgt echter waar voor zijn geld. Een goed onderhouden weg slingert zich omhoog tot het hoogste punt van waar met een 360 ° overzicht van alle bergen en gletsjers in de buurt krijgt. Helemaal onderaan (1500 m dieper) ligt Geiranger en de fjord (= de Atlantische oceaan). Het is hier boven tamelijk koud maar impressionant … en zonder een fysieke inspanning te vergen.
Het is nu ondertussen bijna 6 uur geworden en dus tijd om naar ons Hotel Pollfoss te rijden. Dit hotel bestaat al meer dan 100 jaar en zou dus een zekere charme moeten hebben. Bij de receptie is niemand te zien en aanbellen brengt ook al geen zoden aan de dijk. Ik stap dus door het restaurant waar tweemaal twee mensen aan het eten zijn. Ik zie geen personeel dus loop ik tot aan de keuken waar ik een jonge kerel aantref die me in het Engels vraagt of we misschien Nederlands kunnen praten. Terwijl ik te weten kom hoe een Nederlander hier in dit godverlaten bos in Noorwegen komt heeft Gertrude een tweede nog jongere en al even Nederlandse kerel te pakken. Beiden, hoogstens een dertig jaar, lijken een beetje op mekaar dus doe ik een eerste (en laatste) rationalisatie door Gertrude te zeggen dat het misschien broers zijn. Onze eerste idee was echter het juiste, ze zijn een “leuk stel” en ze hebben 4 maand geleden het hotel overgenomen. Het stond waarschijnlijk, na Corona, aan een zeer goede prijs te koop maar het heeft ook erg veel onderhoud nodig. Daar zullen ze waarschijnlijk nog een tijdje mee zoet zijn en veel van hun of hun ouders’ spaarcentjes moeten in steken. Enfin, dat is ook weer eens ons probleem niet, maar we stellen ons toch wel vragen bij hun kans op succes. We weten niet of hun business case waterdicht is al zeker wanneer blijkt dat hun Noors nauwelijks beter is dan het onze. Blijkbaar hebben de ouders van één van de hoteliers een stuk grond in de nabijheid gekocht met de bedoeling hier naartoe te verhuizen. Hopelijk geeft dit wat extra kans op slagen. De kaart laat vermoeden dat er geen professionele kok permanent aanwezig is en we nemen dus geen risico. Gertrude neemt Norvegian meatballs en ik Moose meatballs. Beide smaken exact hetzelfde (en vergelijkbaar met die van de Ikea) maar die van de moose (eland) zijn groter dan die van de doorsnee Noor. Zo had ik het ook verwacht.
Enfin, geen slecht woord over mensen die het aandurven hun nek uit te steken en zo’n onderneming op poten trachten te zetten. We wensen hen veel succes.
Dag 16: Molde naar Geiranger
Deze morgen rond 8 uur wakker geworden en als tweede taak van de dag naar de auto gestapt (herinner jullie, een honderdtal meter verder, dicht bij het eerste hotel waarin we gisteren probeerden in te checken) om de parkeermeter te voeden. Als ik het ticketje in handen krijg, realiseer ik me dat ik de autosleutels niet mee heb en het ticketje van de automaat daarom niet achter het venster kan leggen. Dan maar gewoon onder de ruitenwisser, dat doet de politie ook. Ik heb maar tot 9 uur betaald omdat ik de auto dichter bij ons echte hotel wil zetten, zodat we niet te veel met de valiezen moeten zeulen. Als de valiezen gepakt zijn, ga ik de auto halen en moet vaststellen dat de politie al hun parkeerboeteronde aan het maken is. Ik ben al 3 minuten te laat maar kan voor de politie bij mij is “ontsnappen”. Op de nieuwe parkeerplaats heb ik nauwelijks een ticketje genomen of de politie verschijnt ook daar op het toneel. Ze herkennen mij en lachen eens. Ik lach vriendelijk terug want met de hoed in de hand, en een smile zonder veel trameland komt men door heel het land…. Of zoiets
De eerste ferry van de dag is die van Solsnes. Het is maar een half uurtje van Molde verwijderd en het vinden van de juiste timing is dus niet erg moeilijk. We komen een paar minuten voor de afvaart aan de kade toe en kunnen dus zonder tijdsverlies de boot op. Deze overtocht is relatief kort en we blijven dus in de auto zitten. Hierdoor zien we hoe makkelijk de verwerking van de facturatie verloopt. Een man van de maatschappij neemt gewoon een foto van de nummerplaten en via het systeem wordt geverifieerd of de betrokken auto een registratie heeft. Is dit het geval dan gaat de fee automatisch van het tegoed (met 50% discount). Is de auto niet geregistreerd, dan wordt de volledige kost gefactureerd.
Deze morgen was het weer nog tamelijk goed (= droog, 16 °C en hoge bewolking) maar naarmate de dag vordert komen er steeds meer wolken, zeker rond de bergtoppen die nu niet meer zichtbaar zijn. Dat belooft niet veel goeds voor de Trollstigen (Nationale weg 63, ’s winters gesloten en ’s zomers een grote attractie). Net voor we naar de Trollstigen afslaan, is er een file(ke). Het fileke wordt veroorzaakt door een legeroefening … in het maken van een film … over het leger, nemen we aan. Hierdoor kunnen we niet over de brug en die brug is het begin van de Trollstigen. Gelukkig is er een alternatief voor deze brug. We moeten wel eerst terug naar Andalsnes maar dat nemen we er graag bij. Tijdens het eerste stuk van de Trollstigen zitten we nog lager dan de wolken waardoor we de machtige rotswand en de twee grote watervallen, één langs elke kant, nog in al hun glorie kunnen bewonderen. Eens boven zitten we echter in de erwtensoep en is er van het uitzicht dat normaal fantastisch zou moeten zijn, niets te bespeuren. We lopen eens rond op het hoogste punt van de weg om de mist van dichtbij te bestuderen en besluiten, na de doorgedreven studie, verder te rijden richting Valldal en Linge waar we de ferry naar Eidsdal zullen nemen. Het eerste stuk is het rijden met de blik gefixeerd op de witte lijn aan de kant van de weg, maar naarmate we lager komen klaart het boeltje weer op en zien we weer de mooie natuur (althans het onderste ervan want het bovenste zit in de wolken).
Op de ferry begint het zachtjes te regenen (= één stap meer dan miezeren, één stap minder dan echt goed doorregenen). We hebben daarom geen andere keuze dan de picknick in de auto te verorberen. Het voordeel hiervan is dat men dat dan kan doen onder het beluisteren van de favoriete muziek. We zouden echter zonder probleem die achtergrond muziek opgeven voor een stralend zonnetje. Ik probeer ze hierboven met dit voorstel te benaderen maar er wordt niet naar mijn voorstel geluisterd. Waarschijnlijk houden ze daarboven een siësta.
Het vervolg van de Trollstigen (ook op de 63) is de Arendsroute. Die heeft ook veel haarspeldbochten maar lijkt (voor zover we het kunnen zien) minder van dat ruwe, massieve dat de Trollstigen wel heeft. Op een bepaalde plaats kan men een wandeling naar een uitzicht punt over de Geiranger fjord doen, maar aangezien er niets te zien valt beslissen we deze kelk aan ons te laten voorbij gaan. We rijden door en komen dus iets vroeger dan gepland in het Grand Hotel Fjord toe. De kamer is nog niet klaar maar we kunnen ondertussen wel van een gratis koffie / thee genieten. De ligging van dit hotel is schitterend. Een km voor Geiranger (als men van de Trollstigen / Arendsroute komt) in een bocht van de fjord zo’n 50 m boven het water (en vandaag zo’n 100 m onder de wolken). De kamers liggen verspreid over 6 verdiepingen die allemaal tegen de rotswand aanleunen. We besluiten eens tot in Geiranger te gaan om een frisse neus te halen (de hoogseizoen is voorbij dus zullen de frisse neuzen in aanbieding staan) en om bij de lokale toeristische dienst raad te vragen ivm de ferry naar Hellesylt die we eventueel morgen zouden willen nemen. We worden daar met raad en daad geholpen (iedere toeristische dienst zou zo moeten functioneren) en besluiten de route die ik vooraf gepland had te doen. Het weerbericht voor morgen ziet er stukken beter uit dan vandaag (niet erg moeilijk) en dus gaan we het erop wagen. Mochten de wolken toch laag zitten dan kunnen we nog altijd de plannen aanpassen. Dat is het mooie van met de auto te reizen. Het rondlopen in Geiranger zelf is een beetje ontgoochelend. Buiten een paar huisjes en een paar eetstalletjes zijn het vooral de souvenirshops die de bovenhand hebben. Er ligt een groot cruise schip aangemeerd en de toeristen, die van één of andere excursie terugkomen, maken dankbaar gebruik van de souvenirshops om de Noorse handicraft activiteiten en de Noorse industrie te ondersteunen.
Terug in het hotel schrijf ik mijn blog zodat we morgen zonder tijdsverlies naar de eerste ferry (08:00) kunnen rijden. We eten van een zeer mooi buffet tot ons (= vooral mijn) buikje rond is en kunnen het dan toch weer een geslaagde dag noemen al dient gezegd dat het een geluk is dat we, een dikke week geleden, bij goed weer, de Geiranger fjord met de Hurtigruten bezocht hebben.
Nog veel groeten uit Geiranger
Dag 15: Trondheim naar Molde
We zijn beiden de nacht goed doorgekomen en we hopen voor jullie allemaal hetzelfde. Vandaag is mijn tweede taak na het wakker worden naar de winkel gaan om een ontbijt bij elkaar te sprokkelen. De mannen zijn nog steeds de jagers / verzamelaars, nietwaar? Op mijn jacht naar behapbare spullen vind ik, tegen mijn zin, alleen maar zoete spullen zoals muffins en ontbijtkoeken. Ik weet dat dit voor Gertrude niet zo’n probleem is, maar ikzelf heb liever een boterhammetje met kaas en / of hesp maar voor zo iets moet ik brood en kaas en hesp en …. kopen en dan zitten we met allerlei overschotten dus loop ik mee in de pas van de zoetigheden, maar niet zonder ook een paar bananen te kopen. Zo krijgen we toch ook onze dagelijkse portie fruit binnen. Tegen dat ik van de jacht terug kom heeft Gertrude thee gemaakt in de kjokken waardoor het ontbijt vlot verloopt en we om 9:15 op pad kunnen. Het is licht bewolkt met hier en daar een blauw plekje maar het is 21 °C, dus geen reden tot klagen. We moeten eerst een paar kilometer terug richting Trondheim om zo weer naar de kust toe te rijden. We willen ook nog eerst diesel tanken en er is een stukje “europaweg” heraangelegd waar de madam van de GPS nog niet van op de hoogte is. Dit alles gecombineerd levert heel wat verwarring op, waardoor we extra kilometers winnen en tijd verliezen. Uiteindelijk komt echter alles in orde en kunnen we met een volle tank naar Molde stomen.
We rijden door een “lieflijk” landschap = zachte en beboste heuvels met hier en daar een boerderij en weiden op de vlakkere stukken. De weiden liggen vol met balen hooi die netjes ingepakt zijn in witte plastiek folie. Het vee zal deze winter geen honger lijden. De weg gaat op en neer en dat gebeurt ook met de maximum toegelaten snelheid. We houden ons vrij strikt aan de snelheidsbeperkingen tot we zo’n 25 km voor Tommersvag, waar we de ferry zullen nemen, ons realiseren dat we aan dit tempo de ferry met een tiental minuten zullen missen. Jullie voelen het al komen, denk ik. Inderdaad we beginnen een beetje sneller te rijden. Er is toch bijna geen verkeer en ik begin me minder zorgen te maken over gaatjes in bushokjes. Een paar kilometer voor Tommersvag komen we een auto konvooi tegen wat betekent dat de ferry net daarvoor aangekomen is en dat wij, met een beetje geluk, de ferry op tijd kunnen halen. En ja, we mogen als allerlaatste op de boot (die opnieuw spiksplinternieuw is en alweer op batterijen vaart) waardoor we een half uur sparen.
Aan de overkant bezoeken we Kristiansund (niet te verwarren met Kristiansand waar we twee weken geleden uit Eemshaven toekwamen). Het is een klein stadje dat op 4 eilandjes gebouwd is en die vier stadsdelen zijn allemaal verbonden met bruggen. Erg veel buiten een paar oude houten huizen is er niet te zien, maar Kristiansund is vooral bekend als startplaats van de Atlanterhavsvegen, een kustweg met zeer veel bruggen. Gertrude heeft gevonden dat die op het eiland Averoya begint. We denken dat we door de 6 km lange tunnel onder Kristiansund moeten. Weer boven gekomen twijfelen we en omdat de signalisatie niet opperbest is besluiten we terug te keren, weer de tunnel door. Daar zien we geen enkel bordje dat ons vertelt hoe we de Atlanterhavsveggen moeten beginnen dus vragen we het aan een paar mensen en wat blijkt? We moeten weer door de tunnel. Driemaal is scheepsrecht en nu zijn we rotsvast overtuigd dan we niet meer naar Kristiansund terugkeren. Wat een mooie tunnel van 6 km!!
Vooraleer we het bruggencomplex van de Atlanterhavsvegen bereiken maken we een omweg naar Kvernes. Daar staat namelijk een staafkerk. Er zijn er in heel Noorwegen maar 30 meer en die van Kvernes zou één van de mooiste zijn. We denken dat dit wel eens zou kunnen kloppen. We babbelen een hele tijd met de vrijwilliger / gids over allerlei wetenswaardigheden van het kerkje. De brave man weet meer over het kerkje dan over hoe hij de betalingsapp op zijn iPad moet laten werken. Het lukt niet en is heel blij als we hem 10 Euro geven (want Noorse krones hebben we niet). Sommige van die weetjes zijn te vinden door hier te klikken. Andere weetjes kunnen we nu nog, op aanvraag, vertellen maar zullen we waarschijnlijk geleidelijk aan vergeten. Indien dat het geval is dan zij het zo.
Dan komen de bruggen van de Atlanterhavsvegen aan de beurt. Eigenlijk is er maar één die uit de band springt en “speciaal” zouden we die niet noemen. We denken dat men over gans Noorwegen maar met één architect gewerkt heeft en dat die een groepstarief moeten aanbieden heeft. De vorm van die brug is vergelijkbaar met zeer veel bruggen die we hier in Noorwegen al gezien hebben maar deze hier heeft wel een bezoekerscentrum erbij en men kan via een aangelegd pad van ongeveer 500 m rond een rots wandelen waardoor men de brug vanuit een paar verschillende hoeken kan bekijken. OK maar niet spectaculair. Wat alle bruggen gemeen hebben is dat ze in het midden zeer hoog (100 m???) boven het wateroppervlak komen. Hierdoor is men natuurlijk goed voorbereid om global warming het hoofd te bieden maar of dit nu de meest efficiente oplossing was, weet ik niet … maar ik ben geen bruggoloog.
In Molde stappen we eerst het verkeerde hotel binnen. Geen wonder dat ze onze reservatie niet vinden. Het is natuurlijk niet onze schuld maar die van de hoteliers van Molde. Waarom hebben ze ook allemaal een naam waarin Molde, Hotel en Fjord voorkomt? Enfin, de tweede keer is het raak en slechts op een honderdtal meter van het eerste hotel. We checken in en wandelen op aangeven van de receptionist nog naar een uitzicht punt. Deze wandeling is goed voor de gezondheid maar veel van de wondermooie natuur rond Molde zien we niet omdat er zich wolken beginnen op te stapelen rond de bergtoppen. We blijven het advies van onze receptionist volgen en gaan naar het restaurant van een ander hotel dat ook hotel, Molde en fjord in zijn naam draagt. Ik neem een voorgerechtje van walvis dat best lekker is. Ik zou niet weten met wat ik de smaak van het vlees zou moeten vergelijken. Wild komt nog het dichtst in de buurt denk ik. Daarna neem ik stokvis (de derde keer op deze reis en deze is de beste of zeker de tweede beste) en Gertrude neemt de vis van de dag niet zonder eerst de donkere medemens die hier als kelner werkt te vragen of de vis van de dag (arctic char) een witte vis is. De kelner is bloedeerlijk en zegt dat hij het niet weet en dat hij het de chef gaat vragen. Wanneer de man terugkomt met de boodschap dat de char een roze vis is, beslist Gertrude die te nemen zonder te zeggen dat ze geen racist is. Gertrude sluit de avond af met een sorbet en ik met deze blog … om me het tweede verlies van de Gantoise tegen een bende Cyprioten te helpen verteren. Nadien kijk ik nog life naar Antwerp om die ook te zien verliezen. Het is triestig gesteld met het Belgische voetbal. Gelukkig dat Anderlecht nog in de penalty's de meubelen kan redden. Zo blijft er toch nog iets over voor de rest van het Europese seizoen.
Dag 14: Bronnoysund naar Trondheim
Na een normale (goede) nacht en een normaal (uitgebreid) ontbijt hadden we bijna een kritische fout gemaakt. We hadden namelijk niet gekeken hoe lang de rit naar de eerste ferry zou duren en wanneer die ferry zou uitvaren. Gelukkig was de copiloot genoeg bij de pinken om hier tijdens het afsluitend yoghurtje aan te denken. De valiezen en de tandjes moesten dus in allerijl respectievelijk gepakt en gepoetst worden om dan nog met een achterstand van 6 minuten aan de race naar de ferry vertrekplaats te beginnen. 6 minuten op 45 minuten inhalen is normaal gesproken een fluitje van een cent. In Noorwegen is dit echter een hele klus zeker voor een chauffeur die, sinds weetje # 2 van de vorige post, ieder bushokje met de (on)nodige achterdocht bekijkt. Wat we zeker weten is dat we het gehaald hebben. Wat we niet zeker weten is of de Noorse Staatskas daar voordeel aan gedaan heeft.
We rijden als voorlaatste in Vennesund op de ferry en komen dan ook in Holm als voorlaatste weg van de ferry. We rijden dus allemaal netjes achter elkaar want de eerste rijdt juist iets trager dan toegelaten uit schrik voor een boete en de tweede (derde, vierde, …) durft niet voorbij te steken … al evenzeer uit schrik voor een boete. Als voorlaatste in zo’n konvooi rijden heeft het voordeel dat er wel altijd iemand zal zijn die het gaatje in het bushokje gezien heeft (of het weet zijn) en dus kan ik mijn achterdocht achterwege laten en de adaptive cruise control zijn werk laten doen. Moesten we niet voortdurend aan het wieletje moeten draaien we zouden ons in de Google Car wanen.
Het is nu 11 uur en er staat een mooi zonnetje aan de blauwe lucht. De temperatuur is ondertussen opgelopen tot een zachte 20 °C. We hebben vandaag geen andere ferry meer nodig omdat we, na eerst nog een tweetal uur de scenic route # 17 te volgen, uiteindelijk meer in het binnenland de E 6 zullen vervoegen. Aangezien dit zowat de belangrijkste verkeersader van het land is (= van Oslo naar Narvik) hopen we hierop wat sneller vooruitgang te zullen boeken, maar we zijn relax. De natuur is mooi met kleine bergen / grote heuvels die welig bebost zijn met sparren en loofbomen en er is om iedere hoek wel een waterval. Wat moet een mens meer hebben? Men zou zich hier alleen op de wereld wanen (het konvooi is de voorbije 100 km uiteen gevallen doordat mensen op hun bestemming gekomen zijn).
Rond 1 uur besluiten we onze picknick, die we in een supermarkt op de splitsing van de 17 en de E6 gekocht hebben, te verorberen. We doen dit op een parking langs de E6. We zijn er helemaal alleen en zien tijdens de hele picknick hoogstens een dertigtal auto’s passeren. Wat zouden de Noren denken van onze Belgische Europawegen of ringautostrades rond Brussel of Antwerpen? Wanneer we besluiten verder naar Trondheim door te rijden is de temperatuur al opgelopen tot 23 °C. Het is echt een fantastische dag.
Om 4:30 hebben we de auto in een parkeergarage in de nabijheid van het oude centrum van Trondheim achtergelaten en kunnen we Trondheim te voet verkennen. Eerst telefoneer ik naar onze overnachtingsplaats (20 km ten zuiden van Trondheim) om te zeggen dat we redelijk laat zullen aankomen, want dat we van ons bezoek aan Trondheim gebruik willen maken om er ook iets te eten. Dat is allemaal perfekt en dus kunnen we aan de stadswandeling, die Gertrude in haar reisgids gevonden heeft, beginnen. Die wandeling brengt ons eerst naar de Nidaros kathedraal (die blijkbaar nog tot zeer recent gebruikt werd om de Noorse koningen te kronen). De kathedraal valt reuze goed mee. De façade is misschien wat overdadig met de vele standbeelden (die trouwens slechts tijdens de laatste restauratie opnieuw geïnstalleerd werden … soms met koppen van actuele mensen omdat men toch niet wist hoe de originelen eruit zagen). Midden tijdens het bezoek krijg ik een telefoontje van de mevrouw van onze overnachtingsplaats. Blijkbaar heeft Booking.com niet goed geboekt en is er voor ons geen plaats in de herberg. De mevrouw vindt het erg vervelend (wij nog meer) en belooft een alternatief te vinden. Na een kwartiertje krijg ik weer een telefoontje. Ze heeft iets voor ons gevonden en zal het adres SMSen. We zullen vanavond wel zien wat ze kunnen vinden heeft.
Na de kathedraal gaat het over de oude (voetgangers) brug die de twee zijden van de stad met elkaar verbindt steil de heuvel op. Bovenaan staan de overblijfselen van een vesting door de Zweden gebouwd toen ze Noorwegen bezetten. De beklimming is vrij pittig maar daar hebben de Noren iets op gevonden, althans voor diegenen die met de fiets de berg op willen. Fietsers kunnen gebruik maken van een opstapje door één voet op het opstapje te plaatsen en het evenwicht te bewaren terwijl ze naar boven getrokken worden door het opstapje. Naar verluid lukt het (soms) en op voorwaarde dat men niet dronken is, maar dit is (omwille van de grote studentenpopulatie hier) vrij uitzonderlijk.
In het park rond de oude vesting zitten overal groepjes jongen mensen (het is nog te vroeg om al dronken te zijn dus weet ik niet zeker of het studenten zijn). Ze lijken allemaal gekomen om worstjes te BBQ-en. Later in het restaurant, waar we aan de praat geraken met twee Noorse dames blijkt dat het academisch jaar net begonnen is en dat de eerste twee weken (nu dus) gebruikt worden door de oudere studenten om de jongere studenten te introduceren in het studentenleven in Trondheim. BBQ-en in het park aan de vesting lijkt al goed te lukken maar of het omhoog getrokken worden op een fiets stof is voor de eerste week weten we niet zeker. Tijdens het eten zien we een zeer levendige stad aan ons passeren. De omgeving doet denken aan Oude Markt van Leuven met jonge mensen die zich op allerlei manieren voortbewegen: slenterend, joggend, lopend, fietsend, in de line skatend, steppend, in een rolstoel of, uitzonderlijk ook eens, per auto. Eerder op de avond zagen we ook een soort hoverboard op de rivier.
Na het eten is het tijd om naar onze alternatieve overnachtingsplaats te gaan. We vinden de plaats dank zij de GPS moeiteloos, maar daarmee is het meeste gezegd. Ik hou mijn bek in mijn pluimen om een echtelijke ruzie te vermijden en begin hoog gemotiveerd het verslag van de dag neer te pennen. Dit voorkomt erger. Ik hoop dat wij (en jullie allemaal) zeer goed slapen vannacht. Slaapwel
Dag 13: Utskarpen naar Bronnoysund
Twintig voor negen zeggen we min of meer gehaast vaarwel tegen de mevrouw van de B&B omdat we om 9:20 de eerste ferry van de dag moeten nemen. Daarvoor moeten we tot in Nesna rijden en dat is een dik half uur … op Noorse wijze… met de vinger op de cruise control. De weersvoorspelling voor vandaag was zeer mooi maar daar is voorlopig niet veel van te merken. Er is amper kwik boven de 10° C te bespeuren en bovendien is het miezergehalte vrij hoog (dat is beter dan de stortregen van gisteravond maar beduidend minder dan het voorspelde volle zonnetje). Langs de weg zien we overal opschriften met “Nei til vindmollene” (of toch iets in dat genre met een streepje door de “O”). Verantwoordelijk hiervoor zijn actiegroepen tegen windmolens. We vinden het idd eigenaardig dat Europa subsidies aan Noorwegen, dat bulkt van de elektriciteit opgewekt door waterkrachtcentrales, geeft om windmolens te bouwen … om elektriciteit op te wekken. Eén of andere Brusselse bureaucraat zal wel een uitleg hebben of toch minstens een lobbyist kennen die een uitleg uit de mauw kan schudden. Aangekomen op de pier van Nesna zien we een raar fenomeen. De eerste auto’s in de rij maken één voor één rechtsomkeer en een madammeke gaat langs elk van de nog wachtende auto’s met een bedrukt gezicht. Dat voorspelt niets goeds. Bij ons gekomen doet ze haar, ondertussen wel ingestudeerd, nummertje: de ferry is defect, ligt ergens voor anker en erop wachten heeft geen zin. Dit is voor de copiloot het signaal om in actie te schieten. Er zit namelijk niets anders op dan via Moh I Rana naar Sandnesjoen te rijden en daar de draad weer op te pikken. Rond half twaalf, en na een omweg van bijna 150 km, zijn we weer op de Scenic route # 17 waar we normaal met de ferry meer dan 2 uur vroeger zouden geweest zijn. Vervelend maar we laten het niet aan ons hart komen, want we hebben nog een half uur om Sandnesjoen te bezoeken en veel meer is ook niet nodig. Er is een cultuurtempel met theaterzaal, cinema en kunstgalerijen, er zijn een paar mooie muurschilderingen langs de pier en men kan ook de zeven zusters bewonderen. Die moeten er al een hele tijd liggen want ze zijn gans uitgesleten … door de gletsjers die hier tijdens de vorige ijstijd rondgleden.
Van Sandnesjoen gaat het richting Tjotta waar we de tweede (althans volgens de planning, volgens de werkelijkheid, de eerste) ferry van de dag zullen nemen. We zijn mooi op tijd maar de ferry ligt er al. Dat lijkt wat eigenaardig dus ga ik de man die instaat voor het laden en lossen van de ferry vragen of hij hulp nodig heeft. Dat blijkt nog niet al te ver van de werkelijkheid te zitten. Deze ferry is namelijk een hybride (diesel en elektrisch) en het koelsysteem van de batterijen laat het afweten waardoor oververhitting mogelijk zou zijn. Dat is dan op zijn beurt weer niet zo goed voor het welzijn van de winstmarges van het bedrijf en het welzijn van de passagiers. De kapitein is aan het proberen een kleinere ferry, die normaal maar naar de verschillende eilandjes in de buurt vaart, als surrogaat voor deze super duper hybride ferry te krijgen ... maar ... de bemanning van die kleinere ferry heeft net hun middagpauze. Het zou dus nog een tijdje kunnen duren vooraleer de kapitein een antwoord krijgt, zegt de brave borst. We lijken geen geluk te hebben met de ferry's vandaag tot het koelsysteem het plotseling toch blijkt te doen (het was een klein mankement inherent aan een nieuwe boot; bouwjaar 2022 staat op een bordje). Dat is trouwens niet het enige geluk dat op dit moment om de hoek piept. Het weer dat langzamer beter aan het worden was, is plots omgeslagen en de voorspelde zon is nu plots op het appel. Het komt uiteindelijk nog allemaal in orde.
Na de veer van Tjotta nar Forvik gaat het dan richting Andalvaegen waar we de derde (tweede?) ferry van de dag nemen. Die brengt ons naar Horn. Aan deze ferry lijkt niets te mankeren. Hij vertrekt op tijd en komt op de geplande tijd aan. Van Horn is het maar een boogscheut meer naar Bronnoysund waar we zullen overnachten. Eerst moeten we het echter nog over die boogscheut hebben. In het dorpje Torget, zo’n 20 km ten zuiden van Bronnoysund, is een rots en die heet de Torghatten. Deze rots heeft een gat dwars door de top. Eigenlijk is deze rots de versteende hoed die een goede koning in het traject van de pijl van een boze koning gegooid had. De boze koning zat, met oneerbare bedoelingen weliswaar, één of andere deerne die naakt in zee aan het baden was, achterna. De goede koning redde dus de deerne door een welgemikte worp van zijn hoed …. en ze leefden nog veel en hadden lange kinderen. Hedendaagse wetenschappers beweren echter dat dit aloud verhaal niet klopt en dat dit gat veroorzaakt werd door erosie. Ik geloof de eerste verklaring eerder dan de tweede maar mocht de tweede toch juist zijn dan moet het waterpeil ten tijde van die erosie zo’n dikke 150 m hoger gestaan hebben (jullie kunnen de foto’s erop nakijken) dan nu. En als dit waar is dan moeten die mensen van de Wijnberg niet denken dat ze gespaard zullen blijven als huidige “global warming” verandert in “global cooling”. Enfin, we zien wel hoe dat allemaal afloopt en denken dat we waarschijnlijk wel nog de tijd hebben om een tochtje van een viertal km te stappen. Eerst gaat het steil, over, uit het gat losgeslagen, rotsblokken omhoog, dan gaat het door het gat (waar de pijl de hoed trof) en dan via een houten trap naar de onderkant van het gat en verder via een smal paadje tot zeeniveau. Spectaculair en voldoende om goed in het zweet te staan.
Na het inchecken in het hotel is het moment gekomen om mijn verjaardag, althans de verjaardag van mijn plaatsvervangende coronairen, te vieren. We doen dit met een lekker stukje vis (Skrei) in een peterselie / mossel sausje en onder begeleiding van een zuur mango biertje (speciaal maar erg verfrissend en passend bij de vis). Het zijn geen pannenkoeken maar het is toch ook niet slecht om een verjaardag te vieren. Daarna is het tijd voor de blog en een deugddoend slaapje. Slaapwel
Weetje 1: de madame van de B&B wist te vertellen dat alle ferry’s die meer dan 100’000 transferts per jaar doen geen fee aanrekenen. Zij betwijfelt dus dat een Autopass echt nodig is en/of rendabel is (zeker als ik bedenk dat Swift me een vast tarief van 58.08 Euro per transactie aan mijn been gelapt heeft (ook die van 200 NOK = 20 Euro). Gedane zaken nemen geen keer en misschien is dit alleen van toepassing voor Noren..
Weetje 2: de meneer van de B&B wist te vertellen dat de Noorse politie niet met snelheidsovertredingen lacht. Ze verwachten bv dat men binnen de meter na een bord dat de maximale snelheid aangeeft, die snelheid bereikt heeft en niet 100 m verder en omgekeerd willen ze niet dat men “anticipeert” en al 20 m voor het bord de maximaal toegelaten snelheid bereikt. Bovendien is er quasi geen tolerantie. 60 is 60 en geen 62 of 63. Zoals in elk land stellen Noorse politiemensen zich met hun laserpistolen in afdalingen op maar wat toch wel speciaal geniepig is, is dat ze een rond gaatje in de houten bushokjes boren om op die manier onopgemerkt de snelheid te kunnen meten. De boetes zijn trouwens ook stevig: 0 tot 10 km per uur te snel is 150 Euro en meer dan 10 km per uur te veel is het dubbele, zijnde 300 Euro. Sinds ik dat allemaal weet is het plezier van het autorijden bij mij serieus afgenomen.
Dag 12: Bodo naar Utskarpen
Gisteren was een beetje een speciale dag met aankomst in het hotel om 03:00 AM. Voor de inwoners van Bodo en omstreken was het ook een speciale dag omdat ze gedurende de avond een algemene stroompanne van 15 minuten gehad hadden. Zij zijn dat hier blijkbaar niet gewoon dus kunnen ze waarschijnlijk (al zeker binnen een paar jaar) iets leren van de Belgen. Door de stroompanne is de computer waarmee de kamersleutels aangemaakt worden ontregeld. De receptioniste gaat echter met ons mee (en worden weinig andere klanten om 03:00 verwacht) om ons in de kamer binnen te laten met haar passe-partout. Het is maar goed dat ze meegaat want het hotel bestaat uit twee gebouwen, één langs elke kant van de straat en beiden zijn met elkaar verbonden via een privé tunnel. Handig, zeker in de winter wanneer het koud is en veel sneeuw ligt, maar waarschijnlijk een wat dure oplossing. Enfin, ons probleem niet. Na een korte nacht (zeker voor mij omdat ik me (weer) een uur miskeken heb op mijn uurwerk. Daardoor ben ik al om 6:30 op ipv de verwachte 7:30 en ipv de noodzakelijke 8:30. Ik kruip nog een beetje terug in bed om wat te soezen. Na het soezen moet ik een parkeerticketje in de auto leggen, want vanaf 9:00 am kunnen we een boete verwachten. Om iets na 10 vertrekken we uit Bodo. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan, want er zijn een aantal wijzigingen in ronde punten waardoor de madam van de GPS totaal in de war raakt en ons in een ping pong van het ene naar het andere rondpunt stuurt en opnieuw en opnieuw. We hebben nu twee mogelijkheden: ofwel doen we verder dit ping pong spel tot de benzine op is ofwel grijpen we eigenhandig in en doen we onze goesting. We opteren (na een zeer kleine aarzeling) voor deze laatste oplossing. Er is echter een bijkomend probleem en dat is dat de madam van de GPS blijkbaar nog nooit gehoord heeft van de ferry die we geacht worden te nemen. Maar ook dat komt via een aantal slinkse ingrepen van de copiloot in orde.
Op weg naar de ferry passeren we de Salstraumen. Dit zouden de grootste getijdenstromingen en geassocieerde maalstromen van de wereld (of toch zeker van Europa) zijn. Daar is op het moment echter niet veel van te merken omdat op dit eigenste moment de getijdewerking op een laag pitje staat. Om half één zou de getijdenwerking maximaal moeten zijn maar we besluiten niet tot dan te wachten. De natuur is (wanneer we ze zien tussen de buien door) indrukwekkend. Zo passeren we langs de Swartisen gletsjer (en zijn uitlopers) die pas op een honderdtal meter van de oceaan stopt. Jammer genoeg verleent de zon geen bijdrage om het er allemaal nog wat beter te laten uitzien. Het is vandaag de slechtste (eigenlijk de eerste slechte) dag van deze reis. Als men de dag in 10 gelijke stukken zou indelen dan zouden we 1/10de zon, 1/10de bewolkt, 2/10de miezeren en 5/10de regenen en 1/10de hard regenen hebben. Het is bovendien met 10 °C gevoelig kouder dan de vorige dagen ondanks het feit dat we naar het zuiden beginnen afzakken zijn. Gelukkig brengt het weerbericht voor de komende dagen wat soelaas (hopelijk hebben ze het niet verkeerd).
Uiteindelijk komen we aan de kaai van de eerste ferry aan met drie kwartier voorsprong op de ferry. Daar verdient men geen prijs mee … wel integendeel, men moet drie kwartier wachten. Dat zou geen probleem zijn mocht de tweede ferry op de eerste afgestemd zijn of mocht het weer zodanig mooi zijn dat men om iedere hoek zou willen stoppen. Dat is echter niet het geval en we verbeteren ons record van daarnet nog met 5 minuten (= voor de lezers die zelf niet willen rekenen betekent dit dat we 50 minuten te vroeg zijn). Gelukkig heb ik de batterij van de laptop opgeladen waardoor ik dit stuk van de blog kan schrijven tijdens het wachten en de ferry overtocht zelf (= 1 uur).
Onmiddellijk na de de overtocht stuur ik een SMS naar onze overnachtingsplaats = Aline’s Stua, een B&B gerund door een Nederlands stel (Aline en Anton) die bijna 4 jaar in Noord Noorwegen wonen. Eerst een jaartje op de Vesteralen en daarna verhuisd naar Utskarpen (in de buurt van Moh I Rana). De hele bovenverdieping van het charmant ingerichte huis is voor gasten (vanavond zijn we de enigen) met naast de twee slaapkamers een living voor de gasten. Beneden is een eetkamer, keuken en badkamer (gedeeld met andere gasten zouden die er zijn). Voor avondeten is er keuze tussen rendier (op Sami wijze) en zalm met een crème brulée als dessert
Mooi, mooi, vriendelijke mensen en lekker eten, wat moet een mens meer hebben? Tijdens het dessert legt de gastvrouw nog allerlei (on)hebbelijkheden van de Noren uit. Altijd interessant, nu nog eens goed slapen en we zijn er weer klaar voor.
PS Van de blog van gisteren: er is een zeer groot verschil tussen de verschillende schepen van de Hurtigruten (die nochtans hetzelfde traject afleggen (b.v. continu van Bergen naar Kirkenes en terug). De Nordlys was moderner uitgerust en groter maar ook met beter eten, vriendelijker personeel, met WiFi overal en niet alleen op bepaalde plaatsen, twee vrij grote vergaderzalen voor presentaties, 2 mensen die zich uitsluitend met entertainment van de passagiers (excursies, poolcirkel ceremonie, presentaties over fjorden en noorderlicht, … ) bezighouden, etc. . Als we ooit terugkomen zullen we dus goed kijken welke boot onze reis maakt. Bovendien denken we dat ook de persoonlijkheid van de kapitein bepaalt hoe het allemaal reilt en zeilt op zijn schip.