Dag 2: Orléans – Tour en Sologne (65.9 km …. vanaf nu met de fiets)
Rond 9 uur hebben we lekker (en redelijk veel) ontgebeten en kunnen we een laatste keer, vanop onze stalen rossen, Jeanne d’Arc op haar bronzen ros bewonderen. Nu wordt het voor ons menens. We beginnen aan de eerste etappe van ons fietsavontuur langs de kastelen van de Loire. We kunnen in ieder geval niet klagen over het weer. Het is misschien nog wat frisjes maar het zonnetje is present en de wind is niet overdreven sterk en blaast zelfs een beetje in het voordeel.
Al snel zijn we buiten Orléans en wisselen we verschillende keren de linker met de rechteroever af. Eén enkele keer rijden we over een brug waarin Erik onmiddellijk de hand van Calatrava herkent. Bovendien rijden we soms op de oever zelf en soms rijden we op een wegje dat een paar 100 meter van de oever verwijderd is. Met ander woorden het is een afwisselend landschap. Ook de weg zelf brengt afwisseling. Eens rijden we op tarmac, dan weer op grint a la Strade Bianche maar altijd rustig tenzij wielertoeristen ons voorbij snorren (in beide richtingen).
Rond 12:30 komen we aan in Chambord. We benaderen het kasteel van de achterkant dat we erg impressionant aan het einde van een lange dreef zien opdoemen. We zullen het kasteel bezoeken maar besluiten al snel dat het versterken van de inwendige mens een eerste prioriteit is. We vinden een parkeerplaatsje op een overvolle fietsparking en een tafeltje voor 6 in één van de restaurants in het voorgeborchte van het kasteel. De bediening verloopt vlot en correct ondanks het feit dat het vrij druk is (het is zondag en het is mooi weer en dus vinden velen dat een bezoek aan Le Chateau de Chambord aan de orde is).
Na de inwendige mens komt de toeristische mens aan de beurt. We lopen door de 400 kamers en bekijken de 187 schoorstenen waarbij we veel aandacht besteden aan elkaar niet uit het oog te verliezen. Dat zou in deze wirwar van kamers, gangen en trappen niet erg moeilijk zijn. Chambord is echt wel impressionant voor een uit de kluiten gewassen jachthut.
Opeens neemt het tot dan voor mij erg aangenaam bezoek een onverwachte wending. Ik vraag me plots (zonder een echte reden) af waar het sleuteltje van mijn fietsslot is. Ik tast 27 keer al mijn zakken af om me dan bij het feit neer te leggen dat het sleuteltje er niet is. Ik kan dus niets anders dan, tegen beter weten in, Gertrude te vragen of zij mijn sleuteltje heeft. Natuurlijk heeft ze dat niet. Nu is mijn interesse voor de architectuur van Chambord helemaal tot onder het vriespunt gedaald en besluit ik naar de fietsparking terug te stappen. Onderweg passeren allerlei scenario’s de revue. Ofwel zat het sleuteltje nog op de fiets en staat de fiets er nog: geen probleem buiten de verwijtende blikken van mijn eega. Ofwel zat het sleuteltje nog op de fiets en heeft één of andere snoodaard dit opgemerkt en is mijn fiets nu beschikbaar op tweedehands.fr. Ofwel zat mijn sleuteltje in mijn zak en is het eruit gevallen en dan moet ik een tang of ijzerzaag of slijpschijf zien te vinden om de fiets te bevrijden van zijn ketting. Eens aangekomen op de fietsparking blijkt de realiteit veel minder dramatisch te zijn dan de meeste van de scenarii die door mijn hoofd speelden: het sleuteltje zat nog gewoon op de fiets en de fiets stond nog steeds netjes op zijn plaats. Hiermee is nog maar eens bewezen dat men niet schoon (= mooi in het Noord Nederlands) moet zijn om geluk te hebben (= chance in het Zuid Nederlands).
Na deze enigszins stresserende episode richten we onze voorwielen voor de laatste 10 km naar Tour en Sologne waar onze B&B “La Belviniere” gelegen is. Dit alles verloopt zonder problemen en we kunnen inchecken. De kamers (die eigenlijk echte huisjes zijn met beneden een 40 m2 living en boven een 40 m2 slaapkamer met badkamer) zijn klaar, de bagage werd afgeleverd en dus kunnen derhalve allerlei batterijen (= fiets, GPS, GSM) opgeladen worden alvorens onze eigen batterijen ook (onder de vorm van een fles rode Pinot Noir & Gamay en een fles witte Cheverny Sauvignon blanc) aan hun trekken te laten komen
Om 19:30 zijn onze magen voldoende aangewakkerd om vol verwachting aan tafel te gaan. Voor 28 € krijgen we drie hapjes gevolgd door een mise en bouche (wat waren die hapjes dan wel?), nadien een stukje kip in een tajine gegaard en nadien een stuk tarte Tatin. Allemaal erg lekker. We zijn hier met ons g@#&”€(!) in de boter gevallen. Ik durf wedden dat dit goed tegen de zadelpijn zal zijn. We zitten aan tafel met een Californisch en een Duits koppel die samen een uitstapje in de Loire streek doen. Drie van de vier zijn architecten. Met Erik erbij kunnen ze onder collega’s kaarten. Ze doen dit echter niet uit medelijden met de niet architecten onder ons en rond 10 uur houden we het voor bekeken en kunnen we onze nachtkwartieren opzoeken. Perfect voor de enen voor het schrijven van de blog en voor de anderen voor het instuderen van de Spaanse taal.
Slaapwel en tot morgen.
Dag 1: Blanden – Orléans (461 km ….. met de auto)
We besluiten rond 8 uur te vertrekken omdat we mikken op een aankomst in Orléans rond 14:00 uur. De grote onbekende in deze inschatting is de situatie op de Parijse Boulevard Peripherique. We hopen dat dit op een zaterdag zou moeten meevallen, en onze hoop wordt bewaarheid. Het verkeer verloopt erg vlot waardoor we al rond 13:00 in de buurt van Orléans zijn, een sanitaire en eetstop ten spijt. Net voor het binnenrijden halen Erik & Mien ons in en Georges & Anne blijken ook al in Orleans te zijn. Dat zit dus goed. We nemen al de tijd van de wereld om de valiezen en de fietsen bij de receptie af te geven en stappen naar het point d’acceuil van de parkings van Orléans om onze forfait voor de ondergrondse parking op te halen. 36 € voor een hele week ondergronds te parkeren is een bargain in vergelijking met wat Belgische steden aanrekenen. Na de auto een plaatsje gegeven te hebben wandelen we door Orleans op zoek naar een terrasje en een restaurant voor de avond. Beiden lijken moeilijker dan verwacht vooral omwille van het Rue des Bouchers gehalte van de Rue de Bourgogne. Uiteindelijk slagen we er toch in de dorstigen te laven en de hongerigen te spijzen maar de bekroning van de avond wacht ons echter in het hotel. We besluiten op het dakterras van het hotel nog een thee / een glas wijn te nuttigen. Het uitschenken van de thee verloopt vrij vlotjes. Het uitschenken van de wijn is echter een ander paar mouwen. De receptioniste / baarmoeder heeft hiervoor namelijk een zeer gesofistikeerde machine dat de cartouche (equivalent met één glas) wijn herkent als Sancerre, Chateauneuf du Pape, Chinon of Crozes Hermitage … en de wijn, op basis van deze herkenning, op de juiste temperatuur brengt alvorens die af te leveren in het glas dat de hele tijd geduldig onderaan het machine staat te wachten. Wij zijn duidelijk iets ongeduldiger dan het wachtende glas omdat het hele proces uren lijkt te duren. Zelfs de baarmoeder is verveeld met de duur van het proces en verontschuldigt zich voor haar machine (spraaktechnologie zit er (nog) niet in). De inhoud van het eerste glas is bijna verdampt tegen de tijd dat het tweede glas het proces doorlopen heeft. Enfin, uiteindelijk kunnen we de avond, met een glas wijn in de hand, op het dakterras afsluiten en kunnen we alles in gereedheid brengen voor de eerste etappe die ons morgen naar via Chambord naar Tours en Sologne zal brengen.
Ziezo, dat is het voor dag één.
Nog een goede avond / nacht / morgen
Proloog fietstocht langs de kastelen van de Loire
Er zijn zo van die tradities die in ere gehouden (moeten?) worden. Met de voortschrijdende leeftijd heeft men meer en meer tijd gehad om aan de uitbreiding van de verzameling tradities te werken. Zo is het met ons ook gegaan en daarmee is (dan toch eindelijk) een voordeel aan ouder worden gevonden. Eerst was er de “grote reis” die we jaarlijks maakten. Dan kwam er de jaarlijkse staptocht (al dan niet min of meer in de richting van Compostela) en dan nog recenter de jaarlijkse fietstocht. Eerst alleen met zijn tweetjes een paar dagen in Piemonte, daarna met de Gyselinckskes in de streek van de Ardeche en het jaar nadien, van Villach naar Trieste en nu, meer recent, twee jaar geleden, met Erik en Mien in het Oostelijke deel van Vlaanderen en vorig jaar in het Westelijke deel van Vlaanderen.
Voor dit jaar werd weer besloten een fietstocht buiten de Vaderlandse grenzen te maken. De criteria waren: geen slecht weer reputatie maar wel een lekker eten en drinken reputatie, niet al te bergachtig, iets cultureels te bieden hebben en niet al te ver van huis zijn. Deze criteria leidden al snel naar de Kastelen van de Loire. Dit is misschien niet de meest originele keuze maar de 5 criteria vakjes konden wel zonder enige zweem van twijfel aangevinkt worden en dus was de keuze snel definitief. Er werd gekozen om een lineaire tocht van een goede 360 km langs de bekendste kastelen tussen Orléans en Angers uit te stippelen eerder dan een voorgekauwde tocht van één of ander reisbureau te nemen omdat daar (althans naar mijn goesting) altijd wel iets aan scheelt. Morgen rijden we dus met de auto naar Orléans vanwaar we in 6 fietsetappes langs 14 kastelen naar Angers rijden om dan met de trein terug naar Orléans te keren, waar, met een beetje geluk, onze auto nog steeds op ons zal staan wachten.
Een nieuwigheid dit jaar is ook dat ons peloton uitgebreid wordt met Anne en Georges. Net zoals Erik is Georges een ex-klasgenoot van het St Lievenscollege waarmee ik tussen 1971 en 2012 geen enkel contact meer gehad had… waar klasreunies allemaal goed voor zijn.
Ik ben van plan iedere avond een verslagje van de dag te posten. Op die manier zal ik later, als mijn geheugen me nog meer dan nu in de steek laat, mooie herinneringen kunnen revitaliseren en zullen jullie, nu reeds, onze avonturen (zonder zweet of zadelpijn) kunnen meebeleven. Ik beloof een dagelijks verslag tenzij de realiteit van de Loire streek op culinair vlak dermate de reputatie overstijgt dat ik de motivatie om het verslag van de dag te schrijven niet meer kan samenschrapen. In dat geval zal ik ’s anderendaags proberen een dubbele portie aan cyberspace toe te vertrouwen.
In afwachting, lectori salutem
Epiloog voor de Noorwegen reis
Zoals bij de proloog gezegd, was Noorwegen eigenlijk tweede keuze nadat Alaska om allerlei redenen uit de boot gevallen was. Bij het schrijven van deze epiloog is het voor ons (en hopelijk voor jullie allemaal) duidelijk dat dit statuut van tweede keuze totaal onterecht is. Noorwegen heeft heel wat te bieden. Er is in de eerste plaats natuurlijk de natuur. Die is zeer dikwijls nog ongerept (dat is geen wonder als men weet dat Noorwegen meer dan 10 keer zo groot is als België en minder dan de helft van de bevolking heeft). En naarmate men verder en verder naar het Noorden gaat is de ongereptheid nog opvallender. Maar naast de natuur heeft Noorwegen ook wel culturele troeven met steden zoals Oslo (Museum Island), Trondheim (kathedraal en universiteit) en zelfs Kristiansand (Kulturhus) of met overblijfselen van de Vikings of hun, tot het ware geloof gebrachte, afstammelingen die de staafkerken bouwden.
Noorwegen is een zeer groot land, maar gemakkelijk te bereizen omdat de wegen goed zijn, het verkeer traag maar vlot verloopt, iedereen een mondje Engels spreekt, de stopcontacten vol elektriciteit zitten, het eten goed meevalt, vrijwel alle betalingen cashloos kunnen gebeuren (Kvernes staafkerk was de uitzondering) en alles goed georganiseerd is en op tijd gebeurt. Dit alles maakte onze reis erg gemakkelijk, ondanks het feit dat we alles (zowel de reis zelf als de voorbereiding) zonder enige professionele hulp deden. Alle ferry’s waren er wanneer wij er waren, alle hotels (op uitzondering van één) waren op onze komst voorbereid, alle stadswandelingen klopten, enz.
Onze reis was een lange autorit (5710 km zonder de +/- 1200 km dat de auto op een boot stil stond mee te rekenen) door een wondermooie natuur gecombineerd met een aantal boottrips die ons toelieten de wereld, relax aan ons te zien voorbijschuiven. Voor ons was 1 + 3 + 1 dagen op een boot voldoende. Wij zijn nog niet gemaakt om langer dan 3 a 4 dagen “de wereld relax te laten voorbijschuiven”. Wij zouden b.v. (nog) niet de hele Hurtigruten van Bergen tot Kirkenes en terug naar Bergen doen hoe leuk het aan boord van de MS Nordlys ook was.
De lange autorit hebben we op een voldoende aantal plaatsen kunnen onderbreken met stads- of andere wandelingen om de monotonie te breken. Hoogtepunten waren natuurlijk de Besseggenkam en de Preekstoel maar ook kortere tochten zoals de Torghatten of de 418 trappen boven Alesund of de tocht naar de Briskdalbreen of Nydalsbreen waren erg mooi.
Waren er dan geen minpuntjes? Toch wel.
Met de gezondheid van een twintigjarige hadden we misschien een paar wandelingen meer kunnen doen.
Met een Mediterraan klimaat hadden we misschien nog wat meer van de mooie natuur kunnen genieten (of zelfs de Trollstigen gezien i.p.v. alleen vermoed). Maar dan hadden we naar Spanje of Italië moeten gaan i.p.v. naar Noorwegen.
In de Lofoten hadden we misschien een paar dagen langer moeten blijven maar dan hadden we daar misschien een paar dagen extra slecht weer gehad. Wie weet? In het algemeen hebben we zeer veel geluk gehad met het weer. De klantendienst hierboven zal klachten over hooguit 1 of 2 dagen regen op een kleine maand in Noorwegen gegarandeerd als onontvankelijk bestempelen.
En wat met de bewering dat Noorwegen duur is? Ja, dat klopt. Niet alleen zijn alle alcoholische dranken duur, alles is duur. Diesel is de enige uitzondering. Diesel was maar even duur als in België (voor het ogenblik). Van prijzen boven de 2 Euro hebben we al geleerd niet meer te slikken. Wel hopen we dat de diesel in Noorwegen snel weer veel duurder dan in België wordt.
Samenvattend, ondanks deze minpuntjes is het een zeer mooie reis geweest die we iedereen die van natuur houdt kunnen aanraden.
Bedankt voor het blijven lezen van de blog en de vele reacties. Meer info en bezichtigen van nog veel meer foto’s is altijd ten huize Gyselinck – Huyghe te organiseren.
Dag 23: Lysebotn naar Kristiansand & Dag 24: Eemshaven naar Blanden
Het lijkt alsof we veel geluk hebben (gedenk: men moet niet schoon zijn om geluk te hebben) want het zonnetje begint al over de bergen te piepen wanneer we ons opmaken om rond 7:00 op de pier klaar te staan. We pikken de klaargemaakte ontbijten op uit een frigo en rijden naar de pier waar al een aantal auto’s en mobile homes staan aan te schuiven. De veerboot is vrij klein maar toch iets groter dan die in Urnes want nu kunnen toch 4 mobile homes en 4 auto’s een plaatsje vinden. Dit zouden waarschijnlijk 10 à 12 Fiatjes 500 kunnen zijn. Opnieuw moeten we achterwaarts aan boord gaan, want de boot heeft maar één kant voor het aan en van boord te gaan en bij het ontschepen wil men met allerlei gemanoeuvreer geen tijd verliezen. Om 7:20 vertrekken we. Het weer is fantastisch. Een blauwe hemel met een zonnetje dat meer en meer in de vallei begint te schijnen. Op de boeg is het echter veel te koud en dus verhuizen we naar het achterdek waar er veel minder wind is. Door al dit rondgeloop missen we het zicht op de Kjerag bolten = de kloof met de rots (= bolten) erin. Die was, zo wordt ons gezegd, maar een tiental seconden zichtbaar. Jammer dat we dit gemist hebben. We zullen de volgende keer vroeger beginnen opletten. Een halfuurtje later moeten we weer opletten want dan varen we onder de Preekstoel. Die missen we niet en het zicht vanop het water is ook spectaculair, maar erop staan is toch nog een heel ander gevoel (ook omdat men er een inspanning voor moeten doen heeft). Onze conclusie: het was een goed idee deze ferry te nemen (i.p.v. de 26 haarspeldbochten en het maanlandschap te herdoen). We schatten deze tocht zelfs hoger in dan de tocht door de Naeroyfjord. Om 8:40 komen we in Lauvvik aan waar we de terugrit naar Kristiansand aanvatten.
De GPS madam voorspelt een aankomst in Kristiansand rond 1 uur maar ik ben zeker dat we daar, vrij risicoloos, wat kunnen van af prutsen. Op een bepaald moment zien we een heel pak auto’s op een parking in de andere verkeersrichting. Dat is toch wel een beetje speciaal zeker wanneer we tussen de auto’s een paar personen in een geel fluo jasje zien lopen. Zou dit een snelheidscontrole zijn? En ja hoor, een kilometer verder staat een politie auto met laser apparatuur. Dit is de eerste keer sinds we in Noorwegen zijn dat we een snelheidscontrole zien. We hopen dat er geen geweest zijn die we niet gezien hebben. Het grote probleem van de snelheid in Noorwegen is dat we niet weten hoe snel we mogen rijden. Er staat iedere keer wel een bord dat men sneller dan 60 mag rijden maar wij weten niet hoeveel meer we dan mogen. Is het 70, 80, 90 of 506 km/uur? Ondanks het (tijdelijke) remmend effect van deze politiecontrole komen we toch al om 12 uur in Kristiansand toe. Haha, Madame GSM, dat hebben we weer goed gedaan (hopen we). We hebben op die manier nog 1.5 uur om Kristiansand te verkennen.
Volgens de Michelin zijn een paar houten gebouwen, de kathedraal en het Kulturhus de highlights van het stadje. We hebben al veel houten gebouwen gezien en dus kan dit als gedaan bestempeld worden. We specialiseren ons in staafkerken dus kunnen we ook de kathedraal overslaan. Daarom gaan we rechtstreeks (zodra we weten waar we naartoe moeten) naar het Kulturhus. Het is een mooi gebouw met een glazen front dat op de haven uitgeeft en met veel hout binnenin. We lopen wat rond in het gebouw waarbij we een repetitie van Gregory Porter in één zaal en een repetitie voor Don Giovanni in een andere zaal zien. Hierbij maken we kennis met een Franse technieker die hier al 35 jaar woont en waarschijnlijk blij is eens weer wat Frans te kunnen spreken. Hij doet zijn (en zijn vader’s) levensverhaal, vertelt hoe de moslims in Frankrijk benadeeld worden, hoe het ontwerp van de Finse architect de competitie voor dit gebouw won, hoe hij geweend heeft bij het overlijden van koning Boudewijn en waarom hij zo van Jacques Brel houdt. Kortom mochten we meer tijd gehad hebben dan waren we de Wikipedia van Kristiansand geworden.
Om 2 uur gaan we aan boord en we zijn nog net op tijd om twee stoeltjes op het zonnedek te bemachtigen. We spenderen het grootste deel van de namiddag daar met het lezen van een boek (ja, zelfs ik). Niets doen mag ook wel eens …. zeer sporadisch … en noodgedwongen. Na het diner buffet is de blog aan de beurt en daarna gaan we vandaag iets vroeger slapen want het was vroeg (voor gepensioneerden) deze morgen.
Het verslag van dag 24 is zeer kort, omdat alles zonder veel verwikkelingen afgelopen is. Gertrude heeft minder goed geslapen omwille van de boot- en ander lawaai. Ik daarentegen heb zeer goed geslapen (dat zou met een gerust geweten kunnen te maken hebben, maar zeker ben ik niet). Na het stillaan traditioneel ontbijtbuffet dat we met zicht op Eemshaven verorberen halen we de valiesjes op en vertrekken, rond 10 uur) netjes georganiseerd van de boot. De rit door Nederland verloopt zonder vertragingen en onze eerste echte file van de hele reis (de file bij het vertrek in Bertem en de file richting Bergen omwille van het accident niet te na gesproken) krijgen we op de ring van Antwerpen voorgeschoteld. Na 3 weken in het buitenland rijden valt de ongedisciplineerde rijstijl in België op. Quasi iedereen rijdt te snel en dan zitten er een aantal chauffeurs tussen die duidelijk minder dan de maximum snelheid rijden waardoor het verkeer veel onregelmatiger verloopt. Ik zou eens de ongevallen statistieken van Noorwegen t.o.v. België moeten vergelijken. Ik denk echter dat ze in Noorwegen duidelijk beter zijn ondanks de moeilijker rijomstandigheden (bergen, smalle wegen, tunnels, geen verlichting, enz.). Die betere statistieken zijn volgens ons niet alleen het resultaat van de lagere maximum snelheden (die gehandhaafd worden) maar ook aan de homogenere snelheid waarmee het verkeer zich daar voortbeweegt.
Na een tussenstop in Gentbrugge rijden we op ons gemakje naar huis, waar we rond half zes en 5710 km na ons vertrek meer dan 3 weken geleden aankomen. Het is een zeer mooie reis geweest die we ons, als het een beetje meezit met het geheugen, nog lang zullen herinneren. We hebben we wel wat honger en het aanbod van Els om samen met haar gezin iets te eten in de 500 komt dan ook gelegen. Het is goed de (klein)kinderen na bijna een maand terug te zien.
Ziezo dat is het voor de laatste en voorlaatste dag. Een epiloog komt nog, maar daarvoor moet alles eerst nog wat bezinken.
Tot spoedig.
Dag 22: Jorpeland naar Lysebotn
Wat ik me eerst afvraag deze morgen is of ik pijn heb waar mijn dijspieren vermoedelijk zitten. Dat blijkt goed mee te vallen. Mijn rug daarentegen is een andere kwestie. Gisteren na de wandeling had ik al serieus last van mijn rug en gisteravond plots allerlei oefeningetjes doen die door de jaren heen aangebracht werden door vrienden, kinesisten, fysische geneesheren en osteopaten is natuurlijk veel te laat. Ik heb de laatste paar maanden die oefeningen niet gedaan omdat de rug min of meer OK was en de gevolgen laten zich nu voelen. De val een paar weken geleden deed geen deugd maar was geen excuus om de oefeningen achterwege te laten. Dat blijkt nu meer dan duidelijk. Ik kan deze ochtend maar met moeite een valiesje opheffen dus dringt het cancelen van de staptocht naar de Kjeragbolten (die 50% verder en zeker lastiger qua beklimming is dan de Preekstoel) zich op. Met pijn in het hart moet ik toegeven dat Gertrude het gisteren al (zij het nietszeggend) bij het rechte eind had. Jammer dat ze deze blog ook leest :-(
Het annuleren van de wandeltocht heeft een serieuze impact. Oorspronkelijk moesten we vroeg vertrekken om zo snel mogelijk aan de voet van de wandeling te zijn. Nu hebben we plots een zee van tijd. Die zee van tijd is welkom omdat er eerst nog veel mist moet optrekken en omdat de rit naar Lysebotn waar we vannacht verblijven niet makkelijk te plannen blijkt, vooral omdat de madam van de GPS geen van alle dorpjes onderweg lijkt te kennen. Ze heeft zelfs geen weet van de vertrek- en aankomstplaatsen van de ferry. Dan maar voortgaan op de bordjes langs de weg. Maar die zijn ook niet altijd even éénduidig. We volgen dus gewoon de bordjes naar de ferry (zoals Google maps het toonde toen ik de reis uitstippelde) en vragen aan 3 man die aan de pier zitten te wachten wat zij zouden aanraden. Zij wijzen naar een ferry aan de overkant van de fjord, maar die vaart maar om 14:00 en is bovendien al volgeboekt omdat hij maar een 6-tal auto’s (Fiat 500’s ???) kan meenemen. Anderzijds zeggen ze dat we de ferry naar Lauvvik van binnen 5 minuten kunnen nemen om dan daarna de scenic route naar Lysebotn te nemen. Dat was het oorspronkelijke plan en dus beslissen we dat te doen. Eens te meer wordt de gevoeligheid van de moderne mens aan de (on)beschikbaarheid van het Internet blootgelegd. Met roaming hadden we Google Maps kunnen consulteren, nu hebben we ons moeten baseren op verwarrende wegsignalisatie, niet voldoende gedetailleerde kaarten en een humeurige GPS madam.
Ondertussen is een verbeten strijd tussen de zon en de mist aan de gang. Het is duidelijk dat de zon uiteindelijk zal winnen maar het duurt toch tot 11 uur vooraleer de laatste mistslierten opgelost zijn. Ondertussen zijn we goed gevorderd op de scenic route. Die heeft ons in een waar maanlandschap gebracht, maar dan wel een maanlandschap dat vol staat met grote en kleine cairns. Dit is decoratief maar volledig in strijd met de oorspronkelijke bedoeling van cairns, nl de weg aanduiden. Wie kan tussen al deze cairns nog zijn weg vinden? Verder door het maanlandschap passeren we uiteindelijk pas om 13:00 aan de parking aan de start van de Kjerag tocht. Ik ben niet van gedacht veranderd maar nu nog aan de tocht beginnen zou echt gekkenwerk zijn.
We rijden dus verder naar beneden (= 0 m boven de zee want Lysebotn ligt aan de Lysefjord = aan zee) langs de weg die uitsluitend gemaakt werd om een waterkrachtcentrale te bouwen en te onderhouden. Die weg werd pas in 1984 geopend en heeft maar liefst 26 haarspeldbochten (ééntje is zelfs verborgen in een 1.2 km lange tunnel). Dat is meer dan de 21 van Alpe d’Huez maar nog beduidend minder dan de 48 van de Stelvio pas. In Lysebotn is er een klein informatiecentrum. We springen eens binnen om onze mogelijkheden, na mijn opgave voor de Kjeragwandeling, te bespreken. Het blijkt een erg behulpzame Nederlander te zijn die ons te woord staat. Hij raadt een makkelijke wandeling aan het einde van de vallei voor deze namiddag aan en kijkt na of we morgenvroeg (= echt vroeg = 7:00) nog een plaatsje op de ferry naar Lauvvik kunnen reserveren. Er is enige aarzeling bij de troepen omdat 7:00 echt vroeg is, omdat we vrezen dat er misschien weer mist zal zijn, omdat we op tijd in Kristiansand moeten zijn, enz. maar uiteindelijk beslissen we te doen wat de brave borst voorstelt, dus regelt hij alles (met uitzondering van de betaling) voor ons.
We kunnen pas om 3 uur inchecken dus doen we eerst de “makkelijke” wandeling aan het eind van de vallei. De aanloop is idd makkelijk want gaat door een weide, maar nadien moeten we de bedding van een bergrivier volgen waarbij we continu van de ene op de andere steen moeten stappen. Het pad is op bepaalde plaatsen totaal onvindbaar, ondanks de Garmin en het kaartje dat we meekregen. Het grote probleem is dat dit pad totaal in onbruik geraakt is. Ik denk dat de laatste persoon die hier passeerde nog uitsluitend Neanderthaler DNA in zich had. Uiteindelijk hebben we een wandeling van een viertal km op de teller en zijn we tevreden dat we toch iets gedaan hebben ter compensatie van de afgelaste Kjerag. Nadien rijden we naar een uitzichtpunt dat door onze behulpzame Nederlander aangeraden werd. We vinden het punt maar niet het uitzicht en dus keren we terug naar onze overnachtingsplaats waar we inchecken en de lokale bierindustrie steunen. We bestellen ook een ontbijtpakket voor morgen want het ontbijt wordt pas vanaf 7:00 geserveerd.
Nu nog hopen dat de zichtbaarheid morgen op de ferry van Lysebotn naar Lauvvik goed is zodat we de Kjeragbolten en de Preekstoel vanop het water zien. Een mooi (hopelijk en zeker veel makkelijker) alternatief voor respectievelijk 10 en 4 uur stappen.
Dag 21: Sand via Preikestolen naar Jorpeland
Even nieuwsgierig als iedere morgen checken we eerst het weer. Deze keer zijn we wat teleurgesteld. De weersvoorspellingen de laatste paar dagen waren vrij goed maar nu zien we de bergen niet. Dit blijkt te wijten te zijn aan een mistlaag die rond de toppen hangt. Wanneer we om 9:45 richting de ferry vertrekken is die mistlaag echter bijna helemaal verdwenen. Voor deze ferry is de timing weer erg belangrijk want de ferry vertrekt maar iedere 40 minuten en voor ons zou die van 10:40 goed uitkomen. De GPS madam berekent dat we om 10:40 aan de pier zullen aankomen. Dit is wat nipt dus proberen we, waar de pakkans gering wordt ingeschat, een paar minuutjes van de tijd af te knabbelen. We zitten op de Ryfylke route (van Sand naar Stavanger) en de omgeving doet aan Zwitserland denken was het niet dat hier zoveel water was, een soort Switserland by the Ocean, laat ons zeggen. Wij halen de ferry in Nesvik als echte pro’s aangezien we aankomen op het moment dat de wachtende auto’s hun motoren starten om op de ferry te rijden. Dat is pas timing zou ik zeggen.
Aan de overkant van de ferry komen we na 5 km het dorpje Ardal tegen. Volgens de Michelin moeten we hier het middeleeuwse kerkje bezoeken. Deze keer is het geen staafkerk (daar hadden ze blijkbaar in 1619 in Ardal niet genoeg geld voor) maar een nietszeggend gebouw althans aan de buitenkant. Binnenin zijn echter nog de originele beschilderingen zichtbaar. Na 5 minuten hebben we die wel gezien en is het tijd om verder richting Jorpeland en dan verder naar de Preikestole te rijden. De Preikestole = preekstoel is een rots die bovenaan volledig vlak is en aan de zijkanten over ongeveer 600 m loodrecht naar beneden tot in de Lysefjord duikt en zo één van de meest iconische plaat(s)jes van Noorwegen oplevert.
We mogen dan wel tot de profliga van de “net op tijd aan de ferry pier komers” toegetreden zijn. Om tot de profliga van de “op de beste parkeerplaats staanders” te behoren zullen we nog een tandje moeten bijsteken. Net als wij naar de parking aan de start van de Preikestole wandeling aankomen wordt die parking gesloten en moeten we naar een tweede parking wat ons ongeveer 2 extra kilometer stappen bezorgt. Ook niet aan te doen, we zijn jong en gezond … of zoiets.
Om 12:30 beginnen we te stappen. Als alles volgens plan verloopt zullen we hier binnen 4 uur (plus eten en foto’s) terug zijn. Het is vrij druk op het geciviliseerd pad. Waar drassige veengrond doorkruist moet worden is een knuppelpad aangelegd en de rest van het pad is aangelegd door grote stenen min of meer ordelijk naast of bovenop elkaar te leggen. Wel moet bij elke stap goed opgelet worden waar men zijn voeten zet, want een enkelverzwikking loert om elke hoek. Naarmate we hoger stijgen en de boomgrens onder ons laten worden de vergezichten almaar spectaculairder en als we op een hoogte van zo’n 500 m boven de zee = boven de fjord gekomen zijn is de Lysefjord plots in al zijn glorie te bewonderen. Al snel krijgen we nu ook de preekstoel zelf in het vizier. Zijn aanblik is adembenemend (en we hadden al geen overschot aan adem door de beklimming). Het is alleen jammer dat het hier zo druk is. Er is vooral een groep Spaanssprekenden die erg luidruchtig zijn en zich allemaal op de rand van de rots willen laten fotograferen. Wij besluiten een rustig hoekje van de preekstoel, die toch ongeveer 40 bij 40 m groot is, op te zoeken om onze boterhammetjes te eten. Daarbij geraken wij aan de praat met een paar Madrilenen die hun landgenoten ook te luid vinden. Eén van hen begon 3 maand geleden in Stavanger als verpleegkundige omdat haar werk in Spanje niet voldoende (financieel) gewaardeerd werd. Na de babbel en het eten is de drukte wat over en vragen we om een foto van ons te nemen. Zo kunnen we bewijzen dat we er daadwerkelijk geweest zijn.
Nu moeten we aan de afdaling beginnen. Waar de klim pittig was voor de ademhaling is de afdaling met de miljoenen trappen een marteling voor de dijspieren. Ik denk dat we morgen serieus pijn zullen hebben op de plaatsen waar normaal de dijspieren zouden moeten zitten. Dat zijn echter zorgen voor morgen. Nu moeten we ons concentreren op het behouden van twee normale enkels en dat lukt wonderwel alhoewel na de +/- 10 km en +/- 4 uur “het vet van de soep” is.
Enfin, het is weer een fantastische dag geweest met een zeer mooie wandeling in schitterend weer (blauwe lucht, een paar witte wolktoefjes, een deugddoend zonnetje, toch niet te warm, geen muggen, ….). Als dat morgen voor de Kjeragbolten ook nog eens zou lukken zijn we helemaal gelukkig. De weersvoorspellingen zien er alvast positief uit. Nu hebben we een pint en een Cola verdiend. Ik bestel in één ruk voor 12 Euro bier (= 1 pint) en die smaakt zeer goed, zelfs al is het maar een pils. Daarna is het tijd voor een douche en zijn we klaar om opnieuw de inwendige mens te versterken. We kijken eens naar het menu in ons hotel en komen tot het besluit dat de keuze wat basic is en dat wij, de preikstole beklimmers, beter verdienen. Een betere keuze is om de hoek in Villa Rosehagen te vinden. Die tot restaurant omgevormde villa ziet er van buiten erg mooi uit en de kok en dienster toveren in no time een paar lekkere gerechten op ons bord (Gertrude pasta en ik boeuf bourguignon). Dat sturen we allemaal richting dijspieren zodat morgen een fluitje van een cent wordt. Nu nog de blog als kroon op weer een wondermooie dag en we kunnen jullie allemaal een goede nacht wensen.
Slaapwel.
Dag 20: Bergen naar Sand
Een eerste piep door het venster (rond 8 uur omdat we er een erezaak van maken geen wekker te zetten) leert dat het weer er redelijk goed uitziet. Het zonnetje zit al uit en er zijn alleen wat sluierwolken te bespeuren. We zijn vandaag niet gehaast omdat we deze morgen een bezoek van Bergen gepland hebben. We brengen eerst de valiezen naar de auto en beginnen dan aan de stadswandeling die ik op de Garmin gezet heb. Die wandeling brengt ons langs de highlights van de stad. Bergen is een hanzestad (zoals ook Brugge, Hamburg, enz.) geweest door de handel in … hoe kan het anders? … stokvis. De rijkdom van de stad is duidelijk zichtbaar in de middeleeuwse huizenrij aan de kade (Brygge) en de vele oude huisjes in het historisch stadsgedeelte. Buiten dit is er nog een vesting en een kathedraal en een paar andere kerken maar niets om over naar huis te schrijven … in een blog bijvoorbeeld.
Rond de middag besluiten we dat het welletjes geweest is en dat we de neus van de auto richting Sand (onze volgende overnachtingsplaats) gaan sturen. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan omdat we ons door de madam van de GPS in de luren laten leggen. Gertrude heeft het hotel van deze avond geprogrammeerd en de madam doet zonder tegenpruttelen wat haar gevraagd wordt: ons zo efficiënt mogelijk begeleiden naar ons doel. Wanneer Gertrude de scenic route die we willen doen als tussenbestemming aangeeft, blijkt dat we het grootste stuk van de weg dat we al gedaan hebben moeten terugrijden. Eens we goed op weg naar Torvigbykt, waar de veer ons naar Jongdal zal brengen, zijn is de ergernis met de madam over. Deze ferry vaart maar éénmaal per uur dus is het belangrijk dat we dit stuk weg juist timen en dat lukt wonderwel. We komen een 25 minuten te vroeg aan wat ons net de tijd laat om de picknick op te peuzelen.
In Jongdal laten we ons niet verschalken door de GPS madam. Hier opnieuw wil ze ons zo efficiënt mogelijk naar onze overnachtingsplaats, sturen maar wij willen weer een scenic route langs de westelijke zijde van de Zuidfjord (= één van de 3 armen van de Hardangerfjord) doen. Deze route is zeer mooi en op bepaalde plaatsen ook erg smal. Het één gaat niet zonder het ander lijkt het. Gelukkig is er niet veel verkeer. Dit is trouwens een algemene opmerking: men ziet zeer weinig mensen buiten. Er zijn natuurlijk maar een goede 5 miljoen Noren en die wonen in een zeer groot land (tweede dunst bevolkte land van Europa na IJsland) en dan nog geconcentreerd in een paar “grote” steden zoals Oslo, Trondheim en Bergen … maar toch. Men zou toch verwachten zo nu en dan iemand te zien. Misschien zijn de Noren erg introvert en gewoon van ’s winters hoofdzakelijk binnen te leven. Het toeristisch seizoen is natuurlijk (na 15 augustus) ook over. Dat speelt ook een rol. De scenic route, die we nu genomen hebben, leidt ons door de fruitschuur van Noorwegen. Vooral de boomgaarden met kleine erg rode appeltjes vallen op maar er zijn ook andere appel variëteiten en heel wat kerselaars en pruimelaars.
Rond 7 uur checken we in ons hotel in Sand in. Daar wacht ons het trieste nieuws dat tante Ciele net niet haar honderdste verjaardag gehaald heeft. Totaal onverwacht komt het nieuws niet aangezien haar toestand de laatste weken erg achteruit begon te gaan, maar toch een domper. We zijn de laatste paar maand al een paar keer met verlies in de familie en vriendenkring geconfronteerd geworden, maar met tante Ciele is nu een hele generatie definitief afgesloten.