Via Tolosana tussen Montpellier en Toulouse

Een dagje in Kashan

Na een kleine maand zonder alcohol is het nu ook al 1 avond zonder TV. Zo erg is dat niet als men weet dat er hier 1 kanaal in het Engels is (met regelmatig vrij “directe taal” tegen de VS en Israël maar ook tegen het Westen in het algemeen). Integendeel, men gaat vroeger naar bed en kan dus goed uitgerust de nieuwe dag aanvatten. Geen alcohol is vooralsnog niet dodelijk, maar zo nu en dan frisse pint of een goed glaasje wijn zouden niet misstaan. Het is vooral als Satan zijn kwelduivels (onder de vorm van een Vedett via Skype of een reactie op deze blog over Hoppus of een lekkere trappist) op me afstuurt dat de gedachten opkomen, maar onze wil is ijzersterk … ook al omdat er toch niets (legaal) te vinden is.

In Kashan kan het zeer heet zijn (in de zomer gaat het kwik meestal boven de 50° C) dus stelt Abdullah voor een aantal zaken in de morgen te bezoeken, daarna een siësta te houden om daarna nog een paar zaken te bezoeken. Dit lijkt een goed plan zeker nu we weten hoe de air conditioning werkt. Op onze kamer staat namelijk een schakelaar met het icoontje van een ventilator en een andere met het icoontje van een waterkraantje. Enkel met beide schakelaars aan werkt de AC want pas nadat het waterkraantje openstaat loopt water over een soort luchtfilter (ik had die vroeger in grote zakken langs de straat zien staan maar verkeerdelijk voor familie verpakkingen instant noedels aanzien) waardoor de lucht geblazen wordt. Door de verdamping koelt de lucht tot een aangenaam niveau zonder gevaar op een Ozongat.

We lopen eerst voorbij een schrijn van afstammelingen van de 5de imam. Niet interessant genoeg om binnen te gaan, maar wel aanleiding voor een gesprek over het verschil tussen imams, ayatollah’s, kaliefen en andere religieuze leiders. Ge moet geen schrik hebben, lees maar verder, ik ga het hier in deze blog niet allemaal beginnen uitleggen, want Wikipedia kan dat allemaal beter en correcter dan mij. De persoonlijke opmerkingen van Abdullah zijn in mijn opinie echter interessanter. Zo zijn er volgens Abdullah een aantal ayatollah’s die er een heel andere opinie op nahouden dan de Supreme Leader en zijn kleine groepje van intimi. Die “dissidenten” (= progressieven) zijn voorstander van een scheiding der machten en van meer vrijheid voor de burgers (qua kledij, qua alcohol, qua vrouwenrechten, enz.) maar die hebben het (vooralsnog?) niet voor het zeggen … misschien komt die dag ooit wel eens. Het probleem is dat men om ayatollah te worden (er zijn er momenteel een 30-tal) lang moet studeren (7 niveaus van ieder minstens 4 á 5 jaar) en boeken moet publiceren (en die publicaties moeten gecertificeerd worden door enkele Groot Ayatollah’s en zo zijn er momenteel 6 en die volgen de conservatieve strekking van de Supreme Leader). Resultaat: de ayatolla’s zijn een clubje waarbij men minstens op de rand van seniliteit moet balanceren (dat doet me aan andere clubjes denken … maar ik kan niet direct een voorbeeld vinden) en als progressieve kan men moeilijk in het clubje doordringen om het de clubleden zijn die de progressieven moeten binnenhalen …. ik ben er zeker van dat ge u daar zelf wel iets kunt bij voorstellen.

Ons eerste echte bezoek is aan de hammam inclusief een bezoek van het dak, vanwaar we een goed zicht op de stad hebben, maar een nog beter zicht krijgen op de talloze kleine koepeltjes elk met hun lichtlantaarnen die een zeer sfeervol licht in de hamman binnenlaten. Iedere stad had minstens een hamman en dit was de plaats bij uitstek voor de sociale contacten. Facebook en Twitter waren er nog niet toen deze hammam gebouwd werd. Zelfs de koning ging soms naar de badhuizen om rechtstreeks te horen wat er leefde bij zijn onderdanen. Dat is nog eens een gedacht voor onze Philippe en voor de anderen die meer macht hebben zoals Louis, Bart, Gwendolyn, Elio, Wouter, John, Meyrem, Rudy, Marc en een paar franstaligen, allemaal samen in de badkuip. Daar zou na een goede discussie een prachtplan uit voortkomen.

Na de hamman is het tijd om de stulpjes van twee handelaars te bezoeken (eigenlijk hebben we reeds een deel van één van de stulpjes bezocht want daarin was het restaurant van gisteravond gevestigd). Gemeenschappelijk aan ieder van de twee woningen zijn de immense afmetingen, de rijkelijke decoraties, de prachtige binnentuinen, de waterpartijen die centraal liggen, het feit dat de woningen grotendeels onder het straatniveau liggen, de vertrekken waar het zelfs in het heetst van de zomer koel is, de in heftige kleuren getinte ramen, de doolhofachtige maar steeds perfect symmetrische structuren, de trappen met dikwijls onregelmatige maar steeds grote treden en de opdeling tussen een publieke en een private helft (de eerste met ongelooflijk veel pracht en praal, de tweede wat meer ingetogen). Van dergelijke woningen zijn er in Kashan minstens een dertigtal wat erop wijst dat de stad ooit zeer rijk geworden is door de handel in tapijten en ook, maar minder, door de handel in zijde en kruiden. Tapijten vertegenwoordigen nog steeds een belangrijke bron van inkomsten voor Kashan en zijn inwoners, maar is van de eerste plaats verdrongen door meer industriële goederen zoals materiaal voor de olie-industrie.

Het laatste wat Abdullah ons meegeeft in deze woningen alvorens te vertrekken zijn de deurkloppers. Er blijken deurkloppers voor mannen (op het linker deurblad) en exemplaren voor vrouwen (op het rechter deurblad) te zijn. De mannelijke kloppers raken een massieve blok ijzer en maken dus een volle indruk terwijl de vrouwelijke een ijzeren plaat raken en dus een … minder volle indruk maken. Door het verschil in geluid wisten de bewoners dus of een man of een vrouw aan de deur stond (als het spel eerlijk gespeeld werd). Gelukkig bestonden er in die tijd en bestaan er hier nog altijd geen holebi’s want anders vraag ik me af waarop die zouden moeten geklopt hebben … en wat een geluid dat zou gegeven hebben.

Het laatste bezoek voor de siësta (want het begint inderdaad warm (meer dan 40°C) te worden is de Fin Garden. Dit is een tuin die oorspronkelijk door de Safavids (1500 na Jezuske) is aangelegd, maar door de Zand en Qajars (18de tot eind 19de eeuw) heraangelegd is nadat er een aardbeving had huisgehouden. De tuin is vooral beroemd omdat de raadgever van een van de laatste Qajar koningen er op bevel van de dronken gevoerde koning vermoord werd. Na diens dood is het zeer snel bergaf gegaan met Iran. Dat Abdullah een afkeer heeft van de Qajars (en vindt dat de Pahlavi’s vanaf 1925 veel goed gedaan hebben) lijkt zijn grond te vinden in het feit dat grote stukken van Iran (Azerbeidzjan, Armenië en Oezbekistan) door de Qajars aan Rusland verpatst werden. In een gezellig hoekje achteraan de tuin staan een aantal “bedden” waarop we in de schaduw van een aantal zeer oude bomen een ijscrème eten. Abdullah “stuurt me” om de ijscrème een beetje zoals wij Tom en Els, als ze 5 en 3 waren, opstuurden om in Frankrijk “un pain s’il vous plait” te bestellen. Hij wil duidelijk mijn Farsi testen. Ik slaag erin met de ijscreme en een redelijk bedrag aan Rials terug te komen. Zo moeilijk was het niet want de ijscrememan sprak een beetje Engels. Op het “bed” naast ons zitten een tiental meisjes in het zwart. Ik vind dit een interessant onderwerp voor een foto maar vraag, om de wereldvrede niet in het gedrang te brengen, toch liefst eerst of ik een foto mag nemen. Het antwoord is niet mis te verstaan. NO bestaat namelijk maar uit twee letters! Ondertussen is Abdullah een gesprek begonnen met een jongetje van een jaar of negen. Nadien legt hij uit dat het jongetje een Afghaan is, die met zijn ouders naar Iran gekomen is om een beter levensperspectief te hebben. De vader is van huis weg om ergens op een bouwwerf te werken en de hele familie werkt hier in Iran voor een karig loon (1 € per dag voor het jongetje). Afghanen zijn volgens Abdullah zeer harde werkers, die men nooit ziet bedelen (dat kan niet gezegd worden van Pakistaanse vluchtelingen die er dikwijls de (Indische?) gewoonte op nahouden hun kinderen te verminken om ze meer bedelgeld te laten opbrengen). Abdullah is wel min of meer tevreden met het feit dat het kleine Afghaantje naar school gaat (nu is het vakantie) en dus hopelijk een betere toekomst heeft. Hij geeft hem 100’000 Rials (3€) en we gaan terug naar het hotel.

We kopen een brood (het is te zeggen, ik ga bij de bakker op de hoek letterlijk un pain s’il vous plait kopen) en een pot yoghurt. Dat is genoeg voor deze middag. Het is te warm om veel te eten.

Na de siësta gaan we naar de bazaar. We gaan er eigenlijk om gedroogde veenbessen te kopen. Die zijn hier kleiner maar vooral veel minder zoet dan bij ons. Ze worden hier gebruikt om op de rijst te strooien wat mooi oogt en lekker smaakt. De bazaar is niet veel anders dan vele andere bazaars met uitzondering misschien van de verschillende souks die we tegenkomen. Dit zijn plaatsen waar “straten” van de bazaar elkaar kruisen. Hier zijn de overkoepelingen van die kruisingen verschillende verdiepingen hoog en mooi versierd. Een bezoek aan de bazaar is ook altijd meegenomen om een rondje “mensen kijken” te doen. Het zwartgehalte en het maquillagegehalte is hier even hoog als in alle andere plaatsen die we op deze reis gezien hebben (de parels zitten duidelijk goed beschermd in hun schelp maar wat zichtbaar is wordt nadrukkelijk “in de verf gezet” (pun intended). Dit doet me denken aan een gesprek dat we eerder met Abdullah hadden over het feit dat vrouwen maar zeer weinig van hun lichaam kunnen / mogen tonen en derhalve het weinige dat ze wel kunnen / mogen tonen er zo goed mogelijk willen laten voorkomen. We hebben hier trouwens al zeer veel vrouwen (en zelfs een paar mannen) gezien met een verband om / op de neus. Om de een of andere reden vonden die dames hun neus niet mooi genoeg en lieten ze dus een cosmetische operatie uitvoeren op hun reukorgaan. Als ik voortga op de hypothese dat dit allemaal te maken heeft met wat getoond kan worden en wat niet dan moeten “boob jobs” hier veel minder populair zijn dan in het Westen en zeker veel minder populair dan “nose jobs”.

Na de bazaar gaan we eten in de buurt van de Fin tuin (waar we deze middag geweest zijn) en een avondwandelingetje maken langs de weg die naar de tuin leidt. De temperatuur is fantastisch (25° C plus) en het is dan ook geen wonder dat hier tientallen mensen op het voetpad aan het picknicken zijn … de nationale bezigheid der Iraniers.

Reacties

Reacties

Jef

Ik was in Kashan op een vrijdag en alles was dicht, maar via een achterpoortje (letterlijk) in de Bazaar ben ik toch in de aangebouwde caravanserai geraakt, en die was indrukwekkend. Benieuwd of jullie daar ook geqweest zijn. En de Fin gardens zijn natuurlijk fantastisch....

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!