Via Tolosana tussen Montpellier en Toulouse

Epiloog (0.0 km)

Meestal geef ik de epiloog een paar dagen de tijd om te kristalliseren. Deze keer zal dit enigszins anders uitpakken omdat ik gisteren quasi de hele dag op de trein zat. Na een aantal doorreis opties naar Malaga bekeken te hebben hadden we ervoor gekozen dat ik met de trein van Toulouse naar Malaga zou reizen. De trein geeft mooie uitzichten, is veel comfortabeler (veel meer beenruimte, makkelijk eens rondlopen, toiletten die geen schoenlepel vergen, Wifi beschikbaar, enz.) bijna even snel als men “door to door” bekijkt (verplaatsing van hotel naar luchthaven buiten de stad ipv wandelafstand naar station, 2 uur op voorhand inchecken, lay-over in Madrid want geen rechtstreekse vlucht van Toulouse naar Malaga, enz.), minder duur (159 €, in eerste klasse, dat heeft de Groot Corrector voor mij gedaan) en ecologischer want geen CO2 uitstoot (omdat die ergens anders al gedaan is). Eén minpuntje: door werken op de lijn was er 40 minuten vertraging.

Ik zal, vooraleer te posten, de tekst wel door de Groot Corrector laten bekijken zodat de grootste stommiteiten eruit gehaald zijn. Dit is op deze tocht niet altijd het geval geweest, waarvoor nogmaals mijn excuses. Ik zal ook één van deze dagen een paar foto’s posten zodat het allemaal wat visueler wordt.

Wat de epiloog zelf betreft, ik vraag me af of ik de epiloog niet makkelijkst in een paar vragen samenvat. Bijvoorbeeld:

Zijt ge blij dat ge deze tocht gedaan hebt? Ja, ik ben zeer blij dat ik het gedaan heb maar ben ook blij dat het gedaan is. Twaalf dagen is OK want ik denk niet dat de twee of drie maand die nodig zijn om tot in Compostella te komen noodzakelijkerwijze in vijf of zesmaal meer ervaringen zouden resulteren. Zoals altijd geldt, in mijn opinie, hier ook de wet van de diminishing returns.

Zoudt ge de tocht herdoen? Dezelfde tocht al zeker niet. Over een andere, vergelijkbare, tocht op dezelfde manier zou ik eens moeten nadenken. Het is duidelijk dat wat mispeuterd werd al tamelijk straf moet zijn om als zeventigjarige de penitentie te krijgen dat men 300 km, in de brandende hitte, met een zak van 11 kg op de rug, gans alleen over berg en dal moet klefferen. Men zou iets guller met de volle aflaten kunnen zijn.

Wat hebt ge het meest gemankeerd? Een betere conditie was nuttig geweest maar niet absoluut noodzakelijk aangezien ik wel over iedere heuvel geraakt ben. Sterkere voetzolen waren zeer goed van pas gekomen, maar die kilometers en kilometers losliggende keien zouden waarschijnlijk vroeg of laat toch hun tol geëist hebben. Een betere rug zou ook goed van pas gekomen zijn, maar na een paar dagen wist ik wel wat nodig was om de rug in toom te houden. Meer comfort in sommige overnachtingsplaatsen heb ik daarentegen niet gemist omdat het uiteindelijk overal zeer goed meeviel en omdat er na een mindere overnachtingsplaats wel weer een betere kwam. Wat misschien nog het meeste ontbrak was het gezelschap maar dat is dan weer dubbel. Enerzijds verlangt men naar gezelschap maar anderzijds is de hele ervaring gebaseerd op alleen zijn met uw schaduw en zijn gezucht en gepuf. Bovendien sluit men ook makkelijker aan ( of wordt men makkelijker opgenomen) bij anderen als men alleen is.

Wat hebt ge meest geapprecieerd? Dat zijn veel elementen. Zeker de stilte en de mooie natuur maar ook de mooie ontmoetingen met andere stappers en met mensen in de rand van het stapgebeuren (een boer op zijn veld, een gitehouder, een man met een petje op overschot, …). Ook het voor alles zelf moeten instaan gaf veel voldoening en natuurlijk het gevoel van overwinning bij het vervolledigen van het plan.

Hebt ge nooit gedacht aan opgeven? Niet echt maar ik heb me toch wel een aantal keer afgevraagd waaraan ik begonnen was. Momenten waarop het erg heet was of erg steil of wanneer mijn rug door een “scheve rugzak” in kramp ging waardoor ik nog schever ging en mijn rug nog meer in kramp ging. Wie zegt dat perpetuum mobiles niet bestaan?

Om te eindigen, de SOS Piet vraag: wat hebben we de afgelopen twee weken geleerd?

1.na iedere beproeving is er altijd wel een magische douche die de situatie weer helemaal opklaart of na iedere mindere ervaring bestaat weer de kans op een betere.

2.Men moet nederig de eigen beperkingen aanvaarden. De autostop in de richting van Murat haalde de angel uit deze etappe waardoor een mogelijke hel een “walk in the park” werd.

3.Festina lente, Pollé, Pollé en vergelijkbare uitdrukkingen bestaan in zoveel verschillende talen dat het niet anders kan dan dat ze een grond van waarheid bevatten. … en bovendien kom ik zo aan 3 lessen zoals Piet in hoogst eigen persoon.

Samenvattend, het is op alle gebied zeer mooi geweest en het lichaam heeft zich gedragen. Ook de tikker (die maar zelden vermeld werd) bleef ondanks de soms hoge vereisten zonder verpinken tikken zoals hij thuis tikt.

Mij rest nu alleen nog iedereen te bedanken voor het aan de dag gelegde doorzettingsvermogen bij het lezen van en reageren op de blog. Jullie hebben veel (alles wordt moeilijk naarmate ik steeds langdradiger word) gelezen en erop gereageerd. Dat heeft geholpen. Bedankt.

Lectori salutem.

Dag 12: Dourgne naar Revel (21 km ongeveer)

Michel wil deze morgen, na de vespers en de mis gisteren, nu ook naar de lauden van de monikken gaan (10 min stappen en nog donker want om 06:00). Ik ben genoeg misdienaar geweest om deze kelk aan mij te kunnen laten voorbijgaan

Ik opteer gewoon voor ontbijt om 7:00 uur zodat ik vroeg kan vertrekken. Het is wel een korte etappe maar als ik vroeg genoeg vertrek kan ik de grootste hitte vermijden en kan ik misschien een vroegere bus dan die van 16:50 nemen en zo de stationsbuurt van Toulouse beter verkennen.

Ik ben om 7:30 op stap en het begint duidelijk te worden dat de zon niet van de partij zal zijn … toch niet op korte termijn. Straffer zelfs het begint binnen de 5 minuten dat ik stap sub-Alaskaans te miezeren (= niet genoeg om iets aan de vestimentaire uitrusting te moeten doen maar te veel om droog te blijven). Ik ga eerst naar de beste (en enige) bakker van Dourgne om een belegd broodje te kopen. Deze keer wordt het kip met sla en tomaatjes. Op die manier moet ik me geen zorgen meer maken over de inwendige mens.

Om halfnegen begint dan het echte stappen. GR lijkt hier wat minder zorgvuldig om te springen met de aanduidingen dan in het begin van de tocht. Ik besluit mijn GPS zoveel mogelijk te volgen omdat ik dan altijd weet waar ik ben en hoe ver het nog is. De kronkelige smalle paadjes van het begin van de tocht hebben ondertussen ook plaats gemaakt voor rechte wegen (al dan niet geasfalteerd) langs weiden en akkers want hier wordt relatief intensief aan landbouw en veeteelt gedaan. Dat in tegenstelling met het eerste deel van de tocht waar naast toerisme alleen bosbouw een mogelijke economische aktiviteit van enig belang lijkt te zijn..

Rond halftien heeft het miezeren plaats gemaakt voor fantastisch wandelweer. Iedereen lijkt blij met de paar druppeltjes hemelwater. Ik ook want gisteren en eergisteren was het werkelijk veel te warm om lange tochten te stappen.

Rond 11 uur ben ik in Sorèze en is het tijd voor een koekje. Vanop een afstand zie ik twee kerken. Achteraf blijkt dat het oudste gebouw van de twee alleen maar een toren meer is. De rest van de kerk is gesneuveld tijdens de godsdienstoorlogen tussen de protestanten en de katholieken. Dat is blijkbaar toch heftiger geweest dan ik me kon voorstellen. In de andere kerk zit een organist te oefenen voor een concert dat geprogrammeerd staat. Heel alleen in een kerk met licht dat door moderne glasramen gefilterd wordt en met mooie orgelmuziek. Wat moet een mens meer hebben? Ik blijf een tijdje luisteren.

Na Sorèze ben ik Revel tot op 5 km genaderd. Net voor Revel staan er een paar picknick tafeltjes. Die hadden op andere plaatsen nuttiger geweest. Verder, tegen de vestingsmuren van Revel zijn er nog picknicktafels maar die zijn allemaal bezet door jonge mensen die, over de middag, hun ondervraging nu nog moeten leren, hun huiswerk nog moeten maken of gewoon wat aan het flikflooien zijn. Niets nieuws onder de zon die er nu helemaal doorgekomen is, baai de weei.

Als ik aankom in Revel steek ik niet het vingertje in de hoogte zoals Wout Van Aert dat doet als hij wint (of in zijn geval meestal als hij tweede is) om Ă©Ă©n of andere vriend of familielid te gedenken maar ik heb toch wel een beetje hetzelfde gevoel. Ik beschouw aankomen in Revel toch ook wel een beetje een overwinning die ik aan een aantal mensen wil opdragen. Ik ga hier niet beginnen met een opsomming van namen want dan zijn er altijd wel mensen die zich verongelijkt voelen en trouwens zijn er ook velen die niet op de kleine distributielijst van deze blog staan of, veel erger, die er niet meer kunnen op staan. Aan allen die zich aangesproken voelen en zelfs diegenen die niet weten dat ik hen dankbaar ben, mijn welgemeende dank.

Ik ben ruim op tijd om een vroegere bus te nemen dus ga ik in een parkje mijn “sandwich” opeten en kan ik in Revel nog eens rondlopen. Revel werd oorspronkelijk als vesterkte stad gebouwd en heeft daarom een dambord lay-out. Alleen het historische centrum lijkt de moeite waard met als pronkstuk de hallen met een volledig houten gebinte.

Om 14:30 vertrekt de bus naar Toulouse. De bijna 50 km busrit kost me 2€. Daar kunnen we mee leven en in Belgie van dromen. Een goed uur later stap ik uit aan het station van Toulouse waar ik morgen zal vertrekken. Ik wil de plaats eens verkennen zodat ik morgen voor geen verrassing kom te staan. Alles lijkt zoals verwacht zodat ik morgen op mijn gemak kan gaan ontbijten.

De avond wordt afgesloten met een artisanaal biertje om het pallet voor te bereiden en met een paar glazen wijn om eerst de Thaise Humus met pitta brood en daarna de gerijpte steak met chimichurri saus te begeleiden. Dat is, vind ik zelf, verdiend.

Dan is het tijd om in het bedje te kruipen en voldaan terug te denken aan wat toch wel een memorabele tocht geweest is. Meer daarover echter in de epiloog (ik denk dat men dit, in marketing termen, klantenbinding noemt).

Slaapwel en tot epiloogs

Dag 11: Boissezon naar Dourgne (25.3 km en 344 hm stijgen en dalen)

De blog van deze etappe (en de volgende) komt met vertraging omdat er in het klooster van Dourgne geen Wifi is. De zusters hebben om geconecteerd te blijven een richtstreekse verbinding met de hogere machten en die is niet beschikbaar voor gewone stervelingen. Totale onthechting voor wie hier komt overnachten … zelfs van het Internet. Nu terug naar de blog zelf.


Na een goede nacht sta ik om 5:45 op omdat ik gepakt en gezakt om 6:30 wil ontbijten. Dat zal mij (met een stevige veiligheidsmarge) op tijd aan de busstop brengen. Dat lukt allemaal opperbest en ik stap minder dan 100 m naar de busstop in komplete duisternis. Er staat een stevig windje maar het us absoluut niet koud. Ik kom aan de bushalte aan en net op dat moment komen er nog twee mensen aan. Dat sterkt me in het idee dat er idd om 7:05 een bus is en dat ik niet tot 7:50 moet wachten zoals op het tijdschema vermeld staat. Stipt op tijd verschijnt de bus maar als ik wil opstappen zegt de chauffeur dat hij mij niet mag meenemen. Ik denk eerst dat hij een grapje maakt omdat ik de enige oude duts tussen allemaal jongeren ben. Het is echter geen grap. Dit is een schoolbus en dus mag ik “eigenlijk” niet mee. De chauffeur toont echter zijn goed hart en neemt me mee tot waar ik wil (Place Drouot in Castres).

Ik doe een, 3 km lang, blitzbezoek van Castres waarbij ik de belangrijkste bezienswaardigheden (huizenrij langs de Agout, Pélerin d’Autan) zie en ook een broodje voor vanmiddag koop.

Om 8:30 vertrek ik dan voor echt. De zon staat nog laag en dat is maar goed ook want ik ben in Boissezon aan de bus mijn hoed vergeten. Ik denk dat de zon, op basis van vroegere observaties, niet laag zal blijven staan en er zal dus niets anders opzitten dan de hele dag mijn “hele voorhoofd” regelmatig in te smeren.

De onmiddellijke omgeving van Castres is niet erg goed voor een stapper met hele stukken langs drukke wegen. Eens wat buiten de agglomeratie wordt het beter met meer grintwegen of asfaltwegen zonder veel verkeer. GR slaagt er darentegen wel in om ieder heuveltopje dat in de buurt te vinden is te beklimmen. Zo zullen we natuurlijk wel aan onze km’s en hoogtemeters geraken.

Het feit dat ik mijn hoed niet meer heb blijft echter door mijn hoofd spelen. Ik herinner me dat ik een zakdoek in de rugzak heb. Misschien kan ik met 4 knoopjes een hoedje maken. Ik besluit dit als laatste mogelijkheid te gebruiken omdat ik anders het risico loop door mijn kinderen onterft te worden. Als alternatief spreek ik een stadswerker die met een bosmaaier bezig is aan. Ik vraag hem of hij misschien een extra petje in zijn bestelauto liggen heeft. Dat is niet het geval dus stap ik verder. Daarna vraag ik iemand van DHL. Daar vang ik ook bot en schik me in het lot van regelmatig het hele voorhoofd in te smeren. In Vivier les Montagnes heb ik dat juist gedaan als iemand me vraagt of ik misschien een koffie wil. We geraken in gesprek over Compostella en aanverwanten en op het einde (want ik wil verder voor het al te heet wordt) vraag ik de man of hij mischien een petje op overschot heeft. De man gaat direkt op zoek en komt met een petje aandraven. Ik krijg het mee omdat ik het kan weergeven als we mekaar hierboven weerzien. Dat zou moeten lukken want ik ben aan het stappen voor een volle aflaat en hij is met de bus naar Compostella geweest. Dat ik geen plannen op korte termijn heb houd ik voor mezelf.

Na Vivier les Montagnes krijg ik weer grotere wegen voorgeschoteld en bovendien is het nu ondertussen middag en zeker 30° C. Het zoeken voor een goed picknick plaatsje wordt dus een uitdaging. Om half één kan ik neerzitten op een muurtje van een klein bruggetje dat in de schaduw staat. Het uitzicht is op een paar koeien in de wei. Dat zou beter kunnen zijn maar daar kunnen die beesten ook niet aan doen.

Er rest nog 9 km wat onder normale omstandigheden minder dan 2 uur zou moeten zijn … maar … de omstandigheden zijn niet normaal. Ik,heb al 10 zware dagen op de teller en, nog belangrijker, het is zeer warm. Ongelooflijk hoe lang ik de weersvoorspellingen gevolgd heb alvorens te beslissen de tocht te doen maar nu krijg ik meer dan ik gewenst had en zou ik geld geven voor een bewolkte dag. De zaken kunnen keren, nietwaar?

Uiteindelijk komt Dourgne dan toch in zicht

Ik,ontmoet 2 Japanse dames. De één is zeer goed in het Frans (later blijkt dat ze twee jaar frans gestudeerd heeft in Bessançon), de andere spreekt een aardig mondje Duits..

Ze weten, ondanks hun talenkennis, niet waar ze naartoe moeten dus neem ik ze op sleeptouw. We kunnen wel in de abdij binnen maar vinden, waar we ook gaan, geen levende ziel. Misschien moeten zieltjes ook siësta nemen. Uiteindelijk vinden we toch iemand die Zuster Odile Benoit (heten alle zusters in een Benedictijnen klooster allemaal Benoit met hun achternaam?) kan oproepen. Zij leidt ons rond in het enorme klooster (de paters van Vaalbeek hun doening verdwijnt in het niets in vergelijking met deze dubbel abdij: één voor de mannen (waar nu geen gasten meer ontvangen worden) en één voor de vrouwen (waar nu alle gasten ontvangen worden). Beide abdijen werden tegelijkertijd in de vorige eeuw gebouwd en men zou eigenlijk een GPS nodig hebben om alle plaatsen die Zuster Odile ons toont terug te vinden

Het 1.5 m kleine Japannertje van 80 jaar vertelt hoe ze de voorbije 8 jaar iedere morgen een wandeling van 2 uur gedaan heeft met een rugzak van 5 kg om klaar te zijn voor deze tocht waar ze heel haar leven van droomt. Ik blijf het straf vinden dat ze met haar korte beentjes de heuvels achter Saint Guilhem bv opgeraakt is. In Hokkaido zijn ze natuurlijk wel iets gewoon. Het blijft jammer dat ze met haar talenkennis niets meer gedaan heeft dan helpen in de ryokan van de familie.

Vrouwelijke gasten slapen op het gelijkvloers terwijl de mannelijke gasten op de vierde verdieping slapen. Op die manier lopen de mannen geen gevaar want na 4 verdiepingen geklommen te hebben is de uitputting nabij.

Ik intalleer me, neem een welverdiende douche en doe een wasje en een plasje en leg alles op een droogrek achter een haag zodat het zicht op de ingang van de kerk niet naar de knoppen geholpen wordt. Ondertussen is ook Michel (mijn kamergenoot) opgedoken. Hij is 60 en net op pensioen en heeft net 1000 km achter de rug (hij is op weg van Vezelay naar Compostella). Hij lijkt nogal een flapuit maar is OK denk ik.

Om 18:00 is het tijd voor de Vespers. Dat lijkt me wel wat dus ga ik luisteren naar 30 zusters die eigenlijk wel mooi zingen onder een zeer sobere begeleiding van het orgel. Jammer dat de akoestiek niet beter is. Om 19:00 is het tijd voor het avonmaal. Eén van de zusters heeft soep van groenten uit de tuin gemaakt, daarna is er een ovenschotel met andijvie en daarna is er een yohurt als dessert. Dat alles wordt doorgespoeld met water en rode wijn. Dat (overnachting, eten en drinken, vespers, ontbijt) is allemaal standaard voor 30 €. En toch zijn we maar met 6. Twee Japanners, een Fransman en een Belg en twee “speciallekes”. Amandine die in het klooster “Wooft” (https://wwoof.net/) is lactose en glusten intolerant. Cecile die in het klooster op retraite is, is zoals Amandine maar ook nog vegetarier. Ik wil maar zeggen dat in onze maatschappij op de duur meer “speciallekes” (30%) zijn dan anderen. Over de hele tocht waren er mensen die allerlei intoleranties ontwikkeld hebben (of denken te hebben). Straks voel ik me als tolerante omnivoor de uitzondering … of is de groep van stappers geen representatief staal van de hele maatschappij? Misschien begrijp ik het allemaal niet. Ik ben natuurlijk maar een boomer die nog maar net wokeness begin te begrijpen en die in een huis woont ipv in een yurt mongolien zoals Amandine …. met haar vriend, zijn broer en hun moeder. Geen wonder dat ze heel Frankrijk door wooft.

Michel heeft echter net zoals de Japanners en mij een gezonde eetlust waardoor toch Ă©Ă©n van de overschotels op geraakt.

Na het eten moeten we de vaat doen en de tafel voor morgen middag dekken. Het ontbijt wordt door ieder individueel verzorgd. Ik schrijf aan mijn blog terwijl Michel nog eens naar de mis gaat. Die moet heel wat op zijn kerfstok hebben!

Dag 10: Anglès nr Boissezon (23 km, 350 hm gestegen, 804 gedaald)

Gisteravond zeer lekker gegeten en op een redelijk uur thuisgekomen (10 uur) maar Lasse slaapt al dus duiken we in het donker in bed met alles wat nog in de rugzak moet op één warrige hoop. Morgenvroeg zal er dus veel werk zijn. Ik ben om 6:00 wakker en tokkel in het half duister op de iPad. Guy is ook al wakker maar Lasse slaapt nog. Om 7:30 ontbijten Guy en ik want Lasse slaapt nog en de 4 Esten hebben al ontbeten en zijn al startensklaar. De stoere mannelijke Est lijkt echter buiten strijd met een sterk gezwollen en pijnlijke knie. Hij gaat door de patron van de gite naar Boissezon gebracht worden. Dat brengt de stand op Belgie 4 – Estland 1. We hopen natuurlijk dat de stille man morgen weer de strijd kan aanbinden maar vrezen er toch wat voor. Om 8:15 zijn wij met het ontbijt klaar en is Lasse nu al zo dikwijls gestoord dat hij wel niet anders kan dan opstaan.

Ik pak alles in de rugzak en ga mijn broodje bij de bakker halen waardoor het uiteindelijk 9:00 is wanneer ik echt begin te stappen. Met de hitte die ik vandaag weer verwacht is dat eigenlijk wat laat maar gedane zaken nemen geen keer.

Bovendien loopt het na 2 km mis. Plots valt het mij op dat ik al lang geen GR tekens meer gezien heb. Ik controleer mijn GPS en die zegt dat ik lang voordien al had moeten afslaan. Ik besluit dus dat ik misgelopen ben en keer op mijn stappen terug. De plaats waar ik volgens de GPS moet afslaan ziet er niet overtuigend uit en wanneer ik nog verder terugkeer zie ik nergens een aanduiding dat ik moet afslaan. Ik doe het toch omdat ik geen andere oplossing zie en stap een vrij steil pad naar beneden. Na een halve kilometer of zo loopt het pad echter dood waardoor ik geen andere mogelijkheid zie dan terug te keren en gewoon verder te stappen zoals ik een kwartier geleden aan het doen was. Dat lijkt de juiste oplossing want plots lijkt er weer witte en rode verf beschikbaar geweest te zijn. We zijn nu nog steeds niet op de weg die mijn GPS aangeeft maar de merktekens zijn er tenminste weer. Ik voel me met al dat rondgeloop nog altijd niet 100% en de zekerheid wordt niet verhoogd door twee wandelbomen die schuin tegen een boom gezet zijn. Ze zijn blijkbaar recent met beton voetstuk en al uit de grond gegraven. Het is pas, een paar km later, wanneer de merktekens en de GPS hetzelfde aanwijzen dat ik me 100% zeker voel. Jammer genoeg heb ik een 2 Ă  3 km te veel gestapt. Dit zal zich deze namiddag wreken.

Ondertussen hoor ik ook voortdurend schoten van zondagsjagers. Ik heb nergens waarschuwingsborden van een lopende jacht gezien maar het laatste dat ik nodig heb is beschoten worden. Ik bedenk me dat ik jammer genoeg mijn zwarte T shirt ipv mijn rood polootje aanheb. Er zijn namelijk bitter weinig everzwijnen en herten die met een rood polootje aan lopen. Zwart darentegenis een camouflagekleur. Enfin, ik geraak zonder kleerscheuren door het gebied waarin ik geweerschoten hoor. Weeral iets waar we ons niet druk in hoeven te maken. Ondertussen krijg ik stilaan honger en beloof ik mezelf voor 12:30 een picknick plaats te vinden. Ik kom langs een fantastisch uitzicht over de vallei waarin Castres ligt maar jammer genoeg is dit in de zon en kan ik nergens gaan zitten. Om kwart voor Ă©Ă©n is er dan toch een plaats met 3 van de 4 criteria voldaan. Alleen kon het uitzicht beter maar als men moet kiezen tussen uitzicht en kunnen zitten of schaduw dan is de keuze snel gemaakt.

De bakker heeft me een baguette met hesp en boter klaargemaakt. De boter werd echter niet gesmeerd maar in plakken schaliegewijs gelegd boven op de hesp. Dat geeft een zeer goede smaak en vergemakkelijkt het slikken. Welgekomen als men vlug verder wilt.

1 km voor Boissezon zitten de 3 Estse dames op een bankje. Ik probeer een klein gesprekje aan te gaan maar het blijft moeilijk. Hun Russisch is zeer goed en het mijne niet.

Ik kom wel te weten dat ze om 8 uur vertrokken zijn, terwijl ik maar om 9 uur vertrokken ben. Ik heb dus één uur ingewonnen wat de stand Belgie 5 – Estland 1 justifieert in de verlengingen.

De gite communal,ligt net bijnhet binnenkomen van Boissezon. Wanneer ik daar passeer (rond 3:00) zit Guy te wachten. Hij heeft het avondeten bij een traiteur besteld en heeft er ook 4 biertjes bij besteld. Hij vraagt me of ik hem eventueel met die biertjes kan helpen. Ik zeg dat ik er onder de douche eens diep zal over nadenken. Na rijp overleg besluit ik dat het erg onbeleefd zou zijn niet op de apéro uitnodiging in te gaan.

Met elk vier (halve) artisanale biertjes achter de kiezen moet Guy zijn avondmaaltijd opwarmen en mag ik terug naar PadmaHome waar Lasse ook verblijft. De eigenares heeft voor Lasse (en dus ook voor mij) vegetarisch en glutenvrij gekookt. Er is eerst een salade van wortelen (die moeten zeer goedkoop zijn als men de hoeveelheid bekijkt) met wat broccoli en mais, daarna een butternut gevuld met iets min of meer lekker maar ondefinieerbaar en daarna een appel in de oven met een bolletje ijscrème. Dat heeft gesmaakt maar mijn beefsteak met Roquefort saus van gisteren heeft ook zeer goed gesmaakt.

Er blijft verwarring bestaan over het uur van de bus morgen vroeg. Op het Internet vind ik 7:05 (voor een directe bus) maar op het tidsschema aan de bushalte staat 7:50 (voor een bus met overstap in Autan). Ik spreek nog eens met de eigenares en we besluiten het veilig te spelen en ontbijt te organiseren om 6:30 zodat ik de 7:05 bus zou kunnen hebben als die er toch zou zijn

Slaapwel

Dag 9: La Salvetat s Agout naar Anglès (18.3 km, 486 hm)

Goed geslapen en mij deze keer niet laten verschalken door de volle maan maar ik ben al om 6:00 wakker. Dat komt ervan als men ’s avond redelijk vroeg gaat slapen. Ik sta dus op en begin ijverig op de iPad te tokkelen. Guy en ik hebben om 7:30 aan het ontbijt afgesproken. Er is alles wat men van een ontbijt in Frankrijk kan verwachten, niet meer maar ook niet minder. We eten beiden flink en wanneer Guy zegt dat hij goed ontbijt omdat hij ’s middags niet eet, valt mijn frank dat ik geen picknick gevraagd heb en dat we onderweg geen stadje of dorpje tegenkomen. Ik denk dat ik ongeveer tussen 1 en 2 in Anglès zal toekomen en dus zou een Lu koekje (of twee) moeten volstaan. Tijdens het ontbijt wordt het misterie van het verschil in km tussen de topogids en mijn GPS door de eigenares verklaard. De GR route is vorig jaar aangepast waardoor het pad nu niet meer langs het hotel loopt en we dus gisteren meer km moesten doen (en vandaag minder).

Na het ontbijt wordt alles netjes ingepakt en rond 8:30 vetrek ik met, naast de gebruikelijke zaken zoals de GPS, de GSM en het dictafoontje nu ook twee Lu koekjes binnen handbereik.

Het weer is weer zeer mooi met een helder blauwe lucht boven mij en … voor het eerst op deze tocht een grote mistlaag die zich in alle valleitjes geaccumuleerd heeft, voor mij. Het is mooi om zien maar ik hoop dat het een soort “hochnebbel” is waar ik binnenkort geen last zal van hebben.

De eerste twee km verlopen langs de departementale weg waarop tamelijk wat verkeer is, zelfs op een zaterdagmorgen. Ik begrijp dus wel waarom GR hier de weg verlegd heeft.

Na de eerste twee km duik ik het bos in. Wat een verademing. Terwijl ik een foto sta te nemen komt Guy ook aangestapt en we stappen een paar km samen. Na een tijdje vind ik de tijd gekomen om weer wat apart te stappen. Ik voel namelijk dat hij wel een stapje sneller wil vonderen om in zijn ritme te zitten wat misschien wat te snel voor mij zou zijn. Bovendien zullen we volgens mij al kort na de middag in Anglès toekomen als we te rap blijven gaan. Elk op zijn eigen ritme werkt best (zeker wanneer het omhoog gaat) en we zien mekaar deze namiddag wel voor de aperitief.

Om halfelf zie ik het eerste levend wezen na Guy. Het is dan nog een levend wezen op 4 wielen. De chauffeur stopt omdat hij vindt dat het wegje te smal is voor een jeep en een stapper. Hij is zeer voorzichtig maar blijkt dan ook een soort opzichter van het bos en de jacht en de wegen en van alles te zijn. De brave man is duidelijk aan een babbeltje toe en ik heb veel tijd. Hij legt uit hoe lokaal die onweders vorige week geweest zijn (hier is geen druppel gevallen) en hoe de waterscheiding tussen de Middellandse zee en de Atlantische oceaan hier een km verder loopt

Nog geen 10 minuten na het eerste levende wezen, kom ik een tweede tegen. Deze heeft wel geen 4 wielen maar 4 poten. Een vrij grote hond komt helemaal alleen recht op me afgelopen. Hij beschouwt me duidelijk als een nieuw speelkameraatje en springt als een “jonge hond” tegen me aan. Ik apprecieer dat maar matig en duw hem tamelijk energiek af waardoor hij duidelijk in zijn eer gekrenkt is en wat mokkend in het struikgewas gaat rondlopen. In de verte hoor ik iemand roepen. Ik denk dat het zijn baasje (een herder?) is die misschien zijn schapen of zijn hond of beiden kwijt is. Uiteindelijk komt alles echter in orde wanneer de hond plots zin lijkt te hebben om naar zijn baasje terug te lopen. Nog eens 10 minuten later zijn er weer andere levende wezens. Deze keer zijn het drie man op 2 gemotoriseerde wielen die door het bos snorren. Wat jammer voor de rust maar ieder zijn meug zeker? Na die verschijning is de stilte weer aan de beurt en dat blijft zo tot een paar km voor Anglès.

De laatste paar km moet ik op de départementale af.leggen. Dat is minder mooi en vervelend. Het zou me niet verwonderen mocht GR een alternatief voor dit stukje zoeken.

Eens in Anglès vind ik Guy terug op een terrasje. Echt moeilijk is dat niet want Anglès is maar een voorschoot groot en er is maar één terrasje. Hij heeft net een quiche gegeten en dat lijkt me een goed idee. Jammer genoeg zijn de quiches op, zegt de patron. Dan iets anders, misschien? Ik ben niet kieskeurig. Maar neen, de patron kan mij niets eetbaar aandieden. Er zit dus niets anders op dan naar de ingang van het dorp terug te keren waar de enige andere eetgelegenheid is. Daar kan ik een lekkere salade met geitenkaas en spek bestellen. Die valt zo goed mee (en er is geen andere keuze) dat ik onmiddellijk voor vanavond reserveer.

Vandaar gaat het terug naar de Bastide de St Paul waar ik een douche kan nemen en mijn kleren kan uitwassen. Er is een droogrek aanwezig waardoor alles snel kan drogen. Ondertussen is ook Lasse komen opdagen. Hij ziet er erg moe uit ondanks het feit dat hij een vrij athletische jongeman is. Hij bewijst dat hij moe is door als een blok in slaap te vallen binnen de 5 minuten van zijn aankomst. Ondertussen is het 4 uur geworden en is de boulangerie weer open. Ik stap er naartoe om een broodje voor morgenmiddag te bestellen. Dat kan vanaf 6:00 afgehaald worden dus dat komt snor.

Ondertussen zijn de 4 Esten ook komen opdagen. Ik heb ze bij hun aankomst niet gezien maar blijkbaar waren zij ook afgepeigerd. Misschien door de warmte, misschien door het gewijzigde circuit (dat Guy en ik niet gevolgd hebben omdat wij de dag voordien wat extra km op de teller hadden), we hebben geen verklaring. Wat er ook van zij, de 4 Esten slapen niet op de slaapzaal. Zij hebben de twee tweepersoonskamers via Booking.com besteld. Belgie 2 – Estland 1 in de tweede helft.

Opeens komen de drie dames in onze slaapzaal binnenstormen. Ze zijn op zoek naar een keuken (onze keuken is beperkt tot een waterkoker wat hen niet verder helpt) en naar iemand met een Compostella stempel (de madam heeft proberen uitleggen dat ze dat morgen zal doen maar dat is blijkbaar “lost in translation”).

Dan is het tijd geworden om een aperitiefje te drinken op de dorpsterras. Misschien als we te lang wachten heeft hij dat ook niet meer. Een biertje lukt echter wel nog en vandaar kunnen we weer naar het restaurant wandelen. Straks zullen we hier in Anglès zelf al meer km gestapt hebben dan tussen La Salvetat en Anglès!!

Het restaurant is echter de moeite waard. Voor 31 € krijgen we een bord salade met feuilleté van escargots, een entrecôte van Limousin met een Roquefort saus en een sorbet als dessert. Neem daarbij nog een half litertje rode wijn voor 4 € en de wereld kan niet mooier zijn. Lasse en de 4 Esten zullen nooit weten wat ze gemankeerd hebben. Belgie 3 – Estand 1 in de verlengingen.

Slaapwel maar ik zal dit niet kunnen posten omdat er geen internet op de slaapzaal is.

Dag 8: Murat sur Vèdre naar La Salvetat sur Agout (24.3 km, 543 hm)

Ik heb vrij goed geslapen. Tussen een onder- en een bovenlaken slapen is toch makkelijker dan in een sac à viande. Om te draaien in die spullen moet men toch een beetje een Houdini zijn. Hoe dan ook, ik word maar éénmaal wakker en dan wel omdat ik dacht dat het al bijna tijd was om op te staan. Ik ben echter om de tuin geleid door de volle maan maar kan toch weer inslapen tot net voor de wekker. Die is weer geklopt. Guy, mijn appartementgenoot, is ook om 7 uur wakker maar we interfereren noch voor de badkamer noch voor de WC met elkaar. Voor ontbijt hebben we een halve baguette en elk twee pannekoeken. De patron brengt ook de picknick (brood met kaas en sla en … weer een zakje chips. Straks kan ik een chips winkeltje openen)

Om 8:15 zijn Guy en ik klaar en gaan we op stap. De patron heeft ons goede moed ingesproken door te zeggen dat het een korte (22 km) en gemakkelijke (veel vlak en zelfs beetje dalend en meestal in de schaduw) etappe is. De Letse Esten zijn al voor ons vertrokken en Lasse en zijn vriendin ontbreken nog op het appel. Al snel voel ik dat Guy veel sneller stapt dan ik en ik zeg hem dan ook dat we mekaar vanavond wel zien (hij logeert ook in de Auberge de Resse). Het weer is weer zeer mooi maar het is wel fris. De patron zei dat het 11 ° C was maar dat het vorige week nog veel kouder was (2 ° C). Voor een plaats op 850 m hoogte en eind september is dat natuurlijk geen wonder.

Bij het buitengaan van Murat is het geitenkeutels Ă  gogo. Eerst probeer ik er nog wat tussen te stappen maar op de duur worden de keutels zo overvloedig dat ik gewoon stap waar mijn voeten het goed vinden. Binnen 22 km zal alles er wel weer afgevallen zijn, denk ik. Dat hier zoveel geiten lopen heeft blijkbaar te maken met het feit dat hun melk gebruikt wordt om Roquefort kaas te maken en er wordt duidelijk zeer veel Roquefort gegeten.

Naast de geitenmelk (en vanaf nu, voor mij, ook het andere bijproduct van de geiten) is de streek ook gekend voor de veelheid aan menhirs en dolmens. Langs de GR passeer ik er een kleintje die onder een afdakje geplaatst werd (ik vraag mij af waarom men een grote steen onder een afdakje plaatst). Er zijn er echter ook die heel wat groter zijn. De grootste in de streek is 4.5 m hoog en heeft inscripties. Hoe ze die in de tijd recht gekregen hebben is een raadsel.

Voorlopig gaat alles OK met de voeten (nu er alleen maar een dunne Compeed over quasi de totale oppervlakte van mijn voetzool geplakt is) en de rug (nu ik de dag met een krak krak aioei momentje begonnen ben en de rugzak zo evenwichtig mogelijk gepakt is). Ik denk / hoop dat mijn voetzool nog altijd vasthangt alhoewel dat voor een stijve hark als ik moeilijk te controleren is. De voeten en de rug zijn de belangrijkste elementen om op schema voor een volle aflaat te blijven. Verdere autostop fratsen kan ik me niet permitteren.

Om 10:30 bots ik op de vier Letse Esten. Zij waren vroeger dan ons vertrokken maar hebben hier wat gerust en staan nu startensklaar. We wisselen een paar diepzinnige gedachten zoals “bonjour”, “da”, “nastrovje”, “pravda”, “soyus” en “njet” en zetten de colonne in gang. Ze laten mij voorgaan alhoewel ik er niet van overtuigd ben dat ik sneller dan hen stap maar een eerste test komt er snel aan. We moeten op een bergje van hooguit 50 m maar het is ontzettend steil. Ik hou een pittig tempo aan om te zien wat er gebeurt en ja ze lossen. Dat brengt de stand op Belgie 1 – Estland 0. Dat is minder goed dan de 0 – 3 en de 5 – 0 van de Rode Duivels maar zij hadden hiervoor 90 minuten nodig, ik maar 1 minuut. De dames blijken echter hun adem niet alleen voor het beklimmen van dat bergje nodig gehad te hebben want ze kunnen ook nog kwetteren. Een tweede (minder steil) bergje brengt me niet buiten kwetterbereik al zeker niet wanneer ik een paar foto’s van het wondermooie meer wil nemen. Ze komen weer binnen kwetterafstand en willen me met vragen als “mogen we in dit meer zwemmen?” bij hun kwetterkransje betrekken. Dat is lief van hen maar ik pas en raad hen aan niet te vragen of ze mogen zwemmen zodat ze zeker mogen. Ik moedig hen dus aan toch minstens pootje te baden en vertrek gezwind. Belgie 2 – Estland 0 uit een stilstaande fase.

Ik kan nu mijn tocht in alle stilte voortzetten en kom rond 11:30 in Villelongue. Veel “ville” is er niet want er zijn hooguit een twintigtal huizen en zo longue is het stadje nu ook weer niet. Interessant is wel dat Villelongue exact halverwege Murat en La Salvetat ligt met 11 km in beide richtingen.

Rond de middag zijn mijn baguette en mijn pannenkoekjes verteerd en is het tijd om het ideale plekje te vinden. Ik passeer aan de Jasse de Baccut. Jasse betekent blijkbaar schuilplaats of zo. Deze plaats beantwoordt voor 3.5 van de vier criteria voor een goede picknickplaats. Er is schaduw, ik,heb al 15 km afgelegd, er zijn overal zitstenen en het uitzicht is OK maar niet schitterend! De picknick is niet zo gesofistikeerd als de vorige dagen maar de pain rustique is volgepropt met dikke plakken camembert en sla. Dat is ook niet slecht en mijn rug zal blij zijn als dit allemaal in mijn maag zal zitten in plaats van in de rugzak. Terwijl ik op mijn gemakje mijn brood aan het verorberen ben komt zowaar een koppel “echte stappers” uit de richting waar ik naartoe ga. Het is duidelijk dat ze het noorden kwijt zijn want ze stappen richting Arles en verwijderen zich van Compostella.

Na het eten wordt ik inhaald door Lasse. Met zijn lange benen stapt hij bij een gelijk tempo zeker 20 % sneller. Toch blijven we een km of twee bij elkaar om over koetjes en kalfjes te babbelen. Plots verschijnt een dier dat niet in de verhaallijn past 20 m voor ons op het pad. Het is een tamelijk groot ree. Dit is het eerste wilde dier dat ik (en ook Lasse) op deze tocht zie. Daarna stapt Lasse weer op zijn ritme door en blijf ik op het mijne. Dat is rap genoeg want ik voorzie een tamelijk snelle aankomst in La Salvetat en bovendien is het weer behoorlijk warm. Niet te geloven dat het bijna oktober is.

La Salvetat is een ambetante aankomst. Men stapt eerst naar beneden tot op de bodem van de vallei die de Agout hier uitgekerfd heeft, daarna moet men naar boven als men het historisch centrum dat op een “eilandje” dat tussen de Agout en een ander riviertje ligt, wil bezoeken. Daarna moet men weer naar beneden, naar een brug over het tweede riviertje en dan weer naar boven tot aan de Auberge de Resse, 1 km voorbij de brug. Na 24 km zijn er leukere dingen maar de gedachte aan een pintje doet wonderen. Bovendien nemen mijn kleren en ik een magische douche waardoor het niet meer stuk kan. Ik installeer me op het terrasje en begin mijn blog te schrijven. Erg ver geraak ik echter niet want Guy blijkt ook op zoek te zijn naar een pintje en de koetjes en kalfjes worden weer ten tonele gebracht. Hij is net op pensioen (63) en vertelt over de administratieve mallemolen waarin hij zit om tot een exact pensioen te komen. Hij heeft voor Bull en Atos zowat overal in Europa gewerkt en ook 2 jaar in Jakarta gewoond. Hij heeft twee dochters waarvan er één met een Leuvenaar getrouwd is. Ik kan zo nog een tijdje doorgaan maar ga dat niet doen omdat ik alleen maar een idee wil geven van de verschillende runderrassen die aan bod zijn gekomen.

We spreken om 19:30 af voor het avondmaal. Voor ons, “les pélerins”, is een vast menu klaargemaakt. Eerst een groot bord groene sla met een grote bol aardappelsalade met blokjes hesp in de mayonnaise, daarna een zeer lekkere èmincè de boeuf met frietjes en tot slot een stuk citroen meringue taart. Dat laatste is er voor mij eigenlijk wat te veel aan (ik begin boven op mijn hoofd te zweten) maar met wilskracht komt men ver.

Na dit alles is het tijd geworden om verder te bloggen maar het dagje stappen, het eten en de drank eisen hun tol en ik besluit mijn wekker een uurtje vroeger te zetten om morgenvroeg verder te doen.

Als dat geen sterk plan is.

Slaapwel

Dag 7: St Gervais sur Mare naar Murat sur Vèdre (ong 14 km en 292 hm)

Het nagenieten van de maaltijd van gisteren was vooral tijdens de periodes dat ik wakker werd … en dat was jammer genoeg toch een paar keer, waarschijnlijk omdat ik er niet gerust in was dat de wekker ging doen wat wekkers horen te doen (hij lag ver weg op te laden).

Vandaag zou normaal de koninginnentocht moeten zijn met 24 km en 1200 hm. Iedereen die ik hierover aansprak had me gezegd dat de eerste 10 km zeer lastig waren dus had ik besloten die eerste kilometers gemotoriseerd aan te pakken. Daarom wilde ik wat vroeger dan normaal opstaan om zo om 8:00 te kunnen beginnen liften op de RD 922. Men heeft me in de Maison Cevenolle gezegd dat er vanaf 9:00 minder verkeer is en dus minder kans om een lift te krijgen. Vandaar.

De chef van gisteren is echter zeer stipt en om 7:00 zet hij een zeer mooi ontbijt voor mij klaar. Hij heeft ook een zakje met een broodje en wat fruit klaargemaakt. Alles loopt zo vlotjes dat ik de tijd heb om hem nog te complimenteren met zijn kookkunst van gisteren en ook zelfs naar de uitslag van de Gantoise te kijken. Het is een klein kwartiertje stappen van het hotel naar de plaats waar men mij aangeraden heeft te gaan liften. Die plaats is idd strategisch want de chauffeurs van de auto’s die daar de RD 922 opdraaien moeten stoppen en kunnen bijna niet anders dan oogcontact maken met die oude duts die aan de overkant van de straat daar, gelijk een jonge gast met een grote rugzak, staat. Iets voor 8:00 begin ik het voor mij ongewoon taakje: autostoppen. Ik gooi er me echter met de obligatoire glimlach op en toch duurt het een half uurtje vooraleer ik kan meerijden. Dit komt natuurlijk niet door mijn gebrek aan autostop appeal maar door het gebrek aan auto’s. Ik heb ze niet geteld maar ik denk dat er per uur niet meer dan 100 auto’s passeren. Bovendien heb ik er nog twee geweigerd omdat ze maar 3 km verder reden. Als men iets doet moet men het ineens goed doen, nietwaar?

Ik rijd uiteindelijk, na een half uur autostoppen, mee met een Corsicaan die pellet kachels verkoopt in gans Europa en die ook het onderhoud ervan doet. Hij moet nu naar Murat zo’n onderhoud gaan doen en wil me dus aan de gite afzetten. Ik antwoord echter dat het de bedoeling is dat er ook nog gestapt wordt. Dat lijkt hem aannemelijk en begint direct reclame te maken voor de GR 20 in Corsica. De temperatuur in de auto geeft aan dat hij in de verwarmingsbranche werkt. Het is zeker 30° C in de auto wat gecombineerd met de bochtige weg en zijn rijstijl een onmiddellijke impact heeft op mijn innerlijke mens. Gelukkig kan ik na 10 km zeggen dat hij er me mag uitgooien. We wensen elkaar nog veel geluk en het stappen kan beginnen.


Vanop dit punt moet ik een 3-tal km stappen om de GR 653 weer op te pikken in Ginestet. Onderweg geraak ik in een babbel met een toerfietser die in de Gites des Menhirs in Murat overnacht heeft. Hij zegt er niets slechts over dus is dit geruststellend. Het weer lijkt iets minder goed dan de voorbije dagen. De zon zit weliswaar uit maar minder hevig dan tevoren omdat er wat hoge sluierwolken zijn. Misschien is dit net goed want het is toch wel al erg warm geweest.

Ginestet ligt op een 900 meter boven de zeespiegel. Het half uurtje autostop heeft me dus 600 hoogtemeters uitgespaard (zeker 3 uur op de manier dat ik maar stap en als het terrein moeilijk begankelijk was waarschijnlijk zelfs meer). Er resten me slechts 100 hm naar het dak van deze tocht (1019 m). Dat zijn allemaal voordelen maar er is toch ook Ă©Ă©n (maar groot) nadeel en dat is of ik nog een volle aflaat zal krijgen met al dat autostop gedoe. Ik kan me al gelukkig prijzen dat sint.pieter@hemelpoort.be niet op de distributielijst van mijn blog staat want anders zou hij nu al moeilijk over de volle aflaat kunnen beginnen doen.

Op een bepaald moment wordt ik weer voor de keuze geplaatst, ofwel de GR tekens op de bomen volgen ofwel de track op de GPS volgen. Ik besluit voor de merktekens op de bomen omdat de verf toch vrij nieuw lijkt. Ik hoop dus dat deze aanduidingen recenter zijn en dat er dus verbeteringen gemaakt zijn. Bovendien hebben die GR tekens wel iets. Ze lijken iedere keer te roepen “Kom aan, ge zijt er bijna”. Dat is juist maar dan is er weer het volgende teken, en het volgende (zoals Jacques Brel zong “Au suivant, et au suivant, et au suivant”). Jacques Brel is hier echter niet te horen. Wel integendeel, het is hier oorverdovend stil met alleen natuurlijke geluiden, een klein diertje in het struikgewas, het zachte geruis van een beekje, de wind in de bomen, de vogeltjes die fluiten, de eigen stappen in de bladeren en het eigen gezucht als het steil omhoog gaat en, soms, het kwaad gekrijs van een vogel die vindt dat gij zijn stilte komt schenden.

Ondertussen is het 11 uur en is de lucht helemaal uitgeklaard en schijnt het zonnetje staalhard iedere keer men uit de schaduw komt. Wanneer ik om half één in Murat sur Vèbre aankom is het weer erg warm en ben ik, ondanks de korte afstand, helemaal niet kwaad aangekomen te zijn.

Murat is een tamelijk dorp met zowat alles wat een stapper nodig heeft: een apotheek, een winkeltje en een gite. Dat valt dus goed mee. Wat minder meevalt is dat de apotheek een stockbreuk van Compeed heeft. Ik zal het dus moeten doen met wat nu al onder mijn voeten plakt en stilaan aan het loskomen is.

De gite des Menhirs is gevestigd in een vroeger klooster / meisjesschool. Ik krijg een kamer met 2 Ă©Ă©npersoonsbedden toebedeeld. Er is nog een andere kamer met een tweepersoonsbed en ook nog een vergelijkbaar appartement op de verdieping. Ieder appartement heeft een WC, badkamer en keuken bovenop de twee slaapkamers. Veder is er nog een gite (vraag me niet wat het verschil is) voor nog eens 4 personen waardoor de capaciteit ongeveer 12 personen is. De eigenaar zegt me dat hij het ontbijt rond 6 uur brengt en dat rond 7 uur zal gegeten worden. Hij verwacht namelijk nog een stapper die rond 7 uur met de bus toekomt. Die gaat morgen verder trekken richting Compostella vanop de plaats waar hij vorig jaar stopte. Verder zijn er nog 4 Letten (3 dames en 1 man van Letland) en nog een stapster van Frankrijk die samen met een Noor op stap is. Hopelijk maakt het avondeten de tongen wat losser want buiten de Francaise lijkt niemand veel te zeggen.

Bij het avondeten komen (althans sommige) tongen los maar dit resulteert in een Babelse spraakverwarring. De 3 vrouwelijke Letten (die Esten blijken te zijn) spreken naast hun moedertaal (= Russisch) een heel klein beetje frans (ééntje zegt heel fier de dagen van de week in het frans op) en een al even klein beetje engels (niemand begrijpt wat ze willen zeggen en de anderen klikken dus goedkeurend). De mannelijke Let / Est zegt de hele avond niets. Ik neem aan dat hij niets van alle gesprekken begrijpt maar dat maakt hem geen uitzondering. De Noor heeft frans gestudeerd en dan een jaar extra frans in Brussel gespecialiseerd. Zijn frans is echter tamelijk gelabberd in die mate dat ik echt een inspanning moet doen om te begrijpen wat hij zegt. Zijn engels is OK maar niet om over naar huis te schrijven. Dan is er nog op het laatste moment een fransman bij gekomen (die met de bus). Zijn frans is uitstekend (zegt hij zelf omdat hij van Nantes komt en in de Loirestreek wordt het puurste frans gesproken). Over zijn engels zullen we het niet hebben. Dan is er nog de Française die hier met de Noor toegekomen is. Zij kookt haar eigen potje in haar keukentje omdat ze bepaalde allergieën heeft. Zij heeft dus niet kunnen bijdragen tot de spraakverwarring maar ze brengt ons wel bij het volgende hoofdstuk. Twee van de zeven aan tafel zijn lactose intolerant. Eén van de twee kan niet tegen gluten en nog een andere is vegetarier. Zit daar eens als Belgische omnivoor zonder lactose en gluten intolerantie tussen en tracht eens een gesprek te voeren. Ik kan u zeggen dat mijn tweede klomp ook gebroken is. De gite eigenaars hebben pompoensoep klaargemaakt maar de vegetarier wil er niet van eten omdat hij niet weet of er geen vleesbouillon in zit. Er is ook omelette voor de lactose intoleranten en voor de vegetarier. Dat is OK maar te veel. Worst met een pasta gratin is er voor diegenen die nog niet bediend zijn. Voor dessert is er kaas. Twee van de drie soorten bevat lactose maar in de geitenkaas niet, leer ik. Dus dat is wel OK. De yohurt daarentegen bevat dan weer wel lactose. Het is een wonder dat we hieruit geraakt zijn zonder de hulp en aanwijzingen (wat voor wie was) van de eigenaars. Die hebben zich wijselijk teruggetrokken en denken waarschijnlijk: “et pour les Flamands la même chose”. Mijn honger is gestild, ik kan mijn blog schrijven, nalezen en posten (met een beetje geluk) dus ben ik gelukkig. Morgen zien we wel elkaar terug in La Salvetat sur Agout (22 km verder).

Slaapwel

Dag 6: Serviès naar Saint Gervais sur Mare (15.7 km en 330 hm)

Al met al goed geslapen zij het met twee onderbrekingen. De eerste gans in het begin van de nacht omdat ik het wat frisjes vond met alleen mijn “sac a viande” en een dekentje. Ik heb lang liggen twijfelen of ik uit mijn sac ging kruipen om een tweede dekentje te nemen. Het namelijk allesbehalve simpel om uit en weer in zo’n sac te kruipen. Men moet een halve Houdini zijn. Bovendien heeft de elektrieker die de installatie gedaan heeft er niet aan gedacht een schakelaar dicht bij het bed te plaatsen waardoor Houdini alles in het donker moet doen. De tweede onderbreking had ook weer met de temperatuur te maken. Deze keer werd ik nat van het zweet wakker. Reden: twee dekentjes maar ook het feit dat de matras in een plastiek omhulsel zit. Dat is proper maar ook vocht ondoorlatend. Enfin voor 47 € kan men niet alles willen als men weet dat ik daarvoor slaping, avondeten, ontbijt , picknick en 3 pintjes gekregen heb. Na het rugzak vullen moest ik voor die prijs wel nog zelf de afwas doen maar diegenen die me goed kennen weten dat ik geen onnodige vaat vuil maak, dus dat viel nog mee. Bovendien was ik niet erg gehaast want vandaag staat de kortste etappe van de tocht geprogrammeerd. Dus Pollé, Pollé.


Om 9:30 trek ik de deur van 1664 (ja juist, hetzelfde jaar dat Kronenbourg het levenslicht zag) achter mij dicht om weer eens op stap te gaan en opnieuw gebeurt dit onder een stralend zonnetje. Ik heb als picknick alleen de (zeer grote) croque monsieur mee en heb de pasta salade in de frigo achtergelaten. Niet alleen omdat het te veel woog, niet alleen omdat ik schrik had dat het pastiek potje het zou begeven en alle pasta over mijn kleren zou gaan, zelfs niet omdat er ansjovisfilets bij zaten maar gewoon omdat het veel te veel was. En wat moest ik er dan mee doen? Nu kan misschien de een of andere stapper er zijn gading mee vinden.

De gite wordt niet alleen door stappers gebruikt maar ook door dames die te paard de streek doorkruisen (zei de dame van de gite met de neus in de lucht) en zelfs door speleologen die de streek verkennen. De grote meerderheid zijn echter stappers maar de bezetting van de gite is tamelijk matig omdat de gite niet op de GR ligt en men dus van 800 m naar 500 m moet afdalen om ’s anderendaags weer naar 800 m te klefferen. De meesten proberen dit te vermijden. Ik ook, maar er was in andere herbergen geen plaats meer voor mij.


Onder het stappen in een rustige omgeving zonder veel spectaculaire zaken komen gedachten op en ik loop me dus af te vragen welke mensen in Servies wonen (ik heb niemand onder de pensioengerechtigde leeftijd gezien) en wat ze hele dagen doen (buiten de tijd zien voorbij tikken). Er is in Serviès niets, geen bakker, geen beenhouwer, geen cinema, geen bar, en ga zo maar door. Mij lijkt zo’n dorpje een rust - en verzorgingsinstelling waar ieder kamer hier een huisje is maar dan wel zonder verzorgers. En dat is niet alleen in Serviès het geval maar in veel dorpjes in Frankrijk en in gans Europa. Werkgelegenheid is er voor jonge mensen niet buiten misschien een klein beetje landbouw / houtvesterij. Misschien is het tourisme een oplossing en dat is wat het departement hier probeert met deze gite maar de verantwoordelijke is ook een gepensioneerde dame!

Gedurende het anderhalf uur dat ik op de weg van Serviès naar de col stap rijdt me één auto voorbij. De chauffeur is dusdanig geschrokken dat hij vertraagt, zijn venstertje opent en “Bonjours” roept. Ja, van een grote drukte kan men hier niet spreken. Hier niet maar ook gisteren niet. Gisteren heb ik tussen Pont d’Orb en Serviès helemaal niemand gezien en de dag daarvoor heb ik alleen Tattoo-man gezien. Als men dat vergelijkt met Le Puy naar Coques of al zeker met de Camino Frances, die over de jaren een autostrade geworden is, dan is het verschil enorm.

In Mècle (na ongeveer 9 km) moet ik door een paar smalle straatjes. In één van die straatjes heeft iemand die aan zijn huis aan het werken is een klein bulldozertje geparkeerd. Ik kan er alleen maar door na mijn rugzak uitgedaan te hebben. De man komt net op dat moment, samen met zijn zoontje, aan en excuseert zich uitvoerig. Zij zijn de twee eerste levende zielen na de col en dus onstaat een gesprekje. Het zoontje wil weten waar ik zo naartoe ga en wanneer ik Toulouse antwoord zegt hij “Eh bien, vous n’êtes pas encore arrivé”. Dat weten we dan ook weer, al had ik wel al een vermoeden!


Kort voor St Gervais hoor ik plots geritsel achter mij. Ik denk eerst aan een everzwijn maar bij nader inzien blijkt het een stapper (of eerder een loper?) te zijn. Hij nadert razensnel, steekt me voorbij, zegt bonjours en is binnen de twee minuten weer uit het zicht verdwenen. Hij ziet er nochtans ook niet meer van de jongsten uit (maar jonger dan mij), hij heeft ook een rugzak mee (maar kleiner dan de mijne). Enfin, ik moet toegeven dat hij een veel betere conditie heeft dan mij want hij stapt zeker 6 km per uur en ik hooguit de helft. Misschien wil hij vanavond nog ergens zijn of misschien wil hij gewoon mij impressioneren. In dat geval is hij gelukt. Een beetje verder wijk ik af van de GR om de ruines van het kasteel van Neyran te bezoeken. Erg veel is er niet te zien buiten het uitzicht op Saint Gervais. Ik loop nog altijd aan die rappe stapper te denken en bedenk dat hij wel een betere conditie heeft maar heeft hij die ruines bezocht of zelfs maar gezien? Ik wel. Of heeft hij 6 lieve kleinkinderen? Ik wel. Ahha, daar moet hij Dolf onderspitten.


Saint Gervais is een mooi stadje. Het begint al met een mooie, middeleeuwse boogbrug over de Mare. Over de brug komt men in een wirwar van smalle straatjes waar de koelte opvalt na wat toch weer een warme dag geweest is. Ik geraak aan de babbel met iemand die me vraagt waar ik morgen naartoe ga. Wanneer ik Murat zegt wenst hij me veel moed want de col is steil zegt hij … maar nadien wordt het veel makkelijker. Dit sterkt me in het idee dat ik misschien een manier moet vinden om de moeilijkste etappe van de hele tocht wat vriendelijker te maken. Ik besluit eerst in te checken en dan de zaken eens te bestuderen. L’Ortensia is een zeer mooi hotel een beetje boven St Gervais. Een schril contrast met de gite van gisteren. Hier kan ik mijn croque monsieur opeten met een pintje (dat smaakt beter dan met water). Men heeft hier ook een magische douche die me volledig opknapt. Nadien ga ik naar La Maison Cevenolle waar men me goede ideeen geeft over hoe ik de etappe van morgen zou kunnen makkelijker maken.


Tijdens het aperitief kan ik aan de blog van vandaag werken en mijn keuze uit de mooie menukaart maken. De blog zal ik straks posten (na die nagelezen te hebben) en het avondeten zal ik zeer lekker vinden want ik heb meer dan een klein hongertje. Het eten is erg lekker met eerst een mollet d’oeuf met wilde champignons, daarna een witte vis met een sausje op basis van grijze garnalen en tot slot een kaaschotel. Daar zal van nagenieten in een bedje op de juiste temperatuur met lakens boven en onder. Slaapwel